„Das Wort": een onvoltooide tragi-komedie van Schnitzler I 1 m Veilen van kunstwerken: een delicate zaak „De vingerwijzing pP§| Hooritiks vergeefse speurtocht naar een verleden: ff Beknopte historie in Fibulareeks ZAT ONS MENS-ZIJN is onverbrekelijk ver bonden met de morele plicht aan het Woord: dat onnauwkeurige materiaal hetwelk de leugen vergemakkelijkt, ze ver lost van verantwoordelijkheid en is licht te verontschuldigen een beter en doeltreffen der gebruik te geven; verbonden met de taak om met woorden zo weinig mogelijk te liegen". Aldus luidt het motto, dat Schnitzler bij een van zijn vele versies meegaf aan zijn onvoltooid gebleven tragikomedie „Das Wort", die door het ensemble van de Jozefstadt" in de regie Weens heimwee van Haüssermann en onder supervisie van Schnitzlers zoon, voor het eerst in studie werd genomen; een voorstelling die tot een der hoogtepunten werd van dit seizoen. Het blijkt een stuk, dat de auteur plaatste tegen de achtergrond van het litteraire Wenen rond de eeuwwisseling, met haar dagelijkse in het „Kaffeehaus" aantredende artistieke clan, fi guren bevattende als Peter Altenberg en Al fred Polgar, als Frau Strindberg, Grossmann en de architect Adolf Loos. Een stuk, bedoeld als een aanklacht tegen het ondoordacht ge- scherm met woorden even maar achteloos weggeworpen: „bon mots", geplaatst vaak elk om derzelfs wil woorden, die onze nare be doelingen verhullen en aldus menselijke ver bindingen vertroebelen; of die toevallige ge tuigen ervan op dwaalsporen kunnen leiden met onvoorziene spanningen en ongewenste uitkomsten als gevolg; omdat deze als „buiten staanders" er geen raad mee weten en er daar om de dupe van kunnen zijn. Reële gebeurtenis M. van Doorninck JOHN MARION is een heer, die u een miljoen dollar kan kosten als ge uw hoed af neemt, aan uw oorlelletje of het puntje van uw neus trekt. Hij is chef-veilingmeester bij de Parke- Bemet Galleries in de Madison Avenue in New York en de man, die aan de juwelier het juweel heeft verkocht, waarmee Elizabeth Taylor zich nu mooi maakt. Vei li ngtech n i eft Kunstmarkt Gemiste kansen Anneke van Luxemburg WEENS TONEEL HET PLAN voor een dergelijke ko medie over litteratoren met hun so ciale en psychologische problemen koesterde Schnitzler al vóór het feit had plaatsgevonden, dat in 1904-'05 leidde tot een eerste ontwerp; en dat hij tot aan zijn dood telkens bleef om werken en van nieuwe kanttekenin gen voorzien en dat nu kort geleden door Friedrich Schreyvogl voor het to neel geheel pasklaar werd gemaakt. Vorenbedoeld feit, de gespreksstof van die dagen, dat Schnitzler, met veran dering van bekende namen, kon be nutten als handeling voör 2ijn stuk, was de zelfmoord van een jonge schil der, slachtoffer van diens noodlottige liefde voor de vrouw van Adolf Loos. Het lichtzinnig, haar aarzelingen ca mouflerend woordenspel van deze Lin Loos, maar niet minder Altenbergs dichterlijke frasen en bij de letter ge nomen aforismen, vormden onmisken baar de aanleiding tot deze op Goethe's Werther afgestemde dood van een reëel belovend kunstenaar. TOCH IS DIT avontuur van Lina Loos bewonderd toneelspeelster uit die dagen niet van alles overwegen de betekenis in deze, Schnitzlers laat ste tragische komedie. Belang rijker dan deze „Liebelei" met in de lucht hangende echtscheiding, blijft ook in „Das Wort" het hem kenmer kend voelbaar maken van de Weense levenshouding in de laatste decennia van de Frans Josefse époque. En pa rallel met het zich vermengen der be volkingslagen in dit laat-keizerlijk re gime, weet zijn schrijverspen in dit werk van „Dichtung" en „Wahr- heit" te vervagen. Beide opne mende in het heimwee naar een voor goed voorbije tijd, die de Wener in het bloed zit en hem ook nu volgende tijdperken ten spijt in deze laatste filippica van zijn auteur allereerst zichzelf en zijn stad