90 C
Mede-oprichter Hoogovens sprak
woorden, die historie werden...
Vïjftig jaar In
Jelvlacht"
Toe wij ding, geloof in de zaak
en vindingrijkheid
steeds op de been
m
hebben
gehouden
Tien jaar
weg
K*
VITALE TACHTIGER IR. A. H. INGEN HOUSZ:
50 JAAR HOOGOVENS
****1*
VAV
IDEAAL
EERSTE SPADE
OPTIES
BLIK
GAS
VATENFABRIEK
GESTOLEN
BREEDBAND
M
GROEI
VERKOPEN
Jtm HDBSBWEHS
IJMUIDEN
„Urr KLEINE GEDACHTEN ONTSTOND
EEN GROTE SCHEPPING"
„ZOOALS heden uit kleine vlam een groote brandt, zoo
ontstond uit kleine gedachten een groote schepping, dank
zij aller eendracht, samenwerking en groote toewijding.
Aan het geheele personeel daarvoor op dezen dag mijn
oprechte dank".
(Van een onzer verslaggevers)
DEZE WOORDEN zond H. J. E. Wenckebach initia
tiefnemer en mede-oprichter van het nu vijftig jaar be
staande Hoogovenbedrijf per telegram bij de ingebruik
neming van kooksbatterij I op dinsdag 22 januari 1924,
aan het bedrijf dat op 20 september 1918 is opgericht.
Hij kon daarbij wegens ziekte niet aanwezig zijn. Zijn
echtgenote echter verving hem en ontstak het vuur in
de eerste hoogoven. Het was het begin van de produk-
tie van het Hoogovenbedrijf, dat sindsdien onverdroten
voortgegaan is, met steeds hogere produktiecijfers, steeds
meer produkten en steeds grotere aantallen personeel.
Alle tegenslagen ten spijt. En tegenslagen heeft deze
basisindustrie gekend in de achter ons liggende halve
eeuw.
Vijftig jaar nu bestaat Hoogovens en ook de aange
sloten bedrijven kunnen op een bijna even lange, dan
wel iets kortere bestaanstijd bogen. Vijftig jaar achter
een verlaten steeds meer produkten in steeds grotere
hoeveelheden de poorten van het snel uitbreidende fa
briekscomplex. Vijftig jaar achtereen stromen arbeiders
in ploegendienst de poorten in en uit; vijftig jaar al ziet
men de verkeersstroom naar en van het bedrijf toene
men; vijftig jaar lang ziet men in de lucht boven het
bedrijf de gassen en dampen in allerlei kleurnuances
hangen en weer verdwijnen, uitgestrooid in alle wind
richtingen.
Een eens begonnen klein hoogovenbedrijf is uitge
groeid tot een gigant. Ontwikkeld en opgebouwd, later
geleid en uitgebouwd door een kleine groep mannen, die
allen even klein zijn begonnen door hun inzicht en on
verdroten werken het bedrijf hebben gemaakt tot een
van de grootste industrieën van ons land en tot de groot
ste staalproducent binnen de landsgrenzen. Het heeft
welvaart gebracht, zowel in direkte omgeving als elders
in het land. Welvaart en arbeid. Arbeid aan de 500 man
waarmee men begon; nog meer arbeid aan de ruim
17.000 personeelsleden, die er nu nog in dienst zijn.
De voorgeschiedenis van het Hoog-
overbedrijf dateert reeds van ver voor de
dag waarop de eerste spade de grond in
gegaan is. Reeds vóór 1900 voelde men in
Nederland behoeft aan een ijzer- en staal-
producerende industrie, waarvoor wel
plaats aanwezig was, doch elke poging
liep op niets uit. Steeds weer stuitte men
op de volslagen onmogelijkheid om tegen
het buitenlandse staal te concurreren.
Wel slaagde men erin de gietstaalfabri-
cage op dreef te brengen. De eerste in
dustrie was de nv Nederlandse Staalgie-
terij voorheen J. M. de Muinck Keizer in
Zuilen; doch van het stichten van werke
lijke hoogovens was nog geen sprake.
