VROUW DE MILJOENEN-BUSINESS DER „GEURCOMPONISTEN" ■m Schoonheidsmiddel zonder parfum is als een maaltijd zonder Eerste vrouwelijke hoogleraar in Rotterdam: Studentenactie is vaak niet goed do Ké „Vrienden van Hartstichting" m^ÊÊÊtÊÊÊÊÊÊËÊimlË -J - -I 11 MNP - 99 J9 Mevrouw H. M. in 't VeldLangeveld ïfK&i Ms si" -s 'S/S S SS SS - i iiiiii'iiiiiiiii'iiiii'i'iiiiii^wi^WH ~~Vi LA■-/.yf,'/,»L (Van een medewerkster) „EEN SCHOONHEIDSMIDDEL zonder parfum is als eten zonder zout". Deze opmerking is genoteerd tijdens een verkenningstocht door het nieuwe „reukcentrum" van de chemische fabriek Naaiden. Een modern laboratorium waar (onder meer) parfum-composities worden gecreëerd en op toe passingsmogelijkheden, kwaliteit en betrouwbaar heid gecontroleerd. Een milieu waar men losjes spreekt in raadselachtige termen als „kruidige ondertonen", „groene topnoten" en „warme tonali- teiten" en over honderden basisprodukten van plantaardige en dierlijke oorsprong, waarmee zo'n 20.000 parfum-composities worden gemaakt. Al beperkt een vrouw haar schoonheidsverzorging tot wassen, beschermen de crème, lippenstift en deodorant, dan heeft zij toch al met vier verschil lende parfums te maken. Vrouwen die een uitgebreidere opmaak toepassen, krijgen met een symfonie van geuren te maken. Het „lekkere luchtje" van een schoonheidsmiddel kan beslissend voor haar keuze zijn. PARFUMS ZIJN voor de mo derne mens onmisbaar en hun toe passingsmogelijkheden zullen in de komende jaren nog op spectacu laire wijze groeien, vooral in de sector van de cosmetica. Fabrikan ten van schoonheidsmiddelen zijn de grootste afnemers: men voor spelt dat de wereldomzet op dit terrein (nu ruim zestienduizend miljoen gulden) omstreeks 1975 tot een kleine veertigduizend miljoen gulden zal zijn gestegen. OORZAKEN VAN deze turbulente groei: de stijgende koopkracht in vele landen die de consument in staat stelt ook aan zijn lichaamsverzorging meer geld te besteden. Steeds meer vraag dus naar allerlei verzorgingsprodukten voor huid en haar, naar deodorants, naar cosmetische preparaten voor de man. Een belangrijk deel van deze markt wordt bovendien tegenwoordig door de jeugd beheerst. Tieners en twens verlangen (en krijgen) hun ei gen cosmetica, aangepast aan behoef te en beurs. SCHOONHEIDSMIDDELEN ZIJN een miljoenen-affaire geworden en een fabrikant van cosmetica kan zich niet veroorloven, nonchalant met de kwali teit van zijn produkten om te springen Begrippen als kwaliteits bevordering" en „kwaliteitsbewa king" zijn ook in deze branche drin gende zaken geworden. Want huidirri tatie is een lelijk en hoogst onaange name zaak en de grondstoffen voor de tientallen soorten cosmetica van deze tijd worden met pijnlijke zorg omringd. Dat geldt ook voor „het zout der cos metica": de parfumering. In de prak tijk komt de huid van een vrouw im mers vierentwintig uur per dag in aan raking met hetzelfde parfum wanneer zij zeep, crèmes en nog meer prepa raten uit dezelfde serie van een be paald merk gebruikt. Om dit delicate en geurige aspect van het „dagelijks verzorgingspakket" op zijn betrouwbaarheid te controleren heeft de chemische fabriek Naarden (snelgroeiend bedrijf met meer dan twintig dochterondernemingen over de hele wereld) een uniek testprogramma opgebouwd. Uniek voor Nederland en waarschijnlijk voor heel Europa: de reukstoffen worden getest op de huid van vijfhonderd proefpersonen uit het eigen bedrijf. MANNEN EN VROUWEN van alle leeftijden maken deel uit van dit team vrijwilligers. Op gezette tijden wordt hun huid (van rug of onderarm) be plakt met een aantal gesloten testplei sters met de te onderzoeken prepara ten. Zeer in 't kort is de gang van za ken als volgt: na achtenveertig uur wordt het produkt verwijderd en wor den eventuele reacties afgelezen. Na nog eens twee en vervolgens na drie etmalen wordt de beoordeling herhaald en drie weken na de eerste keer volgt DE GEMIDDELDE levensduur van mannen is in Nederland op z'n retour. Ons land is het eerste land ter wereld waar dit merkwaardige verschijnsel optreedt. Het is gesig naleerd door het Instituut voor Praeventieve Geneeskunde in Lei den. Hartziekten zijn de oorzaken van de daling van de leeftijd. De directeur van de