VERSLAG VAN
EEN ZOMER
Nieuwe kans gevraagd voor
De Houtwerker van Miletic
POLLE, PELLI EN PINGO
PANDA EN DE SUPERSCHAT
Toneelgroep „Centrum
wijzigt programma
igestipt
Ons vervolgverhaal
Vergissing auteursrechtenbureau
Eieren naar
Israël
f
ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1968 8
-
Cultureel jeugd paspoort
wordt algemeen geldig
11
Ziekte
Kees Stip
Een Peruaanse roman door
Julio Ramón Ribeyro
1)
HOOFDSTUK I. DE REIS.
Steden hebben net als mensen of
huizen een eigen geur. Soms zou je
haast het woord stank willen gebrui
ken. Terwijl ik door de rechte stra
ten van Trujillo zwierf, voelde ik me
als het ware omsloten door een mys
terieus waas; ik wist niet waar het
vandaan kwam. misschien uit de hui
zen, uit de vervallen kelders of van
de goten. Ik voelde me omringd door
iets dat geur afgaf en me bij iedere
stap eraan herinnerde dat ik hier
vreemd was, dat ik iemand was uit
een andere streek. Ik haalde mijn
ene hand ver uit en sloeg er kletsend
mee op de andere en slenterde voort
in het harde zonlicht onder de Moor
se balkons. Ik bedacht dat toen ik
jaren geleden door het centrum van
Lima had gelopen, ik in de straten
daar ook dikwijls de geur van de
stad had opgemerkt. De oude vrou
wen zeiden altijd, dat Lima rook naar
voor de winter opgeborgen kleren.
Wat mij betreft rook het naar een
doopkapel, naar kwezels met hoofd
doeken. naar een onder het stof zit
tende koster met een dikke buik.
Maar Trujillo rook anders. De geur
was geel of in ieder geval was het
een geur die met eigeel had te maken
met rijstebrij of de barnsteenkleurige
zon, die haar gloed door alle dingen
heen zond. De vorige dag waren we
's ochtends vroeg om zes uur met
een kleine rode autobus uit Lima ver
trokken. Mijn oom en tante hadden
het besluit genomen voor de reis. Ik
had na het overlijden van mijn moe
der bij hen gewoond. Ik ben er nooit
precies achtergekomen waarom ze
me wegstuurden. Terwijl het me
juist bij het begon te bevallen. Ik
hield het op een streek van mijn
tante Herminia, die een hekel aan
me had omdat ik de hele dag met
nietsdoen doorbracht. Mijn lieve
lingsbezigheid was tegen wanden en
muren aan leunen, me in een stoel
laten vallen, mijn armen en benen
strekken en me onzinnige dingen ver
beelden, bij voorbeeld hoe tante Her
minia er met een kaal geschoren
hoofd wel zou uitzien. Ook klom ik
wel op het dak en vermaakte me
dan met het wegjagen van katten of
het beloeren van de buren bij hun
intimiteiten. Omdat ik pas de mid
delbare school had doorlopen, meen
de ik het recht te hebben verworven
om voortaan te lanterfanten.
Misschien was men ook bang dat
ik door mijn gedrag een slecht voor
beeld zou geven aan mijn neven. Al
beperkte mijn omgang met hen zich
eigenlijk slechts ertoe, dat ik hen nu
en dan op een paar oorvijgen trac-
teerde.
Hoe dan ook, één ding is zeker;
Felipe, de man van Herminia, sprak
een paar dagen enthoudiast over de
hacienda waar hij rentmeester was.
over de zuivere lucht hoog in de
Sierra, over de melk die je in de
schaduw van de koeien kon drinken.
Omdat zijn praatjes geen indruk op
me maakten besloot hij de voogd
uit te hangen. Zo kwam hij ineens
met onze reis op de proppen.
Dus vertrokken oom Felipe en ik
op een zomermorgen. De eerste dag
was van een intense verveling. Ik
had me nooit kunnen indenken wat
voor woestenij de Kuststreek van
ons vaderland was. Tot dan toe had
ik slechts het dal van Lima gekend,
rijk aan bevloeide akkers en tuinen.