doet herkennen. Gelijk dit het geval is met het die We ner evenzeer vertrouwde en hier aan de kaak gestelde woordenspel naar Al- tenbergse trant, dat de schone schijn voor hem nog altijd kan vertolken èn verbloemen. DE UITVOERING beantwoordde ge heel aan de eisen, die men aan de „eer- Scène uit „Das Wort" met links Leopold Rudolf als Anastasius Treuenhof, de alia's van Peter Altenberg en Kurt Heindel als Von Zack, pseudoniem voor architect Adolf Loos. ste garnituur" van de Josefstadt mag stellen. Vooraan Leopold Rudolf als Peter Altenberg (hier Auesta- sius Treuenhof geheten) zijn fonkelen de paradoxen uitstortende over dit, mede door hun bepaald, milieu. Wan neer hij op het eind met de dood van zijn jonge vriend wordt geconfron teerd, tracht hij zich te rechtvaardigen met: „Wat ik hem zei, waren tenslotte alleen maar woorden." Waarop de oom van de jongen antwoordt: „Woorden ja, maar wij hebben toch niets an ders?" Uit zijn omgeving releveren wij de niet minder van de tongriem ge sneden Guido Wieland en Kurt So- winetz, rollen, waarvoor Potgar en Stefan Grossmann model hebben ge staan en beiden in het contrapunte rend spel van maskerade en werke lijkheid aan elkaar gewaagd. Daar zijn voorts nog Eva Kerbler als de zich van haar charme wèlbe- wuste „femme fatale" en Kurt Hein- kei in de rol van de haar doorziende en zijn rivaal meesterlijk partij ge vende echtgenoot. Tenslotte Christian Futterknecht, veelbelovend jong acteur, als de schil der, die zelfmoord pleegt en aldus voor zijn manco aan ervaring in een onbegrepen en ongrijpbare wereld om hem heen, moet boeten Intussen doet geen criticus een Schnitzler-avond recht wedervaren, als hij alleen de hoofdrolspelers bij name noemt. De sfeer dat is hier Wenen in de jaren van de „Secession" met zijn, trouwens aan geen tijd gebonden, nostalgieën is mede-bepalend voor de weerklank van zijn stukken en het is juist dit atmosferisch element, dat deze auteur voor niet-Weners steeds weer zo uiterst moeilijk speelbaar maakt. Reden waarom opvoeringen van zijn werk elders maar al te vaak schipbreuk moeten lijden en misluk ken. OOK „DAS WORT" torso uit zijn nalatenschap is een atmosferisch werk en van die sterk gelokaliseerde ietwat morbide „fin de siècle"-geest uit de „Jugendstill"-periode overal doordrongen. En meer nog dan om de individuele karakteristica moet men de „Josefstadt" om het in trilling bren gen van de juiste snaren in het geheel van de reproduktie loven. Dat de defi nitieve vorm hier nog ontbrak, doet daarbij weinig of niet terzake. Want, gelijk Schubert in zijn „Unvolendete", kon ook Schnitzler in het „onvoltooide" zich volledig uiten. Waar de weergave door een vreemd gezelschap vrijwel zeker moeilijkhe den zal ontmoeten, zou men wensen dat „Das Wort" in deze gedaante eens op reis kon gaan. Of kunnen wij beter dankbaar zijn er een extra-reden in te vinden om de rollen om te draaien en zelf Wenen te bezoeken? ïnnnnnnnnnrmnnnnminnnnnnnnnnnn- IN DE WERELD van Marion spreekt als overal elders het geld, maar de klanten praten niet. Niemand springt op om een bod te roepen zoals een antiekverzamelaar misschien zou doen tijdens de veiling in een boerderij. Bij Parke-Bernet is de meest gewaardeer de eigenschap discretie. SLECHTS EEN enkele maal is het mogelijk een waardige hoofdknik waar te nemen of een handgebaar om een gouden pen vooruit te steken. Toch gaat Marion, wiens stem wordt versterkt door microfoons, op zelfverzekerde toon voort, zonder pauzes, maar toch langzaam genoeg om elk woord duide lijk verstaanbaar te maken, zelfs als een toeschouwer geen enkel bod kan waarnemen. Tijdens een belangrijke veiling van impressionisten in oktober zei hij bij het veilen van Renoir's „Dédé au chapeau fleuri": 40.000 geboden, 45000 aan de rechterkant van de zaal nu, 45.000 boven u meneer, 50.000 dollar, 50.000 dollar, verkocht