Een man. die het initiatief daartoe moest
nemen, die de zaak zou weten te mcre-
tiseren ontbrak. Deze man bestond ech
ter al wel, maar nagenoeg niemand ken
de hem.
Het, was H. \T. E. Wenckebach, wiens
werkelijke ideaal was mee te mogen wer
ken aan de oprichting van 'n hoogovenbe
drijf in Nederland. Hij werkte bij de
staatsspoorwegen in Utrecht; slaagde er
naderhand in de staatsmijnen op te rich
ten; werd directeur-generaal; vertrok in
1908 naar Nederlands-Indië: bracht daar
allerlei land sbedijven, die onder verschil
lende departementen ressorteerden onder
één centrale en keerde op 52-jarige leef
tijd in 1913 naar Nederland terug. Het
jaar daarop zocht hij contact met geïn
teresseerden in en buiten het Nederland
se bedrijfsleven voor de verwezenlijking
van zijn ideaal: de stichting van Neder
landse hoogovens ergens aan de Neder
landse kust. Na drie jaar van praten,
onderhandelen, reizen, vergaderen werd
op 31 mei 1917 gegrondvest het „Comité
voor de oprichting van een Hoogoven-,
Staal- en Walswerk in Nederland". Over
leg met de regering leidde tot een wets
ontwerp om van regeringswege voor 7,5
miljoen deel te nemen in het oprichtings
kapitaal. Particulieren brachten f 17.5 mil
joen bijeen uiteraard met zeer veel
moeite zodat uiteindelijk het beginka
pitaal van 25 miljoen er was.
De vennootschap werd opgericht en
toen bleek, dat de fabrieken aan het
Noordzeekanaal zouden worden gebouwd,
nam de gemeente Amsterdam ook nog
voor 5 miljoen deel. Dit kapitaal van
30 miljoen was groter, dan ooit tevoren
in Nederland was bijeengebracht voor de
oprichting van een industriële onderne
ming. Dankzij de medewerking van de
Staat der Nederlanden kreeg de jonge
onderneming de toezegging een onmiddel
lijke in verbinding met de open zee staan
de fabriekshaven te mogen bezitten; vol
gens de nieuwe arbeidswet in drieploegen
dienst te mogen werken en een overeen
komst aan te gaan met de Staatsmijnen
in Limburg inzake de leveranties van l.O;
len en cokes.
bereiding was er dus ook. Een bewijs hoe
grondig de voorbereiding van al de plan
nen onder leiding van Wenckebach reeds
was. In 1920 besloot men tevens een be
langrijk pakket aandelen te verwerven
van een van de grootste Duitse staalon-
dernemingen. waarvan de koopsom als
gevolg van de toenmalige Duitse inflatie
gering was.
In 1919 ging in Velsen de eerste spade
de grond in voor de zeehaven. Spoorver
bindingen volgden. Gemakkelijk neerge
schreven, doch men bedenke, dat alles
met de hand moest worden gedaan, dat
de hedendaagse machinerieën ontbraken,
en in dat licht bezien dus een gigantische
onderneming. De overige bestellingen
welke moesten leiden tot de bouw van
het hoogovenbedrijf volgden. Het werd
moeilijk, toen het bedrijf zich begon af
te tekenen, om de directie in één hand
te houden. G. A. Kessler werd in 1920 be
noemd tot direkteur en ir. A. H Ingen
Housz reeds drie jaar bij het bedrijf
in dienst als ingenieur tot prokuratie-
houder. Wenckebach werd voorzitter van
de directie. Het kleine kantoor in Den
Haag bleef het hoofdkantoor In 1923 werd
proefgedraaid met de electrische en me
chanische installaties; op 6 september
van dat jaar kwam de eerste ertsboot, de
„Fafner", welke 4000 ton erts op het op
slagterrein achterliet. Een nietig hoopje,
dat niettemin de voorbode is geweest van
een onafgebroken stroom van schepen en
keten van ertsvoorraden. De leiding van
het bedrijf werd het jaar daarop overge
dragen aan ir. A. H. Ingen Housz. een
van de grootste „captains of industry
die ons land heeft voortgebracht.
