Het Leger des Heils, dynamische beweging Gesprek met kolonel A. Bosshardt BIDDEN EN REKENEN IN DE MOEDERTAAL ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1968 Erbij 14 Droom Wandelen (Van een medewerker) VEENENDAAL Een bezoek aan de bekende Goodwill-organisatiice bij het Leger des Heils, luitenant-kolonel A. M. Bosshardt, te Amsterdam, is een belevenis op zichzelf. Wij troffen haar aan in het goodwillcentrum O. Z. Voorburgwal 4, te Amsterdam-C. Het werd een gesprek vol dyna miek, hoewel de kolonel ook op dogmatisch terrein nog wel het .één en ander weet te vertellen. Haar instelling is praktisch gericht; in de prak tijk ligt haar werk en dadenterrein. Alida Margaretha Bosshardt werd geboren op 8 juni 1913, een zondagskind. Ze is een gevoelsmens, tnaar toch kordaat en zakelijk. Ze weet wat ze wil en deelt automatisch de lakens uit. In haar werk legt ze haar hele ziel en ze voelt zich volledig door God geroepen, al houdt ze er niet direct een roepingstheorie op na. Wanneer vond uw bekering plaats? Dat was omstreeks 1930. Een ken nis vroeg mij een keer mee te gaan naar het Leger. Ik deed het en het werd een onherroepelijke gang Ik ging regelmatig en knielde tenslotte neer aan de zondaarsbank. Wat is eigenlijk de zondaarsbank? Het is een uiterlijk teken van een innerlijk besluit. De bekering is een proces. Een volgroeiing, zodat je op een bepaald moment ja zegt. Dat deed ik toen aan de zondaarsbank Besefte u gelijk wat dat inhield? Als je een jaar of achttien bent, kun je onmogelijk beseffen hoe groot dit geschenk is en hoe hoog de prijs is die men blindelings neertelt voor de nieuwe toekomst. Toch gaf ik ge lijk mijn hele hart aan God. Ik voelde dat God een bedoeling met mijn leven had. Begon u gelijk te werken bij het Leger? O ja. Ik ging kleren en levens middelen ophalen en deed dat per bak fiets, wat bij sommigen wel wat op zien baarde. Op een keer, na een col lecte in Bilthoven, vertelde mij een dame dat ze thuis een nette kinder wagen had met wat babykleertjes. Die mocht het Leger wel hebben. Ik nam gelijk de kinderwagen aan mijn fiets op sleeptouw en laveerde ze door de deftige Bilthovense lanen. Wat is eigenlijk bekering? Het is een zich bewust omwen den naar God. Bekering heeft een voorgeschiedenis en ook een gevolg. Ik wilde het volledig. Ik hoorde geen bij zondere stem of zoiets, maar ik wist wel zeker dat het van God kwam. Wanneer werd u Heilssoldaat?... In juni 1932 werd ik ingelijfd in het korps Utrecht Brigadier Van Ame- rongen werd mijn bevelvoerende offi cier. Tijdens de plechtige inzegening moest ik onder andere het volgende beloven: „Aangezien ik met mijn gan se hart het heil, mij door Gods tedere genade aangeboden, aangenomen heb, verklaar ik hier en nik, openlijk, dat God de Vader en mijn Koning. God de Zoon, Jezus Christus, mijn Heiland, en God de Heilige Geest mijn Gods, Trooster en Kracht is, en dat ik met Zijn hulp deze Drieënige God voor tijd en eeuwigheid liefhebben, dienen, aan bidden en gehoorzamen zal." Zit hier de celibaatsgedachte in ver werkt? Nee beslist niet. Bij het Leger mag iedereen trouwen. Een officier moet echter wel met een officier trou wen. Is het anders, dan moeten bei den of officier of soldaat worden. U werd later officier, voelde u zich daartoe geroepen? Roeping wordt meestal beschouwd als iets zwaars, maar ik heb dat niet zo ervaren. Ik dacht roeping of geen roeping, ik wil naar de Kweekschool, het is Gods bedoeling met mijn leven. Wat is eigenlijk geloven in Gods ge nade? Wij mogen geloven dat de Heer Jezus Christus door zijn lijden en dood verzoening bewerkt heeft voor de ge hele wereld en elk die wil, gered kan worden, door de eenvoudige daad van aanvaarding. Gaat dat allemaal zo maar? Eng is de poort en smal is de weg dit tot het leven leidt. Als wij de verzoening willen