MAO'S BLAUWGEKIELDE MILJOENEN
VERGAPEN ZICH AAN DE ONGEKENDE
WEELDE DER KEIZERLIJKE TOMBES
HET WONDER VAN SJI SAN LING
m
ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1968
Erbij
Door
Bob Tadema Sporry
ffi
U
lllllllll!lllllllllllllllllllli!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIUIIIIIIinilllllinilllllllllll!llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIUnüIlllilll!liili!Hlli!Ulinil!llllliiMilUn!ii«iniiUSMHUIiatlKaai«U!iHI!»lllMiïUUltllll!ll!H!illllliIlil3!!llil>l9liilSiiUililliSaKI
Poort met purperen muren,
leidend naar het graf van
keizer Wan-li. In de poort
het staande „voorouder-
tablet".
DE OUDE EGYPTENAREN waren niet de enigen die hun
gestorven heersers bijzetten in ware ondergrondse paleizen.
De Chinezen deden hetzelfde, zij het heel wat eeuwen later,
maar ze werkten even solide en de pracht en praal die heersten
in de ondergrondse paleizen voor de doden deden zeker niet
onder voor wat bijvoorbeeld een farao als Toet-ankh-amon
meekreeg voor het leven in het hiernamaals. Van de onvoor
stelbare weelde in de dodenhuizen van China geven de tij
Peking opgegraven tombes van de keizers uit de Ming-dynastie
(1368-1644) een uitstekend beeld. Een indrukwekkende antieke
weg voert van de grote verkeersader dwars door het akkerland
naar de graven, dertien in getal, die tezamen de naam dragen
van Sji San Ling, de Dertien Keizerlijke Tombes. Die weg is
hier speciaal aangelegd toen het graf van de eerste keizer
tijdens diens leven in orde werd gemaakt, wat een immens
werk geweest moet zijn. Met de andere twaalf ligt dit eerste
graf in een dal met een oppervlakte van ongeveer 40 vierkante
kilometer. Een bergketen sluit het dal aan drie kanten in; de
vierde zijde ligt open naar de vlakte van Peking, een vlakte
die wordt bereikt via een bergpas die bewaakt wordt door de
kon het anders? Draken- en Tijgerbergen. Het graf van
de eerste Ming-keizer heet Tsjeng Ling, waarbij „ling" het
Chinese woord is voor „graf". De oude weg die er heen voert
heeft aan het begin een reusachtige marmeren poort uit 1540,
die 1500 meter verder wordt opgevolgd door de toegangspoort
tot de tombe, de Rode Poort geheten, die een aardig klein
paviljoentje bevat waarin het vooroudertablet van de keizer
staat opgesteld.
NA DE RODE POORT begint
er een rij stenen beelden die de
grote charme van de weg vor
men, want als echte wachters
staan er links en rechts paren
dieren en mensen. Vierentwin
tig dieren, waaronder kamelen,
olifanten en paarden, en twaalf
mannen bewaken, in marmer ge
houwen en reusachtig groot van
gestalte, de weg naar het paleis
van de dode keizer. Na de beel
den volgen er weer twee poor
ten, eerst de Draken Poort de
draak was het wapendier van de
keizer en dan de Feniksen
Poort de feniks en de, keize
rin waren één van waaruit
men dan eindelijk het oude cy-
pressenwoud ziet waarin het
graf, of liever de gebouwen bo
ven het graf gelegen zijn. Want
dat woud verbergt een heuvel,
die een omtrek heeft van ruim
een kilometer. Deze heuvel is te
zien vanuit een heel stel voorge
bouwen die hier echter niet ter
zake doen daar dat ons te ver
zou voeren. Maar vandaag de
dag kan men in die, eenmaal
ceremoniële, gebouwen snoep en
frisdrankjes en souvernirs kopen.
En onder die met bos overdekte
heuvel ligt dan het onderaardse
paleis, de laatste woning van kei
zer Yoeng-lo, die hier in 1424
werd bijgezet als eerste van de
dertien. Maar hij niet alleen. 'Jok
twintig keizerinnen werden hier
ter aarde besteld.
MET DE BOUW van dit mau
soleum werd de derde keizer van
de Ming-dynastie (1368-1644) de
stichter van een traditie die tot
en met de laatste keizer,
Tsjoeng-tsjeng geheten, bleef
voortduren. Maar keizer Yoeng-
lo komt de eer toe het allermooi
ste en allergrootste graf te heb
ben bezeten. De duur van de
bouw van zo'n graf varieerde, al
naar gelang van grootte en kost
bare uitmonstering, van twee tot
dertig jaar. Natuurlijk telde ook
de regeringsduur van de keizer
een woordje mee, want hij be
gon meteen aan zijn laatste
woonplaats als hij de draken-
troon bestegen had en al naar de
tijd die hem beschoren was werd
het graf groter of kleiner. Alles
moest echter tot in de puntjes
verzorgd zijn als de dode keizer
zijn laatste paleis ging betrekken.
