Het Leger des Heils, dynamische beweging
Gesprek met kolonel A. Bosshardt
BIDDEN EN REKENEN
IN DE MOEDERTAAL
ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1968
Erbij
14
Droom
Wandelen
(Van een medewerker)
VEENENDAAL Een bezoek aan de bekende Goodwill-organisatiice
bij het Leger des Heils, luitenant-kolonel A. M. Bosshardt, te Amsterdam,
is een belevenis op zichzelf. Wij troffen haar aan in het goodwillcentrum
O. Z. Voorburgwal 4, te Amsterdam-C. Het werd een gesprek vol dyna
miek, hoewel de kolonel ook op dogmatisch terrein nog wel het .één en
ander weet te vertellen. Haar instelling is praktisch gericht; in de prak
tijk ligt haar werk en dadenterrein. Alida Margaretha Bosshardt werd
geboren op 8 juni 1913, een zondagskind. Ze is een gevoelsmens, tnaar
toch kordaat en zakelijk. Ze weet wat ze wil en deelt automatisch de
lakens uit. In haar werk legt ze haar hele ziel en ze voelt zich volledig
door God geroepen, al houdt ze er niet direct een roepingstheorie op na.
Wanneer vond uw bekering plaats?
Dat was omstreeks 1930. Een ken
nis vroeg mij een keer mee te gaan
naar het Leger. Ik deed het en het
werd een onherroepelijke gang Ik ging
regelmatig en knielde tenslotte neer
aan de zondaarsbank.
Wat is eigenlijk de zondaarsbank?
Het is een uiterlijk teken van een
innerlijk besluit. De bekering is een
proces. Een volgroeiing, zodat je op
een bepaald moment ja zegt. Dat deed
ik toen aan de zondaarsbank
Besefte u gelijk wat dat inhield?
Als je een jaar of achttien bent,
kun je onmogelijk beseffen hoe groot
dit geschenk is en hoe hoog de prijs
is die men blindelings neertelt voor
de nieuwe toekomst. Toch gaf ik ge
lijk mijn hele hart aan God. Ik voelde
dat God een bedoeling met mijn leven
had.
Begon u gelijk te werken bij het
Leger?
O ja. Ik ging kleren en levens
middelen ophalen en deed dat per bak
fiets, wat bij sommigen wel wat op
zien baarde. Op een keer, na een col
lecte in Bilthoven, vertelde mij een
dame dat ze thuis een nette kinder
wagen had met wat babykleertjes. Die
mocht het Leger wel hebben. Ik nam
gelijk de kinderwagen aan mijn fiets
op sleeptouw en laveerde ze door de
deftige Bilthovense lanen.
Wat is eigenlijk bekering?
Het is een zich bewust omwen
den naar God. Bekering heeft een
voorgeschiedenis en ook een gevolg. Ik
wilde het volledig. Ik hoorde geen bij
zondere stem of zoiets, maar ik wist
wel zeker dat het van God kwam.
Wanneer werd u Heilssoldaat?...
In juni 1932 werd ik ingelijfd in
het korps Utrecht Brigadier Van Ame-
rongen werd mijn bevelvoerende offi
cier. Tijdens de plechtige inzegening
moest ik onder andere het volgende
beloven: „Aangezien ik met mijn gan
se hart het heil, mij door Gods tedere
genade aangeboden, aangenomen heb,
verklaar ik hier en nik, openlijk, dat
God de Vader en mijn Koning. God
de Zoon, Jezus Christus, mijn Heiland,
en God de Heilige Geest mijn Gods,
Trooster en Kracht is, en dat ik met
Zijn hulp deze Drieënige God voor tijd
en eeuwigheid liefhebben, dienen, aan
bidden en gehoorzamen zal."
Zit hier de celibaatsgedachte in ver
werkt?
Nee beslist niet. Bij het Leger
mag iedereen trouwen. Een officier
moet echter wel met een officier trou
wen. Is het anders, dan moeten bei
den of officier of soldaat worden.
