RADIO-HOORSPEL - IS BEGONNEN AAN
EEN VEELBELOVENDE TWEEDE JEUGD
Repertoire nu meer gericht
op ontwikkelde luisteraar
EUROPA RAAKT STEEDS MEER
ACHTEROP IN DE RESEARCH
Uitvinders (en
geld) gevraagd
NIEUWE VOORZITTER OCTROOIRAAD WAARSCHUWT:
Erbij
19
Selectiever
Drempelvrees
Drie categorieën
Weinig reacties
Meer aanvragen
Achterstand
Besparing
Niet meer „kuis"
Rïjkssteun
NCRV's hoorspelman Wim Hazeu.
(Van een onzer redacteuren)
HET HOORSPEL is volwassen geworden. Vroeger, in de jaren na
de oorlog tot de intrede van de televisie, was het hoorspel immens
populair. Als er een aflevering van Paul Vlaanderen werd uitge
zonden, waren de straten net zo leeg als nu bij een Europa-Cup
wedstrijd op de televisie. Als „Ina" (Eva Janssen) in een donkere
treincoupé om Paul riep, liep een rilling van angst door heel radio
luisterend Nederland.
HOORSPELEN waren zo in trek en
waren zo verankerd in het ontspan
ningssector van het radioprogramma,
dat zij niet ten onrechte een slechte
naam kregen bij het selectiever luis
terende publiek en natuurlijk ook bij de
Nederlandse litteratoren. Tot deze frus
tratie droeg in niet geringe mate
de repertoire-keuze van de hoorspelen
bij. Veel oorspronkelijks zat er niet
bij: de ,luisterverhalen" waren bijna
uitsluitend gebaseerd op bewerkingen
van in die dagen bekende films.
NU DE televisie als masamedium
de radio naar het tweede plan heeft
verwezen en de beeldbuis voor een
overgroot deel voor het volksvermaak
moet zorgen, heeft het hoorspel, na
enkele jaren van een afschuwelijk diep
tepunt te hebben doorgemaakt, een
tweede kans gekregen. De radio kreeg
een verdiepende taak en het hoorspel
kon daardoor naar een litterair vol
waardige status groeien.
Wim Hazeu, die de produktie ver
zorgt van hoorspelen voor de NCRV
en Frans Somers, jarenlang lid van
de hoorspelkern, kunnen veel vertellen
over de veranderingen en de groei (in
kwaliteit) van het Nederlandse hoor
spel. „Nederland heeft jammer genoeg
niet, zoals bijvoorbeeld Duitsland, Bel
gië en Frankrijk, een hoorspeltraditie.
Litterair had het hoorspel bij ons wei
nig te betekenen in de jaren vlak na
de oorlog. Bij de schrijvers in Neder
land bestond er daarom een zeer groot
wantrouwen tegen het hoorspel", aldus
Wim Hazeu.
Sedert enkele jaren is het hoorspel
onder druk van de omstandigheden
kunnen uitgroeien tot het echte radio
drama. Drie jaar geleden al begon Ha
zeu met het stimuleren en pousseren
van jongere auteurs en nu plukt hij
de vruchten hiervan aan oorspronkelij
ke Nederlandse hoorspelen.
HET WEGNEMEN van het aanvan
kelijk zeer grote wantrouwen, het over
de (studio)drempel halen van jonge
dichters en prozaschrijvers was een
niet geringe toer. Het gelukte Hazeu
door de auteurs naar de omroep te
halen, hen persoonlijk kennis te laten
maken met de mogelijkheden van dit
medium.
Sommige auteurs voelden zich zeer
tot het schrijven van hoorspelen aange
trokken Peter van Gestel, André
Kuyten, Ben Wolken en toen de
kwantiteit er was, kwam de kwaliteit
er ook. Dat bleek wel uit de belang
stelling die er in het buitenland ont
stond voor het Nederlandse hoorspel.
