„DOCUMENTA" VALT MET DE DEUR IN HUIS
Voorlopers zijn buiten de expositie gehouden
Revolutie in tolerantie gesmoord
OMGEVINGEN
EN DINGEN
m&m
ZATERDAG 13 JULI 1968
Erbij
17
i 'v
V Va
'7/
Thema
Wisselend
Grens
Voorbeeldig
Nieuws
IN KASSEL heeft de culturele revolutie een kraampje op het Konings
plein. Stakende studenten maken daar hun grieven op strooibiljetten
bekend aan de burgerij, die er met aandacht kennis van neemt. Met
dezelfde bereidwillige ernst gaan vooral jonge mensen de „Documenta"
bekijken, de grote vierjaarlijkse kunsttentoonstelling. Gezinnen sjouwen
het wandelwagentje van de jongste mee, trap-op trap-af in het Museum
Fridericianum.
OOK HIER WAS, vóór en tijdens de officiële ope
ning, het bij zulke gelegenheden nu gebruikelijke
protest. Uitzonderlijk was de elastische rubber
muur van tolerantie, waarmee dat werd opgevangen.
Na de politiële acties op het plein van de San Marco
in Venetië kon men vrezen, dat in Kassei bloed zou
vloeien. In plaats daarvan werd honing vergoten
letterlijk. Het begon tijdens een persconferentie in het
stadhuis, aan de vooravond van de opening. De 36-
jarige Wolf Vostell de eerste die in Duitsland die
nieuwe vrije theatervorm, de „happening" heeft inge
voerd kreeg gelegenheid om zijn bezwaren te uiten.
Met tien anderen namelijk had hij voor deze Docu
menta een „Multimedia-Festival" ontworpen, dat we
gens geldgebrek was afgelast.
DADEN BOVEN WOORDEN verkie
zende, smeet Vostell een zak met klein
geld leeg op de tafel, waarachter de
Documenta-raad zetelde. Een meisje
goot er honing over uit en strooide sui
ker op de bestuurszetels, waarna zij
de hoge heren begon te kussen. De
Documenta-raad trok zich ijlings terug
en de zaal liep leeg als een schouw
burg na de voorstelling.
De volgende ochtend werd de ope
ningsrede van de Oberbürgermeister
door hoongejuich bemoeilijkt, maar de
spreker speelde alle interrupties soepel-
tjes terug. „Wij denken dialectischer
dan we er uitzien", zei hij. Er werd
een rode vlag boven de menigte uit
gestoken; een pamflet wees er op, dat
een Keuls lid van de Documenta-raad
tevens handelaar is en zodra de bur
gemeester de expositie voor geopend
had verklaard, riepen demonstranten:
„Sluiten, sluiten!" Maar politie kwam
er niet aan te pas, de sfeer was ont
spannen, vrolijk zelfs.
Opening en protest beide waren iet
wat voorbarig, want voltooid was op
dat moment de Documenta nog niet.
Op het enorme grasveld in het dal
van het Auepark stonden als verloren
maar enkele beelden. Hier zou zich,
bijna tachtig meter hoog, een met
lucht gevulde slurf van Christo moeten
verheffen. Christo is de Bulgaar, die
naam heeft gemaakt door het expo
seren van loze winkelpuien en het ver
pakken van allerlei mogelijke en on
mogelijke voorwerpen tot hele ge
bouwen toe. Zijn opgeblazen super
beeld was aangekondigd als het ken
teken van deze vierde Documenta
Na vergeefse pogingen om het ge
vaarte met perslucht overeind te krij
gen, werden uit Rotterdam 30 gas
flessen met helium gehaald, maar ook
toen mislukte de oprichting, zodat
het kenmerk nog slapjes op het gras
ligt. Het is wel zinnebeeldig voor de
geldzorgen van de organisatie. Een
hoofdthema van de expositie zou de
„omgevingscheppende" kunst zijn.
Verscheidene kunstenaars hebben
hun plannen voor een omgeving nog
niet kunnen verwerkelijken doordat
het geld ontbreekt.
IN DE KRING van de organisatoren
wordt dat vooral geweten aan raads
voorzitter prof. Arnold Bode, de vader
van de Documenta-gedachte, die tevens
de leiding heeft over de inrichting.
„Schrijf maar gerust dat hij de zaak
heeft bedonderd", zei ir. Jean Leering
me na een bewogen bestuursvergade
ring. Als voorzitter van de werkgroep
„Schilderkunst" en lid van de werk
groep „Ambiente" (Omgevingskunst)
heeft ir. Leering, de jonge directeur
van het Eindhovense Van Abbe muse
um, duidelijk zijn stempel op de sa
menstelling van de expositie gedrukt.
Daar is vasthoudendheid voor nodig
geweest.