U werd later officier, voelde u zich
daartoe geroepen?
Roeping wordt meestal beschouwd
als iets zwaars, maar ik heb dat niet
zo ervaren. Ik dacht roeping of geen
roeping, ik wil naar de Kweekschool,
het is Gods bedoeling met mijn leven.
Wat is eigenlijk geloven in Gods ge
nade?
Wij mogen geloven dat de Heer
Jezus Christus door zijn lijden en dood
verzoening bewerkt heeft voor de ge
hele wereld en elk die wil, gered kan
worden, door de eenvoudige daad van
aanvaarding.
Gaat dat allemaal zo maar?
Eng is de poort en smal is de
weg dit tot het leven leidt. Als wij de
verzoening willen aanvaarden moeten
wij ons bekeren. Dat is zich afkeren
van de zonde en het eigen belang en
zich toekeren tot God om Zijn wil te
aanvaarden. Bekering is een totale her
oriëntatie van onze persoonlijkheid.
Het is een verandering van geest en
hart.
Spreekt u ook wel eens over de wijze
en de dwaze maagden?
Ja, natuurlijk! Wij zeggen uit
drukkelijk dat de bekeerden deel heb
ben aan het heil van God. Maar als
iemand zegt, dat hij bekeerd is, neem
ik dat aan. Ik kan niet over het hart
oordelen.
Het Leger gelooft dus in hemel en
hel?
Wij geloven in de onsterfelijkheid
van de ziel, in de wederopstanding
van het lichaam, in het algemeen oor
deel van het einde van de wereld,
de eeuwige gelukzaligheid van de
rechtvaardigen en de eindeloze straf
van de goddelozen.
Is deze opvatting door de moderne
mens niet achterhaald?
We leven in een tijd, waarin de
gedachte van een letterlijke opvat
ting over de hel (Gehenna) betrekking
had op een wereld aan deze zijde van
het graf, omdat in de vlakte van Ge-
hinnom (later Gehenna) kindoffers
werden gebracht aan de God Moloch.
Deze plaats werd later dè vuilstort
plaats van de stad, waar afval werd
verbrand en daarom een geschikt sym-
Deze foto werd gemaakt toen luite
nant-kolonel Bosshardt (toen nog
majoor) de versierselen van de Orde
van de Stichter kreeg opgespeld
door kolonel M. Holland-Black
(links).
bool van straf. Dit symbool wil niet
zeggen dat de eeuwige straf nu ook
maar symbolisch is. De Schrift leert
duidelijk: Hoe zullen wij ontkomen, in
dien wij op zo'n grote zaligheid geen
acht slaan?
U gelooft dus ook concreet in de we
derkomst van Christus?
Jazeker, dat staat toch duidelijk in
de bijbel. Jezus leert immers dat er
een universele opstanding zal komen,
wanneer alle volken vergaderd zullen
worden voor de Zoon des mensen,
waarbij onderscheid gemaakt zal wor
den in de vorm van loon en straf.
Voor de christen wacht dus na dit
leven en na de oordeelsdag het eeuwige
koninkrijk van God. Een burger te zijn
van dat koninkrijk en in te gaan in
de volheid van het eeuwige leven, zal
het geluk van de rechtvaardige zijn.
Wat vindt u de kerninhoud van de
bijbel?
Dat we daardoor weten dat God
er is, dat Jezus gekomen is tot ver
geving der zonden, opgestaan is en
bij de vader op de troon zit.
Gelooft u in de val van Adam?
Ik geloof de bijbel onvoorwaarde
lijk, maar om deze dingen maak ik
me niet zo druk. Onze leerstelling zegt
dit: Wij geloven, dat onze eerste ouders
geschapen zijn in een staat van on
schuld. maar dat zij door hun onge
hoorzaamheid hun reinheid en geluk
verloren hebben en dat door hun val
alle mensen zondaars geworden zijn,
geheel en al verdorven en als zodanig
rechtmatig aan Gods toorn blootge
steld.