Dinsdag 22 januari 1924 om kwart over
elf werd de eerste hoogoven ontstoken
door mevrouw Wenckebach. Hoogovens
was begonnen! Precies een maand later
overleed onverwacht de heer Wenckebach
G. A. Kessler bleef met de leiding belast,
Ingen Housz werd mede-directeur. De
start was goed, het produkt uitstekend
en de prijs concurrerend. Deze resultaten
waren dermate bemoedigend, dat een
tweede cokesbatterij en een tweede hoog-
Hoogovens stroom leveren op basis van
de kostende prijs.
Een ander lonend bijprodukt was hoog
ovenslak, dat verwerkt kon worden tot
hoogovencement. In samenwerking met
de Eerste Nederlandse Cement Industrie
(ENCI) in Maastricht, werd in 1930 op
gericht de Cementfabriek IJmuiden NV
(CEMIJ). In 1932 ging deze fabriek draaien
mét één cementmolen. Thans zijn er drie
in bedrijf. De hoogovenslak vindt overi
gens ook toepassing in wegenbouw en als
grondstof voor drijf stenen en steen wol,
waartoe andere firma's fabrieken en in
stallaties bouwden op het Hoogoventer
rein.
Toen dat bereikt was volgde de eigen
lijke oprichting op 20 september 1918 in
het kantoor van het comité aan het Nas-
sauplein 25 in Den Haag Direkteur van
de nieuwe vennootschap werd H. J. E.
Wenckebach; voorzitter van de raad
van commissarissen D. W. Stork en se
cretaris G. A. Kessler. IJmuiden in de
gemeente Velsen werd de vestigings
plaats. De opties welke men had op de
toenmalige Breesaap kregen hun beslag;
het graven van de zeehaven begon, de
aansluiting van het fabrieksterrein op het
spoorwegnet kon beginnen. De eerste we
reldoorlog was toen ten einde materiaal-
prijzen en lonen stegen ongekend, reden
waarom het besluit viel. dat slechts een
deel van de grote opzet uitgevoerd zou
worden. Alleen het eigenlijke hoogoven
bedrijf zou worden gebouwd en geëxploi
teerd. De bouw van een staalfabriek en
een walserij moest wachten.
Deze vooruitziende blik had tot gevolg,
dat er voldoende financiële middelen over
bleven om de bouw te bevorderen van
twee Siemens Martinovens met een wal-
gerij voor betonstaal en ander staafstaal
bij de Nederlandse staalfabriek voorheen
J M. de Muinck Keizer in Zuilen waar
van Hoogovens reeds in 1919 vijftig per
cent van de aandelen in handen had. Al
eerder beschikte men over een kalksteen
groeve met kalkovens in België. Kalk
steen, een onmisbare hulpstof bij de ijzer-
oven in 1926 in bedrijf werden gesteld
Van 1927 tot 1930 beleefde men een grote
uitbreiding: er kwam een derde hoog
oven, welke als reserve dienst moest gaan
doen.
Om zich een plaats te veroveren op de
wereldmarkt het bedrijf maakte al
snel meer ruwijzer dan in Nederland kon
worden verwerkt moest de kostprijs
zo laag mogelijk zijn. Het maken van
een goed produkt alleen was niet vol
doende. De lagere kostprijs bleek een
haalbare kaart te zijn, wanneer men
overeenkomstig het standpunt van
Wenckebach aandacht ging besteden
aan het verwerken van bij produkten. De
vrijkomende hoeveelheden cokesovengas
werden geleverd aan de gasbedrijven van
Velsen, Beverwijk, Krommenie, Wormer-
veer, Zaandam en Haarlem. Daarna werd
de gehele provincie voorzien van cokes
ovengas. In de zogenoemde bijproduk-
tenfabriek van het bedrijf ontstaat onder
meer teer. Voor de verwerking daarvan
werd Hoogovens voor de helft eigenaaar
van het in Uithoorn gevestigde teerdestil-
latiebedrijf van Van Semmeren.
