DS. N. BANDSTRA GAAT ACHTER DE BAR
Weg naar predikambt geplaveid met
paling, polissen en af wasmiddelen
„Novum", een nieuw blad
voor jeugdwerkers
Is r.-k. mis
vervloekte
nog wei een
afgoderij?'
Ch inese bijbe
Mao's schrift
Studie over relatie tussen
VU en de gereformeerden
Interkerkelijk
gezangenboek
Tongentaai
Conferentie in Montreux over
ontwikkelingssamenwerking
Ds. F. Nijssen bij
Kerk en Wereld
Gereformeerden studeren op:
IIP i''-
in
ZATERDAG 21 FEBRUARI 1970
Erbij
16
ZATI
(Van een medewerker)
DE BAPTISTENPREDIKANT ds. N. Bandstra is
geen dominee meer van de gemeente in Borne. Hij is
benoemd tot predikant-kampbeheerder van de Camping
Den Borg in Rekken. Het is gedaan met het voorbe
reiden van preken, met het regelen van begrafenissen,
kerkelijke inzegeningen van huwelijken, kostertje
spelen en kachels aanzetten. Dominee Bandstra wordt
kampleider. Hij moet nu achter drankvergunningen
aan, want als hij straks achter de bar staat kan hij geen
nee verkopen. Dat zijn de feiten rond dominee Band
stra, met wie een medewerker een uitvoerig interview
had. Hieronder het gesprek met deze ongedurige man,
wiens woorden omver rollen als rijen tinnen soldaatjes
wanneer je de eerste aanraakt.
Open camping
Etalagechristendom
Bordenwasser
Ir
r -
Waiter en pantyboy
Monoloog
Met blijdschap
Naar gesprek
Mondlane-stichting
schrijft Kamerleden
gespreksleider zijn. In de bijbel staat
immers alles? Ik wil dat wat in de bij
bel staat toepassen op de toestanden
in Borne en ik wil horen wat anderen
daarvan denken. In de bijbel staat
toch ook alles over verhoudingen tus
sen man en vrouw, tussen werknemers
en werkgevers, tussen gemeente en
inwoners?.
Ds. Bandstra schenkt zelf thee in
en rolt een dun „shaggie" naar ver
houding even dun als hijzelf is.
„Ik kom uit Staveren. Mijn ouders
waren arm en hadden zeven kinderen.
Ze moesten allemaal al als kind wer
ken maar ik werd gezien als een jon
getje dat te fijn gebouwd is voor het
harde wereldje. Ik moest dan maar
naar de Mulo in Koudum. Het was
meer een nood dan een deugd. Dat
werd vier jaar lang trappen door weer
en wind naar Koudum en toen kwam
ik als volontair op het gemeentehuis
in Staveren. Ik hield dat een half jaar
vol en werd daarna assistent bij de
visafslag. Ik zat een jaar lang tussen
de paling, de bot en de baars. Afwe
gen en bonnetjes uitschrijven. Maar
het was oorlog en ik moest zo nodig
onderduiken. Dat was bij ons een een
voudige zaak. Dat deed ik gewoon in
de huiskamer. Achteraf gezien is dat
de gezelligste tijd van mijn leven ge
weest. Ik zat de hele dag schapewol
te spinnen.knotjes maken.
Na de oorlog kreeg ik een baantje
in Groningen op een assurantiekan
toor en dook ik dus tussen de polis
sen en schadeformulieren. Intussen
deed ik veel jeugdwerk onder de sui-
kerbietenjeugd van Hoogkerk. Daar
maakten ze me wel eens zo hels dat
ik een keer een zangbundel naar een
kop smeet. Het werd het hoogtepunt
in mijn vroege loopbaan als jeugd
werker want ik miste en die bundel
kwam tegen een raam terecht waar
achter juist een belangrijk persoon
stond.