Nederlandse Hartstichting, de heer P. J. H. Kierkels, heeft in een radiouitzen ding de aandacht weer eens op dit verschijnsel gevestigd. „Hartziekten zijn vijand nr. 1 geworden van de mens", aldus de heer Kierkels. In deze tijd waar harttransplantaties aan de orde van de dag zijn is het merkwaardig om de uitslag van een steekproef over het meest verkies bare levenseinde te lezen. Op de vraag: „Wat lijkt u de minst erge manier om dood te gaan?", bleek 47 percent van de ondervraagden de hartverlamming te kiezen. Als tweede koos 11 per cent „Inslapen en niet meer wakker worden". Zes percent van de onder vraagde mannen en drie percent van de vrouwen koos voor een heengaan op hoge leeftijd door slijtage. Deze antwoorden komen dicht in de buurt van het werkelijke doodsoorzakenpercentage. De preventie, het voorkomen van het hartinfarct, staat nog buiten de werkingssfeer van onze volksge- zondheidsinstanties. VOLGENS AMERIKAANSE car diologen worden de hartziekten bij de jonge mannen vooral veroor zaakt door sterk roken, emotionele spanningen, overwerktheid en ge brek aan lichaamsbeweging. Verder is in Amerika gebleken dat in ge bieden met hard water (calcium- rijk) minder hartziekten voorkomen dan in streken met zacht water. DE NEDERLANDSE Hartstich ting wil in ons land ook maatrege len nemen tegen de gevreesde ziek ten. Er is een „Vereniging van Vrienden en Vriendinnen van de Hartstichting", die 150 afdelingen en correspondentschappen heeft. Het adres is Jan van Nassaustraat 87 in Den Haag. (Van een onzer verslaggevers) „IK GELOOF dat het goed is, dat er druk van onderaf wordt uitge oefend. Er moet in het hoger onderwijs heel erg veel veranderen. Dat de studenten tegen de bestaande situatie ageren wijs ik niet af. Ik geloof echter dat ze het niet goed doen. Ze weten dikwijls niet goed wat ze wil len. Hun programma is niet goed doordacht. Als ze vragen: we .willen zitting in de senaten, dan vraag ik me af: wat kan daar voor hen het nut van zijn?" MEVROUW H. M. in 't Veld - Lange- veld uit Leiden formuleert zo haar ge dachten over het hoger onderwijs. Zij is doctor in de sociale wetenschappen, echtgenote van de Delftse hoogleraar prof. ir. J. in 't Veld, moeder van twee kinderen en per 1 september de eerste vrouwelijke hoogleraar die de Rotterdamse Economische Hogeschool in de 55 jaren van haar bestaan telt. ZE GAAT EMPIRISCHE sociologie doceren aan de faculteit der sociale wetenschappen in Rotterdam. Die fa culteit wordt binnen de Maasstedelijke „academische gemeenschap" de meest progressieve genoemd. Mevrouw In 't Veld kent de studenten aan deze fa culteit van de afgelopen vier jaar, toen ze als lector in Rotterdam werk te. Voor mevrouw In 't Veld staat het als een paal boven water dat er in de komende tijd ook aan de methode van onderwijs geven, evenals aan de hou ding van de studenten iets zal moe ten veranderen. „Het hoorcollege is niet ideaal. Er komen massa's nieuwe studenten. Het apparaat van de hoge scholen en universiteiten kan dat niet aan, althans niet met de bestaande onderwijsmethoden". H.T.S.-en en sociale academies den ken er niet aan om iedereen te accep teren. Wij moeten dat wel doen onder de fictie van „studievrijheid". Waarom een fictie? Omdat je met een vijfjarige studie, tijdens welke aan het eind van elk jaar geëxamineerd wordt, voor mijn gevoel nauwelijks meer van stu dievrijheid kunt spreken. Het aantal studenten zou moeten worden verminderd, maar ook zouden de methoden veranderd moeten wor den. Hoorcolleges moeten tot een mi nimum beperkt worden en als ze ge geven worden, dan zou dat alleen moeten gebeuren door begenadigde do centen die iets te vertellen hebben dat nergens in een boek te lezen valt. DE STUDENTEN ZOU MEN een veel grotere zelfstandigheid moeten kunnen geven. Op het ogenblik lopen ze dikwijls veel liever aan het handje. Ik vind dat hierover eens met de stu denten gepraat zou moeten worden. We zouden van hen moeten weten wat ze zelf kunnen doen aan hun studie. In hoeverre ze hulp nodig hebben. Van wie ze die hulp zouden moeten krij gen en hoe die het meest effectief geboden zou kunnen worden. In de afgelopen jaren heb ik wel elk jaar iets nieuws geprobeerd. We heb ben de eerstejaars studenten