G. Th. Rietveld:
geniaal architect
„Geweld en onderdrukking zijn
Discussies rondom een foto
expositie in Anne Frankhuis
levensuiting
Bouwkunst was voor hem een natuurlijke
II
WOENSDAG 11 DECEMBER 1968
iiiiuiiiiiiuimnn
(Van een onzer verslaggeefsters)
„GEWELD" is het thema van een
fototentoonstelling „Om op te
schieten", die tot en met 30 novem
ber in het Anne Frankhuis in Am
sterdam wordt gehouden. Geweld,
een begrip, waarvan drie facetten
worden belicht: de oorlog, de ver
volging en het structurengeweld in
de maatschappij. Men beoogt niet
alleen een schokwerking door mid
del van de foto's maar ook een
uitdieping van het thema door het
programma rondom de tentoonstel
ling: rondleidingen, achtergrond
muziek, redevoeringen, leestafels,
gesprekken, inleidingen, filmstrips,
dia's en film. Bezoekers van de
tentoonstelling zijn vooral jon
geren tussen de achttien en de der
tig jaar, aan wie via scholen en
andere instanties uitnodigingen
werden gericht. Tijdens de discus
sies komen hun meningen, die vaak
zeer tegengesteld zijn, aan het
licht.
Felle discussies
Geen pacifisten
zich voortzet in de grijze baksteen bin
nen? Wat een geweldig raffinement!
MAAR HET woord raffinement is
hier helemaal op zijn plaats. Alles is
immers juist zo eenvoudig, zo van-
zelfsprekend. Rietveld demonstreert
ons in zijn eenvoud, dat bouwkunst,
geweldige bouwkunst eenvoudig is als
hij zelf was. Naief bijna, zoals hij
voldaan zei: „Ik geloof, dat ze me
nu een beetje kennen", toen een agent
salueerde, nadat hij in Utrecht ver
strooid door een rood stoplicht was ge
reden. „Het was verkeerd", zei hij ver
ontschuldigend", maar ik reed niet
hard". Talloos zijn zulke opmerkingen
van een man, die misschien niet zo
De foto's zijn exterieur- en in
terieuropnamen van de aula der
Algemene Begraafplaats in
Hoofddorp, een schepping van
G. Th. Rietveld.
eenvoudig van geest was. maar het
van nature wel eenvoudig hield.
EN DIE, eenvoudig, haast achteloos,
een geniaal bouwwerk in Hoofddorp
maakte, een bouwwerk, dat later, over
zoveel jaar misschien zal gelden als
de beste vertegenwoordiging van een
geest die helder trachtte te denken,
maar ondanks dat misschien bleef als
een schrijver, die in alle nuchterheid
zijn hart uitstort.
R. B Lijstra
MEN ZOU EEN hele verhandeling kunnen houden over het be
grip genialiteit. Daarbij zou men zich in de eerste plaats moeten
bezig houden met het uitzonderlijke verschijnsel, waarom een
geniaal mens in zijn vak met kop en schouders uitsteekt boven zijn
collega's Wij noemen een man meestal geniaal, wanneer hij op een
bepaalde wijze veel verder, heel anders is dan zijn beroepsgenoten.
En behalve hen ook anderen, als het ware moeiteloos overtuigt van
zijn superioriteit.
RIETVELD was zo'n man, maar
Rietveld was niet alleen in zijn vak
uitzonderlijk. Ook als mens was hij
iemand met zeer bijzondere kwali
teiten. Als je met hem
praatte, kon hij plotseling een be
paald vraagstuk heel eenvoudig stel
len. Het genie is dus niet zo eenzij
dig als het wel lijkt, maar het komt
het best tot uiting op het terrein waar
het helemaal thuis is.
Rietveld was helemaal thuis in de
bouwkunst. Bouwkunst was voor hem
een natuurlijke levensuiting. Men ver
telt, dat hij voor een belangrijke op
dracht (het Van Goghmuseum in Am
sterdam) de eerste aanzet in de trein
tekende. Het is waar of het is niet
waar, maar het is niet onmogelijk.
