MODELVLIEGTUIGJES HELPEN
BIJ BOSBRAND'BESTRIJDING
FILMKEURING: HEET HANGIJZER VOOR POLITIEKE PARTIJEN
fff
ZATERDAG 17 JANUARI 1970
1
mm
EEN HOBBY die steeds meer beoefenaars trekt,
is het bouwen van, en vliegen met, op afstand be
stuurde modelvliegtuigjes. Maar voor de United
States Forest Service (het Staatsbosbeheer van de
Verenigde Staten) is het geen fascinerend spel,
maar een zaak van leven en dood.
Hliiliiiiii
i«T !"1Ü
«fes
AFGELOPEN ZOMER heeft deze Amerikaanse over
heidsinstantie een nieuwe dienst gelanceerd die „Larp"
gedoopt is (voor „low altitude retriever probe": laag-
vliegende sonde voor automatische luchtverkenning) en
met twee geperfectioneerde radiografisch model
vliegtuigjes is uitgerust. Deze „Larps", die een
vleugelspanwijdte van 1,50 meter en een vliegplafond van
3.000 meter bereiken, hebben verscheidene instrumenten
aan boord, die automatisch de windkracht, de luchtdruk,
de vochtigheidsgraad en de luchttemperatuur meten en
registreren, en aldus volledige informatie verschaffen
over de weersomstandigheden in de overvlogen gebieden
en landstreken.
ZIJ ZIJN vooral bestemd voor verkenningsvluchten
boven moeilijk toegankelijke gebieden, zoals de diepe, door
steile rotswanden omsloten „canyons" in de Rocky Moun
tains en andere dunbevolkte bergstreken, zodra daar er
gens een bosbrand gesignaleerd wordt. Alle metingen
worden door een elektronische stift opgetekend op een
roterende strook papier-zonder-eind aan boord van het
modelvliegtuig, precies zoals dat, op de grond, bijvoor
beeld door seismografen gebeurt. Is het toestel na een
verkenningsvlucht weer naar zijn basis teruggeleid, dan
wordt de papierstrook eruit gehaald en onder een door
zichtige schabloon met cijfers en schaalverdelingen ge
legd, waarop men dan binnen enkele seconden alle ver
zamelde inlichtingen exact kan aflezen.
bos- en veldbranden. De leiding van het experiment had
de chef van het brandlaboratorium van de meteodienst
van staatsbosbeheer, Mark Schrodder, die bijzonder vol
daan is over de resultaten van de Larps. „Wij konden ons
dank zij de nieuwe apparatuur meer en sneller inzicht
verschaffen in de aard, de omvang en de vermoedelijke
ontwikkeling van beginnende bosbranden en dat in
zicht, met name de kennis van lokale windrichtingen,
drukverschillen en dergelijke boven de vuurhaard, stelde
ons in staat, nauwkeuriger en efficiënter te werk te gaan
bij het inzetten van blusmaterieel en manschappen. Ik
twijfel er niet aan dat wij in de toekomst met behulp van
deze vliegtuigjes talloze slachtoffers van bosbranden
kunnen redden, en de schade aan openbaar en particulier
eigendom tot een aanvaardbaar minimum zullen kunnen
beperken".
DE ONTWIKKELINGSKOSTEN van het Larp-project
hebben, compleet met de commando-apparatuur voor de
„vluchtleiders", de instructie, de bouw van één prototype
en twee proefexemplaren, enkele tienduizenden dollars
gevergd. Maar in kleine series gebouwd zouden de kosten
per vliegtuigje en commandobox niet meer dan circa
3.500 dollar belopen een verwaarloosbaar bedrag als
daarmee wellicht voor miljoenen aan brandschade be
spaard kan worden. Het laboratorium van de Amerikaanse
meteodienst is overigens al druk bezig met een verbeter
de versie van de Larp, waarmee tezijnertijd ook analyses
van weersomstandigheden verricht zouden kunnen worden
ten bate van de algemene, regionale weersverwachtingen.
HET GEHELE SYSTEEM is eigenlijk weinig meer dan
een verfijning van de „proefsondes" (weerballons) die de
meteorologische diensten in vele landen (onder andere in
ons land) al sinds jaren gebruiken. Alleen: Larp is mo
bieler en heeft een grotere actieradius en kan zelfs bij
slecht weer vrijwel altijd naar zijn basis teruggeleid
worden, als de „vluchtleider" op de grond zijn radiokistje
goed bedient.
(Nadruk verboden)
TOTNUTOE GEBRUIKTE men voor dergelijke ver
kenningsvluchten helikopters, maar dit nieuwe systeem
is uiteraard veel goedkoper en minstens even betrouw
baar. In de nazomer en vroege herfst zijn de beide „Larps"
grondig getest in het gebied rond Los Angeles een
streek die berucht is om zijn vele plotseling uitbrekende
Bij de foto's: (links boven) „Larp II" klaar voor
de start - met handkracht. Op de voorgrond de
vluchtleider met zijn commando-box. Rechts:
een Larp koerst boven een bosbrand nabij Los
Angeles. Centrum: het motortje wordt gestart
met een handzwengel.
(Van onze juridische medewerkster)
ONLANGS IS de te wijzigen Bios
coopwet in de Tweede Kamer aan de
orde geweest. Aanleiding hiertoe was
het rapport van de commissie-Witte,
waarin wordt voorgesteld de filmkeu
ring voor volwassenen af te schaffen.
Als gevolg van de discussie, waarbij
van de kant van de V.V.D. en D'66 met
een motie en een initiatiefwet werd ge
dreigd, heeft minister Beemink toege
zegd nog in de zomer van 1970 met
een wetsvoorstel te komen. Wel wil hij
eerst nog een advies hebben van een
nog te vormen commissie, over aan
verwante problemen als het toezicht
op schouwburgen door de burgemees
ters en de pornografiebepalinigen uit
het Wetboek van Strafrecht.
