RUDOLF GEEL, techniek der distantie De legpuzzel van een schrijversfiguur „DE STIJL" weer op komst AB VISSER „ONDER DE GORDEL" OP ZOEK TONEEL- Nederlandse litteratuur Kunstenaarsblad uit de twintiger jaren wordt deze maand heruitgegeven De volwassenheid van het misdaadverhaal notities ZATERDAG 5 OKTOBER 1968 Erbij 21 Satire Stroomversnelling Bron Comité Erotisch realisme Human interest Bert Japin Simon Koster BIJ UITGEVERIJ De Bezige Bij verscheen zojuist „Een afgezant uit niemandsland", het nieuwe boek van Rudolf Geel. Het is een goed werkstuk, een boeiende, behoorlijk hecht gecomponeerde roman. Geen onverbeterlijke bestseller, wel een degelijk stuk Nederlandse litteratuur van een jonge auteur, die in de groeiende reeks van zijn boeken zichzelf het vak van schrij ven leert. Iemand ook, die van het ene verhaal op het andere beter op papier krijgt wat hij in zijn hoofd heeft. Nu al is weinig meer aan het toeval overgelaten. Het wilde, bij vlagen fascinerende, van zijn jeugdzonde „De magere hei lige" is teruggekomen na de mis stap die hij beging door met Jan Holsbergen een coproduktie te le veren die vlees noch vis was. Ook de toegenomen nuchterheid van zijn tweede roman, „De weerspan nige naaktschrijver", is in de nieuweling terug te vinden. Van beide hier met name genoemde boeken heeft de sfeer zich kunnen handhaven. Dat maakt de „Afge zant" deel van een ontwikkeling, een stukje uit de nog grotendeels onbekende legpuzzel van Geels schrijversfiguur. TECHNISCH KNAPPER en niet minder suggestief, dat is mijn karak teristiek. Wat is zijn techniek? Ik zou het er een van distantie willen noe men. De persoon die het blikpunt van het boek vertegenwoordigt, van wie uit in het grootste deel van het verhaal de wereld wordt geobserveerd, is Paul. Hij komt terecht in het stadje Pjilnok, waar hij gaat studeren. De hoofdpersoon echter is onmiskenbaar de eeuwige student Henri Asquit. Een uitgebreide flash back, het tweede deel, moet hem diepte geven. Hij is een figuur die leeft op de rand tussen verhaal en werkelijkheid, wiens ver halen telkens bijna gaan gebeuren, tenslotte zelfs helemaal of zo lijkt het. Het kan niet meer zijn dan schijn, want uiteindelijk is zijn wereld een niemandsland, een binnenwereld die hem probeert te verslinden. Ook Paul wil dichter zijn. Hij voelt zich vaag verwant met Henri, is het ook volgens anderen, en loopt in de zes yveken die het verhaal beslaat Hen ri achterna alsof die een dubbelgan ger is met wie hij moet samenvallen. Tenslotte echter, als de realiteit door breekt, neemt zijn gezond verstand de overhand. Eerst vecht hij dan met Henri, vervolgens, als zijn kameraad tegen diens vleesgeworden hersen schimmen te pletter dreigt te lopen, redt Paul hem en zichzelf van de on dergang. Die distantie ligt ook in de verhou ding van de personen tot de gebeurte nissen. In het laatste deel, waar de voor naamste figuren elkaar ontmoeten, op een eiland, in de verwachting van een feest, in een duidelijk als magisch gestelde ringvormige keten van ber gen, kortom in een extreme uitzonde ringssituatie, wordt van wat er werke lijk aan de hand is niet meer dan een suggestie gegeven. De werkelijkheid van het gebeuren is voor de meeste personen niet te achterhalen. Slechts de militairen, die er goeddeels de hand in schijnen te hebben, kunnen wat werkelijkheidszin opbrengen. Daarin zijn zij wezenlijk onderscheiden van de universitaire en artistieke meute, die het hele verhaal door niet aan enige realiteit toekomt. DAT maakt het relaas tot een satire op de universitaire bewustzijnsvernau wing, knap geconcretiseerd, als in de uitzonderingstoestand op het eiland professor Cromwell, filoloog, wèl eren de mantel van zijn lege waardigheid wil afleggen om in een hevig gevecht de handen uit de mouwen te steken, maar terstond zijn discipelen bezweert het later tegen niemand te vertellen. De afstand heeft één nadeel. Een soms wat irriterende hoeveelheid klei ne woordgrapjes kan niet altijd ge- ER IS hier sprake van een ontwik kelingsroman in zoverre Paul zich ge leidelijk distantieert van Henri, op wie hij