Belijdenis van een
communard: tijd en
geld bestaan niet!
EEN EXPERIMENT IN VRIJHEID,
GELIJKHEID EN BROEDERSCHAP
IJmuider Courant
Wereld f
Hersenschimmig idealisme of recept voor Betere
ZIEL
KIND
MONOGAAM
HASJ
VELE JONGEREN hebben geen vertrouwen meer in het gezin
als leefeenheid. Daarom vormen zij „communes" waarin
zij met een aantal geestverwanten zonder enige vorm van
dwang of privéhezit samenleven, in de hoop zich aldus te kunnen
ontplooien tot „waarlijk vrije mensen" die niet worden opge
jaagd door egoïstische drijfveren en die elkaar daardoor met
meer begrip en tolerantie tegemoet kunnen treden dan de mensen
die opgroeiden „onder de juk der bevoogding van ouders, leer
meesters en bazen". Een hersenschimmig Utopia of een basis
recept voor een Betere Wereld? De toekomst zal het leren. Maar
als experiment zijn die jeugdcommunes stellig de aandacht waard
ook als de hele toestand vroeg of laat een volstrekte flop zou
worden. En vandaar dan ook bijgaand gesprek, dat een onzer
verslaggevers had met een groepje „communards" in Leiden; een
gesprek dat misschien veel in het duister laat, maar toch enig in
zicht geeft in het denken en doen van dat deel der moderne jeugd
dat straks misschien toch als kettinggangers van de verguisde
consumptie-maatschappij? de dienst in onze samenleving zal
uitmaken
Communard „Dick": praten en borduren.
De jeugdcommune
(Van een onzer verslaggevers)
OMDAT ZE WETEN hoe de anderen
denken, wordt er niet veel gezegd in de
commune aan de Groensteeg in Leiden.
En omdat tijd er niet als belangrijk
wordt ervaren, is er alle tijd om met
weinig woorden veel gedachten over te
brengen, zodat er veel tijd overschiet
om te „relaxen". En relaxen is nodig om
jezelf beter te leren kennen en daar
door de anderen. Vriendelijk luisteren
de drie aanwezige communards in de
kille hoge kamer naar de stroom van
vragen die ik over hen uitstort. Er komt
sporadisch een antwoord. Na een klein
uur begrijp ik pas, dat dit hun taal niet
is. Ik vraag minder en krijg meer ant
woorden. Na twee uur zitten we ge
zamenlijk naar de langzaam neerdalende
sneeuwvlokken te kijken. De beat- en
soulklanken die van de zolder neerdalen
op het ontspannen gezelschap en het
verre geroezemoes van het verkeer kun
nen geen afbreuk doen aan de stilte
die na mijn onaangekondigde bezoek is
teruggekeerd. De kachel staat op zijn
hoogst, maar kan het vertrek niet ver
warmen. Toch heeft blijkbaar niemand
het koud.
kwamen kijken naar weggelopen meis
jes. Weggelopen meisjes zijn overal.
Er waren geen weggelopen meisjes"
„Die politiemannen hadden hun neus
gaten wijd open. Hasj en zo. Van de
hoofdcommissaris mag er gerookt wor
den. Hij heeft zelf gezegd' ze roken
maar als er maar niemand last van
heeft. En toch komt de politie hier zo
maar binnen Hoe kan dat nou?
Worden ze geaccepteerd door de
buurt?
„We merken niets van de mensen.
Zij merken niets van ons".
Dat klopt Tot driemaal toe vroegen
wij in het steegje aan .nensen of ze
wisten waar de commune was Ze rea
geerden vaag. Daar geloof ik" En
dan wezen ze een huis aan. waar de
commune niet zit.
Was het moeilijk een huis 'e vin
den?
Ze knikken. „Eigenlijk wonen we
hier niet" Het huis is duidelijk te
klein Er wonen acht mensen van wie
twee meisjes Maar de commune oe-
staat uit een man of twintig. De rest
woont op kamers maar komt geregeld.
Het aantal en de samenstelling an
deze commune veranderen vrij ge
regeld.
Dick: ,Het zou zo moeten zijn dat
je de mogelijkheid hebt, een andere
commune op te zoeken en daar in te
trekken, als dat jou en Je anderen
zint. Er zijn nog te weinig mogelijk
heden".
Ze vinden het dan ook een goed ini
tiatief van de gemeente Utrecht om in
een aantal van de 183 experimentele
flats, die in de nieuwe «tadswiik Dver-
vecht-Noord In aanbouw zijn, woon
vormen in commune-verband mogelijk
te maken.
ZO GOED als het in de Leidse com
mune schijnt te gaan, gaat het be
paald niet overal De commune aan
de Stationsdwarsstraat in Utrecht b.v.
die veelvuldig m de publiciteit kwam
heeft „Interne moeilijkheden".