Enfin, maar mijn jeugdverlangen
om predikant te worden kwam in die
tijd toch weer sterker in mij op. Onze
Baptisten-mensen gingen vóór de oor
log vaak naar Hamburg studeren maar
ik had daar toen niet veel puf in om
dat ik de Duitsers haatte. Via ken
nissen kwam ik op de gedachte naar
Amerika te gaan. Het conservatisme
hier stond me ook wel tegen. In Ame
rika, dacht ik, spitsen ze zich meer
toe op de toepassing van de bijbel
dan op de bijbel zelf en dat trok me
wel aan. Hier doen ze vooral veel aan
het etalagechristendom. Ze wandelen
langs de etalages en zeggen: kijk, dat
deed Abraham allemaal. Mooi, zeggen
de mensen, zij kijken even mee, maar
ze gaan niks kopen uit die etalage.
DIT ZIJN brokstukken uit zijn ver
haal. Hij dwaalt graag en snel op zij
paadjes, geeft duizend-en-één voor
beelden, schiet zijn eigen gedachten
aan flarden en bouwt uit de details
die overblijven een nieuw verhaal op,
tomeloos, een shagje rollend, thee
schenkend, koekjes presenterend.
„Zo kwam ik als werkstudent in
Chicago terecht. Chicago, in mijn ver
beelding zo groot als heel Nederland.
De kleine jongen uit Staveren had het
gevoel of hij toen pas onderdook. O
God, dacht ik, wat ben ik begonnen?
Wie weet nu dat ik hier ben? Ik kwam
in Chicago op de Northern Baptist
Theological Seminar voor een oplei
ding van vijf jaar. Studeren en wer
ken want geld had ik natuurlijk niet.
Het was een interne school en vier
jaar lang heb ik in de kitchen gestaan
als bordenwasser, assistent van de
DS. BANDSTRA
kok, schoonmaker en vloerendweiler.
We hadden een diningroom voor
tachtig mensen, dus werk genoeg. Ik
heb nog gewerkt met een Indiase pro
fessor en met een ex-aartsbisschop uit
Argentinië of Brazilië. Een gefrus
treerde man uit een welgestelde Ita
liaanse familie die min of meer ge
dwongen was bisschop te worden maar
die tot andere gedachten was geko
men.
Ik was waiter en pantryboy, maar
's zomers ging de school dicht en dan
moest ik drie maanden lang als iets
anders aan de kost proberen te ko
men. Vier zomers achter elkaar ben
ik daarom liftboy geweest bij de rij
ken van Chicago die aan de Gold
Coast aan het Michiganmeer in flats
woonden. Eén zomer ben ik opperman
geweest. Misschien de tengerste op
perman ter wereld, maar ik wou me
niet laten kennen en oefende mijn
spieren urenlang aan de takken van
een boom. En dan was het weer
school, negen maanden lang.
In het vierde jaar heb ik mijn
vrouw leren kennen. Een Amerikaan
se die een cursus van vier jaar deed.
Haar laatste jaar stonden we samen
in de keuken en via de chocolade
melk die we op zangavondjes moes
ten serveren, liep het uit op een hu
welijk. Wij zijn getrouwd toen zij
klaar was. Ik moest nog een jaar. We
gingen wonen in een flatje tegenover
de school, midden in het rauwste le
ven van Chicago. Zo'n gang in zo'n
flatgebouw doet je denken aan een zie
kenhuisgang met veel deuren en ach
ter elke deur is een flat. Dat wil zeg
gen een flat van een of twee kamers
en daar woonden ze soms met gezin
nen van acht of tien mensen in. Va
der als hij werk had werkte
dan bijvoorbeeld 's nachts en de moe
der overdag zodat de kinderen daar
onverzorgd achterbleven. Het was een
verschrikkelijke bende. Mijn vrouw en
ik zijn daar in ons flatje begonnen
Het Christelijk Jongeren Verbond en
het Landelijk Centrum voor Gerefor
meerd Jeugdwerk hebben zojuist het
eerste nummer laten verschijnen van
hun gezamenlijke maandblad Novum.