Door het kleine raampje van de auto
bus zag ik nu slechts zand langs glij
den. Het tastte zich op tot dorre dui
nen en ging in het oosten verloren in
trieste bosschages. Alles herinnerde
aan een uitgedoofde planeet. Onge
veer iedere honderd kilometer moes
ten we een rivier over, met aan de
oevers riet en lemen hutten. Er
waren ook wel dorpen. God weet hoe
die in deze woestenij konden zijn ont
staan. Ze leefden als parasieten van
de autoweg. De autobus reed er arro
gant doorheen, alsof ze helemaal
niet bestonden. Op het trottoir van
de hoofdstraat, meestal de enige straat
van zo'n dorp, kon je soms vluchtig
een arm zien, die wenkte of een
teken gaf, wat niet zozeer een groet
leek als wel het wanhopige gebaar
van een drenkeling.
In Trujillo namen we onze intrek
in een oud hotel van twee verdiepin
gen hoog. Aan de gevel hing een uit
hangbord waarop nog juist een vijf-
puntige ster te onderkennen was.
De hoge, schemerige kamers gaven
me door hun behang een gevoel van
beklemming, zodat ik de hele dag
niets anders deed dan rondslenteren,
achter de geur van de stad aan. Fe
lipe bracht zijn tijd met interessan
ter bezigheden door. Ik zag hem al
leen 's nachts, wanneer ik bij zijn
binnenkomen wakker werd. Dan
opende ik voorzichtig de ogen en
sloeg hem gade.
Hij deed denken aan een nachte
lijke avonturier; eerst bekeek hij zich
in de spiegel, streek zijn snor glad,
rekte ten slotte zijn armen uit en
ging tevreden fluitend naar bed. De
laatste dag van ons verblijf in Tru
jillo leek hij me onrustiger dan an
ders. Hij liep maar heen en weer van
het bed naar het balkon en stak de
ene sigaret na de andere op. Ten
slotte zei hij tegen me dat ik moest
maken dat ik wegkwam en niet voor
het avondeten in het hotel mocht
terugkomen. Om aan zijn bevel een
overtuigender karakter te geven gaf
hij me een tientje. Toen ik de trap
afliep naar de uitgang zag ik op het
trottoir aan de overkant van de
straat een vrouw die herhaaldelijk
omhoog keek naar de bovenramen
van ons hotel. Op de hoek van de
straat aangekomen keek ik tersluiks
om: de vrouw was de straat overge
stoken en verdween juist in het hotel.
In de avond terugkomend vond ik
een briefje van Felipe, waarin hij me
meedeelde dat we de volgende och
tend vroeg naar Santiago de Chuco
zouden vertrekken. Tegen midder
nacht zag ik hem de kamer binnen
komen. Hij was rood verbrand door
de zon en er plakte modderig zand
aan zijn kleren. Toen hij merkte dat
ik wakker was keek hij me met
zijn fonkelende ogen een poos onder
zoekend aan.
(Wordt vervolgd).
(Van onze correspondent)
ZAANDAM. DE STRIJD om het
beeld „De Houtwerker" van de Joegosla
vische beeldhouwer Slavomir Miletic is
in Zaandam in een nieuw stadium geko
men doordat „De Vriendenkring" een
supportersclub van het beeld een bro
chure, getiteld „Feiten en Bewijzen", bij
de Zaandamse gemeenteraad hteft inge
diend. Daarin wordt een nieuw onderzoek
naar de technische hoedanigheid van het
beeld gevraagd.
MILETIC, een omstreeks 1960 in de Zaan
streek verzeild geraakte Joegoslavische
beeldhouwer, kreeg in 1962 van het ge
meentebestuur opdracht een beeld van
een houtwerker te maken. De bedoeling
was dat het beeld op de Beatrixbrug in
Zaandam geplaatst zou worden, enerzijds
om het aanzien te verfraaien, anderzijds
als een eerbewijs aan de grote groep hout-
werkers in de Zaanstreek.
In 1963 adviseerden twee commissies het
Zaandamse gemeentebestuur het beeld
niet te aanvaarden. Eerst was er een ge
heime commissie die het toen nog niet
geheel voltooide kleibeeld om technische
en artistieke redenen afkeurde. Later
kwam er een commissie, bestaande uit J.
L. Swart, directeur van de Nederlandse
Kunststichting te Zeist, K. E. Schuurman,
estetisch adviseur van PTT en D. Schwa-
germann, adjunct-directeur van het Frans
Halsmuseum in Haarlem, die het gipsmo
del beoordeelde. Deze commissie meende,
dat de kunstenaar zijn vermogen zowel in
plastische vormgeving als in technisch
opzicht te zeer heeft overschat.