Samenwerking met de Bataafse Petro
leummaatschappij leidde tot het oprich
ten van de nv Maatschappij tot Exploita
tie van Cokesovengassen (Mekog), die
ammoniak ging produceren en dit vervol
gens verwerkte tot stikstofmeststoffen.
Het gasoverschot bleef echter een pro
bleem, totdat in 1929 voor de duur van
30 jaar met het PEN in Bloemendaal een
overeenkomst werd getekend voor het op
richten van een electrische centrale in
IJmuiden door de provincie. Deze centra
le ging alle overtollige gassen van Hoog
ovens als brandstof gebruiken en
Men was er voortdurend op uit zoveel
mogelijk van de geproduceerde ruwijzer
in eigen land af te zetten. Een van de
mogelijkheden om de binnenlandse afzet
te verhogen was het stichten van een
Buizengieterij. Daarbij werd niet over
één nacht ijsgegaan. Hoogovens bouwde
eerst een proeffabriek waar een zelf ont
wikkelde werkwijze werd geperfectioneerd.
Daarna werd de definitieve Buizengieterij
gebouwd welke eind 1936 in bedrijf kwam.
In deze tijd van ruwijzerproduktie gingen
de gedachten doorlopend uit naar het ver
vaardigen van staal. In de zomer van
1937 viel het besluit: „Wij gaan zelf staal
maken". De keuze viel op het Martin
proces, het werd dus een Martinstaalfa
briek. De financiën stonden echter nog
niet toe een walserij te bouwen. Wel
wist men echter reeds dat zodra de mo
gelijkheid er was de walserij er een zou
zijn voor het vervaardigen van dikke en
middeldikke plaat.
Het jaar daarop, 1938 bouwde de toen
malige Nederlandse vatenindustrie Van
Leer nabij de hoogovens een walserij voor
dunne plaat, wlke de stalen blokken van
de Martinstaalfabriek ging verwerken. Dit
was de zo bekend geworden Walserij-Oost
welke in 1941 de heer Van Leer ver
trok naar Amerika - door Hoogovens
werd overgenomen. Twee jaar daarvoor
was dr. M. W. Holtrop als derde directeur
toegetreden. In 1939 was men dan zover,
dat begonnen werd met de bouw van Wal
serij West, voor scheeps-, ketel- en con
structieplaat.
Het uitbreken van de tweede wereld
oorlog vertraagde het werk, dat boven
dien extra werd vertraagd, toen bleek dat
de bezetter er bijzonder veel belangstel
ling voor had. In 1943 toen de fabriek
dan eindelijk nagenoeg gereed was, werd
zij door de Duitsers afgebroken en naar
Duitsland afgevoerd om daar weer te
worden opgebouwd. Uit die periode dateert
ook het smakelijke verhaal dat wij pu
bliceerden bij het jubileum van de voor
zitter van de Raad van Bestuur ir. A. Drij
ver met betrekking tot het veranderen
van de werktekeningen, waardoor het af
te voeren water weer terugstroomde in I In Duitsland werd begonnen met het
de in Duitsland weer opgebouwde fabriek, vakkundig afbreken van de gestolen Wal-
Aan uitbreiding van het bedrijf viel in serij West, welke datzelfde jaar op het
die jaren niet te denken. Direkteur Kess- Hoogoventerrein werd opgebouwd. Drie-
Ier werd van het bedrijf verbannen door maal dus bouwde men aan dezelfde fa
de bezetter doch illegaal werden de con- briek, welke nu eind 1945 definitief in ge-
tacéen met hem onderhouden. Op 13 de- bruik werd gesteld; zo ook hoogoven II
cember 1944 kwam het gehele bedrijf stil en de Buizengieterij. He*^aar_194L
te liggen.
