Nederlanders zitten op een zeer gevaarlijk kruitvat m nieuw... >n senoiïtas zonder flauwe kul. gewoon tabak. 100% tabak. de Hofnoritas. van Hofnar, mild, zuivere tabakken, trekt licht, smaakt uitstekend, onthoud die naam: Trujrwritaè tl QMUUt Rijks vlindervanger: wellicht uniek in de wereld NERGENS TER WERELD LIGT EN DRIJFT ZOVEEL OUD OORLOGSTUIG Ook antieke bommen kunnen nog ontploffen B W. J. Boer Leffef legde collectie van 30.000 vlinders aan Met mobiel lab de natuur in Semi-elektronische telefooncentrale in Rotterdam Heel gezin gewond bij boting Scholen voor christelijk onderwijs in IJmond onder één bestuur MAANDAG 26 AUGUSTUS 1968 Geen vuurwerk Op afstand Mijnen Uitbreiding jachthaven van Muiden VAN 10 stuks f 2f (Van onze correspondent) DEN HAAG De heer W. J. Boer Leffef is rijksveldentomoloog, de offi ciële vlindervanger van Nederland. Dat is waarschijnlijk uniek in de wereld. Met een mobiel laboratorium, dat is voorzien van een keukentje, slaapplaatsen, een aggregaat, koelkast en een halve kilometer snoer trekt hij de natuur in op jacht naar vlinders, een karweitje dat vaak 's nachts ge beurt. Vroeg begin Europese primeur ADVERTENTIE (Van onze correspondent) DEN HAAG Nederland zit op een kruitvat. „Er is geen enkele plek op de hele wereld waar nog zoveel onontplofte vliegtuigbommen in de grond zitten en waar nog zoveel intacte explosieven in zee liggen of drijven". Deze kennis is afkom stig van de man die de supervisie heeft over het opsporen en ontmantelen van vliegtuigwrakken: luchtmachtmajoor A. P. de Jong. Dit jaar alleen al heeft de ma rine in totaal 137 mijnen moeten demon teren of in de lucht laten vliegen. De mijnen waren stuk voor stuk gemeld door vissers. „De meeste vissers weten precies wat ze allemaal moeten nalaten", zegt mijnexpert luitenant-ter-zee A. Tortieke. Eén visser wist het een paar weken ge leden niet. In zijn handen ontplofte een slagpijpje. Heel Urk bedreef daarna rouw. Dodelijke ongelukken zijn er de laatste jaren niet meer bij. De eerste jaren na de tweede wereldoorlog moesten tiental len militairen en burgers met hun leven boeten voor hun omgang met de souvenirs van deze oorlog, die voor een regen van bommen op ons land zorgde. Wanneer de ontmantelingsexperts volgens „hun oijbel" werken, mogen er geen ongelukken voor komen. De praktijk bevestigt deze over tuiging. Op zijn terrein bij Gilze-Rijen in het Prinsenbos ontmantelt adjudant W. A. Snoeys tientallen malen per jaar bejaarde tot antieke bommen, die bij het klimmen der jaren geen gram van hun dodelijke kracht hebben prijsgegeven. De zeven man die de vaste bezetting van de „op leiding en controle explosievenoprui ming" vormen (een majoor, vier onder officieren en twee dienstplichtige sol daten), timmeren niet met spectaculair vuurwerk aan de weg. Bijna al de dodelijke lading uit de hon derden bommen die de vaderlandse grond prijsgaf, eindigt haar bestaan met een stoombad. Een stroom hete stoom wordt in een „kuil" door de bommen geblazen; daarna zijn de bommen niet meer dan bonken machteloos dreigend staal. De lege „mantels" worden achteloos naast een loods opgestapeld. Ze gaan naar de schroothoop; soms naar de smelter ij. Zelfs leeg zijn ze onhanteerbaar voor de ver zamelaars die hun morbide belangstelling het liefst bekroond zien door een glim mende granaat op de schoorsteenmantel. Een lege bom weegt soms honderden kilo's. Na urenlang minutieus sleutelen is de zware bom onschadelijk gemaakt. Het bomlichaam zit nog vol met explosieven, de ontsteking is er uit. Dit is het moment van stille triomf voor adjudant Snoeys. Voor het handjevol medewerkers dat over de rand van de kuil gluurt, houdt hij de verwijderde ontsteker omhoog. De adjudant praat liever niet over bet „ontmantelen". „In werkelijkheid doen we dat vrijwel altijd op afstand", zegt hij. Verder praten over de methode volgens welke dat gebeurt, doet hij liever niet. De apparaten mogen niet door iedereen gezien worden. „Alleen wanneer