Waarom gaat een jonge vrouw tegenwoordig het klooster in? ACHTERSTAND IN BETALING HERVORMDE LIDMATEN IN ENSCHEDE OPGELOPEN TOT EEN MILJOEN GULDEN „Dat vraag ik me zelf ook af" 14 PISmïï™ ir Erbij ir I* Modern Celibaat Reacties familie Vier jonge vrouwen T weemanswijken s.x:"" *v j (Van een onzer verslaggevers) W ERKHOVEN Er is, sinds zuster Bertken zich in de vijftiende eeuw 5i jaar liet opsluiten in een cel in de Utrechtse Buurkerk om „Jhesus te behagen, dat is al mijn begeerte, alle dage daer om te sterven, dat is hi mi wel weert'veel veranderd in het beschutte leven van kloosternonnen. Levenslange opsluiting in een kloostercel is er niet meer bij. Vele zusters zijn in Nederland zelfs al van het zwarte habijt en de kap af. Zij gaan moderner gekleed. Van de „eeuwige" geloften (maagdelijkheid, gehoor zaamheid en armoede) hebben vooral de laatste twee een andere dimen sie gekregen. Toch zijn de slotkloosters blijven bestaan. Er zijn ook in 1968 nog vrouwen die teruggetrokken leven, om God te dienen door ge bed en meditatie. Daarmee willen zij de aandacht vestigen op de diepere achtergrond van Gods bezig zijn met de mensen. Nederland telt totaal 32.680 zusters, verdeeld over 89 orden en congrega ties. Zij leven in ruim 500 kloosters. Er zijn tientallen soorten nonnen: zij die leven volgens de regels van Bene- dictus, Alfonsus, Augustinus of Francis- cus. Er zijn contemplatieve (beschou wende) en actieve zusters. De actie ven leven en werken in de maatschap pij. Hun werk is gericht op dienstver lening: onderwijs, ontwikkelingswerk, en maatschappelijk werk. De contemplatieven in Nederland verdeeld over 23 orden en congregaties wonen in 53 slotkloosters. Hun leven hebben zij uitdrukkelijker ingesteld op gebed en bezinning dan de actie ven. Zij hebben allereerst gekozen voor de religieuze waarden. Zij willen deze doorgeven. Het gelovig staan in de wereld willen de contemplatieven bewust beleven. In Werkhoven, een buurtschap van de Utrechtse gemeente Bunnik, staat tussen de boomgaarden een eenvoudig modern, druk bezocht klooster, de prio rij „Gods Werkhof". Er wonen zeven tien zusters, van wie de jongste 25 jaar is en de oudste 78. Sinds 1960 zijn acht zusters ingetreden in deze or de van Monialen Augustinessen; drie hunner hebben in die periode het kloos ter vela ten. Priores is zuster Gertru- dis. Zuster Gertrudis is non geworden om dat „ik in de oorlogsjaren heb ervaren hoe relatief de dingen zijn. Ik heb een blijvend houvast gevonden. Dat is het geloof in Gods trouw. Op deze ene kaart heb ik alles gezet". De kunstenares van het klooster, zus ter Theofoor zij onderhoudt .tevens de public-relations „ik was freelan ce publiciste en grafisch ontwerpster. Ik moest in 1952 een brochure samen stellen voor een klooster. Ja, en toen gebeurde het: Ik kwam, ik zag, en. het klooster overwon. Natuurlijk liep ik al vele jaren rond met plannen om naar het klooster te gaan. Het is te vergelijken met trouwen: op een be paald moment ontmoet je een man of een vrouw met wie je verder door het leven wil. Daarvoor is geen ver klaring". In Werkhoven is in 1960 bij de Mo nialen Augustinessen de vernieuwing van hun kloosterleven begonnen, mede door de bouw van de nieuwe priorij. In die tijd bracht de toenmalige prio res zuster Monica het beraad op gang tussen de oversten van 22 slotkloos ters in Nederland. Er werd samen ge zocht naar nieuwe wegen voor het con templatieve leven. Op het ogenblik zijn alle 53 slotkloosters bij dit beraad be trokken. Er is in de afgelopen jaren bijzon der veel op gang gebracht en geko men bij de slotkloosters in ons land. Afzondering