MEN KAN zich afvragen of dit ver
langen van de minister niet wat laat
komt het rapport-Witte is van fe
bruari 1969 maar op zichzelf is
het juist. Toen zo'n halve eeuw gele
den de Bioscoopwet tot stanid kwam,
was haar doel: „Bestrijding van de
zedelijke en maatschappelijke gevaren
van de bioscoop". Het toezicht op de in
houd van de films werd gelegd in han
den van een centrale filmkeuringscom
missie. Sedertdien toetst deze het ma
teriaal aan de openbare orde en goede
zeden. De strekking van het rapport-
Witte is, dat in de moderne pluriforme
maatschappij, niet meer is uit te ma
ken wat k e n n e 1 ij k pornografisch,
kennel ij k sadistisch en kenne-
lij k racistisch geacht moet worden
en wat niet. Bovendien past een der
gelijk bevoogdings-college niet meer m
een tijd, waarin de eigen verantwoor
delijkheid van de burger centraal ge
steld wordt.
WIL MEN consequent zijn, dan dient
ook het toezicht van de burgemeester
op toneelvoorstellingen te verdwijnen.
De gemeentewet geeft immers de bur
gemeester opdracht „te waken voor het
doen uitvoeren van met de openbare
orde of zedelijkheid strijdige vertonin
gen". Hierover schreef A. F. de Savor-
nin Lohman reeds in 1907: „Een on
mogelijke taak, die dan ook in de regel
niet of slecht wordt uitgevoerd".
Toch wordt in het rapport-Witte
niet deze consequentie getrokken. In
tegendeel, er wordt bepleit, dat met
het wegvallen van de centrale keuring
de burgemeesters weer het toezicht
op filmvertoningen krijgen, een taak
die de gemeentewet hun toekent. „Zo
krijgt het toezicht op de filmvertonin
gen een plaatselijk accent", aldus het
rapport, er vanuitgaand dat de collec
tieve opinie over de toelaatbaarheid
van een voorstelling per streek kan
verschillen. Daar waar de centrale
fihnkeuringscommissie faalde, nl. het
weerspiegelen van de collectieve opi
nie met betrekking tot begrijpen als
kennelijk sadistisch-pornografisch en
rascistisch, zou de burgemeester vol
gens deze redenatie wel succes boe
ken.
Word de lijn wel consequent door
getrokken, zodat het preventief toe
zicht van de filmkeuringscommissie
n dat van de burgemeester op alle
openbare vertoningen wordt afge
schaft, dan blijft altijd nog de contro
le achteraf door de strafrechter be
staan. In feite ontstaat dan met be
trekking tot film en toneel dezelfde
situatie als er sedert 1848 bestaat ten
aanzien van de drukpers.
ONS WETBOEK van Strafrecht acht
pornografisch materiaal strafwaardig
wanneer dit „aanstootgevend voor de
eerbaarheid" is. Ook de rechter en
het openbaar ministerie hebben het
met dit begrip in een zich snelle en
veelvormig ontwikkelde maatschap
pij, moeilijk. De justitie worstelt met
de interpretatie van dit begrip met
betrekking tot boeken en prenten.
Krijgt zij nu ook de taak toegescho
ven, normen te stellen met betrek
king tot de film? Op welke grond is de
justitie wel in staat tot datgene waar
burgemeesters voor terugdeinzen?
Ook hierbij geldt dat een conse
quent doortrekken van het besluit tot
afschaffing van de filmkeuring tevens
leidt tot afschaffing van het toezicht
van de burgemeesters n afschaf
fing van de strafbaarstelling van por
nografie. De Scandinavische landen
hebben deze consequentie volledig ge
trokken. Het is nog maar de vraag of
men in Nederland tot deze stap be
reid is. De „staatscommissie voor ad
vies inzake de Grondwet en Kieswet"
heeft ook op dit punt een uitspraak
moeten doen, in haar tweede rapport
d.d. 19 september 1969.
Zij moest immers met voorstellen
komen, in hoeverre artikel 7 van de
Grondwet, dat censuur op de drukpers
uitsluit, uitbreiding behoeft nu naast
de drukpers allerlei andere media, zo
als radio, tv, film en toneel zijn opge
komen, die ook om grondwettelijke ga
ranties vragen.
Binnen deze commissie waren de
stemmen verdeeld op het punt van het
toezicht op film en toneel. Men vond
de publieke opinie „nog niet voldoen
de uitgekristalliseerd."
HET IS niet onwaarschijnlijk dat het
Openbaar Ministerie, gezien deze ont
wikkeling, haar taak bescheiden zal
uitoefenen. Aan de andere kant zal,
zodra de keuring wordt afgeschaft,
een zo genaamde „porno-golf" door de
bioscopen gaan. Dit verschijnsel zakt
vanzelf af omdat het publiek verzadigd
raakt. Gaat het O.M. toch ingrijpen,
en beslag op films leggen, dat ont
staat er een onzekere situatie waar
door de bioscoopexploitant om risico's
te vermijden pornografisch materiaal
gaat weren. Het vrijgeven van de film
heeft dan het tegenovergestelde effect.
Het is onjuist, de justitie met dit toe
zicht achteraf te belasten, in de ver
wachting, dat zij haar bevoegdheden
bescheiden zal hanteren.
Vandaar dat deze ogenschijnlijk voor
de hand liggende aanpassing van de
Bioscoopwet zulke verstrekkende con
sequenties heeft, dat een duidelijke uit
spraak van de politieke partijen een
dwingende eis is.