Het feit dat zëèr kritische en hoge ei
sen stellende radioprogrammaleiders in
België en Denemarken oorspronkelijk
Nederlands hoorspelmateriaal aankoch
ten en uitzonden, zegt wel wat
Dit verkopen aan het buitenland is een
niet geringe stimulans voor de schrij
ver, want hij profiteert er financieel
van, terwijl het de (Nederlandse) om
roep geen cent oplevert. Het spel „voor
zichtig, niet stoten" van Gerrit Pleiter
is reeds naar drie stations verkocht.
MET DE buitenlandse omroepstati-
ons wordt overigens op het gebied van
de hoorspelen nauw contact gehouden.
Zo wordt er elk jaar een boekje
gemaakt met een synopsis van de bes
te oorspronkelijke Nederlandse hoor
spelen, die in dat jaar zijn uitgezon
den. Dit boekje waaruit overigens blijkt
dat de KRO en NCRV het meest uit
gebreide repetoire aan Nederlandse
hoorspelen hebben, wordt aan alle bui
tenlandse zendstations toegezonden.
HAZEU moet zich voor de NCRV
met drie hoorspelfacetten bezighouden.
Natuurlijk is er nog steeds het amu
sementsluisterspel (series zoals het be
faamde „De jeugd vliegt uit") met
daarnaast het informatieve hoorspel
(gedramatiseerde documentaires over
bijvoorbeeld Martin Luther King, de
opstand in Hongarije, de rehabilitatie
van Masaryk).
Wat die informatieve hoorspelen be
treft, haakt de NCRV uiteraard graag
in op de „God is dood"-tendens. Dra
matische produkties over theologen of
theologische onderwerpen (Will Bar
nard met een stuk over Albert Schweit
zer en Gerrit Pleiter met een spel over
Kierkegaard) kregen onlangs in Oslo
tijdens een internationale conferentie
van radiostations zeer gunstige reac
ties.
Wim Hazeu die zelf als dichter be
kendheid in ons land geniet, houdt zich
uiteraard het liefst bezig met het der
de facet van zijn werk bij de NCRV:
de produktie van het litteraire hoor
spel, dat volgens hem volwaardig moet
zijn aan andere takken van litteratuur.
Hoorspelen moeten naast romans, no
vellen, gedichten een geheel eigen
plaats kunnen innemen.
In het litteraire hoorspel kan de taal
worden uitgebuit, zoals nergens an
ders. Wat dat betreft bevindt het litte
raire luisterspel zich al volop in een
experimenteel stadium. Het de luiste
raar bekende anekdotische karakter is
losgelaten en verder wordt er ge
streefd naar een volkomen integratie
met speciaal voor het stuk in kwestie
geschreven muziek. Een nieuwe vorm
van muziekdrama, maar dan een zoals
men die in de theaters niet kent. Want
hier kan de muziek het woord niet
overwoekeren, maar heeft de muziek
de tekst, die een bepaalde geëngageerd
heid moet uitdrukken, broodnodig.
Opnamessessie van een hoorspel
met v.l.n.r. op de voorgrond: nu
wijlen Rien van Noppen, Dogi
Rugani, Hans Veerman en
Pleuni Touw. Op achtergrond
Frans Somers (gedeeltelijk
zichtbaar) en Piet Ekel.
Daarom schakelt Hazeu graag mo
derne componisten in. Zo werkten Louis
Andriessen en Willem van Maanen
samen aan een hoorspel en maakte
Gerrit Pleiter bij zijn stuk „Korteks"
gebruik van de muziek van de jeug
dige Duitse componist Konrad Böhmer.
DAT UITBUITEN van de taal: daar
is het stuk „Consonances" van Gust
Gils, dat de NCRV in het najaar uit
zendt, een markant voorbeeld van.
