Novemberdagen van 1918 werden
zo snel mogelijk vergeten
Groot machtsvertoon van
overheid toen gevaar
al geweken was
Geen Republiek.
Wanorde
beteekent hongersnood.
„Imperial' Bioscoop
Fa. B. ENGELENBERG
TROELSTRA: KINDERLIJK REVOLUTIONAIR
♦BLIJF KALM
Hoogstraat 136
DONDERDAG 17 OKTOBER 1968
13
De aanzet
Ier stopt?
Eerste stap
Waarde Burgers van Rotterdam,
daar njn Mie en Ko uit'de Jordaan
Niet overtuigd
DFFICIëLE VERKOOP SIKKENS LAKKEN
,SPRIO" VERFSPUITREVOLVERS
Initiatief in Rotterdam
—locrciLjes
ff knap
lllllllillllllllllllllllllllilüllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllll
IIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIU1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1III
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiuiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiMin
(Van onze correspondent)
ROTTERDAM Troelstra's „revolutie die niet doorging" in de novem
berdagen van 1918 is opmerkelijk snel als afgedane zaak de geschiedenis
ingegaan. Het was een atoombom in de politieKe verhoudingen in ons land:
de gevolgen ervan waren tientallen jaren later nog merkbaar en er zijn
zelfs nu nog politieke enclaves, waar die novembergebeurtenissen als be
wijs dienen voor de revolutionaire gezindheid van de socialistische arbei
dersbeweging. In parlementaire kring bijvoorbeeld heeft niemand in die
tijd ooit gedacht aan het instellen van een parlementaire enquête: die aan
gelegenheid was voor beide partijen een duidelijke zaak. Bovendien: de
„overwonnenen" voelden geen behoefte hun nederlaag nog eens uitge
speld te krijgen, en de „overwinnaars" waren tevreden met de gang van
zaken, waarbij hun tegenstanders in de publieke opinie en dus politiek zo
duidelijk het onderspit hadden gedolven.
Politiek zijn die reacties begrijpelijk
en verdedigbaar: historisch is die zwart
wit tekening te simpel. Hoezeer de aan
gekondigde revolutiepoging van Troelstra
toen en later is versimpeld wordt duide
lijk uit de studie, die de Rotterdamse
historicus en journalist dr. H. J. Schet
ter, adjunct-hoofdredacteur van het Rot
terdams Nieuwsblad, aan die woelige da
gen heeft gewijd: „November 1918, jour
naal van een revolutie die niet doorging",
in de serie „Achtergronden, nieuwe
reeks" uitgegeven door de Arbeiderspers
in Amsterdam en typografisch verzorgd
door Jeannette Kossmann.
Troelstra in 1897.
Op grond van omvangrijk feitenmate
riaal tekent dr. Scheffer een complex
beeld van die revolutionaire explosie.
Wanneer op gevaar af van te grote ver
eenvoudiging dat ingewikkelde beeld toch
wordt samengevat: Troelstra heeft in zijn
eigen woorden „de machtsverhoudingen
niet geheel juist gezien", maar ook be
langrijke overheidsfiguren stonden op dat
punt niet vast in hun schoenen. Dat bleek
uit een onevenwichtig beleid: geïntimi
deerd en weifelend in de aanvang, groot
machtsvertoon toen het gevaar in wezen
achter de rug was. Beide partijen waren
slecht geïnformeerd en handelden op
grond van die gebrekkige informatie:
Troelstra bijvoorbeeld baseerde zijn han
delen onder andere op een vodje papier
met wat informatie afkomstig van een
enkele politie-agent, de regering wist
niets van de werkelijke stemming in het
leger en bij de politie. En tenslotte: de
„contra-revolutie" opereerde op twee
fronten enerzijds de massale volksbe
weging van de rooms-katholieken ander
zijds de effectieve politieke strategie, be
dacht en uitgevoerd door wat dr. Schef
fer de protestantse groep noemt, een sa
mengaan van de leiders der protestants-
christelijke partijen, een aantal rechtse
figuren, onder wie een aantal jongeren,
studenten van goeden huize, de militaire
inlichtingendienst en het internationale
grootkapitaal, in casu de BPM-oliemaat-
schappij.