aanvaarden moeten wij ons bekeren. Dat is zich afkeren van de zonde en het eigen belang en zich toekeren tot God om Zijn wil te aanvaarden. Bekering is een totale her oriëntatie van onze persoonlijkheid. Het is een verandering van geest en hart. Spreekt u ook wel eens over de wijze en de dwaze maagden? Ja, natuurlijk! Wij zeggen uit drukkelijk dat de bekeerden deel heb ben aan het heil van God. Maar als iemand zegt, dat hij bekeerd is, neem ik dat aan. Ik kan niet over het hart oordelen. Het Leger gelooft dus in hemel en hel? Wij geloven in de onsterfelijkheid van de ziel, in de wederopstanding van het lichaam, in het algemeen oor deel van het einde van de wereld, de eeuwige gelukzaligheid van de rechtvaardigen en de eindeloze straf van de goddelozen. Is deze opvatting door de moderne mens niet achterhaald? We leven in een tijd, waarin de gedachte van een letterlijke opvat ting over de hel (Gehenna) betrekking had op een wereld aan deze zijde van het graf, omdat in de vlakte van Ge- hinnom (later Gehenna) kindoffers werden gebracht aan de God Moloch. Deze plaats werd later dè vuilstort plaats van de stad, waar afval werd verbrand en daarom een geschikt sym- Deze foto werd gemaakt toen luite nant-kolonel Bosshardt (toen nog majoor) de versierselen van de Orde van de Stichter kreeg opgespeld door kolonel M. Holland-Black (links). bool van straf. Dit symbool wil niet zeggen dat de eeuwige straf nu ook maar symbolisch is. De Schrift leert duidelijk: Hoe zullen wij ontkomen, in dien wij op zo'n grote zaligheid geen acht slaan? U gelooft dus ook concreet in de we derkomst van Christus? Jazeker, dat staat toch duidelijk in de bijbel. Jezus leert immers dat er een universele opstanding zal komen, wanneer alle volken vergaderd zullen worden voor de Zoon des mensen, waarbij onderscheid gemaakt zal wor den in de vorm van loon en straf. Voor de christen wacht dus na dit leven en na de oordeelsdag het eeuwige koninkrijk van God. Een burger te zijn van dat koninkrijk en in te gaan in de volheid van het eeuwige leven, zal het geluk van de rechtvaardige zijn. Wat vindt u de kerninhoud van de bijbel? Dat we daardoor weten dat God er is, dat Jezus gekomen is tot ver geving der zonden, opgestaan is en bij de vader op de troon zit. Gelooft u in de val van Adam? Ik geloof de bijbel onvoorwaarde lijk, maar om deze dingen maak ik me niet zo druk. Onze leerstelling zegt dit: Wij geloven, dat onze eerste ouders geschapen zijn in een staat van on schuld. maar dat zij door hun onge hoorzaamheid hun reinheid en geluk verloren hebben en dat door hun val alle mensen zondaars geworden zijn, geheel en al verdorven en als zodanig rechtmatig aan Gods toorn blootge steld. Wat betekent dit eigenlijk? Het betekent, dat iedereen, van zijn geboorte af en in alle opzichten (lichaam, ziel en geest) is besmet door de zonde; volmaaktheid (zoals God bedoelde) is van de aanvang af onmo gelijk voor ons, omdat wij, als leden van het menselijk geslacht, geboren „zondaars" zijn. Wij zijn onvolmaakt geboren, zondig, met de neiging om de zonde te kiezen, liever onze eigen weg te kiezen dan Gods weg. We kunnen er dus weinig meer aan doen? De leerstelling van de „erfzonde" mag ons besef van persoonlijke ver antwoordelijkheid voor onze zondige keuze niet verminderen, want men dient 'te bedenken dat God ons niet aan ons lot heeft overgelaten, maar dat Hij door Zijn verlossingswerk in Christus Jezus bedoelt de mens in de vrijheid te stellen om het beste te kunnen onderscheiden en te kiezen. Waarom honoreert het Leger des Heils niet de sacramenten als doop en avond maal? Van oorsprong is het Leger des Heils geen kerkgenootschap. Tegen woordig is het dat wel in de zin van de wet. We hebben in het Leger des Heils onze eigen sacramenten. Denk aan de symboliek en het getuigenis naar buiten van