De oudheidkundige dienst van
China heeft een aantal van deze
tombes opgegraven, gerestau
reerd en onderzocht. Een ervan,
dat van keizer Wan-li (1563-
1619), is nu voor het publiek te
bezichtigen. Dit mausoleum heet
het Ting Ling. Keizer Wan-li
kwam als kind van tien jaar op
de troon en hij begon met de
bouw van de tombe toen hij
tweeëntwintig was. Niets kon
hem tegenhouden bij dit werk
en zijn leven ging niet bepaald
rustig voorbij. Er waren talloze
opstanden zoals altijd tegen dat
een dynastie begon af te lopen.
De Mongolen deden vanuit het
noorden hun moordende aanval
len op het rijke Chinese land.
Oproerpogingen, telkens weer,
onder de legers zorgden voor
grote moeilijkheden, maar de
bouw van het Ting Ling ging on
verdroten voort. Wat de schatten
die dit graf bleek te bevatten
gekost moeten hebben is moeilijk
te taxeren, maar zij moeten voor
het land en de schatkist een
zware aderlating zijn geweest!
KEIZER WAN-LI ligt niet al
leen in zijn reusachtig graf; twee
keizerinnen volgden hem daar. In
hun enorme roodgelakte houten
kisten hebben hun gebalsemde
lichamen er drie en een halve
eeuw kunnen sluimeren eer de
archeologen tot hun dodenpaleis
doordrongen, er de geheimen van
ontsluierden en deze uitleverden
aan de ogen van moderne men
sen, die zich nu in het bij de
tombes behorende museum ver
bazen over wat daar aan pure
schoonheid staat uitgestald. Het
mausoleum, in de grond uitge
graven en daarna met witte mar
merplaten bekleed, bevat in to
taal vijf vertrekken, diep onder
de aarde verborgen. Drie enorme
hallen liggen er achter elkaar,
waarvan de eerste via een stenen
trap bereikt wordt. Dat hele
trappenhuis was na de begrafenis
met aarde opgevuld en moest dus
worden leeggeschept, hetgeen
maanden vergde. De hallen wa
ren bestemd voor ceremoniële
handelingen gedurende de begra
fenis en er stonden twee reus
achtige porseleinen potten vol
olie, waarin een brandende pit
dreef, die voor licht moest zorgen
nadat de marmeren deuren wa
ren gesloten en het trappenhuis
was volgestort. Gebrek aan zuur
stof heeft die vlam uiteindelijk
doen doven; de potten staan nu
nog half vol met olie. Een bank
stel van marmer stond klaar voor
de geesten van de keizer en zijn
gemalinnen als zij behoefte aan
rust zouden hebben.
De middelste van de drie hal
len bevatte links en rechts een
vrij klein zijvertrek, die bestemd
waren voor de kisten van de kei
zerinnen als die overleden zou
den zijn. Maar hun kisten kwa
men er niet te staan. Toen het
zover was bleken ze veel te groot
te zijn om door de betrekkelijk
kleine doorgangen te kunnen en
er zat niet anders op dan ze door
te dragen naar de laatste en
grootste van de drie hallen, waar
de kist van de keizer rustte on
der een hoog gewelf op een soort
stenen estrade. Tot op de dag van
vandaag staat de gerestaureerde
(want de oorspronkelijke kist
viel tot stof uiteen toen er verse
lucht in het graf doordrong) sar
cofaag van de keizer, rood er, ge
weldig tussen de twee kLioere
van zijn gemalinnen. Prachtig
wit-en-blauw porselein, het v e-
reldberoemde Ming-porselein,
vulde met een aantal roodgelakle
kisten vol juwelen, klere r, stof
fen en sieraden de rest van de
ruimte.
IN HET MUSEUM staat de
inhoud van de kleerkisten, maar
ook die van de doodkisten, in
vitrines uitgestald en daarvan is
de laatste niet de aangenaamste.
De hoofden van de twee keize-
rinnen, kunnen al zijn ze dan ge
balsemd, niet tippen aan die van
Egyptische mummies, maar dui
delijk is toch nog het ingewikkel
de kapsel te ontwaren waarin
een menigte gouden spelden met
knoppen van half-edelsteen, jade,
bloedkoraal of email waren ge
stoken. Op een reconstructie is
duidelijk te zien hoe de dames
oorspronkelijk het haar droegen.
Van de keizer werden enige gou
den kronen gevonden, als men
tenminste dergelijke bizarre
hoofddeksels van 22 karaats
goudgaas nog kronen kan noe
men. Ook de hierbij afgebeelde
kroon van een der keizerinnen
was een topvondst. Deze ziet er
uit of hij gisteren door de edel
smid werd afgeleverd. Er ont
breekt geen teer krulletje van de
versiering, alle parels van de
lange hangers zijn aanwezig en
het helle blauw van de ijsvogel
veertjes die in goud zijn ingelegd
heeft niets ingeboet aan glans in
die eeuwen onderaards verblijf.