Als oriënteringsmogelijkheid inzake
nieuwe kunst is de Documenta verre
weg syperieur aan de Biennale van
Venetië, waar ieder land een eigen
spel speelt. Aan de Documenta ligt
een welomlijnde kijk op de kunst ten
grondslag. Die kijk is in beginsel vrij
van overwegingen van nationaal cultu
reel prestige of zakelijk belang. In de
praktijk is het echter vrijwel onmoge
lijk die overwegingen uit te schakelen.
Zo is van het begin af aan door Duit
se belangengroepen bezwaar gemaakt
tegen het grote gewicht, dat ingevol
ge die kijk aan de Amerikanse kunst
zou worden gegeven. Dat in het nu
te bekijken resultaat de oorspronkelij
ke visie niettemin goed overkomt, is
bewonderenswaardig. Maar men krijgt
de indruk dat de Documenta-raad
vooral is tezamen gebleven door ge
meenschappelijke grieven tegen het be
heer van prof. Bode. Bode heeft uit
gaven van omstreden nut gedaan aan
gebouwen, waardoor voor kunstpro
jecten te weinig overbleef.
De hele onderneming wordt begroot
op ca. twee miljoen mark en ondanks
diverse subsidies houdt men, bij een
toegangsprijs van 5 Mark (groepen
3.50 p.p.) rekening met een tekort.
Vandaar dat ik ondanks allerlei offici
ële papieren enige moeite had om de
grote tweedelige catalogus (tezamen
veertig mark) te krijgen, 's Morgens
De Christo die niet van de grond
kwam.
.v., V" f
miwm
hadden zich al vele collega's van expo
santen uit Nederland gemeld met de
mededeling, dat zij voor die of krant
kwamen. „Ik heb hier al meer dan
dertig Nederlandse critici gehad", zei
de juffrouw van de catalogussen. „Zo
veel zijn er toch niet eens?"
IN VEEL ZALEN van de Documen-
ta-tentoonstelling kan men nog duide
lijk merken, dat men op een tentoon
stelling is, Daar hangen schilderijen
van één tot twee vierkante meter, af
zonderlijke dingen aan de muur. Men
kan ze bekijken en bespiegelen op de
gebruikelijke museale manier: er is
een esthetische distantie tussen kunst
en werkelijkheid. Wolf Vostell schiep
met z(jn protesthappening in het Kas-
selse stadhuis een stuk werkelijkheid.
Daar was geen distantie meer. Een
nieuwe relatie tussen kunst en wer
kelijkheid is het thema van de Docu
menta.
Voor geschilderde schilderachtigheid,
voor een in zichzelf besloten beeld
houwkunst kan men in elk kunstmu
seum beter terecht. Helemaal zonder
doet men het in Kassei niet. Werken
van Rauschenberg of Antes, van Hock-
ney, Raveel of Tapies bieden nog wel
vertrouwde picturale en grafische ge
neugten. Volgens de eerste opzet zou
er zelfs méér van die aard zijn ge
komen. De bestuursleden brachten elk
hun lijst van namen in. Daarbij werd
ook gedacht aan een inleidend gedeel
te, ter illustratie van de overgang naar
de nieuwste kunst van de jaren zestig.
Tenslotte besloot men echter met de
deur in huis te vallen (waarop dr.
Werner Schmalenbach zich uit het be
stuur terugtrok).
Dit is dus een wereldtentoonstelling
zonder Chagall, maar ook zonder
Francis Bacon. De nog zeer werkza
me invloed van Bacon op jonge schil
ders in vele landen wordt niet ont
kend, maar dit punt doet eenvoudig
niet ter zake. Rauschenberg is hier ten
dele ook al voorgeschiedenis en de
aanwezigheid van werken van Dubuffet
en Tapiès is discutabel om maar iets
te noemen. Maar onder meer zijn uit
piëteit sommige door Albert Schulze-
Vellinghausen ingebrachte namen ge
handhaafd na diens overlijden. De al
gemene conceptie kristalliseerde zich
pas gaandeweg uit.
De Documenta toont een kunst die
een stuk werkelijkheid wil maken, niet
meer verbeelden. Dat kan een „con
crete" kunst zijn in de zin van Theo
van Doesburg. De eenvoudige elemen
ten op een enorm schilderij van Al
Held bijvoorbeeld een boog of een
brede diagonaal willen als even
reëel ervaren worden als een pilaar,
een toog of een trap in dezelfde zaal.
Het kan ook figuratief werk zijn. De
Amerikaan Kienholz richtte enkele za
len in als de woning van een beroeps
onderofficier: een huis vol pluche en
kitsch.
Zijn landgenoot Segal exposeert gipsaf
gietsels van levende mensen. Anderen
prepareerden lijfelijke belevenissen:
ruimten met spiegelwanden en -vloe
ren, bewegende spiegelplafonds en om
gevingen met ultraviolet licht. Dit zijn
expositiestukken, waarin men lijfelijk
wordt opgenomen, met zichzelf gecon
fronteerd wordt of een andere bezoe
ker één moment als expositie-voor
werp bekijkt.