we hele maal zeker weten dat een bom zonder ge vaar met de hand gedemonteerd kan wor den, doen we dat", zegt hij. Voordat een bom echter onschadelijk is, wordt er soms urenlang minutieus gesleuteld. „Nerveus? Nee, dat ben ik nooit ge weest. U moet weten, eigenlijk nemen we geen risico's. Als je de ontsteker van een blindganger kent, dan weet je precies wat je doen moet. Daardoor raken wij niet in de zenuwen. Je wordt tijdens het demon teren van een ontsteker gefascineerd, je raakt in een zekere spanning, dat wel". De kennis van die ontstekers is de vrucht van jarenlange arbeid. In de expositiezaal van de dienst hangen tientallen soorten bomontstekers, mechanische, chemische en tijdsontstekers. Sommige zijn nog hele maal puntgaaf. Andere zijn gedeukt en gedeeltelijk afgebroken. „Op deze manier leer je elke ontsteker in iedere omstandig heid herkennen", zegt de adjudant. Er bestaan wel 200 verschillende typen. Er bestaan bommen waarvan de ontsteker voorzien is van een anti-uitdraai-mecha- nisme. Als men probeert om zo'n bom volgens de gewone methode onschadelijk te maken, ontploft hij ineens. „Eigenlijk zou je die bommen maar op één man er kunnen opruimen. Je moet ze lalen springen. Dan ben je er ineens vanaf. Maar waar vind je in ons land de ruimte om een bom tot ontploffing te laten ko men? In de polder Zuidelijk Flevoland zou het nog gaan. Verder weet ik geen enkele plaats", zegt de adjudant. De prak tijk is in Nederland, dat de luchtmacht de blindgangers uit de tweede wereldoorlog van ontstekers ontdoet en ze vervolgens leegstoomt. Als het helemaal niet anders kan, wordt de bom ter plaatse opgeblazen Meestal kan het wel anders. Het kruitvat onder de Nederlandse voe ten en voor de vaderlandse stranden wordt door de deskundigen in Den Haag met sobere woorden geschilderd. Luite nant-ter-zee Tortieke: „Waar niet ont plofte explosieven in het water worden aangetroffen, mag veilig worden aange nomen dat ze door het verblijf in het wa ter er niet minder gevaarlijk op zijn ge worden. De Engelsen dropten indertijd invloedsmijnen in ons zeegebied". In het gebied ten noorden van ons land werden er volgens deskundigen 18.000 af geworpen. In elke tien vierkante zeemijl liggen nog zeven mijnen. Die stuk voor stuk levensgevaarlijk zijn. In Nemedri-9 (North Sea en Meaiter- rean Routing Instructions) het zeegebied in het noorden van ons land, werd in het afgelopen jaar door vlootëenheden van vijf NAVO-landen de gevaarloos te be varen strook van drie tot acht zeemijlen verbreed voor schepen tot zestien meter diepgang. Zestig eenheden deden er een volle maand over het karwei te klaren De actie, onder de naam „New Broom heeft het hele gebied natuurlijk niet kun nen schoonvegen. Het is bij de strook gebleven. De marine-expert zegt: „Natuurlijk zijn de zeegaten voor de Nieuwe Waterweg en voor IJmuiden schoon. Wat er echter naar boven zal komen bij het uitdiepen van de geul voor Hoek van Holland, weet niemand. Elke hap zand kan mijnen be vatten. Wat er onder het zand ligt, ont trekt zich aan elke waarneming. Dat moet nog blijken. Het enige wat we de mensen kunnen zeggen is: blijf er met je handen af. Ga niet zelf aan een mijn zitten knoeien. Een mijn uit de eerste wereld oorlog heeft nog niets aan gevaar inge boet". Hoeveel bommen er nog onontploft onder onze bodem liggen, kan niemand met zekerheid zeggen. „Het zijn er in elk geval meer dan waar ook ter wereld. Nederland vormde de aanvliegroute op Hitler-Duitsland. Uit het IJsselmeer zijn al ruim 150 vliegtuigen geborgen. Er lig gen er nog zeker 600 onder water in deze binnenzee. De wrakken hebben waar schijnlijk nog een lading onontplofte mu nitie en bommen aan boord, zegt majoor De Jong. Bij het geleidelijk droogvallen van de nieuwe IJsselmeerpolders zullen misschien tonnen aan dood- en verderf- zaaiende explosieven aan het licht komen. Het Britse Air Ministry komt de Neder landse bommengraver altijd trouw te hulp. Wanneer de Hollanders een wrak op