Wat betekent dit eigenlijk?
Het betekent, dat iedereen, van
zijn geboorte af en in alle opzichten
(lichaam, ziel en geest) is besmet door
de zonde; volmaaktheid (zoals God
bedoelde) is van de aanvang af onmo
gelijk voor ons, omdat wij, als leden
van het menselijk geslacht, geboren
„zondaars" zijn. Wij zijn onvolmaakt
geboren, zondig, met de neiging om de
zonde te kiezen, liever onze eigen weg
te kiezen dan Gods weg.
We kunnen er dus weinig meer aan
doen?
De leerstelling van de „erfzonde"
mag ons besef van persoonlijke ver
antwoordelijkheid voor onze zondige
keuze niet verminderen, want men
dient 'te bedenken dat God ons niet
aan ons lot heeft overgelaten, maar
dat Hij door Zijn verlossingswerk in
Christus Jezus bedoelt de mens in de
vrijheid te stellen om het beste te
kunnen onderscheiden en te kiezen.
Waarom honoreert het Leger des Heils
niet de sacramenten als doop en avond
maal?
Van oorsprong is het Leger des
Heils geen kerkgenootschap. Tegen
woordig is het dat wel in de zin van
de wet. We hebben in het Leger des
Heils onze eigen sacramenten. Denk
aan de symboliek en het getuigenis
naar buiten van een innerlijke geeste
lijke beleving: de toewijding van li
chaam en geest die er aan ten grond
slag liggen. De inzegening van een
heilssoldaat, de opdrachtdienst, de
huwelijkssluiting enz. Op beslissende
punten langs de weg van ons christe
lijk leven markeren wij ons geloof en
onze toewijding door een uiterlijke
vormgeving.
Waarom juist deze „sacramenten" en
niet die welke het getuigenis in zich
dragen van eeuwenoude kerkelijke
vormen en eredienst? Jezus zegt toch
duidelijk ten aanzien van het avond
maal: Doe dit tot mijn gedachtenis tot
dat ik kom?
Het sacrament van het „Heilig
Avondmaal" is, ofschoon het een daad
van gedenken en voor de ernstig na
denkende gelovige een middel tot
hooggestemde (en misschien mystieke)
gemeenschap met zijn Heer en met zijn
medegelovigen kan zijn, geen voor
waarde tot zaligheid. Het wordt in de
Schrift niet als noodzakelijk tot het
behoud verkondigd, en het ligt er ook
niet in opgesloten. Immers het geloof
is in de Heilige Schrift primair.
Maar het gebruik van het heilig avond
maal dient toch tot versterking van
het geloof?
Het sacrament van het Heilig
Avondmaal kan voor velen een wij
dingsvolle, verheffende, heilige en zelfs
fascinerende aangelegenheid zijn, le
vend door de merkbare tegenwoordig
heid van Christus, daar waar het op
geestelijke wijze wordt verstaan en
ontvangen. Maar de kracht is niet ge
legen in de plechtigheid zelf, maar in
de geestelijke gemeenschap, waarvan
zij getuigenis afleggen. En de heils
soldaat getuigt dat hij zonder dit ge
bruik God in Christus ontmoet in een
heilige gemeenschap door de inwoning
van de Heilige Geest. Het geheiligde
leven is stellig het leven in deze ge
meenschap.
Wat zijn dan de feitelijke problemen,
die ertoe geleid hebben dat dit sacra
ment niet wordt onderhouden bij het
Leger?
In de eerste plaats noemen wij
wat generaal Booth hiervan zei: „Het
was ondenkbaar dat wij alcoholhou
dende dranken zouden gebruiken. Velen
van onze mensen, vrouwen zowel als
mannen, waren geredde dronkaards".