eerst zijn innerlijk streven had geprojecteerd en die hij daarmee on toelaatbaar had geïdealiseerd. Een groei naar onafhankelijkheid, tegelijk van de buitenwereld en van de beel den in zijn binnenste. rijmd worden met de kennelijke be doeling, Paul als een wat kinderachtig jongerejaarsje te tekenen. Wat minder had niet misstaan. Toch geeft Rudolf Geel duidelijk blijk het vertellen van een verhaal in zijn macht te hebben. Het tweede deel is het meest verward, hier en daar niet duidelijk. Als criti cus kun je daar gemakkelijk een re den voor bedenken, een door de schrij ver bewust gewilde stilstand bijvoor beeld of een poging de warhoofdigheid van Henri Asquit scherp contour te geven. Maar het vertragen van het verhaal hoort mijns inziens de lees lust van de lezer niet te remmen. Boeiend essayistisch materiaal of ab sorberende beschrijvingen kunnen ook een verhaalsstilstand de moeite waard maken. DAARNA werkt het laatste deel, als er een stroomversnelling ontstaat die je langs de bladzijden doet vliegen, als een verademing. Het gave boek dat Rudolf Geel kan schrijven zie ik graag tegemoet. W. J. Lukkenaer (Van onze correspondent) DEN HAAG In 1917 richtte Theo van Doesburg de groep De Stijl op, die jarenlang de Europese kunst zou bepalen. Aan De Stijl als beweging is nooit werkelijk een einde gekomen. De belangstelling voor haar is gebleven en kent de laatste tijd een duidelijke opleving. Prof. dr. Jaffé: „de groep De Stijl en haar collectieve oeuvre mag on danks de korte tijd van haar be staan als de belangrijkste bijdrage worden beschouwd, die Nederland in de twintigste eeuw heeft gele verd tot de ontwikkeling van de Europese kunst". IN HET BLAD DE STIJL publiceer den onder anderen: Mondriaan. Van der Leek, Oud, Rietveld, Van Eesteren, Van 't Hoff, Jan Wils, Arp, Hugo Ball, Anthony Kok, Huszar, Lissitzky, Van Tongerloo, Severini, Werner Graff, Cesar Domela, Vordemberge Gilde- wart, Brancusi, Man Ray, F. Kiesler, Raoul Hausmann, Ribemont-Des- saignes. Moholy Nagy, Enrico Pram- polini, Hans Richter, Leon Rosenberg, Blaise Cendrars en Kurt Schwitters. De belangstelling voor deze kunste naars groeit en hun tijdschrift is over de gehele wereld een gezocht, maar vrijwel onvindbaar document gewor den. Vele bibliotheken, ook in Neder land, moeten zich behelpen met aan vullende of zelfs met complete foto kopieën. Geen enkele openbare biblio theek bijvoorbeeld in geheel Scandina vië beschikt over de authentieke uit gave. In deze leemte zullen de uitge vers Bert Bakker en Athenaeum-Polak en Van Gennep voorzien door het ver vaardigen van een integrale heruitga ve, die zal worden gedrukt door steen drukkerij De Jong in Hilversum. HET TIJDSCHRIFT is een onmis bare bron voor het verkrijgen van een duidelijk inzicht in de situatie en de ontwikkeling van de Stijlgroep, voor de kennis van het werk van Theo van Doesburg (1883-1931), de oprichter van het blad en de motor van de groep, en ook voor de bestudering van talrij ke bewegingen en belangrijke figuren uit de jaren twintig, waar het tijd schrift op reageerde of die er hun medewerking aan verleenden. De heruitgave zal als volgt verschij nen: in oktober de eerste twee ban den. Die bevatten op nagenoeg het oorspronkelijke formaat de jaargang 1 t.m. 7, benevens alle bijzondere num mers, namelijk het jubileumnummer tien jaren Stijl 1917-1927, het Aubet- te-nummer van 1928 en het herden kingsnummer over Theo van Does burg van januari 1932. Deze banden zullen een omvang krijgen van onge veer zevenhonderd bladzijden elk. In 1969 zal een derde deel verschij nen, eveneens in een omvang van circa zevenhonderd bladzijden. Dit deel wordt samengesteld door Ad J. Pe tersen, conservator van het Stedelijk Museum in Amsterdam. Dit deel ver schijnt in het Engels en zal bevatten een woord vooraf van jhr. W. J. H. B. Sandberg, een inleiding, een verant woording en een beschrijving door Ad J. Petersen, een vertaling van alle Nederlandse bijdragen de Franse en Duitse bijdragen blijven onvertaald uitvoerige verwijzingen naar litte ratuur, musea en particuliere verza melingen, een