In augustus 1945. enkele maanden na
de bevrijding overleed de heer Kessler.
een nieuwe watertoren; Mekog produceer
de weer kunstmest en een derde hoogoven
leverde nog meer ruwijzer. Op 30 april
van dat jaar werd ir. A. H. Ingen Housz t
voorzitter van de directie; werden de heren
P. R. Bentz van den Berg en prof. dr.
J. F. ten Doesschate benoemd tot direc-
Voor het bedrijf brak een Periode vari haird Agn de MSF (Martinstaalfabriek) kon
werken aan. De Cemij was het eerstel vi;fde Siemens Martinoven worden
bedrijf ,dat weer op toeren kwam in ju toeaevoepd Een ruwijzergietmachine in
1945^ Enige maanden volgden 1948 bracht een belangrijke verbetering
kooksovens en de Martinstaalfabnek. in det gjeten van de zogenoemde brood
ies dat nu machinaal kon gebeuren. Kooks
batterij IV kwam in 1949 in produktie;
Cemij kreeg in 1950 de derde cement
molen.
BRUMMEN „Het ondernemer
schap in ons land is in diskrediet ge
raakt. De kranten en de andere publi
citeitsmedia laten veel te veel alleen
de negatieve kanten zien en besteden
te weinig aandacht aan gewone din
gen, die het bedrijfsleven zo mooi en
zo boeiend maken. Neem nou eens
een wielrenner, die een afstand in een
recordtijd rijdt. Waarom nu alleen
maar geschreven over die 2/10 se
conde, die hij sneller rijdt dan de vo
rige recordhouder en niet een ver
haal over de fiets waarop hij de pres
tatie leverde. Of over de fabriek, of
over de vindingrijkheid van de con
structeur, die het fietsje uitdacht. Dat
is toch immers oneindig veel belang
rijker dan die (vergankelijke) sport
prestatie?
Aan het woord is de onlangs tachtig
jaar geworden Arnold Hugo Ingen
Housz. oud-president-directeur van de
Koninklijke Nederlandse Hoogovens en
Staalfabrieken, die wij in verband met
he' vijftigjarig bestaan van Hoogovens
opzochten in zijn oud, wit huis in het
Gelderse Brummen vlakbij het veer over
^0 IJsssl
Het wel en wee van honderden ge
zinnen hangt af van de toewijding van
de ondernemers en daarom is het zo
jammer dat als er eens één uitglijdt
nmnnnrri
Arnold Hugo Ingen Housz, die nu
bijna tien jaar geleden op grootse wij
ze afscheid nam van het bedrijf dat
hij meer dan veertig jaar met hart en
ziel had gediend, is een Hagenaar van
geboorte. Na zijn ingenieursstudie in
Delft werd hij door de Koninklijke
Petroleum Maatschappij uitgezonden
naar de oliebronnen in Roemenië en
de Kaukasus. Bij de Hollandsche
Maatschappij voor Havenwerken
werkte hij in Hamburg.
Op 23 juli 1917 werd de heer Ingen
Housz door het Comité voor de op
richting van een hoogoven, staal- en
walswerk in Nederland aangetrokken
om naast zijn andere betrekking taken
te verrichten op basis van werk voor
halve dagen. Die halve dagen beval
len Ingen Housz uitstekend: vooral
met de secretaris van het Comité zijn
sudentenvreiend Kessler kan hij het
uitstekend vinden. Drie jaar later is
hij volledig „over" en kort daarna
wordt hij procuratiehouder met Wen
ckebach en Kessler als directeuren.