De beeldhouwer stortte ondanks dat al
les zijn bedoeld in beton. Zaandam bleef
ADVERTENTIE
991-v-
COP. MAtltN lOONW*
53. „Waar hebt ge de kroon gelaten, baaske?" vroeg
Joris met gemaakte vriendelijkheid. Hij is u toch niet
ontstolen?" „Nee. hoor!" zei Panda. „Maar omdat het
niet leuk zou zijn als hij door iemand werd wegge
pakt, heb ik hem in de scheepskluis gedaan. En de
sleutel daarvan heb ik verstopt. Handig, hè?" „Uiterst
handigmompelde de ander bitter. „Hm.Hij
stond een tijdje zwijgend achter het stuurwiel, en uitte
toen plotseling een verschrikte kreet. „Zaagt ge dat?!"
riep hij. „Ik d-dacht dat het n-niet waar was, maar
d-daar zag ik toch warempel..." „Wat zag je, Joris?"
vroeg Panda, die geschrokken om keek. „Wat is er
gebeurd?" „Het is dus toch zo.prevelde de aange
sprokene, terwijl hij met trillende vinger op een plek
in de stuurhut wees. „Ik heb het nooit willen geloven,
maar men vertelt dat dit schip bespookt wordt door
de Vliegende Zeelander! En daar was hij! Bleek en
wit en akelig! Wee ons!"
VERTEL GAUW. WIJ
ZIJN ZO NIEUWS
6IERI6'
DA6, ZEEROB, HEB
JE EEN GOEOE
OVERTOCHT 6EHAD?
ZIJN REIS NAAR
CHINA HEEFT HEM
ZEER BEÏNVLOED
echter weigeren het te aanvaarden. Het
betonnen beeld kwam tenslotte te staan
aan de Oostzanerdijk, vlak bij de Coen-
tunnel op een rommellandje en daar
staat het nog steeds.
Miletic vertrok twee jaar geleden naai
Hellevoetsluis en gaf „De Vriendenkring"
machtiging met het beeld te doen wat ze
wilde. „De Vriendenkring" kreeg vele re
acties uit de bevolking, waaruit bleek, dat
het beeld door velen gewaardeerd werd,
maar bij de vele keren, dat er in de
Zaandamse gemeenteraad over het beeld
werd gesproken, bleef het bij het eerdere
nee. Zelfs een verzoek van „De Vrienden
kring" om de berekeningen van de hier
voor genoemde commissies te mogen in
zien werd door de raad afgewezen, zij het
met veertien tegen dertien stemmen.
„DE VRIENDENKRING" betoogt nu in
de brochure aan de gemeenteraad, dat het
beeld wel veilig in de stad kan staan,
zonder dat er een instorting moet worden
gevreesd. Als motieven hiervoor noeml
zij:
1. Het beeld staat al drie jaar in beton
bij de Oostzanerdijk (4,35 meter hoog,
5000 kg zwaar),
2. Professor ir. M. Gout van de Tech
nische Hogeschool te Delft afdeling
bouwkunde, heeft laten weten, mede na
mens collega's, dat er „geen enkel be
zwaar" is tegen uitvoering in beton.
3. Instituut TNO voor Bouwmaterialen
en Bouwconstructies concludeert met stel
ligheid dat het beeld met de huidige ken
nis van de betontechniek kan worden ge
maakt.
„De Vriendenkring" vraagt de gemeen
teraad een derde onpartijdig onderzoek.
De leden zouden door B. en W. en door
„De Vriendenkring" worden aangewezen.
In het aanbevelingscomité van De Vrien
denkring hebben zitting genomen: jhr. dr.
W. Sandberg, ouddirecteur Stedelijk Mu
seum te Amsterdam, dr. H. Bouman,
staffunctionaris Bureau Academische
Raad, drs. Hans Redeker, kunstcriticus.
Slavomir Miletic met het kleibeeld
van zijn „Houtbewerker" in de loods
waar hij destijds werkte.
DEN HAAG Het Cultureel jeugd-
paspoort, dat tot dusverre een plaatselijk
en regionaal karakter had, krijgt met in
gang van het nieuwe seizoen landelijke
geldigheid. Dat betekent, dat houders van
een paspoort voortaan ook buiten hun
woonplaats van dit paspoort gebruik kun
nen maken. Nieuw is ook de verhoging
van de leeftijdsgrens van 21 tot 23 jaar.
