Van Nes Suselbeek nog nooit verslagen Skiffeur Jan Wienese IK HAD EEN UITJE NODIG IN SPANJE HET WORDT EEN HEL KANO-KOPPEL HOEKSTRA-GEURTS GAAT NA MEXICO UIT ELKAAR T andempaar J ansen-Loe vesijn EEN GOEDE KANS Medaille- Jrandidatein l Sk MEXICO 1968 -L 70.000 KM. STUDEREN Combinatie U itsluiting 1 MEXICO De Delftse roeiers Van Nes en Suselbeek van Laga zijn twee van de weinige deel nemers aan de Olympische Spelen die zonder veel zorgen naar Mexi co zijn vertrokken. De geduchte twee (met stuurman Rijnders) hebben, zolang zij nu met elkaar in het schip zitten nog nooit ver loren. „Ik beschouw Mexico dan ook als elke andere internationale wedstrijd", vertelt Hadriaan van Nes getrouwd met de oud-skit'f- kampioene Meike de Vlas. Suus en ik hadden eigenlijk al be sloten definitief met het roeien te stop pen. We hebben het te druk met de studie en we vinden het zo langzamer hand ook welletjes. Maar we vonden het wel leuk mee te doen. Ik wil het gewoon wel eens meemaken. Een Olym pische medaille is natuurlijk mooi, maar qua wedstrijd kan ik me er niet zo druk over maken. Misschien komt dat nog wel". Van Nes (26 jaar) studeert voor civiel ingenieur, Suselbeek (24 jaar), is student in de elektrotechniek en Rijn ders in de scheikunde. „We hebben ook geen tijd gehad om ons op Mexico-hoogte voor te bereiden want we zaten met examens. Maar we zullen wel zien", zegt Van Nes niet zonder onverschilligheid. „Als er niets bijzonders gebeurt moeten we een goe de kans hebben. De Oost-Duitsers en Russen moeten we een beetje in de gaten houden. Tijdens de Bosbaanre gatta hebben we twee Oostduitse ploe gen tegenover ons gehad en ongeveer met twee lengtes verslagen. En dan zijn er nog de Amerikanen Hough en Johnson, de Europese kampioenen in de twee zonder. Zij zouden in Mexico wel eens gestuurd kunnen gaan varen. Dan zullen wij ze in de gaten moeten houden, hoewel ik wel geloof, dat we ze kunnen hebben". Van Nes en Suselbeek hebben dit sei zoen minder hard getraind dan ande re jaren. „Voor de Varsity heb ik me wel druk gemaakt, maar daarna ben ik uit training gegaan, ook al in verband met mijn schorsing. Half juni zijn we pas weer begonnen. Technisch hebben we niet veel meer te leren. Twee jaar geleden ben ik met Van der Graaff wereldkampioen geworden in Bied. Vorig jaar heeft hij niet meer gevaren. Ik had een uitnodiging voor de kam pioenschappen in Canada en toen heb ik Suselbeek gevraagd, met wie ik in een plezierjacht had gevaren. Het pakte hem gelijk. In één keer ging het ontzettend hard, nog harder dan met Van der Graaff. We hebben vorig seizoen alles verslagen en zijn toen tijdelijk overge stapt op de vier, omdat de lol met die twee er eigenlijk zo'n beetje af was. Het is nu in hoofdzaak nog een kwes tie van de conditie op peil houden. El ke dag voeren we hier op De Vliet bij Delft tussen de Koepoortbrug en de Trambrug. We hadden er wel last van zwemmers en plezierbootjes, maar het nam te veel tijd om steeds naar de Bosbaan te gaan". Over de te volgen tactiek in Mexico zegt Van Nes weinig opwindends. „Och, ik ga altijd maar zo hard moge lijk weg. Ik probeer zo gauw mogelijk twee of drie lengtes voorsprong te ne men en dan maar kijken wat er van komt. De meeste tegenstanders blij ken dan al kapot te zijn. De volle 2000 meter moet je tegenwoordig als een sprint kunnen varen. Daar is vooral conditie voor nodig." En tott slot: „Maar na Mexico stop ik er definitief mee. Roeien is natuur lijk wel aardig, maar het moet tenslot te een geintje blijven". MEXICO. „Ik heb dit jaar een licht seizoen gehad. Nergens hoef de ik me uit de naad te roeien. Ik heb geen herinneringen ais: daar en daar, op dat moment ging het verkeerd, kreeg ik een inzinking en hoe zal dat nu gaan? Zulke belastende gedachten vreten aan je mentaliteit. Ze knagen aan je zenuwen en dat is natuurlijk falikant. Er zijn geen mislukkingen geweest, gewoon omdat ik weinig in wedstrijden heb geroeid. Niemand van de grote skiffeurs heeft zich dit jaar nog laten zien. Dat is niet verwonder lijk. Spere had in 1966 