Er is een groot kwaliteitsverschil
tussen die verrichtingen en vondsten.
De Kienholz bijvoorbeeld is gewoon
een slechte roman, maar bij Segal
heeft een frappante omzetting plaats.
De vergipsing van de gestalte schept
distantie, maar op enkele schreden ge
naderd voelt men zich opeens in de
beeldruimte van het werk staan. Het
licht- en spiegelgedoe blijft in de mees
te gevallen kermisvermaak, maar het
»'iff
Sculptuur van getordeerde plas
tichuizen door Tajiri.
„hospitaal" van Joseph Beuys heeft
een doordringende schamelheid.
Beuys exposeerde nog onlangs in
Eindhoven. In zijn rommelvitrines
toont hij onder meer een keukenmes
met om het lemmet een „zeer lapje".
Hij maakte ook een spade, met aan het
blad twee wijd uit elkaar staande ste
len: een absurd onbruiksvoorwerp. In
een grote zaal in Kassei heeft hij een
grote lap viltige, grijze dekenstof met
één punt aan een muur bevestigd. Op
de deken zijn van rode lappen enkele
kruisen genaaid. Op de vloer staat zo
iets als een bed, dat tevens aan een
geheel in verband gewikkelde figuur
doet denken. Andere voorwerpen krij
gen hier door de context een andere
lading dan ze in Eindhoven hadden.
Met koper beslagen tafels en vonken
spattende elektroden kan men opeens
opvatten als operatietafels en een
transfusie, met de nadruk op de me
chanische behandeling van gewonden
in een veldhospitaal. In een hoek staat
een fles met bedorven karnemelk.
Zulk werk vindt men in Kassei naast
het klinische: de uitsluitende preoccu
patie met kleur of vorm. De 80-jarige
schilder Josef Albers wordt terecht ge
huldigd als de oude meester van een
kunst die uitsluitend op kleuren slaat.
Met zijn composities in zwart op
zwart gaat de Amerikaan Ad Rein-
hardt tot de uiterste grens van ons
waarnemingsvermogen. De Zwitser
Lohse daarentegen voert de kleurig
heid op tot het punt waar de estheti
sche belevenis overgaat in het com
puter-effect dat Paolozzi met zijn zeef
drukken realiseert. En uiteraard zijn
ook schilders van de „op art" verte
genwoordigd, die het gezichtsvermo
gen ontregelen met hun composities.
DE tastbare vorm in samenspel met
het omgevingslicht geldt het werk van
de Nederlanders Dekkers en Schoonho
ven, die in één ruimte exposeren met
Camargo (witte reliëfs) en Piero Man-
zoni. Ook Van Golden heeft hier een
muur, al gaat het in zijn veelzijdige
werk om andere punten. Hij toont
onder meer een schilderij, waarvan de
compositie bestaat uit het nauwkeurig
gevolgde patroon van een tafelzeiltje.
Daarmee wierp hij hetzelfde dilemma
op als de Amerikaanse schilder Johns
met diens Amerikaanse vlag: kijken
we hier naar een zeiltje of naar een
schilderij, waar ligt de grens?
Overigens, terwijl Manders zich met
zijn blanke, wulps welvende reliëfs
zo sterk mogelijk presenteert, expo
seert Van Golden feitelijk een ge
moedstoestand. Hij heeft een portret
van Mike Jagger opgehangen en een m
zeefdruk vergrote foto van zijn andere
idool: Willy van Rooy, die lang zijn ge
zellin was. Onder dat portret bevestig
de hij een geluidsband met muziek, die
voor hem een sentimentele betekenis
heeft.
En het opvallendste stuk van zijn show
is een deur uit zijn Schiedamse atelier,
beverfd door een 12-jarige buurjongen.
Een strikt niet-commerciële inzending
dus en als zodanig meer in de geest
van het „omgevingen" motief dan een
uitstalling van reliëfs of schilderijen.
Dekkers deelt met zijn grote witte
reliëfs een zaal met de Amerikaanse
„minimal"-kunstenaar Kelly. Zijn werk
en dat van Manders handhavep zich
voortreffelijk in het internationale ge
zelschap. Dat van Schoonhoven is
evenals dat van Manzoni intiemer,
handwerkelijker, wat minder objectief.
Bij de beelhouwers is de algemene lijn
van de „Documenta" minder strak
doorgetrokken. Daar is Carel Visser
behalve met zijn ritmische aluminium-
reliëfs ook met enkele ijzersculpturen
vertegenwoordigd en Tajiri zowel met
zijn aluminium „landschap"-blokken als
met „knopen", getordeerde cylinders
in blanke kunststof.