en isolatie zoals van non nen vroeger in Zuid-Europa is nog niet geheel doorbroken. Een vrouw wil in 1968 best haar leven in dienst stellen van de medemens en van God, maar dan in een sfeer van openheid tegenover de ander, vooral ook tegenover de an dersdenkenden. De zusters van Gods Werkhof leven volgens de regel van Augustinus in een zekere mate van afzondering, voor De eetzaal of refter van het kloos ter van de Monialen Augustinessen in Werkhoven. De meubels zijn spe ciaal voor deze priorij ontworpen. ondoordachte stappen zou doen". Zuster Els: „Mijn moeder begreep er niets van. Mijn vader vond het best, die is nogal lakoniek van aard". En wat zijn de reacties van mensen op straat als zij nonnen zien? Zuster Mirjam: „Ik ervaar dikwijls, bijvoorbeeld als ik in de trein zit, dat ménsen je naar het hoe en waarom van je leven vragen. Vooral jongeren benaderen je vaak vanuit een positief gezichtspurit". Andere markante uitspraken van vier jonge zusters, die met hun leven iets anders doen dan de meeste vrouwen: „Alles mag hier in het klooster, niets moet". „Nu je hier zit, ken je het leven heel andere waarden toe". „Het criterium is dat je leeft op die plaats waar je zelf gelukkig bent en waar je op je plaats bent". „Er komen hier in het klooster nogal wat mensen met vooroordelen. We proberen hen dan wat te laten begrijpen van ons leven hier". Ten slotte de priores van de Monia len Augustinessen in Nederland, zuster Gertrudis, over die „hete hangijzers" binnen de rooms-katholieke kerk: celi baat, kleding en vernieuwing. studie, bezinning en culturele en han denarbeid. „Elkaar aanvullend en hel pend met die liefde waarvan geschre ven staat dat zij niet zoekt wat het hare is, en die zo verstaan dient te worden dat zij de gemeenschappelijke boven de eigen belangen, en niet de eigen boven de gemeenschappelijke stelt zodat in alle dingen, waarvan wij in dit voorbijgaande leven gebruik moeten maken, de liefde moge uit schitteren die niet voorbij gaat". De zusters in Werkhoven voorzien in hun eigen levensonderhoud. Zij kunnen dat door de verkoop van liturgisch vaatwerk, wandtapijten en ceramiek, het inrichten van kerken en kapellen, secretariaatswerkzaamheden, ontwer pen van folders en brochures en door het ontvangen van gasten. Het klooster aan de Hollandse Wagenweg is een open, gastvrij huis, met veel licht en zon der tralies. Er komen talrijke vrou wengroepen op bezoek, katholiek en niet-katholiek, religieuzen, scholieren, verpleegsters en oecumenische werk groepen. De dagorde van de nonnen, die is afgesteld op gebed, bezinning en werk, laat voldoende ruimte om met elkaar te praten over wat er gaande is in de wereld en vanzelfsprekend binnen de kerk. Vietnam, Amerika, de moor den op King en Kennedy worden even serieus besproken als de noden van de katholieke kerk. De zusters mogen ook televisie kijken, waarbij geen en kele censuur geldt. Vorig jaar deden vier jonge vrouwen (tussen 25 en 35 jaar) hun intrede in het klooster., zij zijn nu novice. Over hen zegt priores Gertrudis. „Het is geen vlucht van hen want dan zouden ze het hier op den duur niet uithouden. Het is ook geen behoefte aan geborgenheid. Wij zijn een groepering die zich onder meer door gebed dienstbaar wil maken aan de maatschappij. En jon ge mensen die zich nu bij ons willen aansluiten, dragen daadwerkelijk de onzekerheid van de crisis binnen de kerk en klooster mee". Zuster Mirjam (27) was onderwijze res aan een lagere school in Eindhoven „omdat ik het belangrijker vond me samen met anderen op het leven te bezinnen. En je bent hier toch ook dienstbaar. Ik volg een cursus