een innerlijke geeste lijke beleving: de toewijding van li chaam en geest die er aan ten grond slag liggen. De inzegening van een heilssoldaat, de opdrachtdienst, de huwelijkssluiting enz. Op beslissende punten langs de weg van ons christe lijk leven markeren wij ons geloof en onze toewijding door een uiterlijke vormgeving. Waarom juist deze „sacramenten" en niet die welke het getuigenis in zich dragen van eeuwenoude kerkelijke vormen en eredienst? Jezus zegt toch duidelijk ten aanzien van het avond maal: Doe dit tot mijn gedachtenis tot dat ik kom? Het sacrament van het „Heilig Avondmaal" is, ofschoon het een daad van gedenken en voor de ernstig na denkende gelovige een middel tot hooggestemde (en misschien mystieke) gemeenschap met zijn Heer en met zijn medegelovigen kan zijn, geen voor waarde tot zaligheid. Het wordt in de Schrift niet als noodzakelijk tot het behoud verkondigd, en het ligt er ook niet in opgesloten. Immers het geloof is in de Heilige Schrift primair. Maar het gebruik van het heilig avond maal dient toch tot versterking van het geloof? Het sacrament van het Heilig Avondmaal kan voor velen een wij dingsvolle, verheffende, heilige en zelfs fascinerende aangelegenheid zijn, le vend door de merkbare tegenwoordig heid van Christus, daar waar het op geestelijke wijze wordt verstaan en ontvangen. Maar de kracht is niet ge legen in de plechtigheid zelf, maar in de geestelijke gemeenschap, waarvan zij getuigenis afleggen. En de heils soldaat getuigt dat hij zonder dit ge bruik God in Christus ontmoet in een heilige gemeenschap door de inwoning van de Heilige Geest. Het geheiligde leven is stellig het leven in deze ge meenschap. Wat zijn dan de feitelijke problemen, die ertoe geleid hebben dat dit sacra ment niet wordt onderhouden bij het Leger? In de eerste plaats noemen wij wat generaal Booth hiervan zei: „Het was ondenkbaar dat wij alcoholhou dende dranken zouden gebruiken. Velen van onze mensen, vrouwen zowel als mannen, waren geredde dronkaards". Het gevaar is duidelijk. Een ander punt was de mogelijke controverse over de geldigheid van een vervangingsmid del voor wijn; verder de vraag: wie het avondmaal zou bedienen en wan neer. Het probleem werd eerst ten dele opgelost door de leden toe te staan van tijd tot tijd naar de kerk te gaan, maar dit bleek in vele op zichten onpraktisch te zijn. Het scheen meer gewicht toe te kennen aan de plechtigheid als zodanig dan aan een sacrament waardoor geestelijke genade tot de mens kwam. Het Leger voelt het dus niet als een afwijzing van een gebod van Jezus, dit sacrament niet te onderhouden? Wij zouden de geschiedenis on recht aandoen als wij niet erkennen, dat vanaf de vroegste tijden de kerk dit sacrament heeft onderhouden. Toch geeft het woord van de Schrift ons goede grond om te te geloven dat het feit dat we de „heilige communie" niet onderhouden, niet betekent: afwijzing van de geboden des Heren. Waar nog bij komt dat wij elke zondagavond een verlossingssamenkomst houden, en zondagsmorgens is er voor in de zaal een heiligingstafel. Men kan daar, als men daar behoefte toe gevoelt, neer knielen en daar in de geest het sacra ment gebruiken, zonder brood en wijn. Wij noemen dat een heiligingsdienst. De uitdrukking: Doe dat tot Mijn ge dachtenis vatten wij dan ook meer symbolisch op. Jezus zei immers op diezelfde avond dat wij elkander de voeten moeten wassen, dat wordt toch ook niet letterlijk opgevat? Niettemin zijn wij ook geen bestrijders van het Avondmaal. Is dit het laatste woord hierover? Wij dringen er bij onze soldaten op aan bij elke maaltijd die zij ge bruiken, terwijl zij het brood breken, te denken aan het verbroken lichaam van de Heer, en als zij de beker drin ken aan zijn vergoten bloed, en iedere keer als zij hun lichaam wassen te bedenken dat de ziel alleen