MAAR het meest voorbeeldig voor
de thematiek van het geheel is van
onze landgenoten wel Pieter Engels.
Deze „Documenta" namelijk is, met
niet meer dan een duizend deels grote
en weinig gestructureerde werken van
honderdvijftig kunstenaars, tegelijker
tijd makkelijker en moeilijker op te
nemen dan de vorige. Een heel zaal
tje bijvoorbeeld is gevuld met één-
blokkige, zwarte plastiek van Bladen
(een exposant van de tentoonstelling
Minimal Art in Den Haag). Dat is
sneller bekeken dan een zaaltje met
prenten maar misschien niet zo
gauw verwerkt. Deze dingen spelen een
spelletje ping-pong met onze ontvan
kelijkheid. Men moet zich er voort
durend rekenschap van geven, wat men
ziet en ook nagaan, waarom de ex
posant juist dat doet.
Wel, Engels exposeert bijvoorbeeld
een „Modern landschap", dat bestaat
uit helemaal niets in een brede lijst.
Onderaan ziet men nog de medede
ling: „geen lucht, geen golven".
En verder is aan één zijkant van de
lijst nog een handgreep gemonteerd,
plus een mededelingenbordje waarop
staat: „Alleen voor het dragen". Daar
hoeven we dus geen bijbedoeling ach
ter te zoeken. Een ander werk is een
doek in een half uit elkaar gevallen
lijst. „Slecht geconstrueerd doek" heet
dat ding. Hier kan men er niet meer
onderuit, dat is inderdaad geen voor
stelling meer maar een ding Tijdens de
tot 6 oktober durende expositie wordt
een „Besucherschule" gehouden, zo
iets als de educatieve dienst van een
museum. Engels geeft de uitleggers
mooie uitgangspunten voor het geheel.
DE NAMEN van de meeste in Kas
sei vertegenwoordigde kunstenaars zou
den maar weinig museumbezoekers in
Nederland iets zeggen. Met recht boogt
de Documenta er dan ook op, de jong
ste te zijn die ooit is gehouden. Het
geen teleurgestelde Duitse schilders
niet belet te sputteren, dat weer al
leen erkende groten worden getoond.
Ook voor trouwe bezoekers van het
Stedelijk in Amsterdam is in Kassei
nieuws te zien. Het heeft weinig zin
om van dit verslag een catalogus te
maken, maar men krijgt bijvoorbeeld
te zien, hoe Louise Nevelson met
nieuw werk in plexiglas onromantisch
structureel wordt en van een Duitser
zijn er seriële plastieken in karton.
Wat de welbekenden betreft: Rau
schenberg heeft een reeks met voorstel
lingen bedrukte platen plexiglas ach
ter elkaar gezet, zodat men zich er
tussen kan begeven. Ook een „omge
ving" dus, maar toch zit hij met vele
draden aan het picturale vast. De aan
wezigheid van Tapiès zou men kunnen
rechtvaardigen met de redenering, dat
zijn grote vlakken met materie-partij
en ook concreet zijn. Raveel betrekt
de werkelijke omgeving in de schil
dering door een spiegel op of een ope
ning in het paneel. Aan een ander werk
heeft hij weer een kooi met twee le
vende tropische vogeltjes bevestigd,
tot vreugde van jonge bezoekertjes.
Het is te hopen dat dit kunstwerk dage
lijks vers water en voer zal krijgen.
Tropische hitte heerst in de zalen van
zelf wel.
De catalogus, een tweedelig boekwerk
van 22 bij 27 cm en in totaal een kleine
vijfhonderd pagina's, bevat artikelen
over Pop-art, de niet meer picturale
abstractie, de grafiek en objecten in
oplagen, op-art en kinetische kunst.
Daarmee zijn tevens de contouren van
de tentoonstelling aangegeven. In de
tweede druk zal de geschiedenis van
de Documenta en het aandeel van prof.
Arnold Bode hierin worden wegge
laten om ruimte te maken voor een
artikel over de „omgevingen"-kunst.
Men hoopt dat tegen die tijd meer „En
vironments gerealiseerd zullen zijn.
TENSLOTTE nog dit: de meeste an
dere manieren om naar Kassei te rei-
zijn zijn comfortabeler dan de reis per
trein. Dat is namelijk op dit traject
nog steeds een soort goederenvervoer,
waarbij niet eens wordt gezorgd dat
de waren vers aankomen. Er wordt
eindeloos gerangeerd met de trein
zonder eerste klasse en zo duurt de
tocht ruim zeven uur. De kans, dat
men op de terugreis zijn aansluiting
in Nederland mist zit er dik in. Ge
lukkig organiseert het Stedelijk Van
Abbemuseum te F'ndhoven bustochten
naar de Documenta.
D. Welling