En op de achtergrond een boeiend
raadsel: de mens Troelstra. Hij was de
gene, die demonstratief zijn vinger op de
knop legde die de revolutie zou ontkete
nen, hij deed dat tegen het vaste besluit
van zijn eigen partijleiding in, meege
sleept door zijn eigen revolutionaire élan,
zijn eigen retoriek. Hij deed het boven
dien kinderlijk naïef door tegen alle spel
regels van de revolutie in de omwente
ling dagen tevoren aan te kondigen, waar
door hij alle tijd en gelegenheid bood
tot tegenmaatregelen. En die bovendien,
na de eerste schrik, een allesbehalve
boetvaardig zondaar bleek.
Waar ligt de aanzet tot het optreden
van Troelstra? De historicus Scheffer be
perkt zich wijselijk tot de periode, on
middellijk voorafgaande aan de week,
ruim genomen, van 8 tot 18 november
1918. Hij tekent de internationale toe
stand, met de dramatische gebeurtenissen
in Rusland en het instellen van raden
van arbeiders en soldaten in Duitsland
De gebeurtenissen in ons eigen land, de
werkloosheid en armoede door oorlog en
blokkade, de relletjes in de Harskamp,
waartegen niet de juiste maatregelen
werden getroffen en die naar achteraf
bleek een onjuist beeld gaven van de
stemming in het leger (de Harskamp
rebellen zonden in de „revolutieweek"
een telegram van trouw aan de rege
ring een conflict tussen regering
en opperbevelhebber generaal Snijders
dat door die rellen aan de oppervlakte
kwam (en waarin de koningin de gene
raal krachtig steunde).
De SDAP stond nog op de tweesprong
tussen een parlementair reformisme en de
revolutie. De eerste verkiezingen onder
het algemeen kiesrecht had partijverhou
dingen vastgelegd, die tot op heden niet
ingrijpend gewijzigd zijn, maar die toen
de SDAP een wijds perspectief boden:
tweede partij met 22 zetels na de katho
lieken met 30 zetels. De partij had ook nu
zoals in 1913 geweigerd deel te nemen
aan de regering, maar daar was intern
niet iedereen het mee eens. Troelstra's
invloed zal hierbij wel doorslaggevend
zijn geweest. Hij was een briljant parle
mentariër, maar zonder veel waardering
voor de wezenlijke invloed van het par
lement op de maatschappelijke verhou
dingen: hij zag die verhoudingen, met
een groeiende socialistische aanhang, daar
alleen weerspiegeld. Voor hem speelde
de werkelijke machtsstrijd zich buiten het
parlement af, in en door de massa
ADVERTENTIE
ELKE DROGIST HEEFT HET!
P. J. Troelstra in 1926, leider van de S.D.A.P.
met wie hij zich emotioneel nauw ver
bonden voelde en die hij, ook op massa
vergaderingen, aanvoelde en kon sturen.
Zo zag het toneel eruit, toen op 28 ok
tober 1918 de leiding van de socialisti
sche arbeidersbeweging, SDAP, NVV en
coöperaties, in Amsterdam bijeenkwa
men. Er waren wat parlementaire ma
noeuvres geweest naar aanleiding van de
levensmiddelenpositie, de militaire relle
tjes en het binnen- en buitenlandse be
leid van de regering. Men ging zich nu
beraden over de verder te volgen tactiek
en over de onderwerpen, die op een bin
nenkort te houden congres zouden wor
den behandeld.
Daar zet Troelstra de eerste stap: de
internationale toestand opent uitzicht op
grote veranderingen, waarvan de partij
de mensen moet doordringen dat zij zich
niet op gewone wijze zullen voltrekken.
Anderen, onder wie Oudegeest, voorzit
ter van het NVV, sturen wat bij en men
besluit een manifest op te stellen, te ont
werpen door Troelstra.