Rietveld luisterde naar een program
ma van eisen en meteen kwam een
vorm in hem op. Een goede vorm of
een geniale vorm, vaak de laatste.
Het gekke van een geniaal mens is,
dat hij niet weet en dat het hem in
elk geval niet kan schelen of hij geniaal
is of niet. Hij maakt iets, vanzelfspre
kend als het ware en hij kijkt er dan
met enige voldoening naar, terwijl de
anderen de handen in elkaar slaan
van verwondering en zeggen: „Hoe
komt hij eraan?" Hij komt er niet aan,
het waait hem aan.
DE AULA op de Algemene begraaf
plaats in Hoofddorp is Rietveld „aan
gewaaid". Men heeft het gevoel, dat hij
moeiteloos tot stand is gekomen en
meteen goed was in de geest van de
maker en meteen ongelooflijk in
de geest van de toeschouwer. Men
twijfelt niet. Zodra men dit bouwwerk
op honderd meter is genaderd, beseft
de verte de aanwezigheid van Rietveld,
die zich hier kenbaar maakt met een
„variant" (maar wat voor een va
riant) van zijn paviljoen in Venetië.
Doorschijnend als kristal, maar even
duidelijk begrensd: geen wegvloeierij
maar duidelijke ruimten, die afge
scheiden zijn van en toch bij elkaar
horen: buitenruimten, zoals die onder
een loggia en zoals de galerijen en
de eigenlijke kerkzaal, de ontvangst
ruimten en de hal.
de meubels eenvoudig zijn, maar door
hun verschikkelijke eenvoud zo im
ponerend? Dat de draaitrap nu juist
zo goed in dit strakke milieu past?
Strak milieu? Met die speelse platte
grond, met die brutaliteit om de schui
ne gele baan van een vloer te herha
len in de schuine baan van een tafel,
waardoor deze precies doormidden
wordt gedeeld. Dat het ondanks alle
speelsheid een plechtig bouwwerk is?
De geglazuurde baksteen buiten, die
men in de nabijheid van een groots
werk te zijn.
Zoals men bij de erste maten van 'n
symfonie hoort, dat het Beethoven is
of Mozart of Brahms, zo ziet men uit
Eén in elkaar lopend complex, mo
numentaal, terwijl het zo klein is van
afmetingen: monumentaal door zijn
niet aan te tasten proporties.
Wat zeg je dan als bezoeker,
als toeschouwer van zoiets moois? Dat
IHIUIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIUIIItlllllillll
„DE MENSEN zijn zich niet bewust
van de plaats van het geweld in de
maatschappij", zegt de heer F. H. Ra
dius, directeur van het Anne Frankhuis
en initiatiefnemer van de fototentoon
stelling". En de mensen, vooral de jon
geren, moeten zich juist bewust wor
den van het geweld en de machtsvra
gen. Als directeur zeg ik dat het de
bedoeling van de tentoonstelling is dat
er gediscussieerd wordt en dat ik te
vreden ben als er over gepraat wordt.
Als persoon vind ik dat het auto
ritaire systeem, dat hier op de insti
tuten en instellingen heerst aan de
wortel staat van deze rotte maatschap
pij. Een maatschappij die berust op
onderdrukking, en onderdrukking is
voor mij indentiek aan geweld".
„IK WIL deze tentoonstelling eigen
lijk tot een blijvend project van het
Anne Frankhuis maken. De mooie
boodschap van Anne Frank in het
Achterhuis is tegenwoordig niet meer
van toepassingkomt althans niet over.
Dan ontstaan die burgerlijke rot-
praatjes van: „Wat erg voor die nazi's,
wat zielig voor de joden". De mensen
gebruiken de boodschap niet voor nu.