voor 50.000" Iemand kan vóór de veiling bij Ma rion komen, hem vertellen dat hij wil bieden op b.v. nummer 30 van de catalogus, maar niet wil dat iemand merkt dat hij biedt. Ze komen dan samen een bepaald geheim teken over een. Marion zegt: „Je moet zo iemand natuurlijk op een stoel zetten waar je hem kunt zien. Je maakt een aan- tekeningetje dat je naar hem zult kij ken, maar het is niet moeilijk eraan te denken. Tijdens een spannende vei ling moet je je toch al sterk concentre ren. Wat misschien het meest fameuze bie derssignaal tot heden zal blijken te zijn was dat van Robert Kenmore, die voor de juwelier Cartier op 23 oktober bood op de voor Elizabeth Taylor bestemde diamant van 69,42 karaat. Hij stond tegen de muur aan de uiterste rechter zijde van het veilinglokaal met ge kruiste armen. Hij had gezegd, dat hij zou blijven bieden tot hij zijn armen zou laten hangen. Hij bewoog zich geen enkele keer, schonk alleen aandacht aan het bieden en keek kalm naar mij", „We hadden op die juwelenveiling een andere man, die voor een particu lier bood en dat moest zo geheimzinnig gaan, dat ik geen enkele keer naar hem keek. We hadden een van onze biederswaarnemers aangewezen om uitsluitend op hem te letten. Hij had belangstelling voor elk groot stuk op de veiling. Als je iemand aanwijst om een bepaalde bieder in het oog te hou den, wordt het vrij gemakkelijk om speciale tekens overeen te komen". VERKOPERS laten dingen veilen, al dus Marion, inplaats van ze op andere wijze te verkopen, „omdat zij de kans willen hebben de hoogste prijs te ma ken. Zij bieden hun bezit te koop aan in vergelijking. Ik zie deze veilingen als een openbare markt of een kunst beurs. Een klein gedeelte van alle handel vindt plaats via veilingen, maar ik geloof dat er koersen worden be paald". Op 15 oktober werden 83 schilderijen geveild voor 4.422.250 dollar, een we reldrecord voor de verkoop van impres- sionisische en moderne werken op één enkele dag. Een der verkochte doeken vestigde met een opbrengst van 550.000 dollar een record voor een Degas. Het vorige record voor een Degas was 410.000 dollar geweest. DE JUWELENVEILING van 23 ok tober bracht eveneens een wereldre cord, de diamant van 1.05Ü000 dollar, meer dan driemaal het record, geves tigd toen de agent van Elizabeth Tay lor in mei 1968 bij Parke-Bernet de Krupp-diamant van 33,1 karaat kocht. De helft van de omzet van Parke- Bernet bestaat uit schilderijen, maar er zijn ook veilingen van antikiteiten en ethnographische kunst, boeken, ma nuscripten en autogrammen, prenten, meubelen, tapijten en ornamenten, ju welen, munten en antieke auto's. De te veilen voorwerpen zijn afkom- yvyVyyWW\A/W\AAA/VAA/WW\AAAAAAAAAMAAAAAAAMAA stig uit nalatenschappen, particuliere verzamelingen, van zolders van instel lingen en van stichtingen, waaraan iemand iets van waarde heeft geschon ken. Paus Paulus VI schonk de Uno een pauselijk borstkruis en een ring ten bate van hongerende kinderen. Ma rion veilde deze voorwerpen in i964 voor de UNO. Een handelaar te Chi cago gaf er 64.000 dollar voor. Ongeveer de helft van het totale aan tal voorwerpen op veilingen van Parke Bernet gaat weg voor minder dan 250 dollar. Marions vader, Louis, begon op 16- jarige leeftijd bij Parke-Bernet te .ver ken en bracht het van de postkamer tot chef-veilingmeester en president directeur van de onderneming. IN 1961 veilde hij Rembrandts „Aristoteles In beschouwing voor het borstbeeld van Homerus" aan het Met ropolitan Museum of Art voor 2.300.000 dollar. Dit is nog altijd de wereldrecordprijs die een enkel voorwerp op een veiling heeft opgebracht. Hij trok zich terug in 1964, toen Sothebys' te Londen net grootste veilingbedrijf ter wereld, een dominerend belang kocht in Parke- Bernet, het grootste veilingbedrijf n Amerika. John Marion bleef. Hij is thans 36 