Zeven medische faculteiten zijn voldoende Aankomende medici een probleem zo zacht. Koop niet zomaar een brandblusser voor auto, boot of caravan zo Rozemarijn Grote kranen- order voor Hensen TREK PER HUIFKAR DOOR EIGEN LAND i Slechts twee soorten komen in aanmerking Unieke vakantiemogelijkheid Paard brengt de stedeling terug tot de natuur Zeef Sli VRIJDAG 9 AUGUSTUS 1968 13 VOORZITTER INTERFACULTAIR OVERLEG PROF. DR. G. TH. VAN RIJSSEL: (Van onze correspondent) LEIDEN De huidige opleidings capaciteit van de zeven medische faculteiten moet voldoende worden geacht om in de toekomstige behoefte aan artsen te voorzien. De capaciteit is echter onvoldoende om de huidige stroom van aankomende medische studenten te verwerken. Het „teveel" aan aspirant-medici is zo groot dat eigenlijk nog drie medische facultei ten meer dan de bestaande nodig zou den zijn om de opleiding op het ge wenste niveau te houden en binnen de gewenste tijd mogelijk te maken. Tekort Bedenkingen 15hagelwitte *4 qk weggooi-luiers voorslechts JL« bij uwdrogist Guus Verstraete en Daria Mohr naar Haagse Comedie Poeder of gas A f sluiter Gifgas! t Met gas geen knoeiboel i m Mr:;/?- Eerst lessen Aldus samengevat een onderhoud dat prol dr. T. G. van Rijssel hoogleraar in Leiden en voorzitter van het interfacul tair overleg van de Nederlandse facul teiten der geneeskunde ons toestond over de alarmerende situatie ten aanzien van de medische opleiding. Er zijn in principe vier methoden om de moeilijkheden van te grote toevloed op te lossen, doch de medische facultei ten hebben niet tot taak een beslissing te nemen over de te volgen weg. Dat moet op overheidsniveau gebeuren en daartoe zal in september overleg tussen overheid en medische faculteiten plaats vinden, zo zegt prof. Van Rijssel. De opleiding aan de medische facultei ten zou in principe verbeterd moeten worden en de studieduur moeten worden verkort. Doch daarvan kan bij de huidige toevloed van studenten geen sprake zijn. Alleen bij de zevende faculteit in Rotter dam wordt met een nieuwe opleidings vorm geëxperimenteerd die onder meer een verkorting van de studieduur tot zes jaar inhoudt in plaats van een gemid delde duur 8V2 jaar dat voor de andere faculteiten geldt. Om dit experiment niet te verstoren en door de zeer snelle op bouw kan men deze Rotterdamse facul teit niet met meer aankomende studen ten belasten dan er reële plaatsen zijn. Dat wil zeggen dat het overschot van het nieuwe academische jaar (ongeveer 600 voor geheel Nederland) bij de zes andere faculteiten moest worden ondergebracht. Dat is gemiddeld honderd aankomende medici te veel per faculteit, bij een to taal van aankomende medici van ruim 2000 in het gehele land. Er zijn volgens prof. Van Rijssel in principe vier moge lijkheden om dit te grote aanbod te ver werken. In de eerste plaats zou een numerus fixus kunnen worden vastge steld om de toeloop te reguleren, waarbij bijvoorbeeld de eindexamenciifers bepa lend zouden kunnen zijn voor toelating tot de medische studie. Dit komt echter in strijd met de vrij heid van het hoger onderwijs en vooral met het streven om allen gelijke kansen te bieden. In principe een juistere me thode achtte prof. Van Rijssel van het propedeutisch examen na het eerste jaar een vergelijkend examen te maken waar door het een zeef zou worden waardoor alleen een vastgesteld aantal doorgelaten zou worden: dit aantal zou moeten over eenkomen met de gehele opleidingscapa citeit. De aangekomen medici hebben dan de gelegenheid gehad om hun geschikt heid voor de studie te bewijzen. Dit is echter een dure methode want het zou betekenen dat die 600 „te veel" naar de huidige stand van zaken genomen toch altijd nog een jaar universitaire vor ming hebben genoten, hetgeen een kost bare zaak is. Voorts is een derde methode de studenten niet op aantal te selecteren maar uitsluitend op kwaliteit, waardoor ongetwijfeld in de latere