De bedoeling van dit informatie- en do-
cumentatieorgaan voor jeugdwerkers,
is orde te scheppen in de veelheid
van informatie waarmee de vrijwilli
ge werkers in jeugdland worden over
goten. Novum maakt uit deze veelheid
van informatie een selectie en de ge
selecteerde informatie wordt volgens
vaste indelingscriteria gerubriceerd.
Novum wordt losbladig uitgegeven
op multoformaat. Hierdoor kan de le
zer de informatie iedere maand op ru
briek opbergen. Op deze manier groeit
Novum uit tot een vrij compleet over
zicht van wat er aan de hand is met
jeugd en jongeren, met jeugd- en jon
gerenwerk en met de samenleving
waarin dit werk zich afspeelt. Een
handboek voor jeugdwerkers, dat
maandelijks „dikker" wordt.
Het CJV en LCGJ willen met deze
uitgave alle werkers in jeugdland hel
pen. Hieronder worden in eerste instan
tie verstaan de leiders en leidsters van
de jeugdclubs, besturen van jongeren
groepen, sociëteiten, actiegroepen,
plaatselijke en regionale besturen, pre
dikanten, (jeugd)-ouderlingen en de
beroepskrachten.
De abonnementsprijs voor Novum
bedraagt 13,50 per jaar. Men ont
vangt hiervoor 500 pagina's informatie
plus de rubriekskaarten, waarachter
de informatie kan worden geordend.
Het besteladres is: LCJG, Maliestraat
la, Utrecht. Teelfoon: 030-22641, post
giro 475060 t.n.v. Gereformeerd Jeugd
werk Utrecht (onder vermelding: No
vum). Proefnummers kunnen worden
aangevraagd voor 1,50.
Novum is het tweede blad dat sa
men door het CJY en LCGJ wordt uit
gegeven. Samenwerking bestaat er
verder reeds geruime tijd in het blad
Passé Partout, het contactorgaan voor
het sociëteitswerk van de oudere
jeugd.
De bij belgenootschappen hebben een
weg gevonden om de bijbel toch ach
ter het bamboegordijn te verspreiden
Zowel in het kantonees als het manda
rijn zijn reeds 650 bijbelgedeelten vast
gelegd op geluidsbanden Ze worden
uitgezonden door radiostations die pro
gramma's verzorgen voor China
De bijbelgedeelten zijn niet bedoeld
om alleen maar beluisterd te worden
Daarom worden ze op dicteer&nelheid
gelezen, zoals bij ons het weerbericht
van kwart voor zeven 's morgens.
Brieven uit China, die in Hongkong
werden ontvangen melden dat veel
mensen niet alleen de programma's
beluisteren, maar ook de moeite ne
men om de gedicteerde bijbel op te
schrijven Deze bijbels worden, even
als dat ook wel in Rusland geschiedt,
bovendien met de hand gekopieerd
met sociaal werk. Dit konden we niet
aanzien. De omgeving van de school
was trouwens ook in ander opzicht
afschuwelijk. Je kon daar niet alleen
lopen 's avonds. Knokken, roven, aan
randingen, hoererij, mesgevechten
vaak met Portoricanen en Mexica
nen..
DE GEGRADUEERDE kandidaat
theologie kwam in januari 1957 terug
in Staveren.
„Toen pas werd ik bang. Tussen de
rovers en de aanranders heb ik nooit
een spoor van angst vertoond maar
terug in Staveren werd ik bang. Heel
Staveren ligt 's avonds om negen uur
in bed. Dan is de wereld uitgestorven.
Ik keek het verbijsterd aan en ik
dacht: hier is geen zonde en zijn geen
zondaars. Wat moet ik hier? Ik kan
beter teruggaan daar zijn we harder
nodig. Als er dan al zondaars zijn,
zijn het geciviliseerde.