nergens ge roeid. Niemand wist iets van hem, maar hij werd wél wereldkam pioen. Als je ervaring hebt, dan kan dat gewoon". Aan het woord is skif feur Jan Wienese, die met blakend zelfvertrouwen, zonder „belastende ge dachten" op stap gaat naar Mexico. Wienese's mentaliteit zal in Mexico zwaar op dg proef worden gesteld. „Het wordt een hel. Ze gaan allemaal keihard weg. Het wordt gewoon een valse start. Wie niet weg is voordat de vlag beneden is, heeft het aan zich zelf te wijten. Het wordt eigenlijk één lange sprint. Je hebt routine nodig en in dat veld, dan nog, je koppie te ge bruiken en je niet kapot te laten roeien. Het wordt verschrikkelijk. Dat is zeker". Jan Wienese weet wat er in Mexico kan gebeuren. Hij heeft meegedaan aan de vóór-Spelen en er de zwaarste race van zijn leven geroeid. „Het li chaam heeft liters zuurstof nodig en er is niets. Ik heb na de wedstrijd bijna Voor Anton Geurts betekent Mexico City een defini tief, voor Paul Hoekstra een voorlopig einde van wedstrijdsport op topniveau. De onafscheidelijke K 2- combinatie, vier jaar geleden In Tokio goed voor zilver op de 1000 meter, zal na Mexico uit elkaar gaan. Anton Geurts stopt helemaal, met als hoofdmotief te drukke werkzaamheden. Paul Hoekstra heeft lie- iloten de studie te laten prevaleren. Verwacht Anton Geurts ook in Mexico een me daille te kunnen veroveren? „Ach, daar kan je eigen lijk niks van zeggen", constateert hij. „Er kan im mers van alles gebeuren: je kan net zo goed eerste worden als laatste. Werkelijk, ik durf er geen gooi naar te doen". Voor Anton Geurts dus geen München 1972: „Nee, ik stop er nou mee, definitief, 't Is echt welletjes ge weest. Ten eerste heb ik het erg druk als controleur bij de machinefabriek van Philips en ten tweede wil ik ook wel eens gezellig thuis zijn. Dat was ik bijna nooit, alles bleef liggen enje wilt wel eens wat anders". Dat „anders" bestaat voor de 36-jarige in Oerle vlak bij Eindhoven woonachtige Geurts dan uit toeren en wildwatervaren en dat alles „louter voor mijn plezier". Hij heeft zijn top dan eigenlijk al met vier jaar verlengd, want „voor een kanovaar der liggen de beste perioden tussen zijn 28s1e en 32ste jaar. Hij heeft dan de meeste lichamelijke kracht en ervaring en beschikt bovendien nog over een be hoorlijke souplesse". Maar wat hemzelf betreft: „Ik geloof wel, dat ik, als ik normaal in training zou blij ven, gewoon door zou gaan, dat ik dan wel tot mijn veertigste zou kunnen blijven meedraaien. Hoewel, het wordt voor mij elk voorjaar moeilijker, wat stug ger, om in vorm te korpen. Maar als ik eenmaal op gang kom, dan gaat het weer goed". En om dat niveau goed te halen legt Geurts, sinds 1954 actief in de wedstrijdsport en houder van zo'n vijftig nationale titels, elk jaar zo'n 6.000 kilometer trainend en wedstrijdvarend af. Volgens eigen schat ting heeft hij zich tot nu toe een kleine 70.000 kilo meter al peddelend voortbewogen. Behalve kanovaren met als beste internationale prestaties een zilveren plak in Tokio, een derde plaats Dij de wereldkampioenschappen op de tien kilometer en tweede plaatsen op de estafette en op de K 2 500 meter, eveneens bij wereldkampioenschappen heeft Geurts ook veel tijd besteed aan schaatsen en rugby (hij is onder andere mede-oprichter van de sinds twaalf jaar bestaande Eindhovense rugbyver- eniging). Over de plaats van de nationale kanotop op de wereldranglijst heeft Geurts de volgende mening: - Vv- yprj,v i f V V,-. „Het is vaak voorgekomen, dat wij met Europese en wereldkampioenschappen net één klein stukske te kort kwamen omdat wij bijvoorbeeld maar een week in een trainingskamp hadden gezeten en de anderen hoofdzakelijk Oosteuropeanen een maand of drie. En alleen als je evenveel traint, heb je gelijke kansen Het niveauverschil is volgens mij de laat ste jaren steeds evenredig gebleven, maar ik geloof dat de Oosteuropese landen dit jaar een fout gemaakt hebben door te lang door te gaan met de training. Bij ons was dat alles beter gepland, een langere rust periode tussen de selecties en de