MWWMIMIWIM
Op zesendertigjange leeftijd is de
heer Ingen Housz directeur. Na~ het
overlijden van ir. Kessler (op 21
augustus 1945) wordt ir. Ingen Housz
op 17 april 1946 voorzitter van de
directie. Eind 1958 treedt hij wegens
het bereiken van de pensioengerech
tigde leeftijd af.
nAnnnnnnnnnnnnftn"*"'M"",,,">**"*"","l*<ll>l>**<l*<MI<M<
Een bredere basis werd aan het bedrijf
gegeven door de oprichting in samenwer
king met de Staat van Breedband n.v. de
walserij voor dunne plaat en blik, die in
juni 1953 door koningin Juliana officieel
/~\-»^C*|in bedrijf werd gesteld. Ongeveer tege-
111^^ lijk met het besluit Breedband op te rich-
1 ten werd besloten een nieuw hoofdkan
toor te bouwen. Tot dan was men gehuis
vest in de voormalige villa Bleyenhoeve.
In 1951 was het nieuwe hoofdkantoor, een
schepping van architect W. M. Dudok ge
reed. Inmiddels is bekend geworden dat
er een tweede hoofdkantoor zal komen
naast het opleidingscentrum aan de Wenc-
kebachstraat.
De blokwalserij kreeg haar beslag in
1952. In de daaropvolgende jaren verre
zen er een hogedrukcentrale en twee
kooksbatterij en alsmede een sinterfabriek
voor de ertsvoorbereiding.
De vraag naar staal neemt toe, Hoog
ovens bouwde daarom in de Martinstaal
fabriek een zesde staaloven. Heet staal
moet gekoeld worden, doch waarvandaan
al dat water gehaald?. Het zoute zee
water kan slechts voor enkele doeleinden
worden gebruikt. De oplossing vormt een
80 kilometer lange waterleiding van Jut-
phaas bij de Lek naar IJmuiden. In 1958
werd de vierde hoogoven in gebruik ge
steld. De produktie werd groter.
In die tijd kondigde zich een nieuw
staalprocédé aan volgens het Oxystaal-
proces. Werd in 1955 besloten de staalpro-
duktie uit te breiden tot 1,1 miljoen ton
staal per jaar; vier jaar later besloot
men de produktie op te voeren tot 1.6
miljoen ton staal per jaar Een zevende
kooksbatterij werd in werking gesteld;
men ging nog meer produceren. Februari
1960 bracht het bericht, dat de produktie
1.9 miljoen ton staal zou worden; tien
maanden daarna werd de produktie op
2.45 miljoen ton gebracht.
De Oxystaalfabriek moest worden uit
gebreid, in 1961 werd de vijfde hoogoven
ontstoken; Breedband nam een tweede
koudbandinstallatie ingebruik alsmede nog
een baan voor het vertinnen van blik. Zo
was de gang van zaken tot 1964. In dat
- al of niet door eigen schuld- er van IJmuidense staalbedrijf, Hoogtepunten? ik hierover nog.^weleens vertel en met jaar gingH ^|°vfns<le Produktie van
alle kanten „boehh" wordt geroepen rn
de anderen maar meteen het etiket van
onbekwaamheid wordt opgespeld. Dat is
niet goed. Een héle verbetering zou het
al zijn als wij voorbeeld in navolging
van allerlei toeristische tochtjes naar
kastelen, musea, etc. tochtjes zouden or
ganiseren naar bedrijven. De mensen zou
den dan kennis kunnen maken met het
prachtige werk dat daar overal wordt
verricht. Dan zouden zij ook zien dat
er geen enkele reden is om zich so spoe
dig op te winden, als er eens iets ge
beurt dat niet helemaal „comme il faut"
is.
Zelf ben ik bijvoorbeeld onder de in
druk wat er hier in de buurt (in Oost-
Gelderland) gebeurt op het terrein van
de industrie. Maar wie weet dat in Ne
derland. Te veel ondernemers en dat
is mijn critiek r doen er weinig of
niets aan om behalve hun produkten ook
hun bedrijf aan het publiek te verko
pen. Dat is niet zo moeilijk als het er
wel uitziet, zo meent de heer Ingen Housz.