(Van onze kunstredacteur)
HAARLEM. De Haarlems-
Utrechtse toneelgroep „Centrum" heeft
zich genoodzaakt gezien haar program
ma voor het komende jaar ingrijpend
te wijzigen. Het aangekondigde stuk
„Der Hofmeister" (De Huisleraar)
blijkt ook door de Nederlandse Come-
die te zijn geclaimd door een vergis
sing van het auteursrechtenbureau.
Het zou bij „Centrum" zijn uitgebracht
onder leiding van de Duitse regisseur
Hagen Müller-Stahl. Deze heeft zich
nu bereid verklaard „lm Dickicht der
Stadte" van Brecht te regisseren.
De situatie, waarbij twee Nederland
se gezelschappen hetzelfde stuk op het
repertoire nemen, zal in de toekomst
geen uitzondering zijn. In het nieuwe
toneelbestel zullen zoals bekend de
„Grote Drie"-gezelschappen (Neder
landse Comedie, Haagse Comedie en
Nieuw Rotterdams Toneel) hoofdzake
lijk in hun vaste standplaats spelen
om daar de „dieptespreiding" te be
vorderen. De taak van de horizontale
spreiding valt dan meer toe aan de
spreidingsgezelschappen, waartoe ook
Centrum behoort. De Grote Drie zien
in verband daarmee af van het exclu
sieve opvoeringsrecht van stukken.
Voordat dit nieuwe plan geheel
wordt gerealiseerd, moet echter een
zekere tereinafbakening plaatsvinden.
Nu dit nog niet is geschied, valt bij
voorbeeld het speelgebied van „Cen
trum" en „De Nederlandse Comedie"
nog te veel samen, aldus „Centrum",
om het opvoeren van twee versies van
..De huisleraar" aantrekkelijk te ma
ken.
In verband hiermee is het repertoire
vanaf 1 januari gewijzigd. Vast staat
dat „Operette" van Gombrowicz zal
worden vervangen door ..Adrianus VII
van de Engelsman Peter Luke. Sinds
een paar maanden heeft dit veel suc
ces in Londen. Het stuk is gebaseerd
op een deels autobiografisch boek van
Peter Rolfe. Men kan het beschrijven
als een tragi-komedie over de katholie
ke kerk.
EEN ANDERE belangrijkg wijziging
in het programma van „Centrum" be
treft de hoofdrol van „De Smoeshaan"
het stuk van Plautus dat over twee
weken in première gaat. Wim van den
Heuvel is plotseling ziek geworden. Al-
lard van der Scheer vervangt hem.
Daardoor kan echter de Amsterdamse
serie van „Verdomde Loewietje" niet
worden doorgespeeld. In de Haarlemse
culturele manifestatie „Open Huis",
eind september, is Van der Scheer wel
beschikbaar voor zijn rol in Loewietje.
Weer hebben we ons lekker in slaap
laten wiegen door de gedachte dat er
met de Russen te praten viel, en weer
zijn wij op ruwe wijze wakkergewiegd.
Tsjecho-Slowakije leek een groene oa
se in een rode woestijn. Om weer te
geven hoe de woestijnbezitters daar
over denken, citeer ik de nooit bestaan
hebbende Poolse theoreticus Gravgra-
bienko, die nooit heeft gezegd: Een
gezonde plek in een ziek lichaam is ge
vaarlijker dan een zieke plek in een
gezond lichaam". Hij had nog gelijk
ook.
Denken aan Tsjecho-Slowakije is den
ken aan dat elektrische najaar van
1938. toen er een wereldbrand op uit
barsten stond die door de Britse heer
Chamberlain met een paraplu werd
bezworen. Hij zwaaide ermee tegen
Hitler, die het land juist bij verrassing
had bezet en zich bijna doodlachte,
maar helaas net niet, waardoor de
ramp onafwendbaar was geworden.
Niet naar het idee van Chamberlain,
die bij zijn terugkomst behalve met de
paraplu ook nog met een papier zwaai
de. waarop Hitler met zijn handteke
ning de misvatting had weerlegd dat
hij analfabeet zou zijn. Ook Chamber
lain zelf had daarop de schrijfproef
met vrucht afgelegd, maar hij tekende
zijn brevet van onvermogen als staats
man en als mens door Hitier zijn ver
overing te gunnen, als prijs voor een
vrede die onze. dat is Chamberlains
tijd, wel zou uitduren. Chamberlain
had toen nog twee jaar te leven de
vrede één.