jaar, chef-veilingmeester en een der twee vice-presidenten. Het vorig jaar heeft hij voor meer dan 20 miljoen dol lar geveild. WAT IS ER PRECIES gebeurd, toen ik zeven jaar oud was en mijn moeder stierf? Dat is de vraag die de hoofd persoon in Ed Doorniks nieuwe ro man De Vingerwijzing zich stelt. Hij is daarmee voor een feit geplaatst, waarvoor iedereen zich op een gege ven ogenlik gesteld kan zien: de tra gische ervaring namelijk hoezeer men zijn ieugd is vergeten en hoe onmo gelijk het is die verloren werkelijk heid volledig en onvertekend terug te roepen. Een interessante problema tiek. Toch is de schrijver er niet in geslaagd van di speurtocht naar het verleden een boeiend verhaal te ma ken. Waar ligt dat nu aan? hoofdpersoon, Kuyll, beschrijven, uit het verleden, uit het heden. Bij de begrafenis van zijn broer is de drang naar het verleden hem het eerst over- DE ROMAN is opgebouwd üit veer tien hoofdstukken, die allemaal ge beurtenissen uit het leven van de IN DE door Van Dishoeck te Bus- sum uitgegeven Fibula-reeks zijn weer nieuwe deeltjes verschenen. De boekjes verschijnen onder auspiciën van de Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis, de NJBG, doe ook tal van andere werk zaamheden verricht en waarvan jon gens en meisjes tussen de 12 en 23 jaar lid kunnen worden. Het adres is postbus 181, Bussum. Het aardige van deze serie is dat er ook onderwerpen in worden behandeld waarover men eiders geen samenvat tende beschouwingen vindt, althans niet in deze aantrekkelijke beknopte vorm en zo aardig geïllustreerd. Zo bijvoorbeeld: Het leger in de zeven tiende eeuw en De geschiedenis van het postvervoer Wie voor zo'n speci aal onderwerp belangstelling heeft vindt hier precies wat hij zoekt. Het eerste boekje (nr. 43) heeft natuurlijk Prins Maurits tot middelpunt aan wie ons land in militair opzicht zoveel te danken heeft Het vertelt allerlei over huursoldaten, hun bewapening, oefe ning en legering, de krijgskunde van die tijd en wat met 'al. Het tweede (nr. 42) bevat allerlei bijzonderheden over de wijze waarop in vroeger tijd brie ven hun bestemming bereikten: door voetboden, postiljons te paard, post schuiten, diligences en zelfs hondekar ren. Natuurlijk komt ook het moder ne vervoer door de lucht ter sprake, maar het historische gedeelte is voor de geïnteresseerde lezer natuurlijk het aardigste. Misschien tromt juist door dit aspect het duidelijkste uit hoe langzaam de mens vroeger leefde. EEN WAT droger onderwerp is De Nederlandse Hanzesteden (nr. 15), maar de schrijvei weet ook hiervoor typische bijzonderheden te vertellen. Mij persoonlijk trokken meer aan de boekjes over Erasmus (nr. 46) en over Moderne Devotie (nr. 48). Dat in het Erasmuspaar behoefte was aan een niet te omvangrijke en prettig leesba re biografie van de grote humanist, is duidelijk en aan deze eisen voldoet dit geschrift zekei. Het vertelt op boe iende wijze allerlei over het zwerven de leven van de grote Rotterdammer en geeft ook wei enig inzicht in zijn werken. Maai die blijven desondanks voor de moderne lezer moeilijk toe gankelijk. Eenvoudiger zijn de ge schriften die uitgingen van de 14e eeuwse religieuze beweging die men de Moderne Devotie noemt en waar aan men altijd de naam van Thomas a Kempis en zijn Navolging 'an Chris tus verbindt. Hoe de stichter, Geert Grote en zijn volgelingen naar een verdieping van het godsdienstig leven streefden en hoe zij in mannen- en vrouwenkloosters leefden en werkten wordt op aantrekkelijke wijze be schreven. vallen, zozeel zelfs, dat hij sindsdien vergeetachtig is en soms meer met het verleden geoccupeerd dan met d« dagelijkse werkelijkheid. De speurtocht naar het verleden verloopt in vier fasen: Eerst zoekt hij het huis van zijn jeugdjaren op. Hij doorzoekt zijn herinnering en tracht het verleden systematisch opnieuw ge stalte te gever