Een en veertig jaar lang heeft de heer
Ingen Housz leiding gegeven aan het
Ik heb veel bewondering altijd gehad
voor de zeesleepvaart. Ik herinner me
nog levendig de Hollandse sleepbootkapi
tein, die na een lange reis een dok af
meerde in de haven van Singapore. Een
groot aantal journalisten vroeg toen aan
die kapitein wat nu de mooiste ogenblik
ken van de reis waren geweest. „Het
ogenblik toen dat dok veilig en wel aan
de kade was afgemeerd. Zo voel ik het
ook. De dag van mijn afscheid was een
onuitsprekelijk mooie dag. Die zal ik
nooit vergeten".
Met graagte spreekt de heer Ingen
Housz over het verleden, over Wencke
bach, die de geniale gedachte verwerke
lijkte van een ijzer- en staalbedrijf aan
de kust. „Het trok me sterk aan om
met een man als Wenckebach te wer
ken. Ik was erg onder de indruk van
zijn visie. Wenckebach voorspelde dat de
import van ertsen van overzee steeds ge
wichtiger zou worden en dat een ijzer
en staalbedrijf aan de kust moest wor
den gesticht. De tijd heeft geleerd hoe
juist die gedachte was. In 1924 gingen
we van start. Een maand na het aan
steken van de eerste oven overleed
Wenckebach. De econoom Kessler werd
president-directeur en ik de tweede man
De tijden die kwamen waren zwaar,
daar hebt U geen voorstelling van. Als
name over de bittere armoe die we toen I platte produkten uitbreiden met gerpofi-
gekend hebben dan word ik uitgelachen, leerde produkten en werden de kaliber-
Men denkt dan ongetwijfeld die kerel walserijen gebouwd. Zij werden gevormd
wordt oud en seniel en weet het niet zo door een blokwalserij, knuppel walserij,
precies meer. Maar neemt U van mij staaf- en draadwalserij,.
aan dat de situatie niet zo fijn was. Begin 1965 heeft Hoogovens het aande-
Een ding heeft ons echter op de been lenpakket, dat de Staat in Breedband
gehouden en dat was toewijding en liefde bezat overgenomen, waarna de n.v. kon
en ook vindingrijkheid. Dat laatste resul- worden gelikwideerd. De ertsvoorberei-
teerde in het ontwikkelen van bijproduk- ding kreeg drie sinterbanden, een breek-
ten toen een felle concurrentie op de en een zeefinstallatie; het aantal kooks-
ijzermarkt de winsten laag hield. Tot aan batterijen werd vergroot tot acht.
de Tweede Wereldoorlog heeft het ge-
duurd voor we konden zeggen dat Hoog- 1 V/o
ovens zijn plaats in Nederland in de I
wereld had veroverd. Zo groeide Hoogovens en groeit het nog.
In juni van dit jaar werd het besluit van
V I 1 AAL 1965 om de ruwstaalproduktie rond 1970
op 4 miljoen ton staal per jaar te bren-
De vitale tachtiger Ingen Housz laat gen, overtroefd. De Raad van Bestuur
zich niet verleiden tot uitspraken over van Hoogovens nam namelijk het besluit
het wereldgebeuren, over de economi- het bedrijf nog verder uit te breiden ten-
sche en sociale problematiek van deze einde de staalproduktie omstreeks 1973-
tijd of andere controversiële zaken Hij 1974 te brengen op 5'4 miljoen ton staal
constateert alleen dat er een geweldige per jaar. Daarvoor worden gebouwd een
geestelijke revolutie iri de wereld gaan- zevende hoogoven, een nieuwe beitserij,
de is die hij door veel te lezen intens een derde koudbandwalserij en een band-
volgt. „Ongelooflijk boeiend is het wat er verzinkerij. Eind 1973 zal dan de perso-
in de wereld gebeurt, zo boeiend dat de neelssterkte bij het bedrijf 19.000 perso-
dag voor mij nog steeds te kort is om nen bedragen.
alle facetten van die revolutie goed te Een enorme groei dus ir de halve eeuw
kunnen volgen". I welke Hoogovens als bedrijf bestaat.