Vier dagen later spitsen de tegenstellin
gen zich toe, aan de hand van een dis
cussie over dat manifest. Troelstra: de
partij moet klaar staan om de leiding
van de revolutie op zich te nemen. Zijn
grote tegenstander Vliegen zegt: „We wil
len niet terug naar de wazige revolutie
panchose van Domela Nieuwenhuis". Er
volgt een discussie van een paar dagen
waarbij Troelstra gaat beseffen dat hij
de besturen niet achter zich heeft en er
komt tenslotte een manifest op 4 novem
ber, belangrijk door wat er niet in staat
en wat Troelstra erin wilde hebben: ge
schrapt is „dat ocrk in ons land de revo
lutionaire toestand is geschapen, die een
groot deel van Europa beroert", en ver
der werd als doel van de socialisten ge
formuleerd: „de duurzame verheffing van
de arbeiders" en niet „de duurzame ver
overing van de macht". Op het oog was
de strijd gestreden: de socialistische ar
beidersbeweging had gekozen tegen de
revolutie. Zeker op grond van principiële
overwegingen, maar ook omdat het par
tijbestuur van de socialistische bond van
dienstplichtigen te horen had gekregen
dat er in het leger weliswaar grote onte
Wij vragen U alleen, blijf kalm, ruim 4 jaar
heeft onze regeering ons land buiten den oorlog weten
te houden, veel is er geleden, geen bloed vergoten, en
daar wij heden met alle partijen in onderhandeling zijn,
hebben wij maar één woord:
en ga naar de
die laten U een half uur lachen. Weg met verdriet.
Leve de vreugde.
DIRECTIE ..IMPERIAL" BIOSCOOP
Een van de vele strooibiljetten, die werden verspreid.
vredenheid heerste, maar dat er geen
sprake was van een revolutionaire stem
ming.
Troelstra moest zich bij het besluit van
de partijleiding neerleggen, maar hij was
niet overtuigd. Op 5 november, een dag
na de publikatie van het manifest, zegt
hij in de Tweede Kamer: „De georgani
seerde sociaal-democratie en de moderne
arbeidersbeweging zij zal ook revolu
tionair kunnen zijn. „De buitenwacht was
niet onkundig gebleven van de discussie
onder de socialisten, die een sterke re
volutionaire stroming in die kring aan het
licht bracht, en Troelstra's Kameruitla
ting versterkte de indruk, die deze dis
cussie had gemaakt. De ontwikkelingen
in het buitenland wekten vrees, en zo
begon men op 6 en 8 november al intern
in katholieke kring te reageren: er werd
alarm gegeven in parlementaire en vak
bewegingskringen. Eigenlijk loos alarm,
maar ironisch genoeg door de onlogische
loop der gebeurtenissen toch terecht. Op
voorstel van de staatsman Nolens kwam
er een commissie-Kooien, die de toestand
moest onderzoeken en nagaan wat ertegen
kon worden gedaan door middel van
„pers, vakbonden en standorganisaties."
In protestants-christelijke kring waren
het vooral jongeren, die op de situatie
reageerden: zij vreesden, dat de regering
niet tijdig maatregelen zou nemen en zij
hebben met succes een pressiegroep
geformeerd die aan alle beschikbare
touwtjes ging trekken om het machtsap
paraat van de overheid in actie te bren
gen. Het was een losse groep politiek ge
interesseerden die elkaar goed kenden. De
grote man was de befaamde Christelijk
Historische staatsman jhr. mr. A. F. de
Savornin Lohman, die ook als minister
van staat ruim entree had bij de regering.