gereinigd kan worden door het reinigend bloed van Christus. Het leven moet voor de heilssoldaat dus een levend sacrament zijn: „Mijn leven zij het gebroken brood Mijn leven zij de wijn Die Jezus schonk, zijn heil in nood Zijn bron in de woestijn Ja, dat 'k in dorst en hongersnood De dis der hoop moog' zijn". We noemen ook de heilige doop. Jezus zegt toch duidelijk dat alle volken tot zijn discipelen gemaakt moeten wor den, om daarna gedoopt te worden? Zonder enige twijfel te willen wekken aangaande de geldigheid van het kerkelijk sacrament van de doop, komt het ons voor, dat de bijbelse grond voor het gebruik niet zodanig is dat wij als heilssoldaten het van we zenlijk belang moeten achten ons hier bij aan te sluiten. U vindt de doop dus niet essentieel? Indien de doop noodzakelijk was tot zaligheid, dan zou er wel een uit drukkelijk bevel toe gegeven zijn in het Woord van God. Maar de nadruk in het Nieuwe Testament valt niet op de ceremonie, maar op de bekering en geloof. „Bekeert u en gelooft het evan gelie". Ook als Jezus de zeventig twee aan twee uitzond, geeft Hij hun geen bevel tot dopen. Steeds wijst Hij op een doop van de Geest. De nieuwe ge boorte, de doop van de Heilige Geest, is een noodzakelijkheid. Er staat ge schreven: Die niet geloofd zal heb ben, zal veroordeeld worden. Dat staat er niet van de doop. U doet er dus niet aan? Het Leger des Heils draagt de kinderen op aan God. Ook in de kerk gelooft men niet, dat een kind van enige maanden oud, verloren zal gaan. Daar om geloven wij dat het „doopbevel" van Christus geestelijk verstaan moet worden. Niet dat wij de waterdoop be strijden, maar wij geloven niet in de noodzakelijkheid ervan. Ik ken echter wel mensen die de doop toch waarde vol vinden, en er een beetje mee zitten. Wat doet u in zulk een geval? Eens waren er ouders die niet goed wisten of ze hun kind moesten laten opdragen of laten dopen. Ik merkte dat ze voorkeur hadden voor de doop. Het leuke is dat ik toen hun kind ten doop mocht houden, terwijl de dominee de doopplechtigeid ver richtte. Hoe is uw houding tegenover de tijd? Gunstig. Ik sta er nooit afwijzend tegenover en ik ben blij dat er mo menteel een nieuw zoeken is ontstaan. Bent u geschrokken van de „God-is- dood-theorie"? Integendeel! Ik was er blij mee. Meent u dat?. Ik meen het. Door deze theorie gaan de mensen zich afvragen of God misschien toch niet dood is! Ze gaan zich bezinnen. Ze schrikken er meer van dan dat men zegt dat de melk boer dood is, met alle respect overi gens voor deze middenstander. Iets anders. Vindt u dat een kind kan zondigen? En of. Een kind weet best dat ze tegen moeder geen rotwijf mag zeg gen. Ze kunnen best verschil maken tussen goed en kwaad. Temeer als ze een christelijke opvoeding ontvangen. Kunt u er een voorbeeld van geven? We hadden een bekeerd jongetje van een jaar of tien bij ons muziek korps. Op een keer kreeg hij ruzie. Hij maakte zich kwaad en ging op de vuist. Hij keek naar zijn soldatenbloesje, een teken dat hij bij Christus behoorde, even aarzelde hij. Toen trok hij reso luut het bloesje uit, stormde op z'n tegenpartij af en zei: „Ik zal je eens even goed afdekken!" Hij begreep dat het in het Leger bloesje niet kon Rik Valkenburg (Van onze correspondent) ROTTERDAM Een mens bidt en rekent altijd in zijn moedertaai. In het kort is dat het motief voor Duitstalige kerkdiensten, die voor Duitse badgasten aan de Neder landse kust in hervormde kerken door Duitse predikanten worden gehouden. En niet alleen daar. In ons land zijn in het zomerseizoen in 24 plaatsen zo'n vijftig predi kanten van de Evangelische Kirche voor Duitse kerkdiensten en pasto raal werk aanwezig. Elke predikant komt een maand. Voor hem is het meteen een zomervakantie. Het gaat niet alleen om kerkdiensten, hoewel die de belangrijkste plaats