groepsop- drachten gegeven, we hebben ze indi viduele werkstukken laten maken, o*" maar je weet het eigenlijk van tevo ren al: sommigen zijn en blijven goed, anderen zijn en blijven slecht. Er is geen tijd de studenten met moeilijkheden eruit te halen en indi vidueel aandacht te geven. Daarvoor ontbreekt de mankracht". „Dit jaar moeten de eerstejaars voor Kerstmis een aantal boekjes bestu deren en ons er een uittreksel van voorleggen. Dikwijls blijkt dat de kern van het kwaad al zit in het feit dat ze geen uittrekseltje kunnen maken. Daar kun je dan iets aan doen, maar het is uiteindelijk niets anders dan het opheffen van de tekorten van de oplei ding aan de middelbare school. Het liefst zou ik ze aan het begin van het jaar een programma willen geven en tegen ze willen zeggen: kom Een parfumeur bepaalt de geur- eigenschappen van parfum-com,po sities door middel van zogenoemde „geurstroken" nog een 24-uurs test. Niet alleen irri tatie, ook eventuele „sensibilisatie" van de huid worden ontmaskerd. On der dat laatste verschijnsel verstaan de dermatologen een huidaandoening die bij herhaald gebruik van bepaal de preparaten pas na langere tijd kan optreden, een soort allergie dus. Bij dit alles gaat men in Naarden niet over één nacht ijs. Voor cosmeti sche parfums is er nog een herhalings test waarbij de preparaten tien keer, met tussenpozen van een etmaal, op de huid worden aangebracht. Tien da gen na de laatste pleister wordt het produkt nog een elfde maal op de huid getest. Ten slotte is er nog de zoge naamde foto-sensibilisatietest waarbij onderzocht wordt of de preparaten op de huid een reactie kunnen veroorza ken wanneer ze met zonlicht (of met kunstzonlicht) worden bestraald. Een niet te verwaarlozen aspect in deze tijd waarin de straling van zon en hoogtezon hoog staat genoteerd! VRIJWEL IEDER COSMETISCH produkt is tegenwoordig geparfumeerd al is het maar met tienden van per centen. Dat is meestal noodzakelijk omdat de eigen geur van de gebruikte vetten moet worden „overdekt", zoals de vakmensen dat noemen. Wanneer men dan ook nog weet dat elk parfum uit veertig, vijftig of meer verschillen de componenten bestaat, bekijkt men die uitgebreide voorzorgen rondom het moderne schoonheidsmiddel met heel andere ogen. In Naarden heeft men de beschik king over uitgebreide en moderne con- troleapparatuur waarmee de eigen schappen van cosmetische handelspro- dukten kunnen worden bepaald. Toilet watertjes, lotions of crèmes worden er „doorgelicht", blootgesteld aan tempe ratuurswisselingen via broeikasten en koelkasten, en aan verschillende licht omstandigheden. Vreemde gedragingen op het gebied van geur, kleur en houdbaarheid wor den in het cosmetologisch laboratorium onverbiddelijk geregistreerd. De con sument kan gerust zijn: de weten schap waakt over de veiligheid van onze moderne cosmetica. over twee maanden maar eens terug en laat eens zien wat je ervan ge maakt hebt. De praktijk is echter dat ze allemaal graag op hoorcolleges ko men en dat ze dan liefst nog eerst syllabi willen hebben ook", aldus me vrouw In 't Veld. OVER SOCIOLOGIE ZEGT ze: „De Rotterdamse filosofie is: je moet geen sociologen opleiden met twee linkse handen. Je moet ze confronteren met de maatschappij en haar problemen en ze laten trachten oplossingen te vin den. Sociologie is een beetje een mode studie geworden. Dat spijt me. Ik ge loof dat sommigen denken dat socio logie een soort algemene ontwikkeling op een hoger plan zou zijn. Het is echter voor een groot deel een hand werk geworden, vooral waar het om onderzoekingen gaat. Dat stelt sommi ge studenten nogal eens teleur". Wat het wanbegrip omtrent „socio logie" betreft, is er wel wat ver anderd. Mevrouw In 't Veld vertelt: „ik heb eerst in Amsterdam sociogra fie gestudeerd. Na mijn kandidaats ben ik naar sociologie overgestapt. Op een gegeven moment ben ik gaan solliciteren bij Sociale Zaken in Am sterdam. De directeur zei: „Ja, u bent studente sociologie. Als het nu sociografie was geweest, hadden we er over kunnen praten". Het baantje is niet doorgegaan. „Wat moet ik met een socioloog?" zei hij. Een paar jaar later vroeg iedereen naar sociologen".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 17