uitvoerige inhoudsop gave (in de oorspronkelijke talen) van de teksten en de afbeeldingen van deel een en deel twee met verwijzin gen naar vertalingen en noten, c-en alfabetisch register op de drie delen en een inhoudsopgave van deel drie. Prijs van de eerste twee banden driehonderdvijftig gulden. Bij voorin tekening driehonderd. PETERSEN, Bert Bakker en Rob van Gennep vormden vijf jaar geleden het petit comité van actie dat op stap ging naar het Franse Meudon, waar de weduwe van Theo van Doesburg woont. Mevrouw Nelly van Doesburg claimde de auteursrechten op de hele Stijl en er waren enkele besprekingen voor nodig om een waterdicht contract op papier te krijgen. Februari-maart 1963 werd er voor het eerst gesproken, de afsluiting van de aanloopperiode viel vier jaar later. Het contract is er nu. Aanspraken op eventuele rechten kunnen nog wel worden gemaakt, maar niet meer bij de samenwerkende Stijl-uitgevers. VOORDAT er sprake was van enige vaste vorm werd er veel en lang ge sproken over de financiering. De pro blemen zouden niet zo omvangrijk zijn geweest als het rijk meer subsi die had gegeven. Bert Bakker: „Ik vind het heel erg dat het Rijk der Ne derlanden blijkbaar niet voldoende heeft ingezien dat het God mag danken voor dit nationaal èn internationaal project, dat direct te maken heeft met de naam van de Nederlandse kunst in het buitenland." Het Rijk der Nederlanden liet in tweede instantie weten, dat „er een mogelijkheid bestaat dat we een klein aantal (naar schatting twintig) exem plaren zullen afnemen" en verbond aan die mededeling het verzoek of „het niet mogelijk is dat we deze met kor ting krijgen." Een niet met name te noemen particuliere instelling vond echter een andere aansluiting en kwam met een aanzienlijk garantiebedrag. Sindsdien is het werk wat plezieriger geweest. Amerika schijnt tot nu toe de meest vragende kandidaat te zijn. Verder zijn er onder het motto ,,De Stijl is weer op komst" contacten gelegd met En geland. Duitsland, Scandinavië en Frankrijk. AB VISSER, die zich in zijn „studie in onbehagen" Kain sloeg Abel al eer der als een begaafd essayist van het misdaadverhaal heeft doen kennen, vraagt voor het door hem zo door en door gekende fenomeen opnieuw aan dacht in een bij Bruna verschenen studie over „erotiek en geweld in de misdaadroman"ONDER DE GORDEL. Hoewel hij op die erotiek en dat ge weld diep ingaat, omvat zijn studie meer. Onder andere breekt Visser op nieuw een lans voor de erkenning van het misdaadverhaal zij het niet een erkenning als „officiële litteratuur". Visser wil het misdaadverhaal, en met name de detectiveroman, nadruk kelijk beschouwd zien als een genre apart „omdat men pas dan tot een be oordeling kan komen, die aan eigen en speciqle normen voldoet". Hij voert voor dit standpunt motieven aan. Om te beginnen, zeer terecht: „Stilistisch kan zij op hetzelfde peil staan als de „officiële" roman; dat hebben diverse schrijvers bewezen. Compositorisch en psychologisch is de auteur van misdaadromans veel meer gebonden aan bepaalde wetten dan de auteur van litteraire romans. Experi menteren kan hij maar zeer ten dele (en dan nog binnen het streng om schreven Aristotelische principe)". De thriller biedt daarbij meer mogelijk heden dan de deductieroman „daar zij meer aan emotionele dan aan intellec tuele behoeften van de lezer appel leert." Naast dit technischaspect ziet Visser voor wat hij noemt de „litte raire onvolwassenheid" van het genre een tweede belangrijke oorzaak, die ten nauwste samenhangt met het on derwerp van zijn studie. De oude (En gelse) detectiveroman (in wezen een frustratielectuur, want de lezer con sumeert volgens Visser dit genre uit doodsdrift, c.q. doodsangst) werd ge schreven door en voor de beschermde burgerklasse met zijn Victoriaanse traditie, die er een gestileerd en be schaafd „moordgenot" in vond. Dien tengevolge werd een eeuw lang „de seks onderdrukt tot ze bijna geheel verschraalde, om eindelijk via het sa disme een uitlaat te vinden in de over sekste spionagethriller". Bij het door hem nadrukkelijk ge poneerd essentieel verschil