Tiendelige produktie over de intrigantenrol van ritmeester Buat kost een kwart miljoen ROMANTISCHE „SUPER"- TV-SERIE DANKZIJ EEN NAAM OP SIGAREBANDJE Henk de Vriesideaal: een gróót down worden! Jongste komiek in kleinste circus ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1968 Erbij 15 Mmhr. ,IPP1 V «mÊl 1 Henk de Vries: moeilijk vak. Verolme's perschef schrijft Hollandse Forsyte Saga" Sigrid Koetse (foto links) speelt de rol van Elisabeth Musch in het nieu we tv-feuilleton „Ritmeester Buat". Men ziet haar voorts afgebeeld (foto rechts) met Caro van Eijck, die me vrouw Musch uitbeeldt en (onder) nogmaals met Caro van Eyck en Coen Flink (speciaal voor deze serie teruggekeerd uit de Antillen) als titelrol-vertolker ritmeester Buat. 'M In samenwerking met de KRO en BRT produceert de NCRV een „monster"-tv-serie naar het boek Elisabeth Musch, geschreven door Jacob van Lennep. Tien delen van elk vijftig minuten zijn er voor nodig om het bewogen leven van de twee partijen in het eerste stadhouderloze tijdperk, de Oranjege- zinden en de Statenpartij van Johan de Witt, (Van een onzer redacteuren) breedvoerig uit te spinnen. Centraal in het verhaal staat de figuur van ritmeester Henri de Fleury de Coulan Buat, Fransman van geboorte en een niet zo'n sluwe intrigant, die een willig werktuig was in de handen van de oranjepartij en de Engelse koning Karei II. DEZE BUAT werd gebruikt als tus senpersoon met Johan de Witt, die hij per ongeluk men zegt dat het een typisch staaltje van de nonchalance van ritmeester Buat was 'n verkeer de brief in handen speelde. Toen de raadpensionaris van de inhoud kennis nam betekende dit dat Buat reeds half weg de galg was. Daar draaide het in derdaad op uit. Op 6 oktober 1666 werd de spion ter dood veroordeeld. De anti- Engelse partij triomfeerde, aangezien enige hooggeplaatsten in den lande eveneens in de valkuil terechtkwamen. EEN VERHAAL, dat zich uitstekend leent om er een spannende serie van te maken, in de trant van Stormridder of de Drie musketiers. Het was niet het verhaal dat uitgangspunt was van de serie, maar de figuur van Jacob van Lennep., die honderd jaar geleden stierf. Tijdens 'n conferentie van Neder landse en Vlaamse letterkundigen werd besloten om een herdenking aan deze schrijver te wijden. (Van een onzer verslaggevers) „OP DE LAGERE SCHOOL wist ik het al: ik wilde clown worden. Later heb ik nog even getwijfeld of het misschien toch goochelaar moest wor den, maar na de tweede klas mulo kon ik het niet meer uithouden. Ik ben naar een circus gegaan en nu ben ik clown. Nog maar een heel kleintje hoor, maar over een jaar of vijf, zes hoop ik een goed nummer voor inter nationale contracten te hebben. Mis schien zal het daarna nog jaren duren eer ik een werkelijk goede clown ben. Als het zover is zal ik heel tevreden zijn, want goede clowns zijn uiterst zeldzaam." HENK DE VRIES uit Heerenveen, met zijn 16 jaren onze jongste beroeps komiek, hij heeft een vaste plaats in het programma van Nederlands klein ste circusonderneming, Circus Roberti dat met een tweemasttent (700 zitplaat sen) door het land reist en iedere mid dag voor een enthousiast jeugdig pu bliek voorstellingen geeft met dwerg- panters, pony's, duiven, apen, geiten, ganzen, een goochelaar en een clown. De goochelaar wordt aangekondigd als René Keiler, de clown als Little Henrico, in beide gevallen is het Henk de Vries. Deskundigen die hem de afgelopen maanden aan het werk hebben gezien, zijn het unaniem eens: die knaap hééft het. Een natuurtalent dat tot een gro te clown kan uitgroeien. „IK HOOP HET", zegt Henk beschei den. „Ik heb eigenlijk helemaal geen ervaring, ik ben alleen bezeten van het vak. En dat is een verdraaid moeilijk vak. Ik heb laden vol aantekeningen met ideeën en t eksten waaruit eens een heel goed nummer moet komen. Ik wil namelijk origineel zijn en niet zoals de meeste clowns, ideeën van anderen gappen." EIGENLIJK, zegt hij, ben ik nooit een grappig jongetje geweest. „O, wel