Overigens begrijpt Wim Hazeu heel
goed dat het litteraire hoorspel bestemd
is voor een klein luisterpubliek. Daar
om vindt hij het niet juist, dat de
luisteraars te veel aan experimenten
worden blootgesteld. Experimenten uit
testen. graag, maar dan hoef je niet
per se alles uit te zenden.
De response voor het litteraire hoor
spel is zeer klein'maar komt voor
namelijk uit de hoek van schrijvers en
componisten maar gunstig. De infor-
(Van een onzer verslaggevers)
„TEGENWOORDIG krijgt de Octrooiraad buiten
gewoon weinig fantastische uitvindingen aangeboden,
maar toch zjjn er nog altyd mensen, die menen het
perpetuum mobile te hebben uitgevonden. Deze lieden
moeten wij natuurlyk teleurstellen, want een perpe
tuum mobile is nu eenmaal onmogelijk, daar het tegen
de natuurwetten is". Aan het woord is de 46-jarige mr.
J. B. van Benthem, die met ingang van 1 september
als opvolger van mr. ir. C. J. de Haan is benoemd tot
voorzitter van de Octrooiraad.
MR. VAN BENTHEM concludeert,
dat de Octrooiraad wat buiten de pu
blieke belangstelling staat, maar voor
de industrie is nij van buitengewoon
groot belang. Daar het aantal octrooi
aanvragen nog steeds stijgende is en
de inhoud ingewikkelder wordt (een
verschijnsel dat zich ook in het bui
tenland voordoet) dreigt in de toe
komst een situatie, die slechts met be
hulp van computers zal kunnen wor
den beheerst.
De conventionele classificatiemetho
den moeten worden vervangen door
automatisering van de zoeksystemen.
„En dat gaat", zegt de nieuwe voorzit
ter, „de krachten van de octrooiraad,
die nu reeds 5 miljoen gulden per jaar
aan personeels- en andere kosten geeft,
te boven. In de toekomst zal een oplos
sing van de problemen die met de oc
trooiverlening samenhangen dan ook
alleen gevonden kunnen worden in
internationale samenwerking."
DEZE SAMENWERKING bestaat
reeds tussen Nederland, de Verenigde
Staten, Engeland, Duitsland, de Sov
jet-Unie en Zweden voor wat betreft
de ontwikkeling van automatische
zoeksystemen en de analysering van
nieuwe technische litteratuur in die
systemen. Deze samenwerking betreft
dus de technische documentatie ten
dienste van het „nieuwheidson-
derzoek" van oct-ooiaanvragen. Want
een uitvinding moet geheel of gedeel
telijk nieuw zijn om voor octrooi in
aanmerking te komen.
Verder is in Den Haag opgericht het
IIB: Institut International des Bré-
vets). Hiertoe zijn toegetreden Frank
rijk, Zwitserland, Engeland en de Be-
neluxlanden. Dit instituut, dat nog in
ontwikkeling is, beoogt op den duur
het- nieuwheidsonderzoek van octrooi
aanvragen zelf voor de deelnemende
landen te verrichten.
Het voordeel van de centralisering
van het nieuwheidsonderzoek is (be
halve de grotere efficiency doe- con
centratie) de vermijding van dubbel
werk doordat overeenkomstige octrooi
aanvragen voor dezelfde uitvinding in
de deelnemende landen maar éénmaal
op nieuwheid behoeven te worden on
derzocht.
VOLGEND JAAR zal worden begon
nen met de bouw van een groot nieuw
gebouw in Rijswijk voor Octrooiraad
en IIB-instituut. Onderdeel van het
gebouw is een toren van twintig ver
diepingen, waarin de kantoren zullen
worden gehuisvest.
Tenslotte zijn er plannen voor de
oprichting van een Europese Octrooi
raad, die zich zal belasten met de ge
meenschappelijke octrooiverlening (op
basis van het nieuwheidsonderzoek
door het IIB) voor de EEG-landen en
onder meer) Engeland. De plannen
zijn weliswaar enige tijd geleden op
politieke meningsverschillen in EEG-
verband gestrand, maar aan opheffing
van deze verschillen wordt gewerkt.