tussen mis daad- en „officiële" roman nu, legt Visser voortdurend de nadruk op het feit dat de detectiveroman, door te lang opzettelijk de erotiek uit de weg te zijn gegaan, zich de weg naar de litteraire volwassenheid" heeft afge grendeld. Immers: „De erotiek is een onderdeel van de volwassen menselij ke existentie en in de volwassen „lit teraire" (psychologische) roman moet ze dus (letterlijk) geïncorporeerd wor den". (De pornografische roman, voegt hij eraan toe, heeft zich even zeer buiten de wetten der litteraire roman geplaatst, door een te eenzij dige nadruk op de erotiek.) Onder die „volwassen erotiek" in een verhaal wenst Visser dan voorna melijk te verstaan: de mate van ero tisch realisme erin (dat wil dus zeg gen: de gedetailleerde beschrijving van de paringsdaad en wat ermee sa menhangt). Men is daarbij wel eens geneigd, zich af te vragen of Visser, gepreoccupeerd door zijn onderwerp, hier en daar niet een te overdreven gewicht hecht aan dat erotisch realis me als maatstaf voor „litteraire vol wassenheid". Erotiek heeft niet alleen een seksueel aspekt en zelfs dat sek suele aspect kan men ook duiden zon der daarbij uitvoerig in de bedstee rond te wentelen (ik bedoel uiteraard: in de verhouding schrijver-lezer!): dat de moderne „volwassen litteraire" ro man dat erotisch realisme als vrij wel onmisbare (mode-) norm heeft aanvaard, impliceert nog niet dat een litteratuur die deze norm niet han teert alleen op grond daarvan „onvol wassen" zou zijn. Dat er bovendien ook nog andere „litteraire" normen bestaan, geeft Visser zelf trouwens wel toe. (spe ciaal met betrekking tot het spiona geverhaal voegt hij daaraan nog toe: „De volwassenheid ligt ook besloten in het politiek-sociale karakter van de roman: hoe progressiever in dit op zicht. hoe volwassener, kan men zeg gen."). VISSER is overigens in staat tot genoeg objectiviteit om een ander as- pekt van „litteraire volwassenheid" in het misdaadverhaal evenmin over het hoofd te zien: „De psychologische misdaadroman, zowel als de roman- policier en de psychologische thriller, staan het dichtst bij de litteraire (psy chologische) roman, omdat ze aan de traditionele detectiveroman de dimen sie van de „human interest" toevoe gen, maar ook omdat de oorzaak van de misdaad er meer centraal in is ge steld dan de oplossing ervan. Het „waarom" is belangrijker dan het „hoe". De cesuur op de weg naar volwassenheid ligt voor hem, terecht, dan ook bij de debuten van Dashiel Hammet, Francis lies, Eric Ambler en Simenon in de dertiger jaren, die hij in veel opzichten bepalend noemt voor de volwassenheid waarin de de tectiveroman geleidelijk treedt. Met name met de hardboiledthriller wordt „de detectiveroman een misdaadro man in de volste zin van het woord, een maatschappelijk geëngageerd pro- dukt van zijn tijd. In de volgende ja ren zullen geweld en sadisme, de psy chologische identificatie met schuld en boete, seksualiteit en erotiek van lie verlede in de harde thrillers, de psy chologische thriller en de spionagero man geïntegreerd worden.". HET MOET uit het bovenstaande wel duidelijk zijn geworden: Onder de gordel is een veelzijdige studie, niet slechts beperkt tot de aspekten erotiek en geweld. Visser toont zich. als altijd, een erudiet auteur, enorm belezen en daardoor in staat een alzij dige geschiedenis van het misdaadver haal te schrijven. Zijn Onder de gordel is dan ook, in meer dan één opzicht, een welkome, aanvullende geschiedenis van het inter nationale misdaadverhaal, naast zijn Kain sloeg Abel. Daarnaast is het ech ter vooral voor het eerst in Neder land een duidelijk plaats- en waar debepaling van dit genre, die zeker internationale belangstelling verdient. HET Britse National Theatre heeft deze week in Stockholm de eerste voorstellingen gegeven van een tournee door verschillende Europese landen met de gerucht makende, door Clifford Williams geregisseerde opvoering van Sha- kespeares „As you like it", waar in ook de vrouwenrollen door man nen worden gespeeld. Van Zweden gaat de tournee via Denemarken naar het zuiden tot in Joegoslavië