IJmuider Courant
De affaire-Dreyfus.
75 jaar geleden
Spionage-schandaal
bracht Europa „op
één duimbreed van een oorlog"
•;H I
■■■vwpi
r - -
Erbij
~r^~ -
-iZi X-^
Dreyfus als pasgepromoveerd
kapitein (naar een afbeelding in
La Vie Illustrée van mei 1899).
VIJF JANUARI 1895.... Donkere wolken pakken
zich samen aan de horizon der betrekkingen tussen
de Derde Franse Republiek en het Duitse Keizerrijk.
Het zag er een ogenblik naar uit dat de vijanden van
1870 opnieuw naar de wapenen zouden grijpen. „Wij
waren", schrijft later de Franse minister van Oorlog
Mercier, „slechts een duimbreed van de oorlog af". De
Duitse Rijkskanselier stelde eisen. „Wordt aan onze
voorwaarden niet voldaan", liet hij de President der
Franse Republiek weten, „dan zullen wij tot onze spijt
in overweging moeten nemen de beledigde waardig
heid van Zijner Majesteits vertegenwoordiger (te Pa
rijs) op andere wijze te beschermen, wellicht door een
langdurig verlof". Het venijn zat in de staart: hier
werd op vrij onbedekte wijze gedreigd met het ver
breken der diplomatieke betrekkingen; er werd ge
schermd met gevaarlijke, geladen termen als waardig
heid en belediging. Het Franse kabinet wachtte de ge
hele nacht op het resultaat der telegramwisseling. Toen
de ochtend aanbrak bleek de bui te zijn overgedreven.
De Duitse regering ging akkoord met een nietszeggend
communiqué in de pers. De vrede was gered.
mm» - m
V,
yy.
De smadelijke degradatie van kapitein Dreyfus tijdens de parade
van 4 januari 1895 op de binnenhof van de Ecole Militaire. Inzet:
generaal Darras, commandant van de school.
WAARDOOR WAS die vrede
bedreigd? Het antwoord is een
voudig: door de affaire-Dreyfus.
Zeer in het kort is „de Affaire" het
volgende: bij de militaire attaché
van de Duitse ambassade te Parijs
vervoegde zich een Franse officier
die verklaarde bereid te zijn Fran
se militaire geheimen aan de Duit
se legerleiding te verkopen. De
attaché, Von Schwarzkoppen,
sprak daarover niet met zijn chef,
de ambassadeur graaf Münster,
maar maakte er melding van bij de
Inlichtingendienst te Berlijn. Die
raadpleegde de Duitse Generale
Staf en Von Schwarzkoppen kreeg
de opdracht met de spion in relatie
te treden, maar over dit contact
tegenover iedereen het meest abso
lute zwijgen te bewaren. De atta
ché militaire deed zoals hem be
volen was en de Fransman, die
Esterhazy bleek te heten, begon
geheime documenten aan de Duit
sers te leveren.
OP ZEKERE DAG gaf Esterhazy
aan de Duitse ambassade een briefje
af dat in de Affaire bekendstaat als
le bordereau, bet borderel. Daarin
somde de auteui een aantal geheime
stukken op die hii aan de Duitsers kon
leveren Dit stuk nu is door een op de
ambassade werkende schoonmaakster
die uit de Elzas afkomstig was (een
der twee provincies die na de oorlog
van 1870 door Duitsland waren ge
annexeerd) uit bet brievenvak gesto
len nog voor Von Schwarzkoppen het
in handen had gehad. De vrouw Ma
dame Bastian, die lezen noch schrijven
kon, was al jaren in Franse dienst voor
250 francs per maand. Zij bezorgde ook
dit stuk aan de Franse Inlichtingen
dienst Daar werd het onderzocht en
voorgelegd aan vijf „deskundigen die
echter geen grafologen waren. Een was
een deskundige op het gebied van vals
bankpapier, een verzamelaar van zeld
zame handschriften, een was graveur
en een was verbonden aan de juridi
sche afdeling van de Préfecture de
Police. Hun werden ook de handschrif
ten voorgelegd van een aantal artille
rie-officieren die wat hun kennis van
zaken en toegang tot geheime dossiers
betreft de schuldige zouden kunnen
zijn. Drie van de vijf kwamen tot de
slotsom dat een zekere Alfred Dreyfus,
een joodse kapitein der artillerie, de
schrijver was.
HET FRANSE LEGER telde talrijke
joodse officieren maar alleen Dreyfus
maakte deel uit van de Generale Staf.
Hij was vrij gefortuneerd, gelukkig
getrouwd, vader van twee kinderen en
zeer eerzuchtig Hij ging geheel op in
de dienst en in zijn huiselijk leven en
had weinig omgang met zijn collega's.
