afwachtend Vier stervende stakkers in een bed Anoniem verpleegster en handig diplomate V' vIIE m I p*. - A MAANDAG 30 SEPTEMBER 1968 9 DANKZIJ HAAR GAAN VIJFHONDERD KINDEREN MEER NAAR GABON PRINSES WIL HELPEN MET NIEUWE CENTRA AFWACHTEN NIEUWE CENTRA GELD Wwm. I i mmm. mmmm. TOEKOMST De prinses met twee slachtoffertjes van de ellende in Nigeria. Voor het moment zijn deze kinderen in een kerk, in een vleugel van het zie kenhuis en in een oude garage onderge bracht. Ondanks de grote sommen geld die de laatste weken in de wereld voor Biafra bijeen zijn gebracht, ondanks de hulp die thans langzaam begint door te komen, ontbreekt nog van alles. Er is slechts één dokter, waar er tien zouden moeten zijn, drie verpleegsters waar er vijftig nodig zijn. Op het moment dat prinses Irene ruim een week geleden in Libreville aankwam, was de toestand nog slechter, langzaam komt daar nu verbe tering in. In heel eenvoudige bewoordin- (Van onze speciale verslaggever, Jan van Beek) Prinses Irene is dodelijk vermoeid na een verblijf van acht dagen in Libreville, de hoofdstad van Gabon, in Parijs teruggekeerd. Maar zij wil niet rusten. Het leed dat zij gezien heeft onder de kinderen uit Biafra, die daarheen worden gevlogen door haar schoonzuster, prinses Cecille Bourbon-Parma, houdt haar bezig en schuift haar vermoeidheid op de achtergrond. Zij wil helpen, maar op hetzelfde moment wil zij geen splinteractie en wil zij de grote inter nationale organisaties niet voorbij lopen. Zij is ervan overtuigd dat die grote or ganisaties ontzettend veel werk verzet ten. Maar zij is zich tevens bewust dat deze soms stroef werken en daardoor weerstanden kunnen oproepen bij dege nen die met een warm hart en spontane vrijgevigheid er hun spaargeld aan heb ben gegeven. Daarom stelt de prinses zich voor om aan een van de meest schrij nende gevallen die zij in Libreville be zocht heeft hulp te bieden. Zij stelt dat geval als voorbeeld van het vele dat zij gezien heeft en zij wil haar naam lenen aan een hulpactie die in dit concrete ge val uitmondt, wanneer blijkt dat de Ne derlandse vrijgevigheid daarheen een uit weg zoekt. Dat ene geval is een oude kerk in Libreville. Er worden geen godsdienst plechtigheden meer gehouden. Want er worden met de meest primitieve midde len achthonderd kleine, uitgehongerde Biafraanse vluchtelingen in verpleegd. Die liggen in hoge ziekenhuisbedden hun lot af te wachten. Met grote wijde ogen die onbegrijpend de wrede wereld in «taren. Er zijn zo weinig bedden dat vier van deze onschuldigde stakkers in één bed liggen. Velen sterven er, anderen worden er in het leven gehouden. In wat eens de sacristie was, wordt een beetje eten voor ze gekookt op primussen. Het priesterkoor is afgeschermd. Daar werkt een dokter .Op de plaats waar eens het offeraltaar heeft gestaan, onderzoeken de handen van de medicus een uitgeteerd lichaampje, dat niet weet waarvoor het geofferd zou moeten worden Dit alles vertelt de prinses mij, zondag, nadat zij zo juist van een lange, nachte lijke vlucht uit Libreville in Parijs is te ruggekeerd. Haar man, prins Carel Hugo, was uit Madrid gekomen om haar te ont vangen en om haar te helpen haar ideeën over de hulpverlening aan deze kleine vluchtelingen te concretiseren. Hij, gedoc toreerd in economie en sociologie, de spe ler van een moeilijke politieke rol in Spanje, vertolkt de gedachten van zijn vermoeide' vrouw. ,De hulp aan de Bia fraanse kinderen mag geen politiek pro bleem zijn. De grote organisaties kam pen echter wel met dat probleem en dat is hen niet aan te wrijven. Elk groot in ternationaal lichaam moet rekening hou den met meer factoren dan het individu alleen. Öm nu te voorkomen dat door een bepaald wantrouwen of dat nu gerecht vaardigd is of niet de vrijgevigheid in de wereld zou worden afgeremd, is mijn vrouw bereid te zorgen dat giften bij een concreet geval terechtkomen, maar dat kan zij beter zelf vertellen." Prinses Irene neemt het gesprek over. Zij zegt: „Er zijn nieuwe centra in Libre ville Gabon nodig om de Biafraanse kin deren op te vangen. Daar zorgen de grote internationale organisaties voor. Ik weet dat bijvoorbeeld „Caritas Internationalis" in Rome daar druk mee bezig is (Neder landse afdeling „Mensen in nood" in Den Bosch). Het hoeft niet zo lang te duren voordat die zijn opgebouwd, want die centra kunnen bestaan uit pre-fabricated loodsen. Maar totdat die nieuwe centra zijn gebouwd, is er nu op dit moment dringend hulp nodig. Vooral geld, geld en nog eens geld. Dat is