en Italië. Jammer dat Nederland wordt overgeslagen. OP dezelfde plaats in de Russi sche hoofdstad waar Konstantin Stanislavski in 1898 zijn Moskous Kunst-Theater stichtte, is een nieuwe schouwburg-annex-toneel- museum in aanbouw. De schouw burgzaal krijgt 1800 zitplaatsen, alle voorzien van koptelefoons waardoor men de tekst van het ge speelde stuk in verschillende verta lingen zal kunnen beluisteren. Het gezelschap van het Moskouse Kunst Theater zal in de loop van dit sei zoen het nieuwe gebouw betrek ken. DE Zwitserse toneelschrijver Friedrich Dürrenmatt, onlangs tot dramaturgisch leider van de stads schouwburg te Bazel benoemd, heeft een zeer vrije bewerking gemaakt „King John", waarmee het nieuwe seizoen in die schouwburg is ge opend. Uit de recensies blijkt dat het stuk door deze bewerking vol komen van karakter is veranderd en nu een groteske tragi-komedie is geworden, waarin Dürrenmatt een cynisch beeld geeft van immo rele middeleeuwse vorsten die uit begeerte naar rijkdom en macht de belangen van hun onderdanen ver kwanselen en ook hun eigen vrou wen en dochters als handelswaar beschouwen. De bewerker heeft voor dat doel verscheidene nieuwe personages en tal van nieuwe scè nes in het stuk gebracht en grote delen van de oude tekst geschrapt. De opvoering had veel succes. IN de Franse kunstwereld wordt een protest-actie georganiseerd te gen het recente ontslag van Jean- Louis Barrault als directeur van het „Théatre de France" wegens zijn houding tijdens de bezetting van die schouwburg door studenten in mei van dit jaar). Tot de initia tiefnemers van de actie behoren Samuel Beckett. Arthur Adamov, Marguerite Duras. Fernando Arra- bal en Romain Weingarten, en an dere vooraanstaande figuren op het gebied van toneel, muziek, ballet en beeldende kunsten. DE Engels-Amerikaanse auteur Henry James, wiens toneelwerk tijdens zijn leven nooit succes heeft gehad, oogst ruim vijftig jaar na zijn dood tekens weer nieuwe to neelsuccessen, maar dankzij de dra matische bewerkingen van zijn ro mans en novellen die door anderen worden gemaakt. Aan die nog im mer groeiende reeks is dezer dagen weer een nieuwe dramatisering toe gevoegd: de eerste roman van Henry James, „Watch and ward" in 1871 verschenen, is voor het to neel bewerkt door Ronald Gow. Onder de titel „A Boston story" i» het stuk verleden week in het Lon- dense Duchess Theatre in première gegaan. Het is door pers en pu bliek met veel instemming ontvan gen. Op 20 oktober, vijfentwintig jaar na de sterfdag van Max Reinhardt wordt in Berlijn een tentoonstelling ter herinnering aan de grote Duitse regisseur en toneelvemieuwe ge opend. Foto's, originele regieboe ken, decor- en kostuumontwerpen, en andere documenten zullen een indruk geven van Reinhardts le venswerk. Na Berlijn zal de ten toonstelling in een aantal andere Duitse steden te zien zijn. HET Laboratorium Theater van de Poolse regisseur Jerzy Gro- towski (dat de twee vorige jaren tijdens het Holland Festival in Ne derland is geweest) is getroffen door een Amerikaanse culturele bocot tegen de landen van het Warschau-pact. Het gezelschap, dat na een reeks voorstellingen in Mexico de Verenigde Staten had willen bezoeken, heeft daarvoor geen visa gekregen. Een beroep op de regering, ondersteund door Ar thur Miller, Edward Albee en an dere toneelschrijvers, regisseurs en acteurs, heeft niet mogen baten. Het gezelschap is nu op de terug weg naar' Polen. IN de Westduitse provinciestad Ludwigshafen is een nieuw theater en opera-gebouw, annex concert zaal en kam er muziekzaal, dezer da gen met een f eestvoorstelling van Die Zauberflöte" geopend. De ge meente heeft aan de bouw ruim der tig miljoen gulden besteed. Mis schien een kleine aanmoediging voor Amsterdam? ZELFS Shakespeares „Drieko ningenavond" is niet ontkomen aan de musical-mode. Een groepje „off- Broadway"-schrijvers en componis ten heeft het blijspel onder de titel „Your own thing" omgewerkt tot een „beat musical" die in New York veel succes heeft. Hij zal ook in Londen worden opgevoerd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 21