Het actief handelende tweede echelon
werd gevormd door BPM-functionarissen:
dr. F. C. Gerretson (de dichter Geerten
Gossaert, die in de recente parlementaire
geschiedenis nog een geruchtmakende rol
heeft gespeeld in de Christelijk-Histori-
sche Kamer-politiek) en mr. dr. H. A. A.
van Gybland Oosterhoff, die een in deze
studie ruim geciteerd verslag maakte van
de gebeurtenissen. Zij waren de secreta-
ADVERTENT1E
Doelstiaat 59 Haarlem - Tel. 15352
rissen van H. Colijn. directeur van de
BPM en leider van de anti-revolutionai
ren, die in die periode in Londen vertoef
de voor regeringsonderhandelingen met
de geallieerden over economische onder
werpen. De heren krijgen bezoek van een
eveneens ongeruste garnizoenscomman
dant van Den Haag, die de regering wil
alarmeren en op 8 november richten zij
een nota tot de regering, waarin zij op
vergrote paraatheid aandringen. Bij die
groep voegen zich al vroeg anderen: fi
guren uit de militaire inlichtingendienst,
G. S. III, afdeling van de generale staf.
Dat zijn de kapitein Gijsberti Hodenpijl
en de kapitein Van Woelderen, die zich
overigens in het begin niet al te veel op
winden en in hun dagboeken zwijgen
over enige agitatie of verhoogde activiteit
in socialistische kring.
Dan ontstaat heel ergens anders, in
Rotterdam, een tendens die binnen kor
te tijd het nationale beeld zal overvleu
gelen. De ene kant van die nieuwe ont
wikkeling is zakelijk en realistisch, de
voorzitter van de Scheepvaart Vereniging,
H. P. Nijgh, neemt zaterdagmiddag 9 no
vember contact op met de voorzitter en
de secretaris van de Centrale Bond van
Transportarbeiders, de tegenspelers van
de Rotterdamse reders, Heijkoop en Brau-
tigam. Het is een gesprek, van de kant
van Nijgh in de tradities van het libe
rale ondernemerschap, een lijn die loopt
van Van Marken naar Stikker en de Stich
ting van de Arbeid, zakelijk, redelijk
overleg in arbeidszaken, op dit moment
op grond van zich kennelijk wijzigende
verhoudingen. De stap van Nijgh resul
teerde later, in december, in het instel
len van een Loonraad.
Dat gesprek van de drie heren werd
onderbroken door een telefoontje van bur
gemeester Zimmerman, die op zeer kor
te termijn een gesprek wil met Heijkoop
over de eventuele gevolgen van het ge
beuren in Duitsland, en hij gaat akkoord
met de aanwezigheid van Brautigam
daarbij. Dat is een gesprek geworden
met zeer verstrekkende gevolgen, en dr.
Scheffer besteedt aan dat onderhoud te
recht ruime aandacht. De reconstructie
van wat daarbij is gezegd en bedoeld is
geen eenvoudige zaak geweest: de conse
quenties van het gesprek en de daarop
volgende gebeurtenissen maakten geen
der deelnemers happig op openbaarma
king van het verhandelde, er is daarna
veel versluierd en gelogen, rechtstreeks
en door omissie.
De beide arbeidsleiders kwamen op het
stadhuis uit een achtergrond van kracht:
de werkgeversleiding wilde praten, en dat
was veelbetekenend. Zij vonden een bur
gemeester die, om er het minste van te
zggen, het allemaal niet helder meer zag.
Scheffer tekent Zimmerman als een au
toritaire man, die later Mussolini bewon
derde, en nu zeer onder de indruk was
van de gebeurtenissen in Duitsland. Hij
verwachtte en zei dat tegen de beide
arbeidsleiders dat de revolutie ook
naar Rotterdam zou komen. Hij was niet
van plan met zijn rug naar de brand te
gaan staan, maar wilde als een goede
regent het maatschappelijk leven, de
openbare diensten, in zijn stad veilig stel
len.
WORDT VERVOLGD
Gebanicadeerde winkels in de Lange Poten in Den Haag, een lege straat. Stilte voor de revolutiestorm, die niet opstak.
ADVERTENTIE
Wij brengen het ex
clusieve assortiment
Jansen van „Sidinic".
de Italiaanse mode-
confectiespecialist.
Barteljorisstraat 5