Wat deed ik? Wachten op een be
roep. Dat kwam uit Haulerwijk. Ik
nam het aan en wend predikant in
Haulerwijk. Zo uit de nieuwe wereld
waar alles kan en waar je voor een
kwartje in drie kwartier de hele was
kon doen, zaten we in Haulerwiik
zonder waterleiding en zonder gas. We
hadden de regenton en we kregen hef
eerste van onze vier kinderen. In een
enzestig kwam een beroep uit Borne.
We gingen en we bleven hier bijn8
negen jaar. Je bent dominee. Wat ver
wachten de mensen van hun dominee?
Je doet je werk. Maar wij zitten beide
vol sociale bewogenheid, meer dan vol
van het bijbeltje alleen. Ik ben onge
durig. Ik ben een creatief mensik
wil niet langs de geijkte paden gaan.
ik wil niet altijd die geijkte preek,
die monoloog zonder dat iemand ooit
wat terug zegt. We hebben een kleine
gemeente. Ik moest ook aan de finan
ciële kant denken. Ik nam scholen aan
om er les te geven in maatschappij
leer, levensvragen en godsdienst. In
Hengelo, in Goor, in Enschede
HIJ SCHENKT nog eens thee in en
probeert een ronde doos chocolaadjes
open te krijgen. Het lukt niet. Hij
praat maar. Hij komt op het thema
vakantiebeleving. De doos blijft dicht.
Een van zijn kinderen stapt binnen
en gaat op een stoel zitten. Het dringt
nauwelijks tot hem door.
„Ik ben jarenlang ook kampleider
geweest. In een vakantiekamp leer je
pas de echte problemen van de men
sen kennen. De meeste mensen die
met vakantie gaan willen op de een
of andere manier voor geld geamu
seerd worden. Je gooit ergens een
kwartje of een gulden in en is het
kwartje op dan ben je uitgeamuseerd.
Ik heb geleerd dat de mensen zich
bevrijder voelen als ze uit eigen crea
tiviteit tot vakantieplezier komen. Ze
moeten het niet over zich laten ko
men, ze moeten het uit zichzelf laten
komen.
Ik zal een voorbeeld geven. Een
keer had ik bedacht dat we een ge
kostumeerde optocht zouden maken
aan de hand van de namen die ze
hun tenten in het kamp hadden gege
ven. De ene tent heette „De koe", de
andere „de Snoepjes winkel" enzo
voort. U had moeten zien wat ze alle
maal wisten te bedenken, om een koe
en een snoepjes winkel uit te beelden.
De meisjes van de snoepjes win kei bij
voorbeeld hadden zich uitgedost als
Hawaï-meisjes met als rokjes slierten
snoepjes. Man, het was een feest! En
Ds. F. N. M. Nijsseru thans predi
kant voor het werk onder studenten
en academici te Wageningen, zal op 1
april 1970 in dienst treden bij de her
vormde stichting Kerk en Wereld te
Driebergen.
Ds. Nijssen, 44 jaar, is benoemd tot
hoofd van de afdeling die de reeds be
staande en nieuwe apostolaire activi
teiten van Kerk en Wereld ten dien
ste van de kerkelijke gemeenten zal
coördineren en stimuleren.
het mooiste kwam natuurlijk toen na
afloop de jongens die snoepjes eraf
mochten vreten.
Het plezier.de bevrijding moet uit
de mensen zelf komen, maar daarbij
moeten ze gestimuleerd en geholpen
worden. Daarom voel ik voor mijn
nieuwe baantje. Deze camping is tus
sen haakjes een open camping. Het is
echt geen Baptistenaangelegenheid.
Onze jeugdbeweging heeft de camping
gehuurd en een werkgroep uit de ker
kelijke gemeenten van de omgeving
heeft mij benoemd tot kampleider.
Predikant-kampleider heet dat dan.
Ik ben, geloof ik, de enige met zo'n
functie in ons land.
VOORLOPIG geen preken voor do
minee Bandstra.
De meest humoristische preek die
hij overigens ooit gehouden heeft, had
plaats in volle zee.
„We waren juist buiten Engeland
op weg naar Amerika en het schip
deinde afschuwelijk. Ik was doodziek.