Het gevaar is duidelijk. Een ander punt
was de mogelijke controverse over de
geldigheid van een vervangingsmid
del voor wijn; verder de vraag: wie
het avondmaal zou bedienen en wan
neer. Het probleem werd eerst ten
dele opgelost door de leden toe te
staan van tijd tot tijd naar de kerk
te gaan, maar dit bleek in vele op
zichten onpraktisch te zijn. Het scheen
meer gewicht toe te kennen aan de
plechtigheid als zodanig dan aan een
sacrament waardoor geestelijke genade
tot de mens kwam.
Het Leger voelt het dus niet als een
afwijzing van een gebod van Jezus, dit
sacrament niet te onderhouden?
Wij zouden de geschiedenis on
recht aandoen als wij niet erkennen,
dat vanaf de vroegste tijden de kerk
dit sacrament heeft onderhouden. Toch
geeft het woord van de Schrift ons
goede grond om te te geloven dat het
feit dat we de „heilige communie" niet
onderhouden, niet betekent: afwijzing
van de geboden des Heren. Waar nog
bij komt dat wij elke zondagavond een
verlossingssamenkomst houden, en
zondagsmorgens is er voor in de zaal
een heiligingstafel. Men kan daar, als
men daar behoefte toe gevoelt, neer
knielen en daar in de geest het sacra
ment gebruiken, zonder brood en wijn.
Wij noemen dat een heiligingsdienst.
De uitdrukking: Doe dat tot Mijn ge
dachtenis vatten wij dan ook meer
symbolisch op. Jezus zei immers op
diezelfde avond dat wij elkander de
voeten moeten wassen, dat wordt toch
ook niet letterlijk opgevat? Niettemin
zijn wij ook geen bestrijders van het
Avondmaal.
Is dit het laatste woord hierover?
Wij dringen er bij onze soldaten
op aan bij elke maaltijd die zij ge
bruiken, terwijl zij het brood breken,
te denken aan het verbroken lichaam
van de Heer, en als zij de beker drin
ken aan zijn vergoten bloed, en iedere
keer als zij hun lichaam wassen te
bedenken dat de ziel alleen gereinigd
kan worden door het reinigend bloed
van Christus. Het leven moet voor de
heilssoldaat dus een levend sacrament
zijn: „Mijn leven zij het gebroken
brood Mijn leven zij de wijn Die
Jezus schonk, zijn heil in nood Zijn
bron in de woestijn Ja, dat 'k in
dorst en hongersnood De dis der
hoop moog' zijn".
We noemen ook de heilige doop. Jezus
zegt toch duidelijk dat alle volken tot
zijn discipelen gemaakt moeten wor
den, om daarna gedoopt te worden?
Zonder enige twijfel te willen
wekken aangaande de geldigheid van
het kerkelijk sacrament van de doop,
komt het ons voor, dat de bijbelse
grond voor het gebruik niet zodanig is
dat wij als heilssoldaten het van we
zenlijk belang moeten achten ons hier
bij aan te sluiten.
U vindt de doop dus niet essentieel?
Indien de doop noodzakelijk was
tot zaligheid, dan zou er wel een uit
drukkelijk bevel toe gegeven zijn in
het Woord van God. Maar de nadruk
in het Nieuwe Testament valt niet op
de ceremonie, maar op de bekering en
geloof. „Bekeert u en gelooft het evan
gelie". Ook als Jezus de zeventig twee
aan twee uitzond, geeft Hij hun geen
bevel tot dopen. Steeds wijst Hij op een
doop van de Geest. De nieuwe ge
boorte, de doop van de Heilige Geest,
is een noodzakelijkheid. Er staat ge
schreven: Die niet geloofd zal heb
ben, zal veroordeeld worden. Dat staat
er niet van de doop.
U doet er dus niet aan?
Het Leger des Heils draagt de
kinderen op aan God. Ook in de kerk
gelooft men niet, dat een kind van enige
maanden oud, verloren zal gaan. Daar
om geloven wij dat het „doopbevel"
van Christus geestelijk verstaan moet
worden. Niet dat wij de waterdoop be
strijden, maar wij geloven niet in de
noodzakelijkheid ervan. Ik ken echter
wel mensen die de doop toch waarde
vol vinden, en er een beetje mee zitten.