gevoel voor humor, maar een lol- ouders komen kijken. Ik hoop dat ik ze het vertrouwen heb gegeven dat hun zoon carrière kan maken. Ik zeg niet: zal maken, want ik heb een he kel aan mensen die bluffen." Henk de Vries heeft onlangs kennis gemaakt met de bij Sarrasani werken de clown Galetti, een van Europa's beste circuskomieken. „Een film over koesterde als klein jongetje. Zulke jon getjes hangen er altijd rond bij cir cus Roberti; na schooltijd verdringen ze zich om water voor de dieren te mogen halen of de pony's te voeren. Drie dagen lang probeerde onlangs een ambtenares van de arbeidsinspectie hen te betrappen om de circusdirec tie te kunnen verbaliseren wegens over treding van de wet op de kinderar beid. Ach, wat weet zo'n vrouw van kinderdromen. broek was ik beslist niet. Ik kreeg pas zelfvertrouwen toen we op de mulo een schoolfeest organiseerden onder de naam „het Fryske Staatscircus". Nou de lolbroeken waren nergens meer en ik had groot succes." Circusje spelen was een geliefde be zigheid van kleine Henk, die zich enorm uitsloofde om buurkinderen en andere vriendjes te laten lachen. Toen hij met zijn grollen eens op een verenigings avond optrad won hij een goocheldoos. Dat was het begin van een nieuwe hob by. Hij was dertien jaar toen hij op een amateur-goochelconcours, waar ook volwassenen aan deelnamen, de eerste prijs won. „Vorig jaar ben ik bij Circus Rober ti gekomen. Ik ben niet van huis weg gelopen, maar dat had er wel wat van want mijn vader die in een rijwielfa- briek werkt, ziet niets in een arties tenloopbaan. Kort geleden zijn mijn Grock en het optreden van Galetti zijn alles wat ik van goede clowns heb ge zien. Ik wil eigenlijk ook niet meer zien omdat ik me niet door anderen wil laten beïnvloeden. Galetti is ge weldig, maar hij werkt voor volwasse nen. Ik werk voornamelijk voor kin deren en dat is enorm dankbaar. Ie der optreden is voor mij een feest. Mensen laten lachen is heerlijk. Kinde ren zijn erg kritisch en eigenlijk ben ik bij ze in de leer. Soms denk je een goede vondst te hebben, maar dan rea geren ze niet. Een andere keer blijkt iets dat je zelf helemaal niet goed vindt, een schaterlach uit te lokken. Zolang je voor kinderen werkt ontkom je niet aan gooi en smijtwerk. Iedere voorstelling ben ik druipnat, dat is niet altijd leuk. Vooral niet als het koud is, maar het plezier van de kin deren maakt me blij." Henk de Vries is op weg zijn droom te verwezelijken. Een droom die hij al NCRV, KRO en BRT besloten tot een gezamenlijke produktie. De NCRV werd met de uitvoering belast. Dramaturg David Koning ging op zoek naar een geschikt verhaal: „Bij een Haagse boek handel stuitte ik op twee fraaie boek werkjes van Jacob van Lennep. Een prachtige blauwe kaft met gouden op druk. Elisabeth Musch stond er op. Bij het doorbladeren kwam ik de naam van ritmeester Buat tegen. Nu had ik die naam wel eens gezien op een sigaren bandje. Deze ritmeester Buat bleek een heel interessante figuur te zijn, door Van Lennep romantisch beschre ven. Hoewel Buat de hoofdfiguur was, had de schrijver toch de naam van diens vrouw als titel aan het boek mee gegeven. Dat deed men in die tijd het was immers „la belle époque" wiel meer". HET BOEK werd geaccepteerd en in handen gesteld van Dick Dreux. Hij heeft Elisabeth Musch in een t.v.-serie omgezet, waarin ritmeester Buat als werkelijk hoofdspeler wordt erkend. Uit een vergelijking met het werk „Oranje en Stuart" van prof. dr. P. Geyl kwam vast te staan dat Jacob van Lennep zich enkele dichterlijke vrij heden had veroorloofd, die er het ver haal echter wel smeuiger op maakten. In het verhaal treden regelmatig be roemde figuren uit onze Gouden Eeuw naar voren: Tromp, De Ruyter, Johan de Witt en anderen. De crème de la crème draagt zijn steentje bij om de glorie van de machtige Zeven Provin ciën te helpen uitdragen. Begrijpelijk dat een verhaal met dergelijke histori sche grootheden een adequate spelers bezetting eist. Voor de rol van Buat werd