Het kruisverhoor Voor een etaleur is artistieke aanleg alleen niet voldoende POLLE, PELL EN PINGO Panda en de meester4nelhtvaartkiindïöe igestipt Ons vervolgverhaal A Walrus" terug in Den Helder SCHOOL GEEFT GEDEGEN OPLEIDING MAANDAG 23 DECEMBER 1968 6 door John Rowan Wilson 0 HeeS kassier rookt Brandaris Vergissing met radiosein Nieuwe leden van hoofdbestuur D'66 He, ER DA- ONTBREKEN V B TWEE 1 - A"""1 Die kassier heeft gelijk! Omdat Brandaris goed zwaar is Kees Stip Twee Nederlanders in Duitsland omgekomen st, ADVERTENTIE 25) „Hoe ging dat laatste stuk?" vroeg ze. „Ik dacht dat het beter was". „Niet slecht". Hij was niet het soort regisseur dat al gauw met su perlatieven klaarstaat. „Maar niet zo goed als we het moeten krijgen. Er is nog een zekere vlakheid. Daar wat je zegt: „Zie je wel. ik huil niet.De zaal moet dan voelen dat je van binnen huilt. Je kunt dat niet bereiken door erover te denken. Het moet hier zitten". Hij sloeg hard op zijn maag. Daarna lachte hij en kuste hij haar op de wang. Denk er maar niet meer over. Ga gewoon maar ergens ongelukkig zitten zijn". Ze pakte haar mantel en tas en liep even later in de schrale zonne schijn van Waterloo Road. Hij had mooi praten. Hoe kon ze ergens on gelukkig over zijn terwijl alles ging zoals het nu ging? Hij meende het natuurlijk niet ernstig. Ze voelde wanneer Landauer tevreden over haar was. Er moest nog wel het een en ander bijgeschaafd worden maar dat zou voor de première wel in orde komen. Het was niet meer zo als in die afschuwelijke periode toen ze pas begonnen waren en niets goed ging. Ze was opgetogen geweest toen hij voorstelde dat ze Nina zou spelen en toch ging het eenvoudig niet als ze het probeerde ze stond er buiten, ze keek al die tijd naar zichzelf. Ze wist. de figuur niet tot leven te brengen. Nu voelde ze zich in het eerste deel op haar gemak en in het laatste bedrijf zou dat nog wel komen, het was eenvoudig een kwestie van eraan werken. Zonder David zou het haar echter nooit zijn gelukt. Niet dat hij veel be langstelling voor haar werk had dat was het niet. Het was de manier waarop hij haai behandelde, dat wat ze voor elkaar voelden, de aard van hun relatie. Je kon geen volwas sen vrouw spelen zolang je niet als zo'n vrouw dacht en leefde. Dat was alles. Ze riep een taxi. „Metropolitan Ziekenhuis". Ze was een beetje laat maar dat was niet erg. Zowel zijn werk als het hare maakte een stipt- op-tijd-zijn onmogelijk. Vanavond zou het echter wel iets formeler toegaan dan anders. Er was afge sproken dat ze kennis zou maken met twee van zijn assistenten. Wie aan wie moest worden getoond, was haar niet helemaal duidelijk maar het was blijkbaar wel zo'n gelegen heid. De pub was net tegenover de hoofdingang. Ze liep door de bar en door een gang tot ze bij een deur kwam. Terwij! ze die opende hoorde ze David lachten. Er was in dat lachen iets dat haar aan Landauer herinnerde en aan andere sterke mannen. Het was de lach van een hoofdrolspeler, een en al zelfver trouwen. Het werd gevolgd door min der dominerend, meer in de schaduw blijvend lachen van anderen en een geroezemoes van instemmende con versatie. Line zat met twee andere mannen aan een hoektafeltje. Ze ob serveerde hem een ogenblik eer hij haar zag. De eerste indruk die hij maakte was die van een bijna on gepaste jeugdigheid. Hoewel hij vijf