klinische pe riode van de opleiding grote opstoppingen ontstaan en grote studievertragingen op treden. Dit zou ongetwijfeld als een rem werken op het enthousiasme om met de medische studie te beginnen. In beginsel wordt thans deze weg gevolgd. Tenslotte is er nog de mogelijkheid de opleiding sterk uit te breiden, maar om (de achtste) vermoedelijk een proces van drie volledige medische faculteiten extra nodig zijn. Een oplossing op korte termijn is dat zeker niet aangezien zelfs de ves tiging van een nieuwe medische faculteit (de achtste) vermoedelijk een proces v ongeveer tien jaar is. Men wil niet an dermaal een faculteit uit de grond „stam pen" zoals dat in Rotterdam is gebeurd, mede omdat dit een grote aanslag op de voorradige wetenschappelijke mankracht zou zijn. Slechts bij een langere voorbe reidingstijd is een personeelsbeleid te voe ren dat de nieuwe faculteit inderdaad tot een vergroting van de opleidingscapaci teit zou maken. Het is overigens de vraag of zulke nieuwe faculteiten waarin toch nog altijd wel een half miljard per stuk moet worden geïnvesteerd, nodig zijn. Volgens de berekeningen en de opinie van de commissie Van Walsum is de hui dige opleidingscapaciteit (1435 plaatsen) voldoende voor de 1,4 medici per duizend inwoners in 1982 die nodig worden geacht. Er is nu een tekort aan medici, maar dit tekort zal zijn weggewerkt wanneer de huidige generatie studenten is afgestu deerd. Dat tekort is mede veroorzaakt door dat er jaren geweest zijn waarin zeer weinigen afstudeerden. Eertijds bedroeg dit ongeveer 800 per jaar Maar het is een jaar of tien gele den téruggempen tot 400 per jaar. Thans is het niveau weer terug op 800 en over 2 of 3 jaar zal het meer dan duizend be dragen. Dat aantal is voldoende voor de noodzakelijke aanwas van het bestand aan medici. De veel te grote toevloed van medische studenten van thans zal er overigens volgens professor Van Rijssel ongetwijfeld toe leiden dat grotere per centages de eindstreep niet zullen halen. Ongeveer 15 jaar geleden was het afwij zingspercentage bij het propedeutische examen 15 tot 20 percent. Thans is het over het gehele land al ongeveer 33 per cent. Deze stijging zal zich bij de grotere aantallen studenten ongetwijfeld voortzet ten. Maar zelfs wanneer dit percentage sterk oploopt zullen met de huidige aan tallen studenten toch in klinische fase van het onderwijs wachttijden van ruim een jaar en langer gaan optreden. Zeker wanneer men overgaat tot een veel uit gebreider klinisch onderwijs dan thans, een voornemen dat eigenlijk vereist wordt volgens de moderne inzichten. Waaraan het zo sterk stijgende aantal aankomende medici is te wijten? Twee factoren spelen volgens professor Van Rijssel daarbij een rol naast wellicht an dere niet aanwijsbare factoren. In de eer- ADVL iTENTlE ste plaats is er in de jaren waarin voor de naaste toekomst een artsentekort dreig de teveel nadruk op dit verschijnsel ge legd: de reactie doet de wijzer nu naar de andere kant uitslaan. In de tweede plaats begint zich in de maatschappij een steeds sterker af keur af te tekenen tegen een te alles over heersende technocratie Men richt zijn aandacht allengs op mens en maatschap pij. Dit kan een toevloed van medici ver oorzaken zoals ook de sociologie zich in zo'n stormachtig groeiende belangstelling mag verheugen, aldus de hoogleraar. Professor Van Rijssel hoopt dat de be sprekingen die in september met de over heid zullen worden gevoerd over wat er thans moet gebeuren zo vlot verlopen dat men de aankomende medici reeds in het begin van hun studie kan vertellen wat er eventueel gaat veranderen. (Van onze correspondent) DEN HAAG. Voor de auto-accessoi- reshandel mag de zomer van 1968 onge twijfeld het seizoen van de brandblussers worden genoemd. We kunnen slechts gis sen naar de oorzaak van deze rage. al mogen we aannemen dat de industrie goe de redenen heeft gehad voor het op