Wat doet u in zulk een geval?
Eens waren er ouders die niet
goed wisten of ze hun kind moesten
laten opdragen of laten dopen. Ik
merkte dat ze voorkeur hadden voor
de doop. Het leuke is dat ik toen hun
kind ten doop mocht houden, terwijl
de dominee de doopplechtigeid ver
richtte.
Hoe is uw houding tegenover de
tijd?
Gunstig. Ik sta er nooit afwijzend
tegenover en ik ben blij dat er mo
menteel een nieuw zoeken is ontstaan.
Bent u geschrokken van de „God-is-
dood-theorie"?
Integendeel! Ik was er blij mee.
Meent u dat?.
Ik meen het. Door deze theorie
gaan de mensen zich afvragen of God
misschien toch niet dood is! Ze gaan
zich bezinnen. Ze schrikken er meer
van dan dat men zegt dat de melk
boer dood is, met alle respect overi
gens voor deze middenstander.
Iets anders. Vindt u dat een kind kan
zondigen?
En of. Een kind weet best dat ze
tegen moeder geen rotwijf mag zeg
gen. Ze kunnen best verschil maken
tussen goed en kwaad. Temeer als ze
een christelijke opvoeding ontvangen.
Kunt u er een voorbeeld van geven?
We hadden een bekeerd jongetje
van een jaar of tien bij ons muziek
korps. Op een keer kreeg hij ruzie. Hij
maakte zich kwaad en ging op de vuist.
Hij keek naar zijn soldatenbloesje, een
teken dat hij bij Christus behoorde,
even aarzelde hij. Toen trok hij reso
luut het bloesje uit, stormde op z'n
tegenpartij af en zei: „Ik zal je eens
even goed afdekken!" Hij begreep
dat het in het Leger bloesje niet kon
Rik Valkenburg
(Van onze correspondent)
ROTTERDAM Een mens bidt
en rekent altijd in zijn moedertaai.
In het kort is dat het motief voor
Duitstalige kerkdiensten, die voor
Duitse badgasten aan de Neder
landse kust in hervormde kerken
door Duitse predikanten worden
gehouden. En niet alleen daar. In
ons land zijn in het zomerseizoen
in 24 plaatsen zo'n vijftig predi
kanten van de Evangelische Kirche
voor Duitse kerkdiensten en pasto
raal werk aanwezig. Elke predikant
komt een maand. Voor hem is het
meteen een zomervakantie. Het
gaat niet alleen om kerkdiensten,
hoewel die de belangrijkste plaats
innemen. Daarnaast is er pastorale
zorg, gesprekken, contacten leggen,
het aanwezig zijn. Juist zoals in
Nederland, zijn er ook Duitse kerk
diensten in de door Duitsers over
stroomde gebieden in Denemarken,
Italië en Oostenrijk. Het Kirchliche
Aussenamt ijl Frankfort heeft er de
handen vol aan.
In Nederland regelt pfarrer Hans
Fischer, de man van de Duitse ge
meente in Rotterdam en van het Duit
se zeemanshuis, de verdeling van de
predikanten en de contacten met de
Nederlands hervormde kerk. Want de
plaatselijke hervormde gemeenten zijn
nauw betrokken bij het Duitse werk.
Het is niet zo, dat de Duitsers 's zo
mers een eigen gemeente vormen in de
badplaatsen. Wel kan men langzamer
hand van „vakantiegemeenten" spre
ken, wat de Duitse predikanten dan
ook doen.
Vele Duitse gezinnen bespreken im
mers aan het eind van hun zomerva
kantie meteen voor het volgende jaar
hun vakantie, omdat zij er anders
naast vissen. Talloze Duitse badgasten
zien elkaar dus het volgende jaar in
hetzelfde badeort terug en dus ook
in dezelfde Duitse diensten. De Duitse
predikanten zelf zijn al tot de ontdek
king gekomen, dat het daarom niet
zo plezierig is om naar een andere bad
plaats te moeten. Men mag als Duitse
vakantiepredikant maar twee jaar ach
tereen naar dezelfde plaats in het bui
tenland.
