Westerse bloemenkinderen zochten
in India hun verloren paradijs
SIS
DOOR
BOB TADEMA SPORRY
ZATERDAG 3 JANUARI 1970
Iliac'
iiSiiliii
DE JONGEMAN die zó stonk dat zich
een menselijk vacuüm om hem vorm
de, zelfs in die tjokvolle bank in New
Delhi, overhandigde de Indische kassier een
bundeltje travelers cheques. De kassier be
zag die met de grootste zorgvuldigheid, keek
de jongeman even scherp aan en schoof toen
zonder een woord het hele stapeltje terug.
„Nothing doing?" zei de stinkende jonge
man. „No", zei de kassier kortaf en wenkte
de volgende klant. De jongeman haalde de
schouders op, stopte het bundeltje in zyn
wollen schoudertas en liep in het midden
van zijn vacuüm naar buiten. Daar wachtte
hem een groepje even vieze bentgenoten. Ze
hadden het al gezien: nothing doing! En ze
trokken over Delhi's zakencentrum, het im
mense Connaught Circus, naar de Indian
Coffeeshop om daar hun geluk te gaan be
proeven.
EVENEENS op weg naar datzelf
de plein was een gezinnetje bestaan
de uit man, vrouw en kind die als
eenden achter elkaar aanliepen in
het smalle streepje schaduw langs
de gebouwen. Een echtpaar? Wie
zal het zeggen! Voorop ging de man:
zijn enige kledingstuk een oude py-
amabroek met een afgescheurde lin-
kerpijp; smerig haar kleefde op
zijn schouders en zijn warrige baard
was niet veel frisser. De moeder
droeg een doorkijkbloes vol gaten
bij een gescheurde en gevlekte bro
katen rok. Ze was een vroeg oud
meisje, vermagerd tot op het been,
met haar als stro en zwarte kringen
onder de diep weggezonken ogen.
En achter haar liep de vrucht van
deze (echt?) gemeenschap: een sme
rig en verwaarloosd klein meisje als
men zelfs in onderontwikkelde lan
den maar zelden tegenkomt. Twee
kwaadaardige tropenzweren brand
den op een broodmager armpje. Het
blonde haar werd kennelijk nooit ge
kamd of zelfs maar gewassen. Drie
vrije en hippe vogels, zwervend,
hongerend en bedelend in hun ge
droomde paradijs: India.
DE INDIAN Coffeeshop is een
zeer populaire gelegenheid in Del
hi waar tussen de middag vele kan
toor- en zakenmensen iets gaan eten
of drinken. Het is er altijd eivol, al
zal men er vergeefs vrouwen en
meisjes zoeken. Deze coffeeshop is
het trefpunt van vele Delhische hip
pies die er met bedelen een stuk
brood, een beker water, een chupat-
ti te pakken hopen te krijgen van de
Indiërs die zo grenzeloos goedgeefs
zijn waar het eten betreft, omdat
in hun land een stuk brood vaak een
kwestie is van leven of dood voor
tientallen miljoenen. En al die keu
rig geklede jongemannen van India,
die het klaarspelen er altijd fris en
verzorgd uit te zien op een mini
maal salarisje, sinds eeuwen ge
wend aan de bedelmonniken van
hun land, geven altijd wel een brok
je aan de hippies. Ze vinden het ook
helemaal niet gek dat een hippie een
keurig restaurant binnenwandelt om
er uiteraard gratis het toilet
te gebruiken, dat wil zeggen dusda
nig te bevuilen dat er daarna geen
mens gebruik van kan maken, eer
een lagere-kaste-mannetje het weer
heeft opgeruimd. Geen zaak die de
hippies de toegang weigert, al stin
ken ze als de krotten waaruit ze te
voorschijn komen. Want Indiërs
zijn een zeldzaam lankmoedig volk
waar je als westerling gewend
aan onze onvolprezen agressie, ons
engagement, onze bemoeizucht
met verbazing kennis van neemt.