de markt brengen van een ongekend assorti ment handzame blussertjes. De sterk stij gende verkoop van brandblussers is echter verheugend. De blusser-hausse dient een heel wat realistischer doel dan de race- strepen, bordjes met „Pappiedenkaan- mij", onzinnige schuddebollende hoedjes of konijnebont-stuurwielhoezen, waar de aceessoireszaken een flink deel van hun welvaart aan hebben te danken. We mogen blij zijn met het toenemen de aantal brandblussers in auto's, car avans en plezierboten. Want hoe vaak ontstaat een klein brandje carbura teur, butagas of elektrische bedrading dat bij snel ingrijpen zonder ernstige ge volgen zou zijn gebleven? ROTTERDAM. Hensen-Rotterdam, deel uitmakend van het VMF/Stork-Werk spoor concern, heeft, na langdurige onder handelingen, van het Amerikaanse inge nieursbureau „The Ralph M. Parsons Company" opdracht gekregen voor de bouw van 6 dubbelarmskranen, te weten twee 200 tons kranen met een hefhoogte van 49 meter en vier 200 tons kranen met een hefhoogte van 38 meter. Met deze or der is een bedrag van bijna 15 miljoen gulden bemoeid. De kranen zijn bestemd voor een door Parsons voor Litton Industries ontworpen en thans in aanbouw zijnde scheepswerf in Pascagoula, Mississippi. Deze werf heeft nu reeds de bijnaam „Shipyard of the future". De nieuwbouw van schepen zal hier namelijk zo veel mo gelijk automatisch geschieden naar het voorbeeld van de Amerikaanse autoindu strie. De mogelijkheid is niet uitgesloten dat Hensen-Rotterdam een aanvullende op dracht zal krijgen voor nog eens 2 kranen. Het is de eerste maal dat een Europese onderneming dubbelarmskranen levert aan een Amerikaanse werf, zo deelt VMF mee. DEN HAAG De Haagse Comedie heeft voor het seizoen 1968-1969 alsnog ge contracteerd de 53-jarige Guus Verstraete en de 22-jarige actrice Daria Mohr. Guus Verstraete, Belg van nationaliteit en ge boren in Rotterdam werkte na de tweede wereldoorlog bij het Nederlands Volksto neel, Wim Sonneveld, Puck, Ensemble en Theater. Daria Mohr komt uit Wasse naar. Zij studeerde dit jaar af aan de Amsterdamse toneelschool. Maar er zijn ook ernstige bedenkingen aan te voeren tegen de wijze waarop de miniblussers als verse kadetjes over de toonbank gaan, niet vergezeld van des kundig advies omdat de verkoper het ook niet weet en alle fabrikanten hun produkt als het beste bestempelen. Nu kunnen we bij een kadetje zelf wel uit maken of het goed smaakt. Bovendien kost een vergissing daarbij ons op zijn hoogst een dubbeltje of zo iets, benevens een nare nasmaak. Maar een onvoldoende werkende of niet voor een bepaald doel geschikte blus ser kost veel meer. Niet alleen dat een minibrandblusser altijd nog een uitgaaf van tien tot veertig gulden vergt, maar een auto, tent of caravan is nog heel wat duurder. Zeker als de verzekering brand heeft uitgesloten of alleen de wettelijke aansprakelijkheid wordt gedekt. Om van grove schuld bij sommige kampeer- of knutselongevallen nog maar niet te spre ken! Het is daarom nuttig te weten dat voor auto, caravan, boot of tent eigenlijk maar twee soorten blussers in aanmerking ko men, namelijk de typen die hun werking ontlenen óf aan poeder óf aan gas, dat dan meestal als een vloeistof in de blusser is samengeperst. Schuim of koolzuur- sneeuw komt voor dit amateurgebruik niet in aanmerking vanwege de specia listische behandeling en de soms onple zierige bijverschijnselen. Poeder of gas dus, twee blusmiddelen waarvan het gebruik zó verschillend is, dat het bezit van een fraai rood beschil derd blussertje niet betekent dat de trotse eigenaar zich voldoende heeft voorbereid op het bestrijden van pyrotechnische on heilen. Want op het ogenblik dat de goede man werkelijk met brand te maken krijgt, wreekt zich het gebrek aan kennis Met de poederblusser: Flinke af stand tot de vuurhaard. De taolk rolt over de vlammen. over zijn blustoestel en het middel waar mee het is gevuld. Zo'n kleine