door zijn herinneringen op te tekenen, maar tenslotte ziet hij in elke reconstructie een falsificatie, een vertekening van het verleden. Elke herinnering elke gebeurtenis kan weliswaar van betekenis zijn: een vin gerwijzing, maai dat is afhankelijk van de verbeelding van de schrijver/ hoofdpersoon Leven in het heden kan hij ook niet. Het verleden heeft zijn blik veranderd Weer is de vraag daar: Wat was er dan belangrijk in mijn jeugd7 Wat heeft mij beïnvloed? Ang stige ervaringen, religie, herinneringen daaraan komen terug, maar zij bieden geen houvast. KUYLL „VERBEELDT" zich aen oplossing. Verleden, heden en fictie vallen samen. Hij ensceneert een ont moeting met zijn nichtje Petertje, die op zijn moeder lijkt. Zij is vitaal en zij lijkt de dood van haar vader, Kuylls broer, vei werkt te hebben. De ontmoeting vindt plaats in de woonka mer van het ouderlijk huis. Kuyll blijkt, wanneer de ontmoeting een liefdesbetuiging wordt, impotent. De verbeelding is mislukt zoals de recon structie, zoals he+ leven in het heden. Dan verscheurt hij de herinneringen. De werkster vis+ het notitieboekje op uit de prullenman. Kuyll laat haar twee willekeurige blaadjes uitscheu ren: een herinnering aan de sterfdag van zijn moeder hoe hij haar hoed opzette en zo de kamer met bezoekers binnenging en een vroeg beeld van zichzelf: klem met zijn voet in de tramrails en zijn moeder, die zich over hem heenwerpt voor de naderende tram. Deze laatste herinnering associeert met het eerste voorval, dat hem Je obsessie van het verleden bezorgt. Als hij namelijk terugkeert van de begra fenis van zijn broer, ziet hij een gat in de grond met een tentje van de gemeenfe en hij moet zijn schoenve ters vastmaken; dat beeld kwam ge durig terug Nu blijkt een ander_ voor val ook van betekenis: de joodse vrouw van een ex-kampgenoot van Kuyll laat zich slaan, omdat ze zich. schuldig acht, nu haar verwanten dood zijn en zij niet Zo is ook Kuyll zijn hele leven gebukt gegaan onder zijn schuldgevoel over zijn moeders dood. De roman eindigt als volgt: „Terug gekeerd bij zijn bureau, een beetje duizelig hoort hij ergens onder de papieren zijn horloge tikken. Hij glim lacht. De gedachte dat hij iemand (zijn moeder? zichzelf?) in dit ge schrift zou hebben vereeuwigd, is even absurd als romantisch Spinnen en kakkerlakken liepen achter zijn woor den aan en /raten ze weg. Het papier is leeg" VOOR DEZE structuur mist Hoor- nik het talent Het relaas overtuigt niet Dit komt vooral door het procédé van /ertellen dat Hoornik heeft ge bruikt en door zijn stijl Elk hoofd stuk is een verhaal apart, telkens wordt de lezer rrcdden in een gebeur tenis geplaatst; het verband moet ie lezer zelf aanbrengen Deze wijze var schrijven eist een doordringingsvermogen van de auteur, een helderheid vai, weergave, een pre cisie van vertellen, die het verband aan de lezer suggereren en elk hoofd stuk op zich interessant maken. Dit talent nu mist Hoornik volledig. Zijn stijl is vlak, ziiu beeldspraak cliché matig de zinnen vaak te lang. Ner gens wordt de lezer verrast door een manier van kijken een beeld dat aan spreekt een duidelijk beschreven fi guur De gebeurtenissen zijn boven dien te weinig uitgewerkt of te rom melig verteld. DE ROMAN had behalve een boeien de uiteenzetting over de machteloos heid van ieder tegenover de raadsels van zijn bestaan ook een interessante verzameling vertellingen kunnen wor den Deze beide kansen heeft Hoornik gemist Dooi di" vlakke stijl ontbrak het hem in ie onderdelen zowel als in het geheel aar overtuigingskracht. De gedachte dat spinnen en kakker- lakkei de voorden van deze roman hebben weggevreten lijkt mij roman tisch; dat lijkt mij vooral aan Hoor nik zelf te viit.en. „De vingerwijzing", roman van Ed. Hoornik. (Uitg. Meulenhoff- Amsterdam).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 21