Dick: „Toen ik een foto zag van die
Utrechtse commune toen wist ik al
dat het niet lekker zat Waarom?
Het antwoord blijft hij aanvankelijk
schuldig Dan zegt hij: Misschien was
het wel het sfeertje
JAN STAAT voor het eerst tijdens
het gesprek op zet de poes op de grond
loopt naar het raam en zegt: „kijken
of de sneeuw blijft 'iggen" De sneeuw
blijft niet liggen De straat is koud
en nat en somber Uii haalt /iin schou
ders op. Het deert hem niet Zoals
vrijwel niets hier iemand schijnt t«
deren
„IK ZIT altijd goed. Het maakt niet
uit waar je zit en hoe je zit, of het
koud of warm is, nat of droog. Je zit
immers met je zelfDick (foto
hierboven) in kleermakerszit op een
van ruwe planken vervaardigde bank,
borduurt nog steeds. De motieven
heeft hij met ruwe potloodstrepen op
het grof linnen hemd aangebracht. Het
hemd heeft hij in elkaar gezet met een
ouderwetse naaimachine, die nu wer
keloos temidden van een stapel kleu
rige lappen op een grote plank staat.
„Mensen maken steeds minder, om
dat er steeds meer te koop is. Dat is
jammer. Ze zeggen: Ik kan het niet
zelf maken, of ik heb er geen tijd
voor. Mensen kunnen alles, maar de
meesten weten het niet meer".
„Ik vind het fijn om dingen te maken.
Niet omdat ik ze graag wil verkopen,
of omdat ik het maken fijn vind".
Hij schudt zijn fraaie zwarte manen
en kijkt me onderzoekend aan. Als hij
ziet dat ik lach, lacht hij ook.
Als de dingen zouden worden ont
luisterd, zouden de mensen luisterrijker
worden. Bedoelt hij dat?
„Als de massa-dingen zouden worden
ontluisterd Als je dingen zelf
maakt, krijgen ze een ziel. Een huis
dat je door een binnenhuisarchitect
laat inrichten, lijkt alleen maar mooi.
Maar het is niet mooi. Want dat huis
heeft geen ziel".
Mode?
„Ik lees al twee jaar geen kranten
meer. Maar ik weet dat er nog steeds
mode-pagina's in staan. Je zou een
hoop ruimte uitsparen als die pagina's
er niet waren. Mode is exploitatie
van de creativiteit van een enkeling.
Terwijl toch iedereen creatief is en
best z'n eigen kleren zou kunnen ma
ken. Het gaat om de mens, niet om
de dingen".
ER KOMEN meer voorbeelden van
exploitatie van creativiteit, waardoor
de creativiteit van het individu wordt
gesmoord:
„Wie goed muziek kan maken, wie
grappig is ze worden bijna alle
maal geëxploiteerd".
Bezit?
„Je neemt wat je nodig hebt en je
geeft wat je hebt. Daar wordt in de
commune niet eens over gepraat. Dat
is gewoon zo. Nee, niemand neemt te
veel. Als iemand véél neemt, zal-ie
wel veel nodig hebben".
DICK vertelt dat hij op de konink
lijke academie voor beeldende kunst
in Den Haag heeft gezeten.„Ik ben er
weggegaan omdat ik het niet meer zo
zag. Er zou in elk lokaal een leraar
moeten zijn, zodat je kan kiezen. Ik
kan niet werken volgens lesroosters".
„Toch schilder ik nog steeds. Ik
geef m'n werk weg aan mensen die
het mooi vinden. Misschien komt het
eens zo ver dat ik het kan verkopen.
Ik verkoop niet als het niet nodig is,
maar als je erge honger hebtEn
zolang je nog niet bij iedereen aan
kunt kloppen voor een hap eten De
kleren en de sieraden die ik maak,
verkoop ik ook. De opbrengst is voor
de commune".
In sommige communes dragen ze
eikaars kleren.
„Ik leen ook wel eens wat uit. Maar
er zijn toch kleren waaraan ik ben
gehecht. Ik vind ze gewoon lekker, ze
zitten fijn. Die wil ik toch wel graag
weer terugzien".
Er staat hier meubilair.
„Het staat prettig, maar het hoeft
niet. Een kussen is wel eens om op
te zitten. Maar zonder kussens gaat
het ook".
„Die kachel brandt niet hard, maar
zonder kachel gaat het ook. Te veel
warmte is heel ongezond".
Hoe staat het met de privacy?
„De meesten hebben er geen behoef
te aan. Ik kan studeren als er anderen
bij zijn. Maar er is hier ruimte om je
terug te trekken, als je dat wilt".
Er was in jullie commune een kind
van drie jaar. Is dat er niet meer?