het spoor zijn, komt het Engelse ministe rie onveranderlijk met zijn onfeilbare archiefgegevens te hulp. „Ze kunnen tot op de bom nauwkeurig zeggen, hoeveel zo'n kist bij zich had. Dat maakt voor ons het zoeken veel eenvoudiger". Bij elk bombardement worden „blindgangers" af geworpen, bommen die niet ontploft zijn. Hun aantal wordt geschat op „enkele per centen". Dat wil zeggen dat er nog dui zenden in de grond zitten. Bij de grote steden in de randstad maar ook rond Arn hem, Brabant en Limburg. MUIDEN De Koninklijke Nederland se Zeil- en Roeivereniging wil op korte termijn haar plannen uitvoeren om de jachthaven van Muiden belangrijk uit te breiden. Het aantal ligplaatsen is reeds lang te gering. De nieuwe jachthaven zal plaats bieden aan ongeveer 200 vaartui gen. ,,'t Zit zo", zegt de heer Boer Leffef. „Als de overheid een bos gaat aankopen of een of ander mooi stuk grond dan wil zij weten wat er op leeft aan planten en dieren. Omdat er in ons land recreatie gebied nodig is moeten er bijvoorbeeld over een dergelijk terrein fietspaden wor den aangelegd, alsook picnicplaatsen en wandelweggetjes. Als zo'n weg bijvoor beeld dwars door een vegetatie wordt aangelegd waar een heel bijzondere vlindersoort leeft dan zou die vlinder er verdwijnen. Alvorens de werkzaamheden worden uitgevoerd ga ik eerst inventari seren". Om vlinders te vangen gebruikt de heer Boer Leffef geen gewone lampen, maar kwik-hogedruklampen met daarbij auto matische vangapparaten. „Dat zijn een soort wastrommels", aldus de heer Boer Leffef, „met een trechter en schoepen er in. De vlinders komen op het licht af, krijgen een tik van een schoep en vallen in de ketel". „Als men met een laken werkt olijven de insekten er tegenaan plakken en kan men ze er zo afplukken", zo gaat 's rijks „Prikkebeen" verder. „Er zijn weken dat ik honderdduizend vlinders in zeven da gen onder ogen krijg. Daar word ik wel eens beroerd van. Dan voel ik me een levend computertje". Behalve Prikkebeen wordt de heer Boer Leffef ook wel „rijksstroopsmeerder" ge noemd, omdat hij wel eens stroop aan de bomen smeert. De resultaten van zijn be vindingen gaan naar het RIVON, het Rijksinstituut voor Veldbiologisch Onder zoek, een onderafdeling van het Staats bosbeheer. „Het ongeluk is", zo zegt hij, „dat ik het werk in mijn eentje doe. Er is erg veel te doen, vooral als het aankomt op waardevolle adviezen". „Ik vang natuurlijk niet alle vlinders in een gebied. Ik doe steekproeven. Als ik door een terrein loop weet ik al on geveer welke soorten er zitten. Er zijn negenhonderd soorten groot-vlinders in ons land". „Men moet mij niet vragen waarom vlinders zo mooi zijn", vertelt hij. „Mis schien heeft het iets met aanpassing te maken, het kan evolutie van duizenden jaren zijn. Er is verdraaid weinig over onderzocht. Zo zijn er bijvoorbeeld vlin ders van dezelfde familie waarvan de ene groep met streepjes is getekend, de ander met vlekjes. Een dergelijke vlek zou eigenlijk thuis horen in een milieu waar streepschaduwen overheersen, zeg maar gras. En dan wachten of die vlek van geslacht tot geslacht een streep wordt. Om dat te weten te komen zouden er ge slachten entomologen nodig zijn. En we hebben nu al geen opvolgers". De heer Boer Leffef begon al toen hij vier jaar was met het verzamelen van vlinders, dat was in Nederlands Indië. Later ging hij naar de middelbare kolo niale landbouwhogeschool. Maar het had geen zin om in de malaise in Indië te werken. Hij ging toen tekenen, met name maakte hij wetenschappelijke illustraties. Maar het beviel hem niet dat hij altijd binnen zat en hij begon toen weer met het collectioneren van vlinders Hierover het hij enige publikaties verschijnen en hij kreeg tenslotte contact met Staatsbosbe heer. met zijn huidige werk als gevolg „Ik heb zelf ook een vlinderverzame- ling", zo gaat hij verder, „maar alleen voor studiedoeleinden. Ik had een hele grote collectie, maar die is naar het mu seum gegaan. Zij bestond uit ongeveer 