Coen Flink uit de Antillen terug gehaald. Hij was er net om er werk voor de stichting Sticusa te verrichten, maar alleen Coen Flink bleek de geschikte figuur voor de niet zo bijster intelli gente, halfzachte ritmeester uit het af geschafte leger van prins Willem II. Mee- en tegenspel krijgt hij o.m. van Caro van Eyck, Sigrid Koetse (Elisabeth Musch), Eric Schneider, Jan Rétèl en nog zo'n tachtig andere Nederlandse en Belgische acteurs. Romantiek op de televisie is „in". Daaruit mag men toch wel het succes van de Forsyte Saga en Memorandum van een dokter verklaren. Het publiek wil mooie plaatjes, al is het aantal kleuren tv-ontvangers nog beperkt. OM ALLES zoveel mogelijk authen tiek te laten lijken werd een beroep ge daan op mej. Van de Haar van het Haagse gemeente-archief, die precies kan vertellen wat er zich omstreeks 1660 rond het Binnenhof afspeelde. De corontwerper Fokke Duetz werd ge vraagd voor de décors en Marga Lan- geweg levert de kostuums. De opnamen worden drie maanden achtereen in studio 2 van de NTS ge maakt, voorzover het shots zijn die zich voor studio-opnamen lenen. Het prinse lijk hof resideert in het slot te Zeist, pas geheel gerestaureerd, en dat is een prettige bijkomstigheid voor de origina liteit. Elke maand worden enige afle veringen vastgelegd. Om dat te berei ken was 'n organisatieschema nodig, dat elke deelnemer aan de serie de kans zou bieden naast de opnamen nog an der werk te doen. Het merendeel van de spelers staat immers 's avonds er gens in Nederland of België op de plan ken. EEN NOVUM is het gebruik van twee regisseurs: twee Vlamingen. Paul Cam- mermans en de inmiddels tot Nederlan der genaturaliseerde Bob Löwenstein. Samen beschikken zij over twee repeti tiezalen in gebouw De Arend in Am sterdam. Cammermans legt de mise- en-scène in grove lijnen neer en neemt dat met de spelers door. Daarna verhui zen de spelers naar het zaaltje waar Löwenstein zetelt en zetten daar de puntjes op de i. Technisch wordt de serie op bijna filmachtige wijze geproduceerd. Vele tv- en filmcamera's komen er aan te pas. Geen enkele scènetje duurt langer dan vijf minuten, hetgeen de vlotheid van instuderen en uitwerken bevordert. Voor de kijker heeft zo'n vastgelegde voorstelling het voordeel, dat er een enorm tempo inzit dat nauwelijks de kans geeft tot een ogenblikje verveling. „DE WIJZE waarop de serie wordt aangepakt en het geluk dat we over een groot aantal topacteurs kunnen beschik ken garandeeren naar mijn mening het feit dat we een programma van allure zullen brengen", meent David Koning. „Kostbaar is het wel. Ruw geschat komt elke aflevering ons op 25.000 te staan. Ritmeester Buat betekent een zware investering. Gelukkig is zoiets mo gelijk vanwege de samenwerking met KRO en BRT. Op onze beurt zullen wij meespelen in de nieuwe KRO-Mar- tin Trefferserie. Door dit samendoen, komt vanaf 20 oktober, het kan ook een maand later zijn, tweemaal in de maand op zondagavond een aflevering op het scherm; alle op Nederland 1", aldus David Koning. (Van onze r.t.v. medewerkster) GERT VAN DER HOEST, 48 jaar, perschef van Verolme en ru briekschrijver in Libelle, zit ont spannen in de achtertuin van zijn Brielse Euro-woning, de voeten in pantoffels, het lichaam (,243 pond") luchtig verpakt in een gaatjesshirt en een beige zomerpantalon. Hij gebaart naar een kerkje in de ver te: „Een bedevaartskerkje. Daar hebben de Watergeuzen negentien Gorkumse monniken opgehangen. Een smerig zaakje, ben ik nog aan het onderzoeken!" Zelden is in ons land een boek zoveel voorpubliciteit ten deel ge vallen als het familie-epos waaraan Van der Hoest sinds een maand of vier arbeidt. Ook in het door hem geredigeerde personeelsblad Verol me Nieuws, waarin al tientallen pagina's zijn volgekeuveld over de achtergronden van wat „de Neder landse Forsyte Saga" moet worden; een beschrijving van de lotgevallen van het geslacht Donkersloot in de 19de en 20ste eeuw. Vooral het his torische aspect intrigeert hem. „Zo als Verolme