blusser kan voldoende capaciteit hebben voor het blussen van een niet al te grote brand, maar dan moet hij ook goed gebruikt worden. Dit nadeel geldt zowel voor een aantal poeder- als gasblussers. En gezien de ge ringe inhoud van de handzaamste typen en de daaraan verbonden korte spuit- duur mag dat nadeel wel zeer groot wor den genoemd. Vooral omdat een auto brandje vaak aanvankelijk geblust schijnt te zijn, maar na enkele ogenblikken dik wijls in een verborgen hoekje opnieuw opvlamt. den. Maar bij een bepaalde hitte ontle den ze toch en zijn dan gevaarlijk bij in ademing. Het nieuwste produkt BCF, broomchloor difluormethaan, gedraagt zich dat opzicht het beste. Maar bij zo'n 800 graden niet abnormaal bij een autobrand komt er toch wel" wat gifgas vrij. Een onder zochte blusser met een ander modern mid del (CIF) veroorzaakte bij blussing van een autobrandje zo veel kwalijke dampen dat de blusser een nachtje stevige hoofd pijn en langdurige hoestbuien aan het ex periment overhield. Voor gesloten ruimten Een motorbrandje: snel erbij zijn, ook snel uit. De gasblusser niet te ver af. is de gasblusser dan ook niet erg aan te bevelen. Bij adem inhouden en na afloop goed ventileren is er echter weinig tegen het gebruik van dit type, want in het al gemeen blussen ze goed. Tot slot nog een dringend advies: Koop de grootste blusser die u kunt betalen en plaatsen. Want zo'n busje is angstig gauw leeg. Hanteer de blusser volgens de voorschriften, houd hem tijdens het blussen rechtop als dit niet uitdrukkelijk anders is vermeld, want anders verdwijnt alleen 't uitdrijfmiddel en blijft de werk zame blusstof in het apparaat achter. En probeer zo'n blusser eerst een keer om te weten hoe hij werkt. De gasblussers zijn meestal goedkoop genoeg om er voor dit doel een extra te kopen. De meeste poe derblussers zijn eenvoudig navulbaar zo dat een proef ook niet al te veel hoeft te kosten. En nogmaals: Een knijpafslui- ter is zeer aanbevelenswaardig. Met een gasblusser dichtbij komen, in de vlammen spuiten en laten leeglopen omdat de blusser niet af sluitbaar is. Het eerste advies moet daarom luiden: Als u een gas- of een poederblusser koopt, kies er in elk geval een waarvan de actie kan worden onderbroken. De meeste van deze apparaten bezitten een knijpafslui- ter. Bij poederblussers komt deze nuttige uitvoering méér voor dan bij gasappara- ten. Is de keus gevallen op een blusser met afsluiter, bedenk dan dat er een duidelijk verschil is tussen gas en poeder. De wer king is ongeveer dezelfde verstikking van de vlammen door verdrijven van de zuurstof en een „antikatalystische" eigen schap, welke de vlamreactie afbreekt. Maar het gebruik en de nevenverschijn selen zijn enigszins verschillend. Een gasblusser moet vrij dicht bij de brandhaard worden gebracht om effectief te zijn. De uitgestraalde hitte van een autobrandje is echter onaangenaam groot. Poeder werkt in dat opzicht wat pret tiger. Bij toepassing van een juiste tech niek (met de wind mee, de poederwolk over de vlammen laten rollen) kan ten eerste wat meer afstand worden gehou den. De witte wolk schermt bovendien de warmtestraling vrij behoorlijk af. Een nadeel van poeder is de overi gens onschadelijke knoeiboel achteraf en de geringe mogelijkheid om verborgen hoekjes met het niet lang zwevende poe der te bereiken. In dat opzicht is gas veel plezieriger: Geen vlekken en een uitstekende wer king op verborgen plaatsen, zoals achter een dashboard. Poeder is onder alle omstandigheden ongevaarlijk, maar met gas is het een beetje oppassen. Alle gebruikte gassen bevatten als werkzaam bestanddeel halo- geenkoolwaterstoffen. Halogenen zijn uiterst agressieve stoffen, zoals chloor, broom en fluor. Ze zijn bovendien giftig en verbinden zich graag tot nog giftiger verbindingen. Het beruchte gifgas fos- geen is er zo een. In het algemeen zijn de in blussers toe gepaste halogeenkoolwaterstoffen