enveertig was zou hij gemakkelijk voor dertig kunnen doorgaan. Hij was lang en slank met enigszins ronde schouwers en lichtblond haar dat de neiging had slordig over zijn gezicht te vallen. Hij verstond de kunst nogal slordige kleren zo te dragen dat hij er toch gedistingeerd uit zag. Zijn manchetten waren ge rafeld en aan zijn overhemd ont brak een knoop. Toen ze bij het tafeltje kwam, stond hij op en stelde hij haar voor aan de twee anderen. Een van hen was 'n donkerharige jongeman met een vaalgeel vogelachtig gezicht die een nerveuze indruk maakte. „Dit is Sam Brook". Hij hield haar hand in de zijne, die vochtig en be nig was. De andere had een ge drongen postuur, droeg een bril met een zwaar montuur en zijn haar was zo kort geknipt dat het niet meer leek dan een donkere schaduw op de bovenkant van zijn schedel. „En dit is Frank Halder", zei Line opge- wekr. „Kapsel in Alcatraz-stijl". Ze gingen allen zitten. De eige naar van de pub kwam binnen en Line bestelde iets te drinken. „Van daag druk gehad, meneer Line?" „Niet zo erg". Met een min of meer mechanische bescheidenheid zei Line: „Mijn assistenten doen het meeste werk. Dat wil zeggen, voor zover ze mij niet vertellen wat ik moet doen". De eigenaar verdween en Susan vroeg: „Hoe ging het?" Line streek met zijn hand over zijn gezicht. De luchthartigheid waar mee hij de eigenaar van de pub had geantwoord, was nu verdwenen. Hij zag er plotseling heel moe uit. Vreemd genoeg deed de vermoeid heid hem er niet ouder maar bijna jonger uit zien. Hij leek op een kleine jongen die zich bij het voet ballen teveel had ingespannen. Hij antwoordde: „Ik weet het niet het is nog te vroeg om iets te zeggen. Het was een nogal zwaar geval" Zijn stem klonk heel moe. „We kwa men erin, we deden wat we doen moesten, we gingen eruit. Het was echter een voortdurende strijd. Niet bepaald een van onze zorgeloze inci denten". Hij keek op en zag de ver bazing op haar gezicht. „Neem me niet kwalijk, ik had het over de ope ratie. Het is een modern cliché dat de operatie slechts een incident is in de loop van de chirurgische behande ling. De ware ellende komt daarna". „Zou hij het halen?" vroeg Hal der. „Ik betwijfel het. Met de bloedzou- ten is het helemaal zoals altijd. Macpherson wijdt daar nu zijn aan dacht aan". Op sombere toon zei hij: „Sorns vraag ik me af of we ons met die hele kwestie van orgaan transplantatie niet in een doodlo pend slop bevinden". „Dat hebben ze aanvankelijk van heel wat dingen gedacht". (Wordt vervolgd) ityyyvvinnnfinnnnnilllfUl DEN HELDER. De onderzeeboot „Walrus", waarover vorige week maan dag ongerustheid was ontstaan, is zater dag in Den Helder teruggekeerd. De commandant, luitenant ter zee 1ste klasse B.A. Siemons, heeft een verkla ring gegeven van het ontstaan van de berichten over de vermissing. De „Wal rus" oefende met Britse en Noorse marineschepen en had het verplichte mel- dingssein per radio gegeven. Op dit sein heeft het schip van de walbasis te Ports mouth een ontvangstbevestiging gekregen Althans, dat werd op de „Walrus" ver ondersteld. In werkelijkheid was deze ontvangstbevestiging bestemd voor de Britse onderzeeër „Ambush", die pre cies op hetzelfde moment hetzelfde soort sein had gezonden. Toen men op de wal niets van de „Walrus" ontving was men zeer verontrust toen het tijdstip waarop de „Walrus" zich had moeten melden verstreek zonder dat men iets hoorde. Daar heeft men toen volgens de voor schriften een uur later het sein „onder zeeër vermist" er weer een uur later het alarm „onderzeeër gezonken" gege ven. 