Tijdens de preek moest ik zeker drie
of vier keer het zaaltje uit om zo'n
zak op te zoeken.weet u wel.En
weet u waarover ik preekte? Ik had
dit thema uitgekozen: „En hij reisde
zijn weg met blijdschap.
Maar ik kan die monoloog niet meer
aan. Ik wil een gesprek. Ik wil liever
In de gereformeerde synode is uit
voerig gediscussieerd over de vraag
of de zinsnede in de Heidelberger Ca
techismus dat de rooms-katholieke
mis een „vervloekte afgoderij" is,
nog wel van toepassing mag worden
geacht op de huidige sacramentsbe
schouwing in de rooms-katholiek
kerk.
De kerkeraden uit Eindhoven en
Maastricht en omgeving hadden de
synode verzocht te verklaren, dat de
ze uitspraak niet meer bepalend kan
zijn voor de huidige --erhouding tus-
De Vrije Universiteit en het gere
formeerde volk zijn gebaat bij een
nauwe relatie, mede omdat de univer
siteit thans de kansen krijgt duidelijk
te maken wat zij verstaat onder haar
wereldwijde taak en wat zij kan bij
dragen aan de humanisering van de
wereld. Of deze band ook werkelijk
een nieuwe inhoud zal krijgen, zal
sterk afhangen van het maatschappe
lijk engagement van de VU en de wer
ving en motivering van de vrijwilli
gers. Dit concludeert dr. J. van der
Zouwen uit een onderzoek naar de re
latie tussen de VU en de VU-vereni
ging, waarop hij aan de Vrije Univer
siteit in Amsterdam is gepromoveerd.
TUSSEN 1880, toen de VU werd ge
sticht, en thans heeft de verhouding
tussen de universiteit en de VU-vereni-
girug, wier leden deze wetenschappe
lijke instelling moreel en financieel
steunen, grote wijzigingen ondergaan.
Toen dr. Van der Zouwen zijn studie in
1963 begon was de band tussen de VU
en het gereformeerde volk bijna volle
dig gereduceerd tot de traditionele
steunverlening van ruim 200.000 per
sonen. Bij het onderzoek naar de ont
wikkeling van de financiële steunver
lening aan de VU blijkt, dat veel pro
cessen en problemen dezelfde zijn als
waarmee fondsenwervers van andere
organisaties te maken krijgen.
Een specifiek probleem van de VU-
Ook de Gereformeerde Kerken wil
len meewerken aan de totstandko
ming van een interkerklijk gezang
boek voor alle protestantse kerken
van Nederland. Dit is besloten door
de gereformeerde synode. Een con
cept voor een gezangboek met 450
liederen, dat reeds voorlopig aan
vaard is door de hervormde synode,
lag op tafel. Ook de Remonstrantse
Broederschap en de Lutherse Kerk
willen dit boek gaan gebruiken.
Een interkerkelijke commissie zal
nog enige wijzigingen aanbrengen en
daarna kan het boek voorlopig ge
bruikt worden, tot een volgende syno
de over de definitieve invoering zal
beslissen. Een argument voor aan
vaarding van dit boek was het toene
mende aantal gezamenlijke kerkdien
sten van hervormden en gereformeer
den.
vereniging betreft de invloed van de
steunverleners op het bestuur van de
universiteit en meer nog op de wijze
van wetenschapsbeoefening. De ver
eniging is in de loop van de tijd als een
waterdicht schot tussen de universiteit
en het gereformeerde volk gaan funge
ren. Mede dankzij de overheidsubsidie,
aldus dr. Van der Zouwen, kon de VU-
vereniging zich na 1965 vrijer gaan
opstellen. De op vele plaatsen in het
land belegde forumavonden trokken
meer dan 200.000 bezoekers. Daardoor
kwam aan het licht dat de leden zich
mee verantwoordelijk voelden voor het
beleid van de universiteit en voor de
vereniging waarvan deze universiteit
uitgaat.