Olympische Spelen. Trouwens, wij hebben nog nooit zo'n goede voorbe reiding gehad als dit jaar De medailleprognose van Paul Hoekstra is eens luidend aan die van zijn bootgenoot: „Wat moet je er van zeggen? Als ik aan een dergelijk toernooi mee doe, verwacht iedereen dat ik in de finale kom. En in die finale is iedereen een even grote kansheober. Het is gewoonweg een verrassing wie als eerste over de streep gaat, je kunt er geen voorspelling aan wa gen. Het winnen is een kwestie van: wie vaart er die dag het best". Na Mexico ongeacht de prestaties daar zal Hoekstra veel minder intensief gaan varen. „Vooral het laatste jaar heb ik gemerkt, dat de studie erg lijdt onder het beoefenen van topsport. En daarom voor het komende jaar: in de eerste plaats studeren, hier in Gent aan de Academie voor Lichamelijke Op voeding. Waarom in Gent? Wel, mijn verloofde woont hier en ik ga hier deze winter trouwen. Nadelen, wat bijvoorbeeld het trainen betreft, zijn er voor mij niet. Ik heb de trainingsgelegenheid vlak bij de deur, nog geen vijf minuten lopen. Het is de watersportbaan die in open verbinding met het riviertje De Leie staat en dat is de équivalent van de Bosbaan in Amsterdam. Ik kan er net zo vaak terecht als ik wil. Ook de centrale trainingen zullen geen moeilijkheden opleveren. Het is van Gent maar vijftig kilometer meer naar Amsterdam dan vanuit Hengelo, waar ik woonde. Maar wat er ook gebeurt, ik ben zeer zeker niet van plan om voortaan voor België uit te komen". Paul Hoekstra, 23 jaar, vergaarde zo'n stuk of twaalf („het juiste aantal kan ik me niet zo her inneren") nationale titels in de K 1 en de K 2 klasse, maar een kampioenschap zegt hem weinig. Want: „dit jaar bijvoorbeeld werd ik vierde op de 1000 me ter K 1, bijna zelfs vijfde. Ik was toen bijna nog ge passeerd door een knaap, waar ik nog nooit van ge hoord had. Wel werd ik kampioen op de K 1 (500 me ter), maar dat kwam omdat Jan Wittenberg door een blessure verhinderd was. Ach, en die nationale titel strijden waren bovendien vlak na de Olympische selectiewedstrijden en daarom hechtte ik er in feite weinig waarde aan. Daar komt ook nog bij, dat ik vlak daarvoor in Polen, tijdens mijn vakantie, mijn pas verloren had, waardoor ik daar een halve week vastgezet werd. Terug in Nederland had ik alles met elkaar zc'n veertien dagen niet in een boot gezeten en derhalve besloot ik om alleen maar fatsoenlijkheidshalve aan de nationale kampioenschappen deel te nemen Wat Paul Hoekstra verder aangaat: wat hem betreft zal hij er in 1972 in München wel bij zijn. een half uur half bewusteloos in de boot gelegen. Dokter Dokkum mijn coach heeft nog tegen me gepraat, maar hij is tenslotte maar weggeva ren". Jan Wienese weet nu al hoe bij de skiffeurs het patroon zal zijn van de pogingen tegenstanders te mislei den door zeer „benauwd" te winnen in de series om later in de finale uit te halen. Ook dat brengt geen deuk in Wienese's pantser. Er zijn toch nog wel een paar dingen waarover hij zich zorgen heeft moeten maken. De juiste combinatie bijvoor beeld van riemen, dollen en outerdig- gets met zijn nieuwe boot, die hem nog niet als „gegoten" zit. Daarnaast is er bijvoorbeeld het feit, dat pas 72 uur vóór de wedstrijden in Mexico officieel het lijstje met tegenstanders bekend wordt. „Ivanov doet niet mee, dat weet ik zeker. De Russen hebben hun kam pioen Molnikov gestuurd. Dat is on begrijpelijk. Hij is kampioen geworden op heel ander water dan in Mexico. Mexico is in het voordeel van de te genwind-roeiers. Ivanov is dat. Daar naast komt natuurlijk Jochen Meissner Vorig jaar was hij nog geen schaduw van wat hij nu is. Toen versloeg ik hem, maar nu....? Ook het Spaanse „avontuur" van Jan Wienese is tot oplossing gebracht. Er dreigde uitsluiting, omdat de roeileiders er niet van overtuigd waren, dat Wiene se alles had gedaan om in de Neder landse kampioenschappen en in de Rotsee-regatta op topcapaciteit aan de start te verschijnen. „Ik had een uitje nodig" zegt Wienese erover. „Ik wilde eens helemaal los zijn van de