De Duitse vakantiezorg moet wor
den geplaatst in een breder kader. Er
zijn relaties met de ontwikkeling van
de Duitse gemeenten in ons land, met
vooral de laatste jaren de groei
van het aantal Duitse industriewerkers
door vestiging van Duitse bedrijven en
met het Duitse zeemanswerk.
Vooral uit de ervaring met het zee
manswerk in Rotterdam is het werk
voor Duitse badgasten voortgekomen.
Het Duitse zeemanshuis bestaat in 1969
tien jaar. De Duitse gemeente in Rot
terdam bestaat al honderd jaar en ont
stond uit wat pfarrer Fischer noemt
een „sociale vraag". Er bleven in Rot
terdam Duitse gezinnen achter, die
eigenlijk wilden emigreren, er waren
kooplieden en er kwamen zeelieden.
Nu omvat de gemeente zeshonderd
adressen, vierhonderd gezinnen en
tweehonderd alleenstaanden. Het Duit
se zeemanshuis trekt i edere maand
zo'n twaalf tot vijftienhonderd zeelie
den.
Pfarrer Hans Fischer, die al sinds
1934 in ons land woont nadat hij de
wijk nam voor de nazi's, begon met
het zeemanshuis. Tot zijn activiteiten
in ons land hij is ook emeritus pre
dikant van de Nederlandse hervorm
de kerk behoorde na de oorlog het
werk onder Duitse krijgsgevangenen
en van oorlogsmisdaden beschuldigde
Duitsers. De achtergrond van het zee
manswerk en daarmee ook van de
vakantiezielzorg: „De mens van van
daag wordt bedreigd in zijn vrije tijd.
Hij weet niet hoe hij die moet ge
bruiken. Tirannen hebben die vrije tijd
altijd gebruikt om de mens te breken.
Zoals Hitier: acht uur werken en
acht uur slapen mocht, maar de an
dere acht uur werd het hele gezin
gekneed: de meisjes in de Bund Deut-
scher Madel, de mannen in de S.A.,
de vrouwen ook in een nazi-organisa
tie", zegt de Duitse predikant.
Fischer: „In het westen dreigen wij
de vrije tijd over te laten aan de in
dustrie, aan de droom van de auto,
van de weelde, van de t.v. Uit het
weten van deze feiten is het hele werk
geboren. De mens moet zichzelf kun
nen terugvinden in zijn vrije tijd, dat
maakt hem sterker om verder te kun
nen leven. De zeeman heeft daarbij
altijd een slecht geweten tegenover
vrouw en alcohol, is altijd explosief. In
het zeemanshuis wordt geen inwendige
zending bedreven. Het is niet de lucht
van de evangelisatie. We leggen de
zeelui niets op, maar ze weten wat ze
aan ons hebben, een vast programma:
filmavond, kaartavond, dansavond, ge-
spreksavond. Heus, het is beter als
ze leren kaartspelen dan dat ze een
bijbeltekst leren".
Vanuit de bedreiging van de mens
in zijn vrije tijd is ook het werk voor
de Duitse badgasten ontstaan. Zij het
dat de zaak zich nog volledig moet
ontwikkelen en anders ligt dan in de
sector zeelieden. Een jaar of tien ge
leden begon het in Katwijk, waar men
assistentie vroeg voor Duitse diensten.
„Puur zakelijk: het is goed als er een
familiebadplaats is, waar wordt gezorgd
dat de mensen krijgen wat ze gewend
zijn". Er waren besprekingen met het
Nederlands bijbelgenootschap, met de
bijbelkioskvereniging, de Nederlandse
hervormde kerk.