bestemd voor de kinderen die nu reeds opgenomen zijn en waarvoor helaas bijna van alles ont breekt." „Een van die centra is dat van pater Pinus, een Franse missionaris van de congregatie van de Heilige Geest. Die heeft de oude kerk van Saint Marie in Libreville herschapen in een opvangst- centrum. Daar liggen achthonderd zieke en ondervoede kinderen. Pater Pinus heeft van alles nodig en dat kan hij al leen maar met geld kopen. Daar sterven elke dag kinderen omdat medische hulp voor hen te laat komt. Let wel, er wor den wel medicijnen gezonden, maar die komen dikwijls te laat. Als deze missio naris baar geld zou hebben, kan hij alles wat nodig heeft, direct in Libreville zelf kopen, want daar is alles te krijgen. Het is een zaak van leven en dood voor deze kinderen en hun leven hangt van dag tot dag aan een zijden draad. De leiders van het centrum in deze oude kerk kunnen niet wachten tot zij nieuwe zendingen krijgen. Zij moeten geld hebben om direct en zonder meer te kunnen kopen wat er nodig is." De prinses zegt mij dat zij een reke ning bij een bank in Zwitserland wil ope nen, zodat een ieder die in dit concrete geval, dat slechts een voorbeeld uit vele is, daar geldelijke steun voor kan geven. Zij vervolgt: „ik zal er persoonlijk voor zorgen dat dit geld direct naar dit cen trum wordt gezonden. Iedereen die iets geeft mag weten hoe het daar gebruikt wordt. Pater Pinus heeft mij verzekerd dat hij op elk gewenst moment afrekening zal geven van hetgeen hij met dit geld heeft gedaan. Er kunnen fotoreportages gemaakt worden die een indruk moeten geven van waar dat geld blijft. Iedereen moet dit kunnen weten en iedereen mag dit weten, als er maar geholpen wordt in een nood die zo schrikbarend hoog is". Uit gesprekken met vele mensen die bij het hulpwerk zijn betrokken en met de president van Gabon, Albert Bongo heeft prinses Irene de indruk overhouden dat Gabon wel wil helpen, als er maar middelen komen. Die middelen komen volgens de prinses van de grote organi saties die nieuwe opvangcentra willen in richten. In die nieuwe centra kunnen de kinderen worden ondergebracht die de eerste hulp in de kerk van Saint Marie hebben gekregen. Daar komt dan weer plaats voor nieuwe vluchtelingetjes". De prinses stelt het enorm op prijs dat er zoveel mensen zich vrijwillig melden om te gaan helpen. Die mensen zullen zich met de grote hulporganisaties in ver binding kunnen stellen om de nieuwe op vangcentra te gaan bouwen en daar la ter in te werken. Wat nu op de aller eerste plaats volgens haar nodig is, dat is geld voor de achthonderd kinderen van pater Pinus. „Er zullen nog vele duizenden kinderen komen", zegt de prinses. „Men kan zich nauwelijks voorstellen hoe erg het alle maal is, hoe ontzettend. En als je dan pater Pinus, die aan het eind van zijn latijn is van vermoeidheid hoort zeggen: ik heb geen geld en geen medicijnen meer, dan stokt de adem in je keel. Daar om voel ik dat ik iets moet proberen. Het gaat niet om my, maar alleen om die hon derden kindertjes die nu hulp en steun nodig hebben. gen heeft de prinses mij de reden verteld, waarom zij hierheen is gekomen: „Hier voltrekt zich een tragedie, zo groot en ontzettend, dat ieder mens de plicht heeft te helpen, iedereen op zijn manier. Mijn schoonzuster prinses Cecile Bourbon Par ma heeft mij verteld over het tragische lot van de kinderen uit Biafra. Ik ben gekomen om te zien wat ik daaraan kan doen." Gekleed in een trui en een lange broek, verlaat de prinses elke ochtend om 7 uur in alle stilte haar hotel voor haar dage lijkse tocht langs de opvangcentra. Vijf minuten later is zij in de kerk van Saint Marie, waar in het ontruimde schip bijna achthonderd kinderen zijn ondergebracht. Glimlachend buigt zij zich over een Bia fraanse baby die op een veldbed ligt. „Keddou", zegt zij zachtjes. (Hoe gaat het nu?). „Addiema", antwoordt het frêle klein tje, verbaasd dat het in haar eigen taal wordt toegesproken, (nu gaat het goed, dank u wel). De prinses heeft enkele woorden van de taal van de Ibo's geleerd om met de kinderen zoveel mogelijk con tact te hebben. In de afdeling waar de kleinsten wor den verpleegd, doet de prinses een witte verleegstersschort voor, rolt de mouwen van haar jumper op en verschoont, twee uur lang twintig kleine Biafraanse schep seltjes: zij wast ze. doet schone luiers om en geeft ze tenslotte de fles. Daarna volgt een lang gesprek met de doktoren en de verpleegsters, die haar lange lijsten opgeven van alles wat er in het centrum ontbreekt. Weinig