DE OCTROOIRAAD werd in 1912
opgericht. Het aantal aanvragen is
steeds gestegen. In 1939 waren het er
5143, In 1950 7479, in 1960: 12629 en
in 1967: 17.892.
Het grootste deel van de aanvragen
is van de industrie afkomstig. De
„kleine uitvinder" bestaat nog wel,
maar zijn aandeel is gering. Het
octrooi is geworden tot een element
in de economisch-technologische con
currentieverhouding tussen de indus
trieën.
Omdat vele industrieën economisch
zijn geïnteresseerd buiten de eigen
landsgrenzen, wordt voor een groot
aantal uitvindingen octrooi aange
vraagd in meer landen. Van de 200.000
uitvindingen, waarvoor in de belang
rijkste landen jaarlijks voor het eerst
octrooi wordt aangevraagd, leiden er
50.000 tot overeenkomstige octrooiaan
vragen in gemiddeld vier andere lan
den! De stijging van het aantal in Ne
derland komt dan ook voor een groot
deel voor rekening van buitenlandse
industrieën: niet minder dan 85 per
cent.
Mr. Van Benthem vindt dit niet zo
zeer een bewijs van het falen van de
Nederlandse research, dan wel voor
de groeiende belangstelling van de
buitenlandse industrie voor ons land.
Hij is wel van mening, dat de ach
terstand die Europa heeft op de Ver
enigde Staten wat de research be
treft, moet worden ingelopen. In Ne
derland wordt goede research bedre
ven in de elektrotechniek (Philips) en
in de chemische industrie (Shell en
Staatsmijnen), maar mr. Van Benthem
ziet een achterstand in de mechanische
industrie, waar men voornamelijk
werkt met licenties. Een euvel overi
gens, waaraan heel West-Europa lijdt.
In Nederland wordt, net als in andere
geïndustrialiseerde landen ,een octrooi
pas verleend na toetsing van de uitvin
ding op nieuwheid en uitvindingswaar-
de. Daarvoor is een uitvoerig technisch
documentair onderzoek nodig. Met de
verleningsprocedure is de Octrooiraad
belast. Deze beschikt hiervoor over
vooronderzoekers, die het onderzoek
verrichten en corresponderen met de
aanvragers, over een aanvraagafdeling
die een beslissing neemt, en over
afdelingen van beroep, waarbij door de
aanvragers beroep kan worden aange
tekend tegen beslissingen.
Gemiddeld leidt slechts een derde
van het aantal aanvragen tot octrooi.
De rest wordt afgewezen of ingetrok
ken of vervalt door niet betaling van de
„taksen": 150 bij de aanvraag, na
twee jaar 75 per jaar voor instand
houding van de aanvraag en na ver
lening 150, welk bedrag in 18 jaar
oploopt tot 700 per jaar.
HET ONDERZOEK van aanvragen
heeft de Octrooiraad bij de toeneming
van het aantal èn van de literatuur
voor grote problemen gesteld. Deze
betreffen niet zozeer de technische li-
teratuurdocumentatie, die bestaat uit 7
miljoen binnen- en buitenlandse oc
trooischriften, 30.000 technische boeken
en 1000 technische tijdschriftabonne
menten, onderverdeeld in 25.000 groe
pen.
DE PROBLEMEN lagen in de onmo
gelijkheid om in tijden van een krap
pe arbeidsmarkt voldoende gespeciali
seerde ingenieurs aan te trekken. De
achterstand liep daardoor steeds op.