Als regel geldt dat een hervormde ge
meente ter plaatse verantwoordelijk is
voor de vreemdeling, maar omdat de
Duitse verkondiging een moeilijke zaak
is, komt er een Duitse predikant. Pfar
rer Fischer geeft aan het begin van
het seizoen informatie aan de „toe
ristenpredikanten" over ons land: „Po
litiek en theologisch, met de nadruk op
politiek. Ik wil niet, dat ze niet weten
wat er gebeurd is in 1940-1945 in Ne
derland. Ze moeten niet met een ex
cuus voor de deur blijven staan, maar
erover kunnen praten, een oordeel
kunnen vormen. Want zij moeten ook
praten met de Duitse badgasten, hen
informeren. Onderwerpen als „waar
om zijn wij zulke moeilijke buren
voor Nederland".
De Duitse predikanten vinden op hun
weg in de toeristenplaatsen de recre-
Paus Paulus VI is nu in Bogoia ter
gelegenheid van het eucharistisch
congres. Dit congres is zondag ge
opend door de pauselijke delegaat
Giacomo kardinaal Lercaro (onder).
UIllUllUllilllllllUUIUIIIIIUIIUIUIIIIIIIIIIIIIIlllllllllIlllillSiitilllliliiliiMU
atieteams van de kerken, veelal inter
kerkelijke teams. Er zijn er vele: stu
denten, aanstaande o nderwijzers en
dergelijke, die onder aauspiciën van
de plaatselijke gezamenlijke kerken
recreatie-activiteiten hebben voor alle
badgasten dus ook voor de Duitse toe
risten en toeristenkinderen. Lectuur ver
kopen, boeken uitgeven, strandwed-
strijden organiseren, tentsamenkom
sten, gespreksavomden, ochtendgebed en
avondwijding. Ze zijn er vele en veel
soortig. Op de ene plaats gaat het
nog teveel op de ouderwetse evange-
lisatietoer, in een andere kustgemeente
maakt men gebruik van moderner visies
op kerk, mens en recreatie. De Duitse
predikanten nemen bepaald niet altijd
deel aan zo'n team, omdat hun werk
nogal anderssoortig gericht is op de
Duitse toeristen. Pfarrer Fischer: „Het
teamwerk kunnen de predikanten niet
doen. Voor hen staat op de eerste
plaats het preken".
Wij gaan niet uit van een buitenkerk
lij ke gemeente (tegenovergesteld aan
het recreatiewerk dus, dat is een pure
dienstverlening aan iedereen) maar ons
uitgangspunt is een gemeente, die
naar de preek wil luisteren. De erva
ring is dat mensen vooral uit kleinere
plaatsen (sociale controle!) graag naar
een „vakantiekerk" komen en ook ko
men praten met de predikant. Ze zijn
nu anoniem, niemand kent ze. Een toe
rist is bereid op een wandeling zijn pro
blemen te bespreken. Het is mensen
helpen, zonder op te dringen, zonder
te vragen.
De Duitse predikanten, die onlangs
samen over hun werk praatten had
den het ook over vernieuwing van de
predikatie, die nog wel eens noodza
kelijk is, een vernieuwing van de
preekinhoud. Ook de keuze van de lie
deren kwam ter sprake. De zaak staat
niet stil. Er wordt ernstig over dit
kerkewerk gestudeerd, onder andere
aan de evangelische akademie in Tut-
zing.
Zo komen er ook meer en meer ont
moetingen ter plaatse van de Duitse
„vakantiegemeente" met de Nederland
se protestanten .Er is een Duits-Ne
derlandse ontwikkeling volgens pfarrer
Fischer: „De Duitsers hadden na de
economische bloei het idee: ik kan alle
deuren openen en het verleden afko
pen. En de Nederlanders gingen uit van
het standpunt dat geld niet stinkt. Maar
nu komt er meer een ontmoeting. Die
ontmoeting moet in de gemeenten
plaatsvinden. De God en de mammon
van de Duitsers en de Nederlanders
worden daar ontkracht".