ALS JE één dag in Delhi verblijft
zal je er waarschijnlijk geen hippie
te zien krijgen. Als je er twee we
ken bent ken je ze praktisch alle
maal: de Duitsers, Hollanders, Ame
rikanen, Engelsen, die Connaught
Circus frequenteren. Ze hebben ken
nelijk vaste levensvormen. Tegen
Hip menselijk wrakhout
strandde in New Delhi
de lunch en aan het einde van de
middag komen ze opdagen, omdat
dan de „nette mensen" iets gaan
drinken op de eivolle terrassen,
waar het goed toeven is met de in
vallende schemering die een schijn
van koelte geeft. Dan gaan ze ook
slenteren langs de winkeltjes van de
Tibetaanse vluchtelingen langs Jan-
path Road, waar dubieuze antiqui
teiten worden verkocht en de lorri
ge sieraden waarmee de hippie zich
volhangt als hij wat geld heeft. Daar
hangen ook de wollen schoudertas
sen te koop die hun enige uniform
zijn en waarin ze hun aards bezit
met zich voeren: wat brokken gebe
deld brood of chupatti; hun beetje
geld; hun papieren en hun pepmid
delen, zo ze die bezitten.
DE HIPPIES van Connaught Cir
cus en Janpath Road zijn voor zo
ver ze niet op straat slapen meest
al afkomstig uit het ene huis aan
een overigens keurige straat, tus
sen het observatorium van Jantar
Mantar en de dure Janpath Road
waaraan een paar van de beste ho
tels liggen. In dat ene huis kunnen
ze in een gelijkvloers vertrek sla
pen. Bij ons zou men in zo'n hol nog
geen varken willen onderbrengen,
maar de hippies slapen er met der
tig tegelijk in een ruimte van vijf
bij vijf meter op de drie aanwezige
charpoi's soort baleh-baleh
of op de onvoorstelbaar smerige ce
menten vloer. Voor dit voorrecht be
talen ze 2 roepies per nacht, wat ge
lijkstaat met 1, en dat is wel heel
duur in een land waar het gemiddel
de jaarinkomen 250 bedraagt en
waar een vrouw (als ze boft!) met
een dag stenen kloppen voor weg
verharding 1.80 roepie verdient,
waarvan ze dan een gezin in leven
houdt
De hippies die in deze stal huizen
hebben nog enig geld, dat ze broe
derlijk delen want veel hebben
ze voor dit soort bestaan heus niet
nodig. Ze zijn werkelijk afgezakt
tot het laagst denkbare of liever on
denkbare leefniveau. Door dit hut-
je-mutje op elkaar liggen 's nachts
zijn de besmettingskansen met de
ziekten waaraan zoveel hippies lij
den hepatitis, tbc, venerische ziek
ten ontstellend groot, met alle
gevolgen van dien.
ANDERE hippies, die een aantal
vunze tenten op de weg naar het
vliegveld bewonen, hebben het wat
dat betreft een ietsje beter. Bij ons
waren dergelijke tenten allang op
de vuilverbranding terecht gekomen,
maar staande onder een aantal
doornbomen en temidden van dorre
struiken hebben ze toch het voor
deel minder muf te zijn dan het huis
in de stad. Maar het wonen hier
heeft weer het nadeel dat men veel
te ver van het stadscentrum is, zo
dat men voor het bedelen is aangewe
zen op de omwonende bevolking die
zelf leeft op de rand van de honger
dood. Maar al zijn ook hier de In
diërs armer dan kerkratten, toch
kunnen ze of menen ze te kunnen
delen met die parasiterende bloe
menkinderen, die te weinig denken
aan het feit dat ze een welvaartsbe-
staan vaarwel zegden om naar In
dia te trekken en daar „het para
dijs" deelachtig te worden. Een pa
radijs dat niet bestaat en nóóit
bestaan heeft
DE HIPPIES die uit de westerse
wereld naar het beloofde land rei
zen, komen meestal via Pakistan of
Afghanistan India binnen om er te
blijven of verder te trekken naar
een nog wonderbaarlijker tover
land: Nepal. Ze logeren nooit in ho-
Bjj de afbeeldingen:
Schijnbare welvaart (foto)
op Connaught Circus, de pan
toffelparade in het centrum
van New Delhi. Maar de fleu
rige jurkjes van de vrouwen
en meisjes zijn meestal zelf
vervaardigd van goedkope
lapjes, want de Indiër is arm
en zuinig. Welk een contrast
met de vervuilde blanke hip
pies (tekening) die hier bij
honderden zijn gestrand.
tels, herbergen of bij particulieren
en daardoor ontsnappen ze aanvan
kelijk aan alle politiecontrole, zodat
hun paspoorten en eventuele visa
rustig kunnen verlopen. Dat is van
later zorg. Als ze weer weggaan
zorgt India er wel voor dat ze snel
over de grens worden gewerkt naar
het buurland, omdat men dolblij is
deze lieden kwijt te raken.