Hoe geraffineerd weelderig en
verfijnd het leven aan het hof
van deze „hemelse majesteit"
moet zijn geweest, vertellen de
klederen en stoffen die in grote
rollen in de kisten lagen. Daar
zijn rollen ademdun zijden gaas
die er volmaakt nieuw uitzien.
Daar zijn balen zijde, satijn, da
mast, brokaat met echt goud- en
zilverdraad en het dunne oor
spronkelijke crêpe de chine dat
voor de onderkleding gebruikt
werd. Alleen het zilverdraad is
zwart geworden, maar alle kleu
ren gloeien en het goud glinsterd
rood en geel. De gewaden voor
de keizer, van goudgeel satijn en
bedekt met een ware korst van
goudborduursel; de sierlijke dun
ne kledingstukken van de keize
rinnen, geborduurd met kleurige
zijden patronen, in luchtdichte
vitrines uitgestald, zijn even zo
vele herinneringen aan die lang
vervlogen tijd. Er zijn gordels
van jade en puur goud. Er staan
serviesjes voor wijn en voor thee
van zilver en van bleek goud.
Er liggen ook grote klompen ja
de, onbewerkt maar fortuinen
vertegenwoordigend. Zelfs de
wasbekkens waren van goud.
Drieëntwintig grote kisten waren
er nodig om al die bezittingen
van Eerste Keizerin Hsiau Toean
en van Tweede Keizerin Hsiau
Tsjing in op te bergen
HET IS een titanenarbeid die
de Chinese oudheidkundige
dienst op zich heeft genomen met
het opgraven van de Ming-tom-
bes. Begonnen in 1955 met drie
graven, kwam men er in 1956 toe
om het Ting Ling uit te graven.
De drie oudere graven gaven
heel wat minder werk want die
waren niet zo diep onder de
aarde verborgen. Hier ging het
meer om restauratie en reparatie.
Toen het werk aan het Ting Ling
gereed was, het preservatiewerk
aan stoffen en juwelen verricht,
de vitrines ingericht, was het tijd
om het publiek al dit schoons
voor te houden als een soort van
anti-reclame voor China's oude
geschiedenis. „Kijk", zeggen de
gidsen, „zo onverantwoordelijk
rijk en verkwistend waren die
keizers en hun onzegbaar slechte
keizerinnen nu. Zo werd het volk
tot slaven gemaakt door hun
heersers. Maar hoe knap waren
de „werkers" van die tijd! Zie
eens hoe die arme slaven, die tot
werken gedreven werden met
zweepslagen, in het zweet huns
aanschijns die ragfijne juwelen
maakten en die misdadig fraaie
stoffen weefden. Hoe de vrouwen
kermend en zwetend die bor
duursels vervaardigden met mil
joenen kleine steekjes
EEN DING wordt echter totaal
over het hoofd gezien. Hoe kan
het mogelijk zijn dat een met
zweepslagen opgedreven slaaf
een gouden kroon maakt die het
uiterste van zijn kunde, geduld,
smaak en geduld vergt? Hoe valt
het te verklaren dat die arme
slavinnen van borduursters met
de dunste zijde, het zuiverste
gouddraad hun kunstwerken
konden maken als ze niet be
schikten over eindeloos veel tijd,
goede werkplaatsen, tere en bo
venal gladde vingers want
Chinese floszijde haakt zelfs aan
het kleinste oneffenheidje van de
huid, en goed verzorgde handen
zijn dus een eerste vereiste om
er mee te kunnen werken ten
zij dit vrouwen en mannen wa
ren die een buitengewoon hoog
peil van technisch kunnen had
den bereikt?
Opgejaagde en afgeranselde
slaven hebben nooit tere kunst
werken kunnen maken. Wat is
het jammer dat de communisti
sche propagandisten hun antieke
kunstenaars niet de eer gunnen
die hun toekomt, de eer van zeer
vooraanstaande mensen te zijn
geweest, gerespecteerd om hun
kunnen, hun smaak, hun weer
galoze kunstgevoel. Zó gerespec
teerd dat ze mochten werken
voor de god-op-aarde die hun
keizer was. Zó gerespecteerd dat
hun werk waardig was die god in
het hiernamaals te dienen!
Nadruk verboden
Een staande olifant. Tussen de poten door ziet men een staande
kameel.
De laatste rustplaats van keizer Wan-li in een der onderaardse
hallen. Op de marmeren estrade de kleren- en juwelenkisten,
de roodgelakte kist van eerste keizerin Hesiau Toean, en
de enorme sarcofaag van keizer Wan-li.
V* *2
De weg naar de Ming-tombes is omzoomd met marmeren
dieren en mensen, in paren aangebracht. Hier een zittende
leeuw, de twee volgende staan.
Een kroon van een Ming-keizerin. Het 22-karaats gouden ga.is
is belegd met de helblauwe veertjes van ijsvogels. De parels en
edelstenen verkeren evenals het ragfijne goud in perfecte staal.
Bovenop de kroon de feniksen, het wapendiej- van de keizerin.