Door herziening van de octrooi verle
ningsprocedure, nu vier jaar geleden,
werd hierin verbetering gebracht Er
werd een zogenaamd „uitgesteld on
derzoek" ingesteld dat gelegenheid
biedt aan aanvragers om zonder ver
lies van rechten de octrooiverlenings-
procedure voor maximaal zeven jaar
op te schorten, totdat de commerciële
waarde is gebleken. Men voorkomt zo
doende, dat een groot aantal verleende
octrooien moet vervallen bij gebrek
aan commerciële belangstelling.
Van deze gelegenheid wordt op gro
te schaal gebruik gemaakt, met als re
sultaat ongeveer 40 percent besparing
op het werk. De achterstanden zijn ver
dwenen en de personeelsproblemen
zijn van de baan. Het nieuwe systeem
heeft internationaal de aandacht ge
trokken, met als gevolg, dat Duitsland
het nu ook toepast.
matieve hoorspelen trekken een verheu
gend groot luisterpubliek en voor het
hoorspel als amusement blijft nog
steeds plaats. Zo zal de NCRV in het
nieuwe seizoen een oorspronkelijke Ne
derlandse detective-luisterserie uitzen
den.
HET HOORSPEL trouwens de ge
hele radio heeft lange tijd een zeer
kuise reputatie gehad. Wat dat betreft
zijn er allang vele taboes doorbroken
en dit trekt, doordat er veel minder
dan vroeger naar de radio wordt ge
luisterd, niet eens zoveel aandacht.
Hoorspelen over lesbische verhoudin
gen waren in de tijd van Paul Vlaan
deren onbestaanbaar. En wat te zeg
gen van de NCRV, die laatst „De tra
nen van de blinde" van René de Obal-
dia uitzond, waarin God wordt voor
gesteld als een blinde, die vriendschap
sluit met homoseksuelen?
„Er is veel veranderd", zegt ook
Frans Somers en hij kan het weten.
Hij is nu als lid van de hoorspelkern
bezig aan zijn 22e seizoen. Die kern
telt nu niet meer dan zo'n twintig ac
teurs. Vroeger was het een uitgebreid
tableau van zo'n 35 man. Er wordt nu
zeer veel gebruik gemaakt van gasten
en wat dat betreft is men eigenlijk op
het uitgangspunt teruggekomen.
Het „maken" van een hoorspel is
ook anders dan vroeger. Toen werd
na dagen van repeteren een hoorspel
in één opnamezitting opgenomen. Nu
worden fragmenten opgenomen, die tot
een technisch gaver geheel worden sa
mengevoegd. Voor de acteurs is het
natuurlijk veel moeilijker, omdat de
dramatische boog in een interpretatie
telkens opnieuw gespannen moet wor
den.
Frans Somers geeft toe dat de keu
ze van het repertoire erop is vooruit
gegaan: bij de experimentele luister
spelen zit er nog wel eens kaf tussen
het koren en als acteur verlang je dan
wel eens naar een echt „lekker speel
stuk".
Hij is overigens van mening dat er
toekomst genoeg is voor het hoorspel.
„We zijn over het dieptepunt heen. Het
heeft er troosteloos uitgezien, maar
vanwege de concurrentiepositie met de
televisie heeft men ontdekt, dat er een
weg open is voor het hoorspel. Als
men zich bij het maken van een hoor
spel maar realiseert, dat een hoorspel
een heel apart en uniek produkt is".
MR. VAN BENTHEM legt er de na
druk op, dat de particuliere uitvinder
zijn ideeën slechts productief kan ma
ken via de industrie. Voor het indie
nen van een octrooi-aanvrage is het 't
beste, gebruik te maken van de diens
ten van een octrooigemachtigde een
ingenieur die is ingeschreven in de or
de van gemachtigden. Hij vervult on
geveer dezelfde functie als een advo
caat, die de belangen van zijn cliënt bij
de rechtbank behartigt. Ten slotte:
uitvinders, die het financieel moeilijk
hebben kunnen een beroep doen op het
rijk om steun in de kosten van octrooi-
verwerving.
tNV\P.