Het aantal hippies dat in India
blijft, is niet groot, tenzij ze ver
dwijnen in een naamloos graf, het
droeve einde van hun gedroomde
„bloemenbestaan". En het aantal
dat in zo'n graf terecht komt is nog
altijd A groot. Zij die terugkeren
naar Europa of Amerika, zijn uiter
mate karig met het doorgeven van
informatie omtrent alle ellende en
armoede van het hippe bestaan in
India en Nepal. Wat ze wel doorge
ven zijn de adressen van kloosters,
tempels en dergelijke waar men
(liefst gratis) kan logeren; de na
men van de priesters die „huwelij
ken" inzegenen, natuurlijk zonder
enige kracht van wet; en van hen
die pepmiddelen verkopen. En juist
dit laatste wordt vele hippies uitein
delijk noodlottig.
Deze hippe figuren zijn ook in In
dia slechts uiterst zelden misdadig.
Een enkeling wil nog wel eens amok
maken maar dat is dan grote uit-
zondering. Zoéén is dan het slacht-
offer geworden van de kick, van
het high-zijn. Ze mogen er losse
sexuele „normen" op nahouden, die
leiden echter zelden tot orgiën of ex
cessen om de simpele reden dat de
meeste hippies te ziek, te slap, te
apathisch of te bloedarm zijn om daar
voor de energie te kunnen opbren
gen. Stelen doen ze ook niet, tenmin
ste zelden en aan geweld hebben ze
een broertje dood. Als zij in een ge
vangenis belanden is het uiteindelijk
bijna altijd door hun handeltjes in
verdovende middelen.
En wat dat betreft kent de Indiase
politie geen pardon. Door de zéér
trieste ervaringen op dit gebied ge
looft men helemaal niet in de „on
schuld" van hasjisch en dergelijke
„soft drugs". Men houdt er op dit
punt zeer reactionaire en waar
schijnlijk gezonde! ideeën op na.
Wie zich inlaat met „pot", „stuff'
of „stickies", overtreedt de wet en
moet daar de consequenties van dra-
gen.
En dan mogen de respectievelijke
ambassades of consulaten de zaak
weer redden en proberen de hippies
uit het gevang en uit het land te
werken.
MEN ZOU zeggen dat het niet
moeilijk moet zijn de ongewenste
hippies dat zijn er tussen de 3000
en 4000 het land uit te werken, of
in ieder geval te weren. Maar New
Delhi houdt niet van harde maatre
gelen. Om in India te komen heeft
men als niet-Brit een visum nodig.
In Nederland eist men voor dat vi
sum dat de aanvrager een retour
biljet Nederland—India toont, om te
voorkomen dat „toeristen" zonder
middelen in het land met de miljoe
nen werklozen gaan zitten verpaupe
ren. Geen ticket, geen visum is hier
het parool. Maar wie naar Istanboel
gaat of naar Khartoem, kan zo'n
stempel in zijn paspoort krijgen als
hij met geld toont dat hij het wel
kan uitzingen. Naar het verhaal wil
bestaat er voor dat doel een geld
som waar niemand aan mag komen
en die aan de hippies wordt uitge
leend als dezen een visum gaan aan
vragen.
IN EEN LAND WAAR hygiëne
en zindelijkheid hoge prioriteit
gekregen hebben om zo spoedig mo
gelijk tot betere leefomstandigheden
te komen, kunnen de hippies precies
zo vies zijn en zo hard stinken als
het hun belieft. Zij komen meestal
redelijk „schoon" het land binnen,
maar het is gauw afgelopen met
het wassen van lichaam, kleren en
haren als men zelf het water uit een
verre kraan of put moet halen. Dat
is teveel moeite voor wie moe en
slap :s. Ook het beschilderen van
gezicht en lichaam is gauw afgelo
pen, want cosmetica kosten geld.