's Avonds ving de „Walrus" de be richten over de „vermissing" op. Direct is toen geseind dat alles op een mis verstand moest berusten en dat met de „Walrus" alles in orde was. DEN HAAG Tot lid van het hoofd bestuur van Democraten '66 zijn gekozen de heren G. Stappershoef uit Hilversum en R. Blik uit Vessum. (Van onze correspondent) HILVERSUM. Het blijkt dat er heel wat jonge mensen zijn die graag „in de kast" willen zitten. Dat is niet zo gek als het klinkt. Want „kast" is vakjargon voor etalage, de winkelruimte, slechts door een ruit van onze begeerten geschei den, die om de paar weken zodanig moet worden veranderd dat de voorbijgangers tot kijken en kopen worden verleid. Een kunst apart een uitdaging voor crea tieve lieden, die over handigheid en ar tisticiteit en vooral ook over fantasie beschikken. In Utrecht staat de eerste en enige Nederlandse etaleursschool. Deze school heeft geen dun bevolkte klassen te vrezen, zomin als de geslaagde cursisten er bang voor behoeven te zijn niet gemakkelijk emplooi te zullen vinden. Het bedrijfs leven vraagt all-round-etaleurs, voor wie tot dusver geen opleiding op middel baar niveau met door het rijk erkend diploma bestond. De etaleur-decorateur, die toch een zeer belangrijk deel van de verkoopbevorde rende taak van het winkelbedrijf voor zijn rekening neemt, moest voorheen zijn weg maar zien te vinden via praktijkop leidingen in het bedrijf of via cursussen. Steeds sterker werd dan ook het gemis gevoeld van een gespecialiseerde school, waarvan de afgestudeerden als op de laatste technieken ingeschoten vakmen sen belangrijke plaatsen in winkelbedrijf en ondernemingen konden innemen De Koninklijke Nederlandse Middenstands bond, de Landelijke Raad voor het Groot- innemen. DeMen,ekijz winkelbedrijf, het Genootschap ter Be vordering van de Etalagekunst en de Leidse Onderwijsinstelling namen daar om gezamenlijk hef initiatief tot oprichting van de Nationale Etaleursschool. HEM COf. MARTEN TOONDER 24. Joris stormde met Panda op sleeptouw het kantoorgebouw binnen en wendde zich tot een jonge dame die daar zat. „Breng mij onmiddellijk mijn hoge zijden hoed! riep hij Komaan! Rep u! Mijn naam is Aviaar laat TJ dat voldoende zijn. Ik ga straks een vliegtuig overdragen en geld ontvangen.eh ik meen: zorg dat mijn assistent ook passende kleding krijgt!" De juffrouw deed erg haar best en binnen enkele minuten kwamen Panda en Joris keurig het gebouw uit. „Ik moet U nu vragen om U netjes te gedragen, baaske", sprak de vliegtuig bouwer. „Met twee woorden spreken en het hoedeke op tijd afnemen. We verwachten hoog bezoek dat veel geld meebrengt. En daar dienen we ons op keu rige wijze over te ontfermen.eh.ik meen: dat vliegtuig moet op prettige wijze verkocht worden, aan vooraanstaande lieden dieMaar toen bleef hij getroffen staan. Want het bezoek dat nu voor hem op doemde, zag er helemaal niet vooraanstaand uit en bovendien was het erg boos. „Zo, kale oplichter!" riep de chauffeur. „Je dacht zeker dat je me kon- ontsnappen, nadat je me had vastgebonden en m'n wagen in de kreukels had gereden! Maar dat zal niet gaan, makker!" PAN