Tegen het geweld van de daaropvol
gende wereldoorlog bleken paraplu's
geen afdoende bescherming te leveren.
Het parapluisme herleefde pas toen de
Russen, geboren schakers, de ene pion
na de andere van het Europese schaak
bord sloegen. De burcht van Praag was
het laatste kasteel voordat de tegen
zet kwam. De westelijke landen begon
nen een paraplu van staal boven hun
werelddeel te spannen, waarvan de af
schrikwekkende kracht aanmerkelijk
groter was dan die van Chamberlains
exemplaar. Het hielp. Als hekkesluiter
men kan ook zeggen gordijnsluiterna
een rij van Russische randstaten, had
Tsjecho-Slowakije voor de tweede maal
betaald voor een vrede die al twintig
jaar lang onze tijd uitduurt.
Tweemaal zijn de parapludragers in
de verleiding geweest om er een prik
mee in de maag van Moskou te ver
kopen. De eerste keer toen het dialect
van Oost-Berlijn nog woorden bleek te
bevatten die niet in het communisti
sche vocabulaire voorkwamen. Een
spoedcursus Russisch verhielp dit. De
tweede keer bleek het marxistische idi
oom onvertaalbaar in het Hongaars.
Toen de aansporingen hierin verande
ring te brengen evenmin werden ver
staan, gingen de Russen over tot het
esperanto van het geweld. In het westen
rijpte toen het besef dat de paraplu be
doeld was om de vrede te bewaren, en
niet om erop los te slaan. Nu de der
de maal samenvalt met de derde maal
dat Tsjecho-Slowakije als door dieven
in de nacht wordt overvallen, is de
verleiding om in te grijpen geweken.
De paraplu houdt ons droog. In Praag
regent het.
BARNEVELD Nederland, dat eind
vorig jaar nog miljoenen eieren uit Israel
importeerde ter verwerking door de eipro-
duktenindustrie, gaat nu op zijn beurt
enige miljoenen eieren aan Israel leveren.
De N.V. Nederlandse eieren export cor
poratie DEC, een in Doorn gevestigde
combinatie van tien grote eierhandelaren
heeft er ruim vijf miljoen verkocht.
Uitreisvisum. China heeft 'n uitreisvisum
verstrekt aan F. B. Holroyd, een lid
van de Britse ambassade in Peking, die
al achttien maanden met zijn vrouw en
twee kinderen in de ambassade moest
verblijven. Vier andere Britse dipioma-
ten en hun gezinnen wachten nog steeds
op een uitreisvisum.
MW IS TEPU6, DERVEN/Ém*
20*6 OAT Jé UIT ZUN p
BUURT BLUFT I
HALLO, MAKKER JA...EN IK VOEL
- JE ZIET ER SE- kA>E M>6 BEROERDER
ROERD UIT.'
HU HEEFT WELLEF.
IK WED DAT HU ER
HU OOK SPAARZE&eit
BIJ EIST.
OHO...DAAR KOMEDIE
KNAAP DIE ONZE JACHTHA
VEN WIL HEBBEN JOOR
KjfEN APPEL EN EEN E!
as:
0>—
L©pik J
1223. Uit de grot stormden plotseling
de helpers van de sheriff, alsof ze door
een beer achterna werden gezeten.
„Handen omhoog", riep de sheriff.
„Wie zich beweegt is verloren. Wa
pens laten vallen, één voor één laten bin
den en keurig stapelen in rijen van drie"
Het gebeurde, zoals hij het wilde.
Bram was wel zo vriendelijk de ro
verhoofdman uit te leggen wal er was
gebeurd.
„Het liep precies, zoals ik wenste. Mijn
enige bedoeling was om de hele bende
bijeen te hebben, zodat jullie allemaal
tegelijk gevangen konden worden geno
men. Bij mijn vertrek had ik Tutu een
briefje aan de sheriff laten geven om die
twee schurken op het station in het oog
te houden. Dat heeft hij gedaan
en toen jullie zo braaf waren om die
twee kerels le laten komen nadat ik
ze verraders had genoemd, kwam de
sheriff er met zijn hulptroepen vanzelf
achteraan. Toevallig zaten ze in de bere-
grot. waar jullie me binnenbrachten De
beer was dus al door al die mensen sa
men onschadelijk gemaakt toen ik binnen
kwam. Hij brulde wel. maar kon niets
meer doen'
De roverhoofdman boog het hoofd en
was verslagen.