De vrolijke bonte kleren vervuilen
evenals de lichaamsdelen: voeten
en benen zwart tot de knie; handen
waarvan alleen 't handvlak „schoon"
is door het slijten van het vuil; de
tot vogelnesten verworden haarprui-
ken vol vuil en ongedierte laat men
maar zo. Da's wel zo makkelijk.
Want wil men zonder geld in India
een hip bestaan leiden dan is men
al gauw ondervoed, ziek en smerig.
Alleen de drugs vermogen het leven
dan nog wat op te peppen.
HET VERSCHIJNSEL is in India
zo nieuw dat men er het fijne nog
niet van weet, temeer daar de hip
pies uitermate vaag zijn in het uit
leggen waaróm ze naar India kwa
men. Zij, de rebellen van de wel
vaartswereld, hebben een eindeloze
weg afgelegd om hier te komen.
Hun ideeën over India verkregen
ze uit derderangslitteratuur in het
vaderland. Ze hebben vage religi
euze ideeën, opgedaan uit vaak sterk
vertekende verhalen over de hindoe
godsdienst. Ze hebben gehoord dat
er (inderdaad!) vrijheid is voor ie
der mens, dat het klimaat er goed
is (vaak is het verbijsterend slecht)
en dat men er onbeperkt goedkope
drugs kan krijgen. Geen mens be
moeit zich inderdaad met de hip
pies, behalve de politie als het heel
hard nodig is. Bedelen is er doodge
woon en het levert nog op ook. Maar
een baan zoeken of zelfs een bijver
dienste is zinloos omdat er nu een
maal geen werk kan zijn in een land
met tientallen miljoenen werklozen.
IN EUROPA en Amerika hebben
de hippies zich afgezet tegen het es
tablishment. tegen de geldmaat-
schappij die alleen eerbied heeft voor
materiële zaken In Amerika komt
daar nog bij de vaak bijna zieke
lijk aandoende cultus der hygiëne.
Hippies zijn jong, de meesten tus
sen 16 en 26 jaar, en zij wensen al
leen de dag te plukken. Maar ze vin
den het heel normaal om het ver
guisde establishment te laten beta
len voor hun armetierig boeketje
dagbloemen. Verder zijn ze alle
maal blank en ook dat is typerend.
De reden is eenvoudig: geen ge
kleurd mens wil wat zij willen. Inte
gendeel. Want de kleurling is er al
les aan gelegen dat te verwerven
wat de hippie verwerpt: een mens
waardig bestaan met genoeg geld,
een huis, goed werk, een auto plus
alle statussymbolen. Hippies kun
nen samenklonteren in onderkomens
die die naam niet eens verdienen.
Vaak hebben ze een goede opvoe
ding gehad en vooral de Engelsen
zijn vaak afkomstig uit de toplaag
van de bevolking Werkelijk creatief
zijn slechts weinigen. Maar ze ma
ken graag muziek, dansen wat en
geloven onvoorwaardelijk in hun
flower power-idealen. Tot de laatste
bloem verdort en het leven ineens
geen spel meer blijkt te zijn
DE HISTORICUS Toynbee bestu
deerde in 1967 het hippieprobleem.
Hij vergeleek hen met Franciscus
van Assisi die ook de rijkdom ver
zaakte, maar hij twijfelt sterk aan
de mogelijkheid dat ze iets positiefs
zouden (kunnen!) opbouwen op dit
wankele fundament. Beatle John
Harrison vindt hen hypocrieten. Hij
looft hun love-instelling, maar nu
hij zelf tot het establishment be
hoort, kan hij weinig vriendelijke
gevoelens opbrengen voor hun ge
bedel bij de door hen verworpen
middenstand, die dan toch wel goed
genoeg blijkt te zijn om hen in leven
te houden.
De meest negatieve kant van het
hippiedom in India is het feit dat
ze zich blind en doof houden voor
de armoede, de werkloosheid, de
honger, de ziekten die in de steden
en dorpen van India overal ruim
schoots geëtaleerd zijn En op deze
beklagenswaardige Indische men
sen, vegeterend op of liever onder
het uiterste bestaansminimum, pa
rasiteren de hippies. Ze ontzien zich
zelfs niet te bedelen bij hen die to
taal niets hebben.
En dat is een kwalijke mentali
teit als men tenslotte, als vreemde
ling, altijd een beroep kan doen op
ambassade of consulaat van het ei
gen land, als het helemaal misgaat.
(Nadruk verboden).