30.000 exemplaren". Zijn bezwaar tegen amateur-vünder- vangers is dat ze doen wie de mooiste en de meeste heeft en de geheimzinnigheid over de vindplaatsen. „Ik wilde", zegt hij, dat ze de enkele goeden niet te na ge sproken wat meer met de wetenschap wilden samenwerken". „In Duitsland hebben ze geen veld entomoloog zoals ik, maar daar werken wel amateurs samen. Aan de voet van het Taunusgebergte bijvoorbeeld hebben vier liefhebbers op zich genomen een bepaald gebied te inventariseren. Dat is mooi werk". „Overdag loop ik niet meer hard niet het netje", aldus de heer Boer Leffef. „Ik kijk hoe de vliegrichting is en stel me dan verdekt op en vang vervolgens de vlinders. Veel zijn er niet meer in Neder land. Geen dagvlinders, of liever: ze zijn er wel maar men ziet ze minder, omdat er minder vrije natuur is. Vroeger waren de bermen lustoorden van bloemen, thans zijn ze allemaal kaal en netjes afge sneden. Er gaat zo enorm veel natuur schoon verloren. Het is gewoon om te huilen". ROTTERDAM. Rotterdam krijgt de eerste semi-elektronische telefoon-ver- keerscentrale in Europa. Het is een tele- communicatiecentrum, waarbij alle ver richtingen beheerst en bestuurd worden door een computer. De apparatuur ge leverd door de Zweedse telefoonmaat schappij Ericsson wordt thans geïn stalleerd in een nieuw telefoongebouw aan de Anthonie Fokkerweg bij de Waalhaven in Rotterdam. De verdubbeling van het interlokale te lefoonverkeer eenmaal in de tien tot twaalf jaar maakt het nodig in een aantal districtscentra naast de bestaande cen trales nieuwe telecommunicatiecentra op te richten. Zo verrijzen momenteel in Haarlem (Waardepolder), Amsterdam, Den Haag, Rotterdam gebouwen waarin nieuwe apparatuur zal worden geplaatst ten behoeve van het interdistricts- en vaak ook internationale telefoonverkeer. SITTARD Op de rijksweg in Sittard is zaterdag een auto, bestuurd door de 43-jarige P. J. van Nistendaal uit Helden tegen een lichtmast gereden. De bestuur der en zijn echtgenote liepen hoofdwon den en een ingedrukte borstkas op en werden in ernstige toestand overgebracht naar een ziekenhuis. Ook de drie doch tertjes van het echtpaar, respectievelijk 11, 9 en 5 jaar, liepen zodanige verwon dingen op dat zij overgebracht moesten worden naar het ziekenhuis. (Van een medewerker) IJMOND. De besturen van de ver eniging voor Christelijk Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs in het IJmondgebied, de vereniging voor Chris telijk Onderwijs in IJmuiden, de vereni ging voor Lager en meer Uitgebreid La ger Onderwijs op gereformeerde grond slag in IJmuiden en de vereniging voor Christelijk Nationaal ULO in Beverwijk, hebben de onder hun bestuur ressorteren de scholen voor voortgezet onderwijs overgedragen aan de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in de IJmond. Het betreft de overdracht van de voormalige Prins Bernhard-hbs, de Groen van Prinsterer-ulo en de Creutz- berg-ulo in IJmuiden en de Oosterwijk- ulo in Beverwijk. In verband met het in werking treden van de wet op het Voortgezet Onderwijs per 1 augustus jongstleden, hebben de be sturen van deze verenigingen zich bera den op de manier, waarop het christelijk onderwijs in het kader van deze wet het meest kan worden gediend. De gevoerde besprekingen hebben inmiddels tot de overtuiging geleid, dat het onder één be stuur brengen van genoemde scholen voor de ouders van deze leerlingen grote voor delen met zich meebrengt. Zij kunnen op deze wijze voor hun kinderen immers kiezen uit een uitgebreider patroon van onderwijsvormen dan voorheen, waarmee meer dan tot dusver rekening kan wor den gehouden met persoonlijke aanleg en interesse der leerlingen. Gelet op deze uitgangspunten zullen de leerlingen van de brugklassen gedurende het eerste jaar worden getest op hun ge schiktheid voor het volgen van vwo, havo of mavo. Dit geldt zowel voor de brugklassen in Beverwijk als voor die in IJmuiden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 4