VOLGENS dr. Van der Zouwen
wordt dit des te urgenter, omdat de
taak van de VU-vereniging en van de
universiteit middelpunt van discussie
wordt, nu de VU op het punt staat vol
ledig gesubsidieerd te worden door de
overheid. Kan aan de ruim 1. miljoen
die per jaar voor de VU wordt opge
bracht een zodanige bestemming wor
den gegeven dat daaruit het karakter
van de VU als centrum voor christe
lijke wetenschapsbeoefening blijkt? Dr.
Van der Zouwen meent dat met dit
geld nieuwe taken zouden kunnen wor
den aangevat, waardoor er opnieuw
een relatie van wederzijdse afhanke
lijkheid zal ontstaan tussen VU en het
gereformeerde volk.
sen de gereformeerde en de rooms-
katholieke kerk. De synode besloot de
vraag in handen te geven van een stu-
die-deputaatschap voor belijdenisvra
gen en overwoog daarbij, dat men de
bedoelde formulering in de Heidel-
bergse Catechismus moet lezen in het
kader van de tijd waarin ze werd op
gesteld.
In het commissierapport, dat over
deze zaak werd uitgebracht, was gr
steld dat de veroordeling van de mis
in de Heidelbergse Catechismus be
trekking heeft op de uitspraken van
het concilie van Trente. Ook consta
teerde de commissie dat in verschil
lende landen en met name in Neder
land de rooms-katholieke kerk tot een
meer bijbelse sacramentsbeschouwing
is gekomen, hetgeen onder andere
blijkt uit de nieuwe catechismus van
de katholieke kerk van Nederland.
De synodecommissie stelde in dit ver
band dat de Gereformeerde Kerken
zich ernstig moeten afvragen of zij
ook in dit opzicht, niet moeten komen
tot een nieuwe belijdenis, die geschre
ven is vanuit de eigentijdse situatie.
Het verschijnsel van de „glossolalie"
(spreken in „tongen"), dat lange tijd
toch eigenlijk alleen maar terzijde van
protestantse kerken terug te vinden
was, begint zich nu in de Verenigde
Staten ook in rooms-katholieke kring
te verbreiden. De afgelopen twee jaar
deed de „tongentaai" (God verheerlij.
ken in vreemde talen) zich naar schat
ting voor het eerst voor in het per
soonlijke leven van tenminste 30.000
rooms-katholieken. Als kern van de
ontwikkeling valt een groep studenten
aan de Duquesne Universiteit in Pitts
burg te wijzen. Van daar uit volgde
aanvankelijk een verbreiding „als met
de snelheid van een steppenbrand."
In ieder geval is deze pinksterstro
ming al zo onmiskenbaar en omvang,
rijk gebleken, dat de Amerikaanse r.k.
bisschoppenconferentie er beraadsla
gingen en een voorzichtig waarschu-
wende uitspraak aan besteed heeft.
Het bestuur van de Dr Eduardo
Mondlane-stichting heeft in een brief
aan de fractievoorzitters van de poli
tieke partijen in de Tweede Kamer en
aan de leden en plaatsvervangend le
den van de vaste commissies voor bui
tenlandse zaken en ontwikkelingssa
menwerking aandacht gevraagd voor
het uitblijven van de regeringssteun
voor het Zozambique Instituut.