Sterker nog: ze grijpen hem aan om
het NU niet te hoeven overzien. Maar
we zitten nu vijfentwintig jaar ver
der en door analysering van het ge
weld is deze boodschap in dienst van
de orde. Vooral de jonge mensen moe
ten zich bewust zijn van het geweld
en de machtsvragen"aldus de heer
Radius.
VIER JONGE mensen houden zich
actief bezig met het programma rond
om de tentoonstelling. Lex Haagenaars
en Onno van der Harten, twee studen
ten, fungeren als gids en discussielei
der. Pauline Switters en Lenie van der
Ven zijn als stagières door de Sociale
Academie uitgestuurd naar het vnne
Frankhuis, met deze tentoonstelling be
zig. Pauline Switters vertelt, dat het
grootste gedeelte van het fotomateri
aal afkomstig is van een tentoonstel
ling in de Volkshogeschool van Bergen
die over één aspect van het geweld,
namelijk de oorlog, ging.
„We zijn geen pacifisten", werpt ze
op een vraag van die strekking tegen,
„willen alleen zichtbaar maken, wat
anders voor iedereen abstract, een be
grip blijft. Zo'n conclusie als: „zijn jul
lie pacifisten", staat gelijk met de
vraag die je in het Anne Frankhuis ook
nogal eens hoort „Zijn jullie hier alle
maal joden?".
NAAR AANLEIDING van causerieën
of films over geweld in de maatschap
pij, worden discussies gehouden „Die
kunnen soms heel fel oplopen" ver -lt
Pauline Switters. „We hadden laatst
leerlingen van een rooms-katholieke
kweekschool uit Rotterdam. Jongens
van twintig jaar denk ik. We toonden
de film van Francois Reichenbach
over de opleiding van Amerikaanse sol
daten. Daar gaat het er soms ruw aan
toe. Na de film was dan ook de vraag:
hoe vonden jullie het? En toen zeiden
ze bijna unaniem, dat ze de training
een goede manier vonden. Z« zeiden dat
je zo gehard werd. De bedoeling van
de film was juist, dat er een afkeer zou
ontstaan. Ik denk dat ze deze reactie
hadden omdat ze vlak voor dienst za
ten. Laatst hadden we een vierde klas
van een HBS. en die stond er weer heel
anders tegenover".
EEN DER discussieleiders, die de
leerlingen ook meemaakte, zegt: „Zij
w„ren nog echt van mening, dat het
westelijk halfrond wordt belaagd door
Russen en Chinezen. Zij zoeken voor
die gewelddadigheden een rechtvaardi
ging en zeggen dan. dat is toch nodig,
zant de communisten.
Maar er kwamen veel meer reacties
los: „Ik geloof, dat onderdrukking ge
weld is (een leerling van de vierde klas
MAVO) „want je hebt recht op je vrij
heid. Dat is je eigendom. Als die be
roofd wordt is dat een klap". En een
tegenwerping: „Er moet wel een soort
geweld zijn omdat anders verschillen
de bevolkingsgroepen teveel van elkaar
profiteren". Een meisje van de vierde
klas HBS: „Het geeft allemaal niet om
er iets tegen te doen, omdat het toch
altijd voortbestaat. Ik geloof niet in
aen verandering". Een van de leer
lingen van een NAVO-school reageer
de niet alleen met een „Vreselijk. Je
moet er iets tegen doen" maar dééd
dit ook. Hij is momenteel met vriend
jes bezig een soortgelijke tentoonstel
ling te organiseren in Amsterdam-Nrd.
DE FOTOTENTOONSTELLING Om
op te schieten, waarbij gebruik werd
gemaakt van materiaal van het Rijks
instituut voor Oorlogsdocumentatie,
Sjaloom Groep Noord-Holland, Otto -
Beetes, Algemeen Nederlands Persbu
reau Comité Vrij Griekenland en het
Centraal Projectie Instituut, duurt tot
30 november. De tentoonstelling is gra
tis toegankelijk.