theolo gie in Nijmegen en hoop me straks voor anderen te kunnen inzetten". Zuster Thea (25) komt uit het Bra bantse dorpje Reusel en was lerares aan een huishoudschool in Tilburg: „Ei genlijk omdat ik diepgang zocht. Ik dacht deze het best te kunnen berei ken in een gemeenschap van gelijkge zinden". Zuster Els (35) was docente aan een middelbare school in Eindhoven: „Dat vraag ik mezelf ook af. Ik heb een dui delijke plaats willen geven aan de re ligieuze waarden. Die onderken je niet in je werk op school, door alles wat erbij komt". Zuster Eugenie (33) was missiezus ter in Leiden: „Ik heb in Jordanië gezeten en je ziet daar alleen de materiële nood. Maar er is ook een gro te geestelijke nood. Als actieve religieu ze kun je zo druk zijn met je werk dat er van bezinning weinig terechtkomt. En u mag best weten, ik heb echt zit ten dubben voor ik deze stap heb ge nomen." De kloostergemeenschap van „Gods Werkhof" rond het altaar in de, kapel, waar al enkele jaren geleden het ijzeren traliewerk is verdwenen. ik me helemaal voor dit ideaal inzette'. Zuster Mirjam: „Ik heb er nogal wat jaren over gedaan voor ik deze stap zette. Mijn familie stond er in het be gin gereserveerd tegenover. Later zijn zij het meer gaan begrijpen". Zuster Thea: „Ze hebben er thuis lange tijd niet aan kunnen wennen. En ze begrijpen het nog niet helemaal. Maar ze vertrouwden er op dat ik geen Men hoort vrijwel dagelijks berichten over uitgetreden priesters, waarbij dan het verplichte celibaat een be langrijke rol speelt. Hoe ligt dat bij kloosterzusters? „Bij mijn weten wordt het uittreden van zusters veel minder bepaald door het celibaat dat ze op zich hebben ge nomen. Het probleem ligt bij de zus ters eerder in de te strakke kaders van het traditionele kloosterleven. Eeuwen lang heeft de vrouw bescherming no dig gehad. De kerkelijke wetgeving over het religieuze leven is zo'n be schermende maatregel. En in kerke lijke kringen wordt de emancipatie van de vrouw nog niet serieus genoeg ge nomen. Wanneer men geen kans ziet de te strakke kaders te doorbreken, kan men zich in geweten verplicht voelen uit het klooster te gaan. Een groot aantal zusters is niet of nauwelijks meer als geestelijke te her kennen omdat zij zich naar eigen wens De kunstenares en „public-rela- tionsvrouwe" van de priorij „Gods Werkhof", zuster Theofoor, in haar ruim en licht atelier. Hoe reageerde de familie van deze vier novicen op hun intrede in het klooster. Zuster Eugenie: „Mijn ouders dach ten dat ik als missiezuster niet echt gelukkig was geweest. Ze vonden het een waagstuk om de band te verbre ken met een groep waarin ik min of meer geborgen" was. Maar mijn jon gere broers vonden dat geweldig dat V :.v De vier novicen (van links naar rechts) Mirjam, Eugenie, Els en Thea: Vier jonge vrouwen, die het leven in een slotklooster hebben ge steld boven het ontwikkelingswerk. mogen kleden. Vindt u het belangrijk dat religieuzen herkenbaar zijn, hij voorbeeld door hun kleding? „Er is mijns inziens geen algemene regel te geven. Ik meen dat men het van de situatie moet laten afhangen of men als religieuze kenbaar moet zijn of niet. Er zijn situaties waarin duide lijk moet zijn dat men behoort bij een religieuze groepering, bijvoorbeeld in werkzaamheden die vanuit die groepe ring, zijn ondernomen. Of situaties waarin duidelijk moet zijn dat men „niet vrij" meer is, dat men zijn le venskeuze al heeft gemaakt. Dit hoeft niet in kleding zichtbaar te zijn, het kan ook door andere teke nen, insigne of ring. Er zullen ook si tuaties zijn waar in men bij voorbaat geen toegang bij de mensen heeft all men een