Naar het besef van de Mondlane-
stichting (secretariaat: ir. E. Voet,
Busken Huetlaan 1 te Bloemendaal; tel
023-265233) worden er van ambtelijke
zijde steeds „weer nieuwe hindernis
sen opgeworpen in de vorm van
criteria en tijdslimieten", hoewel de lo
pende aanvraag door mevrouw Janet
Mondlane werd opgesteld op grond van
de mededelingen van minister Udink
(ontwikkelingssamenwerking) zelf
Het voorgestelde project omvat uitbrei
ding van een kinderkamp, voltooiing
van een ziekenhuis met enkele ge
bouwtjes, verbouwing van het Mozam
bique Instituut te Dar es Salaam en
de levering van een eenvoudige land
bouwgereedschappen
De Mondlane-stichting zou willen we
ten of (onuitgesproken) politieke be
zwaren aan het uitblijven van een toe
kenning van steun (ontwikkelingshulp)
door de Nederlandse regering ten
grondslag liggen
Het Mozambique Instituut is voortge
vloeid uit de activiteiten van Frelimo,
het front ter bevrijding van Mozam
bique dat nu nog een van de Afri
kaanse koloniën van Portugal is
Dr Eduardo Mondlane, die leiding
gaf aan de Frelimo, werd begin fe
bruari 1969 vermoord Zijn weduwe Ja-
net zet zijn werk voort Zij wordt in
ons land o.a. door de Sjaloom-beweging
gesteund. In de voorjaarszitting van
februari 1969, heeft de hervormde sy
node het verzoek van de actiegroep
„Uppsala-Nederland" tot steun aan het
Mozambique Instituut, in de lijn van
aanbevelingen van de conferentie van
de Wereldraad van kerken in 1968 in
Uppsala, Zweden, onderschreven.
De door de Wereldraad van Kerken
georganiseerde en van 26 tot 31 janu
ari in Montreux gehouden conferentie
over ontwikkelingssamenwerking heeft
zich uitspreken voor een nieuwe aan
pak van het vraagstuk van de verschil
len in „materiële ontwikkeling" tussen
rijke en arme landen.
De conferentie van ruim honderd ker
kelijke voormannen en vooral van des
kundigen in ontwikkelingssamenwer
king van kerken en van internationale
organisaties achtte het geboden van
tussen-nationale en tussen-kerkelijke
(dus bilaterale of „tweezijdige") vor
men van werelddiakonale ontwikke-
kelingshulp over te gaan op een breed
opgezette multilateraal aangepakte ont-
Kinderen in landen, die onze hulp
behoeven: wat zal hun toekomst
zijn?
II. ..M.
'■''l::'/.'/'.',.,. ,/fy-
wikkelingssamenwerking. Met andere
woorden houdt dit tevens een striktere
scheiding in tussen evangeliever
kondiging door zending en evangelisa
tie en daarnaast ontwikkelingssamen
werking, waarbij voor het „werelddia-
konaat" de kerken niet het enige adres
voor ontwikkelingswerk in een land
zijn. De belangrijkste praktische aan
bevelingen van de conferentie, die zul
len worden voorgelegd aan het uitvoe
rend comité, het dagelijks bestuur van
de Wereldraad, zijn:
Twee percent van de kerkelijke in
komsten bestemmen voor ontwikke
lingswerk (in de arme èn in de rijke
landen)
het instellen van een internationaal
fonds voor ontwikkeling met ten
minste 10 min. dollar als beginbe-
drag;
formeren van een coördinerende
commissie van deskundigen, waar
in arme en rijke landen gelijkelijk
zijn vertegenwoordigd;
omvorming van bestaande of stich
ting van nieuwe regionale of natio
nale organen in de ontwikkelings
landen, die de doorslag zullen geven
wat betreft de besteding;
samenwerking met niet-kerkelijke,
overheids- en internationale orga
nen;
besteding van 25 percent van het
bedrag dat gevormd wordt wan
neer (met ingang van 1971) kerken
twee percent van hun inkomen gaan
afzonderen, aan beïnvloeding van de
publiek opinie in de rijke landen.
In het voorgestelde fonds en in de
aanbevolen coördinatiecommisse komt
de opvatting van de conferentie tot
uiting dat het principe van het bila
terale (en daarmee het vaak eenzijdige)
contact tussen een donor „gevende")-
kerk in een rijk land en een ontvangen
de kerk in een arm land doorbroken
moet worden. Beter is het overleg over
de te steunen en te ontwikkelen pro-
jekten en programma's multilateraal
te maken èn tevens de deuren te ope
nen voor deelneming van andere dan
kerkelijke organen.