innemen. Daarnaast is er pastorale zorg, gesprekken, contacten leggen, het aanwezig zijn. Juist zoals in Nederland, zijn er ook Duitse kerk diensten in de door Duitsers over stroomde gebieden in Denemarken, Italië en Oostenrijk. Het Kirchliche Aussenamt ijl Frankfort heeft er de handen vol aan. In Nederland regelt pfarrer Hans Fischer, de man van de Duitse ge meente in Rotterdam en van het Duit se zeemanshuis, de verdeling van de predikanten en de contacten met de Nederlands hervormde kerk. Want de plaatselijke hervormde gemeenten zijn nauw betrokken bij het Duitse werk. Het is niet zo, dat de Duitsers 's zo mers een eigen gemeente vormen in de badplaatsen. Wel kan men langzamer hand van „vakantiegemeenten" spre ken, wat de Duitse predikanten dan ook doen. Vele Duitse gezinnen bespreken im mers aan het eind van hun zomerva kantie meteen voor het volgende jaar hun vakantie, omdat zij er anders naast vissen. Talloze Duitse badgasten zien elkaar dus het volgende jaar in hetzelfde badeort terug en dus ook in dezelfde Duitse diensten. De Duitse predikanten zelf zijn al tot de ontdek king gekomen, dat het daarom niet zo plezierig is om naar een andere bad plaats te moeten. Men mag als Duitse vakantiepredikant maar twee jaar ach tereen naar dezelfde plaats in het bui tenland. De Duitse vakantiezorg moet wor den geplaatst in een breder kader. Er zijn relaties met de ontwikkeling van de Duitse gemeenten in ons land, met vooral de laatste jaren de groei van het aantal Duitse industriewerkers door vestiging van Duitse bedrijven en met het Duitse zeemanswerk. Vooral uit de ervaring met het zee manswerk in Rotterdam is het werk voor Duitse badgasten voortgekomen. Het Duitse zeemanshuis bestaat in 1969 tien jaar. De Duitse gemeente in Rot terdam bestaat al honderd jaar en ont stond uit wat pfarrer Fischer noemt een „sociale vraag". Er bleven in Rot terdam Duitse gezinnen achter, die eigenlijk wilden emigreren, er waren kooplieden en er kwamen zeelieden. Nu omvat de gemeente zeshonderd adressen, vierhonderd gezinnen en tweehonderd alleenstaanden. Het Duit se zeemanshuis trekt i edere maand zo'n twaalf tot vijftienhonderd zeelie den. Pfarrer Hans Fischer, die al sinds 1934 in ons land woont nadat hij de wijk nam voor de nazi's, begon met het zeemanshuis. Tot zijn activiteiten in ons land hij is ook emeritus pre dikant van de Nederlandse hervorm de kerk behoorde na de oorlog het werk onder Duitse krijgsgevangenen en van oorlogsmisdaden beschuldigde Duitsers. De achtergrond van het zee manswerk en daarmee ook van de vakantiezielzorg: „De mens van van daag wordt bedreigd in zijn vrije tijd. Hij weet niet hoe hij die moet ge bruiken. Tirannen hebben die vrije tijd altijd gebruikt om de mens te breken. Zoals Hitier: acht uur werken en acht uur slapen mocht, maar de an dere acht uur werd het hele gezin gekneed: de meisjes in de Bund Deut- scher Madel, de mannen in de S.A., de vrouwen ook in een nazi-organisa tie", zegt de Duitse predikant. Fischer: „In het westen dreigen wij de vrije tijd over te laten aan de in dustrie, aan de droom van de auto, van de weelde, van de t.v. Uit het weten van deze feiten is het hele werk geboren. De mens moet zichzelf kun nen terugvinden in zijn vrije tijd, dat maakt hem sterker om verder te kun nen leven. De zeeman heeft daarbij altijd een slecht geweten tegenover vrouw en alcohol, is altijd explosief. In het zeemanshuis wordt geen inwendige zending bedreven. Het is niet de lucht van de evangelisatie. We leggen de zeelui niets op, maar ze weten wat ze aan ons hebben, een vast programma: filmavond, kaartavond, dansavond, ge- spreksavond. Heus, het is beter als ze leren kaartspelen dan dat ze een bijbeltekst leren". Vanuit de bedreiging van de mens in zijn vrije tijd is ook het werk voor de Duitse badgasten ontstaan. Zij het