kloosterkleed draagt: daar moet men in burger gaan. Of situaties waarin men niet kenbaar hoeft te zijn, bijvoorbeeld op vakantie. Men moet ook rekening houden met de verwach tingen die bij de mensen leven. Als zusters die een school hebben, erover denken of ze in lekekleding moeten gaan. moeten ze nagaan of de ouders van de kinderen dat op prijs zouden stellen". De vernieuwing binnen de rooms-ka tholieke kerk gaat velen te snel en te ingrijpend. Staat u positief tegenover de vernieuwing en wat moet er nog worden vernieuwd? „Er zijn twee groepen mensen: zij die vinden dat de vernieuwing niet snel genoeg gaat en zij die vinden dat het allemaal veel te snel gaat. Hier schuilt dikwijls een groot menselijk probleem achter. Als ik van de be handeling hiervan afzie, en het pro bleem louter zakelijk bekijk, dan ben ik van mening dat er zeer veel ver nieuwing in de kerk nodig is. Er ver andert in onze cultuur zoveel in de op vatting over de mens en over de we reld, in het levensgevoel in de mentali teit dat de kerk genoodzaakt is mee te denken over de nieuwe vragen die daaruit voortvloeien. Zij moet vanuit haar geloof in Christus meezoeken naar de juiste houding. Daarvoor moet zij heel haar gedachtenwereld en alle uit drukkingsvormen van haar geloof her zien en vernieuwen. Dat is een diep in grijpend proces. Het menselijk probleem ligt daar waar veranderingen in de geloofsbele ving worden doorgevoerd, zonder dat er voldoende wordt toegelicht vanuit welke achtergrond gebeurt. Er veran deren vele vormen, zonder dat de ver andering in mentaliteit duidelijk wordt. Dat brengt de mensen in verwarring. De vernieuwing zou dus eigenlijk veel dieper moeten gaan: de mensen moe ten begeleid worden in het zoeken naar een persoonlijk doorleefde gelovige houding. Er zou meer bezinning op het geloven zelf moeten plaats hebben. Nu staan vorm en inhoud te vaak los van elkaar. Vormen van geloofsbeleving veranderen zonder dat allen de veran dering van de geloofsbeleving zelf kun nen meemaken." Wie zijn die vier novicen en waar om trokken zij het klooster in, terwijl zij als zij zich toch dienstbaar wil len maken met hun opleiding veel beter werk zouden kunnen doen in de ontwikkelingslanden dan in een een zaam klooster in Werkhoven? (Van onze correspondent) ENSCHEDE. De generale synode van de Nederlandse hervormde kerk is rechtstreeks gemengd in een gerui me tijd sluimerend, maar thans in alle hevigheid naar buitentredend conflict tussen twee of meer stromingen binnen de Hervormde gemeente van Enschede. De onlangs opgerichte centrale raad voor rechtzinnig hervormden te En schede. heeft telegrafisch een dringen de smeekbede om „hulp" gezonden aan de synode van de kerk. De reden daarvan is dat een groep lidmaten van de kerkelijke gemeente door de cen trale kerkeraad „verdrukt" zou wor den. Het telegram dat aan de synode is gezonden luidt als volgt: „De Centra le raad voor rechtzinnig hervormden te Enschedé wendt zich tot u voor een dringende smeekbede om hulp. De centrale kerkeraad der hervormde ge meente te Enschede verdrukt de lid maten die willen blijven in de weg van het belijden der Hervormde kerk en de onaangepaste kerkvoogdij die door de centrale commissie van toezicht niet ontvankelijk is verklaard, vervolgt ze tot voor de wereldlijke rechter". Het telegram is ondertekend door de heren A. P. Ouweneel (praeses) en J. Keuper (scriba). De heer Ouweneel zei ons in een gesprek steeds getracht te hebben om het verschil van inzicht tussen zijn groep en de centrale kerkeraad bin nen het kerkelijk erf te houden. Daar voor zijn brieven gestuurd aan classis provinciale