later zit de prinses in een auto die haar naar een ander centrum voert, dat de naam van Saint Andree draagt. Hier doet zij hetzelfde werk, verschoont zij de baby's en heeft zij weer een lang gesprek met de doktoren en de verpleeg sters. Het wordt middag. Irene gaat vlug naar haar hotel om zich te verkleden. De besmeurde jumper en lange broek maken plaats voor een elegante robe, een snelle make-up verfraait haar vermoeide ge zicht. - De prinses in gezelschap van pater Pinus op weg naar het centrum Sainte Marie. Nauwelijks tien minuten later is zij op weg naar de president van de republiek Gabon, Albert Bongo. Gedurende haar verblijf in Libreville heeft de prinses ver schillende gesprekken met de president gehad. Men weet uit goede bron dat het aan haar tussenkomst en volharding te danken is dat ten minste vijfhonderd nieuwe Biafraanse vluchtelingen in Ga bon kunnen worden opgenomen. De middag vliegt voorbij met bijeen komsten en conferenties met degenen die verantwoordelijk zijn in het reddings werk van Biafraanse kinderen: het Rode Kruis, de Orde van Malta en Caritas. Daarna trekt de prinses zich met haar secretaresse in haar hotel terug voor het schrijven van lange brieven en rappor ten naar Europa, waarin zij uitlegt wat er volgens haar in Libreville nodig is. Maar nog is haar dag niet voorbij. Om niet door de Nigeriaanse MIG's omlaag geschoten te worden, vliegen de vliegtui gen van het Franse Rode Kruis 's nachts naar Biafra om kinderen op te halen. Elke avond gedurende haar verblijf, was prinses Irene op het vliegveld van Libre ville om de aankomst van de vliegtuigen af te wachten. De kindertjes die daarmee arriveren, zijn zo zwak en uitgeput, dat zij met de grootste zorg naar de opvang centra moeten worden gebracht. Prinses Irene was er altijd onder de vrijwilligers, die evenmin als zij de laatste zeven dagen ook maar één nacht geslapen hebben. Dagelijks bezocht de prinses de cen tra waar Biafraanse kinderen wor den verpleegd. Dikwijls komt het laatste vliegtuig tus sen vier en 5 uur in de ochtend aan en draagt de prinses de laatste kleine vluch teling weg. Het kleintje "heeft een identi ficatienummer om het magere halsje en het slaapt in de armen van de prinses, ver weg van de ellende, de honger en de dood. De prinses maakt zich vooral zorgen om de toekomst van de kinderen. Volgens haar mogen zij niet alleen maar proviso risch worden opgevangen of geadopteerd worden door Europese ouders. „Ik geloof niet dat het goed is om de kinderen in een milieu te brengen dat helemaal ver schilt van het hunne. Ik geloof dat het veel beter voor ze is, wanneer zij zo dicht mogelijk bij Biafra blijven, zodat zij ooit weer eens naar huis terug kunnen gaan, als dit afschu welijk conflict voorbij is". Het zien van de ellende van deze kinderen heeft de prinses heel erg aangegrepen. „Jammer genoeg zijn er in deze wereld zoveel mis daden en afschuwelijkheden, dat het moeilijk is uit te maken welke de wreed ste zijn, maar het wordt monsterachtig, wanneer kinderen erbij betrokken raken, die geen enkele verdediging hebben en waarvan de toekomst voorgoed wordt vernield." „Ik heb maar één troost", zegt de prin ses, „tegenover deze misdaad staat een golf van eerlijk medeleven. Tijdens mijn bezoek, hier, heb ik uit vele landen van Europa al gehoor gekregen op een nieuwe oproep om hulp. Ik ga nu terug naar Europa, vol hoop, de toekomst van deze stakkers te kunnen verlichten." EEN DAG MET PRINSES IRENE IN LIBREVILLE (Van onze speciale verslaggever Francois Mazure) I LIBREVILLE Prinses Irene heeft de zeven dagen die zij in Gabon heeft doorgebracht niet geslapen. Beurtelings als anonieme verpleegster, als minzaam, maar enorm doeltreffend diplomate, heen en weer vliegend tussen het vliegveld waar verhongerde kindjes aankomen en de drie centra waar zij worden opgevangen, zich haastig bewegend van het bureau van het Rode Kruis naar dat van de ridders van de Orde van Malta, haar zaak verdedigend bij de president van de republiek Gabon, heeft prinses Irene zich met hart en ziel aan de zaak van de Biafraanse kinderen gegeven. Duizend kindertjes zijn reeds ontrukt aan een zekere dood die hen in hun land bedreigde. Met vliegtuigen van het Franse Rode Kruis zijn zij naar Libreville gebracht, waar men probeert hun leven te redden. Aan de in vloed van prinses Irene is het zonder enige twijfel te danken dat nog vijf honderd Biafraanse vluchtelingetjes in Gabon zullen worden opgenomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 9