Dreyfus werd gearresteerd, voor een
rechtbank gedaagd en veroordeeld tot
levenslange deportatie. Hij zou wor
den gedegradeerd en vervallen ver
klaard van zijn decoraties alsmede van
het recht ooit weex de wapenen te dra
gen. Op 5 januari 1895. nu 75 iaar ge
leden, werden op het plein voor de
Ecole Militaire voor het front van de
troepen de strepen en galons van zijn
uniform afgerukt Zijn sabel werd in
tweeën gebroken de stukken werden
hem voor de voeten gegooid. Dreyfus
roept: Jk ben onschuldig! Op het
hoofd van mijn vrouw en kinderen
zweer ik dat ik onschuldig ben! Leve
Frankrijk!" De menigte om het plein
schreeuwttrA mort!" Aan de galg
met de verrader! Enige maanden later
werd de gevangene naar het Duivels
eiland overgebracht, een onbebouwde
rots, 50 kilometei van de Zuidameri-
kaanse kust in een moordend tropisch
klimaat. Tot 1899 heeft Dreyfus daar
gevangen gezeten Toen was zoveel
twijfel aan zijn schuld gerezen dat de
Franse regering hem liet terugkomen
om opnieuw terecht te staan. Weer
werd hij veroordeeld, ditmaal tot tien
jaar „onder verzachtende omstandig
heden" en pas In 1906 werd de on
schuldig veroordeelde volledig in ere
hersteld. Daarbij moet de naam Zola
worden genoemd.
INTUSSEN WAS er één man die,
behalve Dreyfus zelf, met absolute ze
kerheid wist dat een volkomen on
schuldige werd gevonnist en verban
nen. Die man was Von Schwarzkop
pen. Meer nog: hij was de enige die de
ware schuldige kende. Maar zijn lippen
waren verzegeld Toen in Frankrijk
bekend werd op welke gronden Drey
fus was veroordeeld, richtten de open
bare mening en de Franse pers zich
natuurlijk op felle wijze tegen Duits
land. tegen de Duitse ambassade, dat
„broeinest van spionage" en tegen de
militaire attaché Nu had de Duitse
ambassadeur Münster zijn personeel
alle spionage-activiteiten ten strengste
verboden. Hij was een gematigd en
fatsoenlijk man die prijs stelde op
goede betrekkingen met Frankrijk.
Toen Dreyfus gearresteerd was, heeft
Münster alle leden van zijn ambassa
de hoofd voor hoofd op erewoord laten
verklaren dat zij deze officier niet
kenden Ook Von Schwarzkoppen leg
de die eed af. Hii kende immers Drey
fus inderdaad niet Maar hij verzweeg
dat er een andere officier was, Ester
hazy, van wie hii met zekerheid wist
dat die de schuliige was. Dat hij rn.pt
Esterhazy relaties onderhield en dat
hij hem maandelijks vrij hoge geld
sommen betaalde voor de levering van
geheime documenten, heeft Von
nu volkomen gerechtigd de Franse re
gering officieel mede te delen dat het
borderel niet uit zijn ambassade af
komstig kon zijn en dat niemand daar
Dreyfus kende. Het is zeker dat Mün
ster in goed geloof deze halve leugen
en halve waarheid aan de Franse auto
riteiten heeft doorgegeven, maar het is
natuurlijk volkomen duidelijk dat
geen lid van de Franse regering er een
woord van geloofde. Het borderel was
immers uit de ambassade ontvreemd,
dat was een feit dat volkomen vast
stond. Vandaar de spanning tussen
Berlijn en Parijs spanning die ver
groot werd toen Wilhelm II zich per
soonlijk met de zaak ging bemoeien.
mmm
Dreyfus' omheinde hut op het Duivelseiland. Daarachter de barak
van zqn bewakers met de wachttoren.
Schwarzkoppen niet gezegd, naar zijn
mening niet mogen zeggen. Befehl 1st
Befehlhem was van hogerhand be
volen tegenover iedereen te zwijgen.
DE DUITSE ambassadeur achtte zich
In de marge van een rapport vindt
men van zijn hand de volgende notitie:
Münster moet sterk aandringen op
volledige officiële voldoening Sonst
werde ich energ,sch". Voor deze drei
gementen zwichtte de Franse regering
die wist dat het leger helemaal niet
was voorbereid op een oorlog, die al
leen maar kon uitlopen op een nog
vreselijker catastrofe dan die van 1870.
De volgende dag meldde het persbu
reau Havas: „Zekere dagbladen blij
ven voortgaan in artikelen die zij in
verband met militaire spionage gepu
bliceerd hebben, de buitenlandse am
bassades te mengen. Wj zijn gemach
tigd te verklaren dat deze beweringen
van alle grond ontbloot zijn." Met deze
mededeling waarvan zowel de Duitse
als de Franse Generale Staf en beider
Inlichtingendiensten (en natuurlijk
Von Schwarzkoppen) wisten dat zij
volkomen in strijd met de waarheid
was, was de controverse tussen beide
landen voorlopig van de baan.