een drift naar de toe komst heeft, zo heb ik een drift naar het verleden". ALS DE naam van zijn werkge ver gevallen is, moeten de Donker- sloots even wachten. „Ik heb nooit ergens gesollici teerd. Ik ben altijd gevraagd. Ik heb mijn hoofd ook niet voor Ver olme gebogen. Toen hij mij vroeg voor hem te gaan werken, keek ik in zijn diamantharde oogjes en ik had meteen ruzie met hem. Maar ik zei tegen mijn vrouw: ik heb die man 's in zijn ogen gekeken, maar daar krijg ik een interessant leven bij". „IK WERK nu twaalf jaar voor hem. Toen ik kwam, had-ie alleen maar een machinefabriekje in IJs- selmonde en werfjes in Alblaser- dam en Heusden. Ik werd zijn stuntman". Hij vertelt over Napo leon, die in 1962 het 150-jarig be staan van de werf in Alblasserdam kwam opluisteren. „Ik dacht, 1812, Napoleon, die kon toen de werf niet openen omdat-ie in Moskou zat, laat het hem dan nu maar doen". „BEGIN 1963 kreeg ik een hart aanval. Ik ben een jaar uit de pro duktie geweest. Toen kreeg ik Li- belle. Daar ging ik cursiefjes schrij ven. „Man aan 't woord", waar ik veel reacties op heb gekregen. Er was op een dag ook een brief van mevrouw Donkersloot uit Culem- borg bij. Een brief èn een rouw kaart, waarin het verscheiden werd gemeld van Willem Donkersloot, hoofd ener school, reserve luite nant-kolonel der infanterie b.d. Hij was een oud-leraar van me". „Ik heb die dame opgezocht, ben mee naar het graf geweest en terug naar haar flatje. Toen ben ik vra gen gaan stellen. Hoe was uw man nou in wezen? De droom van deze Willem was een veldheer te wor den". „DIE VROUW liet foto's zien uit zijn jeugd en ging vertellen. In 1932 kwam die familie voor het eerst compleet bij elkaar. De drijf veer van dit alles ik noem hem Grote Hendrik was ene Hendrik Donkersloot. Hij werd in 1867 ge boren, in hetzelfde jaar als Gals worthy. Die Hendrik heeft een stamboom samengesteld en hij schreef: iedere Donkersloot behoort tot dit geslacht. En iedere Donker sloot die zich bij hem meldde, wist hij als een appeltje in de boom te hangen". Hij wilde zich een beeld vormen van zijn voorgeslacht. Zijn tweede zoon was prof. Donkersloot, de schrijver Anthonie Donker, die in 1965 is gestorven. NA ZIJN bezoek aan de wedu we Donkersloot nam Van der Hoest een gewichtig besluit. Hij begon zijn Hollandse familie-epos. Willem Donkersloot, zijn ex-leermeester wordt de Nederlandse Soames! „Ik zag er een Forsyte Saga in, niet zozeer vanwege de personen, maar als panorama van tachtig jaar Nederland". HIJ VERTELT, dat het geslacht Donkersloot afkomstig is van een dorp Donkersloot, dat in 1373 door het water werd verzwolgen en nu op de bodem van de rivier de Noord moet liggen. Komt dan te spreken over een recenter verdwijning, die van de derde vrouw van Antonie Donker. „Ze heeft het hele archief van haar man meegenomen en nu is ze spoorloos. Zij heeft alle levens beschrijvingen van die Donker sloot. „Er zijn een boel Donkersloots in Indië geweest. Ik spreek met heel veel oudgedienden. Over die Indië- periode heb ik gegevens die nie mand heeft. Als dat niet wordt vastgelegd, is alles over vijftig jaar weg". SCHRIJFT hij makkelijk? ,Ik neem een machine en rammel het eruit. Anthony van Kampen belde me een keer op, hij had -en kerstverhaal nodig. Een half uur la ter was het klaar. „Ik heb ook eens in 4 nachten een feuilleton geschreven", onthult hij. „Maar kijk, dat wil ik nu met mijn Forsyte Saga niet. Er zijn heel veel uitgevers die met me in zee willen". MOET NEDERLAND nog lang wachten op de Donkersloot Saga? „Al de mensen die ik ondervraag vertellen unieke geschiedenissen. Om die allemaal te componeren tot één epos, dat kost tijd. Ik wil me niet laten afmeten aan materialis tische tijd. Het is een hobby". Moet zijn saga evenals die van Galsworthy de beeldbuis halen? „Ja, als het klaar is, wil ik het wel op tv zien. maar het mag niet afgeraffeld worden! Ik moet dan een flinke vinger in de pap heb ben".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 15