KAN IK. NET ZO 60ED DE f JA, KOM LAATSTE OP'.MIE PFFT...WAT V KOP OP, ZEEROB, ZOGAUW DE IS HET VAN- J BAND W/EEROPZ'N PtAATSZIT, DAA6 WARMÜ 6AAN WE NAAR HET STRAND1 DAT HEBBEN VAST DE BI66ET0ES GEDAAN. NEMEN GAAN NAAR HCT STRAND BANDEN ©PIB 2853- De opleiding aan deze door het rijk ge subsidieerde „bijzondere vakschool voor middelbaar technisch onderwijs op alge mene grondslag" duurt vier jaar, waarvan het derde een buitenschools praktisch jaar is, de eerste confrontatie van de leer lingen met het bedrijfsleven in de prak tijk. De school staat nu nog aan het begin van haar eerste cursusjaar met ruim 55 uit alle delen van het land afkomstige jongelui van 17, 18 jaar, die bij het toe latingsexamen voor het vak specifieke eigenschappen bleken te bezitten: fanta sie, kleurgevoel, handvaardigheid en tekentalent. Er zijn vijftien meisjes bij. Het lesprogramma omvat praktische vakken als etaleren en decoreren, voorts kleurenleer, technologie, tekenen en ont werpen. Ook krijgt de leerling algemeen vormend onderwijs en wordt hij onder richt in boekhouden, bedrijfseconomie, reclame- en etaleerkunde, materiaal- en warenkennis en verkoopbevordering. De etalage is een verlengstuk van de reclamecampagne geworden, ongeacht of deze nu de campagne van de fabrikant of de importeur dan wel de eigen cam pagne van het winkelbedrijf is. De eta lage moet de door de reclamecampagne geïmponeerde klant de laatste „duw" geven. Daarom geeft de school de leer lingen inzicht in de bewegingen op de markt, de opiniepeilingen, de reclame campagnes in publiciteitsorganen, infor matie over plaatselijke situaties, over acties van concurrenten en de bedoelingen daarvan. Strikt genomen is handvaardig heid nog wel in de praktijk te leren. De school is echter de enige plaats om in zicht te krijgen in alle andere factoren, die bij het inrichten van de etalage van belang zijn. Maar een artistieke inslag kan niet worden gemist. ADVERTENTIE In Limburg woont een neef waar van de tante dood is. Dat is droevig. En de droefenis van de neef wordt door de omstandigheden nog ver sterkt. Vijftien jaar lang heeft neef voor zijn bejaarde tante alle bood schappen gedaan, haar AOW geïnd, haar belasting betaald, de gootsteen ontstopt, het plafond gewit en de bed stee betimmerd. De neef is dertig, zodat hij zijn halve jonge leven in dienst van tante heeft gesteld. Zoiets gaat je niet in de koude kleren van tantes nagelaten klerekast zitten. Die klerenkast is niet het enige wat tante heeft nagelaten. De totale nala tenschap bedraagt twee ton. Dat is een huisje op Ibiza en levenslang lummelen in de zon. Maar daarvoor heeft neef het niet gedaan. Hij wil he lemaal niet naar Ibiza. Van drie da gen carnaval in Sittard wordt je warm genoeg. En ook van binnen krijg je het warm bij de gedachte dat er een goed mens aan je feestneus zit. Neef heeft tante nooit om geld ge vraagd. Ze heeft hem ook nooit iets gegeven. „Dat komt later allemaal wel goed", heeft ze gezegd. En neef heeft iets geantwoord in de geest van: „Laten we daar niet over praten, tan te. Wat heerlijk dat u er nog bent". En niemand zal het hem kwalijk ne men als hij daarachteraan wel eens gedacht heeft: „En wat heerlijk dat, als u er niet meer bent, uw geld er nog is". Nu, het geld is er nog. Het is alleen niet voor de neef. Tante heeft al haar aardse bezittingen