VOORLOPIG. Want naarmate er
meer over de „Affaire" in de publi
citeit kwam, werd het Münster
meer en meer duidelijk dat hij door
zijn ondergeschikte was misleid. Met
de verbanning naar het Duivelseiland
was l'Affaire geenszins ten einde, en
een der afschuwelijkste aspecten ervan,
een redeloos en kwaadaardig antisemi
tisme, zou nog iaren de atmosfeer in
Frankrijk verpesten. Een ander aspect,
de verhouding tot Duitsland, ging Von
Münster sterk ter harte. Hij zag zelfs
de mogelijkheid van eer. Frans-Duitse
alliantie, gericht tegen Engeland. De
belangen van Frankrijk en Engeland
botster, hard tegen elkaar in Afrika:
Engeland wilde „de peer van noord
naar zuid, Frankrijk wilde die van west
naar oost doorsniiden" en hun troepen
ontmoetten elkaar bij Fasjoda aan de
Witte Nijl. Weer bleek Frankrijk de
zwakste. Het moest zijn generaal op
dracht geven zich terug te trekken,
opnieuw een diepe vernedering voor
de Derde Republiek. Maar Von Mün
ster hoopte dat juist de anti-Britse
stemming in Parijs de weg naar Ber
lijn zou effenen Dan moest evenwel
duidelijkheid ontstaan over Duitslands
rol in de zaak-Dreyfus duidelijkheid
die alleen Von Schwarzkoppen kon
brengen. Wij zijn in het bezit van een
brief waarin Von Münster schrijft:
„Ik moet een bondige verklaring
verlangen. Als 'Je de waarheid weet,
bevind ik mij in een heel andere toe
stand dan de huidige, waarin ik óf als
domkop moet optreden die niet wist
wat zijn ondergeschikten deden óf als
leugenaar. Ik hoop en verwacht dat
u als man van eer uw plicht zult doen
en open tegen mij zult zijn. Dat kan
en mag niemand u verbieden."
Voor deze briefdie gedateerd is 19
december 1898 is Von Schwarzkoppen
door de knieën gegaan. Drie dagen la
ter antwoordt hij „Steeds is mij door
de autoriteiten bevolen op géén wijze
in te grijpen in het verloop van deze
aangelegenheid en ik heb mij strict
aan dit bevel gehouden. Ik heb Uwe
Excellentie nooit opzettelijk misleid,
ik heb indertijd veel verzwegen, maar
nooit de gedachte gewekt dat ik op
zettelijk onwaarheid zou spreken of
oneervol handelen."
VOOR VON MÜNSTER bleef nu nog
één ding te doen. In het begin van 1899
is de oude respectabele diplomaat de
zware gang gegaan die hij als man van
eer moest gaan: hij heeft zich gewend
tot de Franse minister van Buitenland
se Zaken om hem mede te delen dat
hij vier jaar geleden onwillens de re
gering had misleid Hij was niet op de
hoogte van de daden van een zijner
ondergeschikten Tegen zijn bevel in
had die relaties aangeknoopt met een
spion. Niet met Dreyfus evenwel, maar
met Esterhazy
Dooi deze stap te doen, heeft Von
Münster de vlek op zijn blazoen vol
komen uitgewist Van een betere ver
standhouding tussen Duitsland en
Frankrijk is evenwel niets terechtge
komen.
HET BOVENSTAANDE belicht
slechts één aspect van de zeer inge
wikkelde Affair e-Dreyfus. Er is niet
in resproken over overste Henry,
over kolonel Picquart, over Emile
Zola en Clemenceau en over ande
ren die een trieste of een roemrijke
rol hebben gespeeld in een drama
waarin de gehele wereld heeft mee
geleefd met een intensiteit die wij
ons nu helaas niet meer kun
nen voorstellen Wie zich nog eens
wil verdiepen in een spionagezaak
van ongemene afmetingen waarin
duistere praktijken het ten
slotte moesten rileggeu tegen de vol
harding van hen die de waarheid
zochten, vindt in Haarlems Stadsbi
bliotheek allerlei literatuur. Ik noem
de boeken varChapman en Bruno
Weil, alsmede Vijf jaar var, mirn
leven het dagboek dat Dreyfus op
het Duivelseiland bi,hield en waar
in hij ook de voorgeschiedenis, de
arrestatie en degradatie verhaalde.
Het dagboek wordt gevolgd door een
aantal officie'f stukken en brieven,
onder anderen van Zola.
Dr. P. H. Schroder
i