niet of nauwelijks giftig, behalve het sterk ver ouderde tetra en het eveneens verdwij nende CB of chloorbroommethaan. De nieuwere verbindingen zijn ook tamelijk stabiel, hetgeen betekent dat ze bij tem- peratuurverhoging niet veel giftiger wor- y i l s SOESTDIJK. Heel vroeger was va kantie houden: een voettocht met een rug zak. Later hielp de fiets om grotere af standen te overbruggen. Jeugdherbergen ontstonden, het kamperen kwam in zwang de stedeling ontdekte de natuur. Daarna werden tentjes bungalowtenten, de auto verdreef het bezwaar van grote afstanden reisverenigingen brachten met autobussen treinen en vliegtuigen massa's Nederlan ders ver over de grenzen. En nu we Ita lië, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Joegoslavië, Bulgarijë en Israel gezien hebben, kunnen we op een unieke manier ook ons eigen land leren kennen. De 53-jarige heer C. Jansen, die nu tien jaar in Soestdijk woont en een ingenieurs bureau drijft, spande twee jaar geleden een paard voor een huifkar, zo'n wagen die de roemruchte trekkers in Zuid-Afrika gebruikten. Met vrouw en twee kinderen verkende hij enige weken Drente. Zij vonden er weldadige rust en lande lijke schoonheid, de natuur rolde zacht- kens aan hen voorbij. Dertig kilometer per dag. En dit vakantiereisje leidde tot een bedrijf: verhuur van huifkarren met paarden. Er kwamen namelijk al spoe dig mensen die hem vroegen of ze zijn wagen mochten lenen of huren. Ze kwa men steeds enthousiast terug en dat bracht de heer Jansen op de gedachte er een soort bedrijf voor huifkartoerisme van te maken. Hij heeft er veel succes mee. Hij geeft zijn paarden en huifkarren niet zomaar mee. In zijn grote achter tuin, waar hij vier van zijn elf paarden stalt, krijgen de aspirant-menners les in het omgaan met het dier. Eerst „droge" lessen: leidsels in de handen, zittend op een bok zonder dat er een paard aan te pas komt. Ze leren de geheimen van het paardemennen, ze leren ook „praten" met het paard. „We hebben geen volbloeden of Arabie ren voor de wagens, maar eenvoudige paarden, die niet gauw beledigd zijn", zegt de heer Jansen. „Daarom namen we fjordpaarden en haflingen Een fjorden- paard is een braaf en goed dier, enorm sterk en vlijtig". Hij heeft in Orvelte in Drente een lo- geerboerderij voor zijn huifwagentoeris ten. Hij is van plan er voor zijn gasten paardespelen op te voeren, toernooien en ridderspelen, dressuurrijden, jachtrijden, springen zal er ook mogelijk zijn. Tus sen Soestdijk en Orvelte wil hij herber gen stichten, pleisterplaatsen met logies voor man en paard. „Vooral in Drente ligt het land nog open", zegt de heer Jansen. „Daar kan een blind paard nog geen schade aan richten. En als je daar in de namiddag een boerderij aandoet, gaat het hek wa genwijd open. Daar word je graag uit genodigd om de nacht door te brengen. De boeren vinden zoiets een plezierige onderbreking van hun dagelijkse doen. Boeren behouden hun zwak voor het paard, ook al hebben zij tractoren ge kocht. En Drente is ook voor hen, die nog wat vreemd staan tegenover paar- dentractie, volkomen veilig. Het fijnste is echter dat als een stedeling veertien dagen met paard en wagen reist, hij door het paard gefascineerd is en gaat omzien naar een mogelijkheid om zich meer met zo'n paard te bemoeien. Hij gaat bij een manege lessen nemen en dan vraagt hij: „Wat kost me een paard?' Zo wint de paardesport terrein en komt de geciviliseerde mens terug naar de natuur". Vrouwelijk hoogleraar aan N.E.H. Me vrouw dr. H. M. In 't Veld-Langeveld wordt de eerste vrouwelijke hoogleraar aan de Nederlandse Economische Ho geschool in Rotterdam. Mevrouw In 't Veld zal empirische sociologie gaan do ceren aan de faculteit der sociale we tenschappen. Door deze benoeming zal voor het eerst in de 55 jaar van het bestaan van de N.E.H. een vrouw in de senaat plaatsnemen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 13