nagelaten aan een religieuze instelling die tot taak heeft het geloof uit te dragen over gebieden die nog niet ontwikkeld genoeg zijn om er inspraak bij te eisen. Volgens lommige beschikt die instelling reeds over zoveel geld, dat de bijdrage van tante daar niet veel meer betekent dan een druppel op een van geloofs ijver gloeiende plaat. Neef is dan ook van mening dat niemand schade zou lijden als de be herende paters bereid zouden zijn hem van hun erfenis een redelijke vergoeding af te staan voor vijftien jaar trouwe dienst aan tante. Hoe de paters daarover zullen oordelen weet ik niet. Ik weet alleen dat we niet te mei mogen oordelen over tante. Wat kan het mensje hebben bewo gen om zoveel door haar neef bewe zen weldaden onbeloond te laten? Om dat te doorgronden zullen wij een die pe duik moeten doen in de volksziel. Sinds de middeleeuwen leeft nog al tijd de mystieke gedachte voort dat de mens zich een plaats in de hemel :an kopen, niet alleen door eigen ver dienste maar ook met het geld dat hij toevallig door andermans verdiensten bezit. De mensen die dit menen beschou wen een notariële akte waarbij zij hun vermogen aan een kerkelijke in stelling vermaken als een geldig toe gangsbewijs. Betekent dit dat tante haar nalatenschap uitsluitend tot haar eigen heil heeft aangewend? Geens zins. Tante moet gedacht hebben: „neef heeft de hemel toch aan mij ver diend. Als ik hem op aarde mijn geld geef, gaat hij er misschien mee knoei- 37i. Ik leg het voor hem vast om hem ien goede reis naar de eeuwigheid te garanderen. Wat er met mij gebeurt :ie ik wel". En zegt nu niet: „Moest ze daar de wile twee ton aan besteden?" Weet i wat na januari een spoorkaartje tost? KOBLENZ, (DPA). De 48-jarige Nederlander Jan van Muijden uit Scha- gen en de 30-jarige Nederlander A. van Ewijk uit Dieren zijn in de nacht van donderdag op vrijdag bij een verkeerson geluk nabij Diersdorf in West-Duitsland omgekomen Volgens de politie was hun auto door vermoedelijk te hoge snelheid geslipt en op een vrachtauto en tegenligger gebotst. Hun auto brandde geheel uit. ja, HU stierf Hts Eenheld! MUN ZUURSTOFTANK IS UE6,. INE ZULLEN MET ZtJN OR!EEN JOUW LUCHT MOE DELEN, VRIEND MET MARCO ACS 6!OS DUIKT HET METAL TE WATER, QM eCURTEN ADEMHALEND UIT MARCO'S LUCHTSLAN6. NE...EH...6RF ZIJN LEVEN OM MIJ TE REDDEN, MARCO, MISS LOOFDE Mm lefp AiOv/lU-tAM} PIB VWMv.N 1326. Nog wilde Bram zijn pogingen niet opgeven om de wilden te bewijzen, dat zijn beschaving beter was dan de hun ne. Hij vertelde, dat er knappe geleer den waren, die poeders hadden uitgevon den om de zee helemaal schoon te ma ken, als hij door olie vuil was geworden „Dat hebben we niet", gaf het opper hoofd toe. „Zie je nou wel?' zei Bram. „Maar bij ons is de zee ook altijd schoon", ging het opperhoofd verder. „Het lijkt me niet beschaafd om dat wa ter zo vies te maken". Even stond Bram met de mond vol tanden. Toen viel hij op de knieën om in het zand een fiets te tekenen. „Kijk nu eens goed uit", stelde hij voor. Dit heet een rijwiel en het dient om snel vooruit te komen. Wat zeg je me daarvan?" Het opperhoofd liep weg en kwam te rug op een vervoermiddel, dat erg veel leek op Brammetjes tekening. „Wij hebben dat ook", zei hij. „Alleen noemen wij het geen rijwiel maar fiets".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1968 | | pagina 6