Olympische Spelen. Ik wist niet tevo ren of ik daar goed zou kunnen trainen en zo. Maar ik was bij roeivrienden en het gebeurde wel, dat ik vier uur per dag op het water was. Alleen het slapen, daar heb ik niet zo erg op ge let". „Ik wist ook helemaal niet wat ik zou kunnen toen ik in Luzern kwam. Ik had geen hoge verwachtingen. De eerste wedstrijd won ik. In de tweede kwam ik helemaal verwilderd aan de start, omdat die plotseling ruim een uur was vervroegd. Ik had me hele maal niet kunnen in-roeien en er waren grote jongens bij zoals de Rus Balen- kov en de Zwitser Studach. Het was heel vreemd. Ik bleef gewoon bij. Wat bleek later: iedereen roeide op mij. Nou, na duizend meter was ik natuur lijk warm en toen ben ik gegaan. Ik won en ging nog fris door de finish ook. Die jongens waren gewoon in slaap gesust. Toen ging de fut eruit en ik won. Ach en toen was het wel weer goed". de Olympische Spelen mogen mee maken. Zij moesten eerder naar huis. Als er een feestje wordt gebouwd en er loopt een vent door het Olympisch dorp te brallen dan geef je die op zijn donder. Als er goede leiding is, mis draagt nieman zich toch" Enfin, het is nu dus geregeld. Men mag blijven. Eén ding is er waar Jan Wienese zich bijzonder over heeft opgewonden, maar dat inmiddels ten goede is ge regeld. „De atleten en de roeiers zou den niet de sluitingsplechtigheid van MEXICO. Leijn Loevesijn en Jan Jansen zijn belangrijke troeven in de wielrennerij, vooral gezamenlijk dan als ze op de tandem zitten. Dat hebben al diverse gerenommeerde tan demparen, zoals de Belgen Goens en Van Lancker ondervonden. Loevesijn en Jansen zullen het vooral moeilijk krijgen tegen het al jaren samen ope rerende koppel Morelon-Trentin, de Franse renners, die in de loop der ja ren niet alleen flink wat wereldtitels en allerlei soorten medailles bijeen fietsten maar ook in de amateursector zoveel duiten verdienen, dat ze liever geen prof werden. Het tandempaar Loevesijn-Jansen werd eigenlijk onverwachts „geboren" Nederland beschikte over het twee tal JansenKoopman. Toen de Rotterdammer Koopman na de doping- affaire rond het Nederlands kampioen schap 1967, die hem de nationale sprinttite! kostte en een reis naar Mexico (de pre-Olympics), uit het lood geslagen raakte, vroeg baancoach Derksen aan Loevesijn om op de tan dem te stappen. Jansen verhuisde van de tweede naar de eerste plaats en werd dus stuurman. Deze nieuwe for-» matie ontwikkelde zich tot een zeer sterk duo. Het tweetal is daarom ook sterker omdat het evenwichtiger is. Loevesijn is een uiterst serieus sportman die over een grote klasse beschikt. Jan Jansen die tot vorig jaar gold als een onsta biele sprinter heeft zich duidelijk ten goede veranderd. Dat bleek onder an dere tijdens de Nederlandse kampioen schappen waarin nij niet alleen sterk was maar ook tactisch bekeken reed. In datzelfde kampioenschap werd Loe vesijn, ondanks de handicap van een armblessure, een week daarvoor opge lopen in Aarhus, en een valpartij in zijn serie, tweede achter Jansen. De Amsterdammer Loevestijn, 20 jaar, van beroep vrachtwagenchauffeur maar momenteel alleen maar „fietser", heeft echter naast het tandemnummer nog een troefkaart achter de hand. Hij heeft onder moeilijke omstandigheden al diverse malen wereldtijden gemaakt op het nummer één kilometer tijdrit. Vorige week nog reed hij de lfcm in 1.04.4, op één na de sneiste tijd ooit gereden. Andere kanshebbers tenslotte bij het wielrennen? Fedor den Hertog, de ach tervolger, kan men er natuurlijk onder rangschikken. Hij neeft tussen de weg wedstrijden door in Nederland steeds betere tijden op de baan bij de ach tervolging gemaakt. Maar hij heeft in Joop Zoetemelk een geduchte rivaal voor het zware nummer. Den Hartog of Zoetemelk dus. En, daarna komen nog de wedstrijden om de Olympische weg- titel waarvan men op geen stukken na kan voorspellen wie er de favorie ten zijn. Dat de oranjeploeg mee zal spreken (individueel en in de tijdrit) is wel iets dat zeker is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 23