dat de zaak zich nog volledig moet ontwikkelen en anders ligt dan in de sector zeelieden. Een jaar of tien ge leden begon het in Katwijk, waar men assistentie vroeg voor Duitse diensten. „Puur zakelijk: het is goed als er een familiebadplaats is, waar wordt gezorgd dat de mensen krijgen wat ze gewend zijn". Er waren besprekingen met het Nederlands bijbelgenootschap, met de bijbelkioskvereniging, de Nederlandse hervormde kerk. Als regel geldt dat een hervormde ge meente ter plaatse verantwoordelijk is voor de vreemdeling, maar omdat de Duitse verkondiging een moeilijke zaak is, komt er een Duitse predikant. Pfar rer Fischer geeft aan het begin van het seizoen informatie aan de „toe ristenpredikanten" over ons land: „Po litiek en theologisch, met de nadruk op politiek. Ik wil niet, dat ze niet weten wat er gebeurd is in 1940-1945 in Ne derland. Ze moeten niet met een ex cuus voor de deur blijven staan, maar erover kunnen praten, een oordeel kunnen vormen. Want zij moeten ook praten met de Duitse badgasten, hen informeren. Onderwerpen als „waar om zijn wij zulke moeilijke buren voor Nederland". De Duitse predikanten vinden op hun weg in de toeristenplaatsen de recre- Paus Paulus VI is nu in Bogoia ter gelegenheid van het eucharistisch congres. Dit congres is zondag ge opend door de pauselijke delegaat Giacomo kardinaal Lercaro (onder). UIllUllUllilllllllUUIUIIIIIUIIUIUIIIIIIIIIIIIIIlllllllllIlllillSiitilllliliiliiMU atieteams van de kerken, veelal inter kerkelijke teams. Er zijn er vele: stu denten, aanstaande o nderwijzers en dergelijke, die onder aauspiciën van de plaatselijke gezamenlijke kerken recreatie-activiteiten hebben voor alle badgasten dus ook voor de Duitse toe risten en toeristenkinderen. Lectuur ver kopen, boeken uitgeven, strandwed- strijden organiseren, tentsamenkom sten, gespreksavomden, ochtendgebed en avondwijding. Ze zijn er vele en veel soortig. Op de ene plaats gaat het nog teveel op de ouderwetse evange- lisatietoer, in een andere kustgemeente maakt men gebruik van moderner visies op kerk, mens en recreatie. De Duitse predikanten nemen bepaald niet altijd deel aan zo'n team, omdat hun werk nogal anderssoortig gericht is op de Duitse toeristen. Pfarrer Fischer: „Het teamwerk kunnen de predikanten niet doen. Voor hen staat op de eerste plaats het preken". Wij gaan niet uit van een buitenkerk lij ke gemeente (tegenovergesteld aan het recreatiewerk dus, dat is een pure dienstverlening aan iedereen) maar ons uitgangspunt is een gemeente, die naar de preek wil luisteren. De erva ring is dat mensen vooral uit kleinere plaatsen (sociale controle!) graag naar een „vakantiekerk" komen en ook ko men praten met de predikant. Ze zijn nu anoniem, niemand kent ze. Een toe rist is bereid op een wandeling zijn pro blemen te bespreken. Het is mensen helpen, zonder op te dringen, zonder te vragen. De Duitse predikanten, die onlangs samen over hun werk praatten had den het ook over vernieuwing van de predikatie, die nog wel eens noodza kelijk is, een vernieuwing van de preekinhoud. Ook de keuze van de lie deren kwam ter sprake. De zaak staat niet stil. Er wordt ernstig over dit kerkewerk gestudeerd, onder andere aan de evangelische akademie in Tut- zing. Zo komen er ook meer en meer ont moetingen ter plaatse van de Duitse „vakantiegemeente" met de Nederland se protestanten .Er is een Duits-Ne derlandse ontwikkeling volgens pfarrer Fischer: „De Duitsers hadden na de economische bloei het idee: ik kan alle deuren openen en het verleden afko pen. En de Nederlanders gingen uit van het standpunt dat geld niet stinkt. Maar nu komt er meer een ontmoeting. Die ontmoeting moet in de gemeenten plaatsvinden. De God en de mammon van de Duitsers en de Nederlanders worden daar ontkracht".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 14