kerkvergadering en visita toren-generaal, zonder evenwel het ge wenste resultaat. Daarom heeft men zich tot de synode gewend, aangezien leden van de centrale raad voor recht zinnig hervormden voor de rechter zijn gedaagd omdat ze weigeren hun jaarlijkse financiële bijdrage te vol doen. Volgens de heer Ouweneel, sinds 1964 in Enschede woonachtig, ligt de kern van het probleem in een geheim besluit van 1959 waarbij in Enschede wijkgemeenten met een rechtzinnige en een vrijzinnge perdikant zouden komen Beide modaliteiten zouden zich door alle predikanten aangesproken moe ten weten. Dit is voor de heer Ouwe neel een onaanvaardbare zaak. Zijns inziens hebben predikanten van beide modaliteiten water in de wijn gedaan en zijn de rechtzinnige predikanten in Enschedé geen echte rechtzinnige predikanten. Zijn bezwaar tegen de kerkeraad is dat die stelselmatig een gesprek over al deze zaken ontloopt, dat het besluit van 1959 nooit is gepubliceerd, dat ver zoeken om gesprekken in de mist ver dwijnen. Hij is eveneens van mening dat door oppervlakkige prediking en catechese de gemeente onvoldoende bijbels toegerust wordt en geestelijk arm wordt gehouden. Gevraagd om commentaar op de ver wijten herinnerde ds. J. Appel die zijn persoonlijke mening gaf omdat hij als voorzitter van de centrale kerke raad op zo korte termijn niet namens die raad kon spreken aan hetgeen in 1958 is gebeurd. Een commissie heeft toen gesprekken gevoerd met wijkkerkeraden en richtingsbesturen. Die commissie kwam tot de slotsom dat voor de Hervormde gemeenten van Enschedé de meeste gewenste situa tie die van de tweemanswijk zou zijn. Ds. Appel wees er met nadruk op dat er geen enkele bindende afspraak is gemaakt over de wijze van prediken waardoor ook maar iemand in zijn theologie beperkt zou worden. In het advies van 1958 aan de ker keraden, die daarvoor openlijk en uit voerig hebben gesproken, staat te lezen: van beide modaliteiten wordt gevraagd gezamenlijk naar de kerk te gaan om daar in woord en sacrament de ene Heer te ontmoeten. Ook van de predikant, aldus nog steeds het advies dat is aangenomen, wordt een bepaalde instelling verwacht. Er wordt van de predikant gevraagd de bood schap te brengen zodanig dat beide modaliteiten zich aangesproken weten vanuit het hart en het evangelie, Im mers waar een deel van de gemeenten niet aangesproken wordt daar heeft de ontmoeting niet plaats gehad noch het gesprek. Daar blijft een deel van de gemeente opgesloten in haar eigen beperktheid. Tot zover aanhalingen uit het voorstel van 1958. Ds. Appel legde er de nadruk op, en een rechtzinnig predikant die we spra ken onderstreepte dit, dat niemand is gevraagd iets te ondertekenen of te beloven. Er is ook nooit iets geheim gehouden. Met zeer velen is over dit besluit gesproken. Men is er echter vanuit gegaan dat de eenheid in de gemeente is gelegen in de roeping tot eenheid, zonder dat men het met elkaar eens behoeft te zijn. Men wilde niet uit het groepsbesef leven maar uit het kerkelijk besef. Al in 1958 draaide het in de samen werking om de centrale dingen zonder dat men iemand in zijn opvattingen wilde beperken. Wat betreft de actie om desnoods via de rechter de bijdra gen van de lidmaten te innen, verna men we dat om heel verschillende re denen honderden rechtzinnigen en vrij zinnigen leden al jarenlang verzuimen te betalen, waardoor de achterstand een fantastisch bedrag is gaan vor men. Het gaat om ongever een mil joen gulden en dat terwijl de gemeente op het ogenblik twee rechtzinnige pre dikantsplaatsen niet kan bezetten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 14