„Dat meisje gaat met haar kind
naar Amsterdam. Ze gaat op een ka
mer wonen... voorlopig. Later gaat
ze misschien weer in een commune.
Of dat echt gebeurt, kun je van tevo
ren niet zeggen. Ik weet ook niet wat
ik morgen ga doen".
Veel communes mislukken. Waar
om?
„Misschien waren het nog geen com
munes. Misschien wilden ze er te
graag een commune van maken. En
een commune is er of ze is er niet.
Als je allerlei regels gaat opstellen.
Een commune voel je, beleef je. Het
heeft niets met het aantal te maken
of met het huis. Elk gezin zou een
commune kunnen zijn.
Veel mensen zouden best graag in
communes willen wonen, geloof ik.
Misschien durven ze niet. Veel mensen
zouden elkaar willen ontmoeten, maar
„Je gaat weg als je wilt gaan. Ru
zie bestaat niet. Misschien komt er
weer een ander kind. Misschien wel
twee; je weet het niet. Kinderen zijn
fijn. Het zou wel goed zijn als er wat
meer kinderen in een commune wa
ren. Voor de kinderen dan."
JAN ZEGT: „Mensen zijn kinderen.
Ze weten het soms alleen niet ieer.
Of ze willen het niet weten Of ze
mogen het niet weten. Jammer dat
van de meeste kinderen al zo gauw
strebers worden gemaakt Zo van:
Jantje kan het. dus jij moet het óók
kunnen! Waarom?"
Tegen een verslaggeefster zei „com
munard" moeder Willy Rotteveel on
langs: „Het is juist erg goed voor een
kind om diverse ouders te hebben Dal
is veel beter dan een vader die over
dag weg is en een moeder die zich
er niet altijd mee kan bemoeien."
Jan zegt het jammer te vinden dat
het kind weg is. Hij vond het leuk
om er mee te spelen. Het kind zelf
ook, zeggen de anderen.
Sex?
Er wordt fijntjes gelachen.
„Het is een vraag die journalisten
steevast stellen. Vrije sex is geen be
ginsel in deze commune. Er zijn trou
wens nauwelijks beginselen
Dick: „Sex is geen consumptie-ar
tikel. Wel is waar dat veel man-vrouw
verhoudingen te veel op bezit zijn ge-
ent.
Wat vaak blijkt bij het „afwikke
len" van echtscheidingen, zo in de
trant van: die radio is voor jou maar
dan moet ik televisie hebben?
„Dat is inderdaad een uitvloeisel
van de bezitsverhouding in zo'n huwe
lijk. Maar toch geloof ik in één paar,
dus één man en één vrouw, samen op
een bepaald moment dan Op een be
paald moment kan seks de ontmoe
ting verhevigen, verdiepen".
Er schijnen veel slechte huwelijken
te zijn.
„Misschien komt dat doordat de
partners te veel aan zichzelf denken,
dus eigenlijk niet denken. In een com
mune krijg je de kans jezelf te leren
kennen. Dat moet je niet willen,
dat moet je gewoon zo z ij n".
Bezoek?
Er wordt licht gegniffeld.
„We hebben gisteravond de politie
op bezoek gehad. Ze zeiden dat ze
vaak ligt de nadruk te veel op het
moeten, dus ont-moeten .In een echte
commune ontmoet je elkaar zonder dat
de nadruk op „moeten" ligt Wij had
den elkaar al ontmoet voor we een
commune vormden. We zijn allemaal
omstreeks de twintig."
„Met te jonge mensen zou het waar
schijnlijk niet gaan; ze zouden te hoge
eisen stellen".
„Met oudere mensen zie ik het ook
nog niet zo zitten. Het is mogelijk dat
ze al te veel vastgeroest zijn. Dan
wordt het wel moeilijk."
Het samenstellen van maaltijden, de
boodschappen?
Dat is geen punt. Je vraagt: ga
jij boodschappen doen of zal ik het
doen? Iedereen lust alles!"
„Er zijn geen vaste tijden waarop
we eten. Het kan vijf uur, negen uur
of tien uur worden. Niemand kijkt op
een horloge. Tijd bestaat immers niet.
Als de zon opgaat begint een nieuwe
dag; dat is fijn!"
Waarom is dat meisje met haar
kind weggegaan?
Sommige gemeentebesturen in binnen- en buitenland huldigen tegenwoordig
de stelregel om de jeugdcommunes maar zo'n beetje hun gang te laten gaan,
zolang ze niemand overlast bezorgen en zolang er controle op drugs en on
tucht mogelijk is. Anders wordt het als de communards, zoals de Londense
hippies op deze foto uit september 1969, zich toegang verschaffen tot leeg
staande gebouwen en deze bezetten, want dan moet de politie ingrijpen.
Hetgeen in het hier afgebeelde geval bij uitzondering tot verzet van de
commune leidde.