DS. N. BANDSTRA GAAT ACHTER DE BAR Weg naar predikambt geplaveid met paling, polissen en af wasmiddelen „Novum", een nieuw blad voor jeugdwerkers Is r.-k. mis vervloekte nog wei een afgoderij?' Ch inese bijbe Mao's schrift Studie over relatie tussen VU en de gereformeerden Interkerkelijk gezangenboek Tongentaai Conferentie in Montreux over ontwikkelingssamenwerking Ds. F. Nijssen bij Kerk en Wereld Gereformeerden studeren op: IIP i''- in ZATERDAG 21 FEBRUARI 1970 Erbij 16 ZATI (Van een medewerker) DE BAPTISTENPREDIKANT ds. N. Bandstra is geen dominee meer van de gemeente in Borne. Hij is benoemd tot predikant-kampbeheerder van de Camping Den Borg in Rekken. Het is gedaan met het voorbe reiden van preken, met het regelen van begrafenissen, kerkelijke inzegeningen van huwelijken, kostertje spelen en kachels aanzetten. Dominee Bandstra wordt kampleider. Hij moet nu achter drankvergunningen aan, want als hij straks achter de bar staat kan hij geen nee verkopen. Dat zijn de feiten rond dominee Band stra, met wie een medewerker een uitvoerig interview had. Hieronder het gesprek met deze ongedurige man, wiens woorden omver rollen als rijen tinnen soldaatjes wanneer je de eerste aanraakt. Open camping Etalagechristendom Bordenwasser Ir r - Waiter en pantyboy Monoloog Met blijdschap Naar gesprek Mondlane-stichting schrijft Kamerleden gespreksleider zijn. In de bijbel staat immers alles? Ik wil dat wat in de bij bel staat toepassen op de toestanden in Borne en ik wil horen wat anderen daarvan denken. In de bijbel staat toch ook alles over verhoudingen tus sen man en vrouw, tussen werknemers en werkgevers, tussen gemeente en inwoners?. Ds. Bandstra schenkt zelf thee in en rolt een dun „shaggie" naar ver houding even dun als hijzelf is. „Ik kom uit Staveren. Mijn ouders waren arm en hadden zeven kinderen. Ze moesten allemaal al als kind wer ken maar ik werd gezien als een jon getje dat te fijn gebouwd is voor het harde wereldje. Ik moest dan maar naar de Mulo in Koudum. Het was meer een nood dan een deugd. Dat werd vier jaar lang trappen door weer en wind naar Koudum en toen kwam ik als volontair op het gemeentehuis in Staveren. Ik hield dat een half jaar vol en werd daarna assistent bij de visafslag. Ik zat een jaar lang tussen de paling, de bot en de baars. Afwe gen en bonnetjes uitschrijven. Maar het was oorlog en ik moest zo nodig onderduiken. Dat was bij ons een een voudige zaak. Dat deed ik gewoon in de huiskamer. Achteraf gezien is dat de gezelligste tijd van mijn leven ge weest. Ik zat de hele dag schapewol te spinnen.knotjes maken. Na de oorlog kreeg ik een baantje in Groningen op een assurantiekan toor en dook ik dus tussen de polis sen en schadeformulieren. Intussen deed ik veel jeugdwerk onder de sui- kerbietenjeugd van Hoogkerk. Daar maakten ze me wel eens zo hels dat ik een keer een zangbundel naar een kop smeet. Het werd het hoogtepunt in mijn vroege loopbaan als jeugd werker want ik miste en die bundel kwam tegen een raam terecht waar achter juist een belangrijk persoon stond. Enfin, maar mijn jeugdverlangen om predikant te worden kwam in die tijd toch weer sterker in mij op. Onze Baptisten-mensen gingen vóór de oor log vaak naar Hamburg studeren maar ik had daar toen niet veel puf in om dat ik de Duitsers haatte. Via ken nissen kwam ik op de gedachte naar Amerika te gaan. Het conservatisme hier stond me ook wel tegen. In Ame rika, dacht ik, spitsen ze zich meer toe op de toepassing van de bijbel dan op de bijbel zelf en dat trok me wel aan. Hier doen ze vooral veel aan het etalagechristendom. Ze wandelen langs de etalages en zeggen: kijk, dat deed Abraham allemaal. Mooi, zeggen de mensen, zij kijken even mee, maar ze gaan niks kopen uit die etalage. DIT ZIJN brokstukken uit zijn ver haal. Hij dwaalt graag en snel op zij paadjes, geeft duizend-en-één voor beelden, schiet zijn eigen gedachten aan flarden en bouwt uit de details die overblijven een nieuw verhaal op, tomeloos, een shagje rollend, thee schenkend, koekjes presenterend. „Zo kwam ik als werkstudent in Chicago terecht. Chicago, in mijn ver beelding zo groot als heel Nederland. De kleine jongen uit Staveren had het gevoel of hij toen pas onderdook. O God, dacht ik, wat ben ik begonnen? Wie weet nu dat ik hier ben? Ik kwam in Chicago op de Northern Baptist Theological Seminar voor een oplei ding van vijf jaar. Studeren en wer ken want geld had ik natuurlijk niet. Het was een interne school en vier jaar lang heb ik in de kitchen gestaan als bordenwasser, assistent van de DS. BANDSTRA kok, schoonmaker en vloerendweiler. We hadden een diningroom voor tachtig mensen, dus werk genoeg. Ik heb nog gewerkt met een Indiase pro fessor en met een ex-aartsbisschop uit Argentinië of Brazilië. Een gefrus treerde man uit een welgestelde Ita liaanse familie die min of meer ge dwongen was bisschop te worden maar die tot andere gedachten was geko men. Ik was waiter en pantryboy, maar 's zomers ging de school dicht en dan moest ik drie maanden lang als iets anders aan de kost proberen te ko men. Vier zomers achter elkaar ben ik daarom liftboy geweest bij de rij ken van Chicago die aan de Gold Coast aan het Michiganmeer in flats woonden. Eén zomer ben ik opperman geweest. Misschien de tengerste op perman ter wereld, maar ik wou me niet laten kennen en oefende mijn spieren urenlang aan de takken van een boom. En dan was het weer school, negen maanden lang. In het vierde jaar heb ik mijn vrouw leren kennen. Een Amerikaan se die een cursus van vier jaar deed. Haar laatste jaar stonden we samen in de keuken en via de chocolade melk die we op zangavondjes moes ten serveren, liep het uit op een hu welijk. Wij zijn getrouwd toen zij klaar was. Ik moest nog een jaar. We gingen wonen in een flatje tegenover de school, midden in het rauwste le ven van Chicago. Zo'n gang in zo'n flatgebouw doet je denken aan een zie kenhuisgang met veel deuren en ach ter elke deur is een flat. Dat wil zeg gen een flat van een of twee kamers en daar woonden ze soms met gezin nen van acht of tien mensen in. Va der als hij werk had werkte dan bijvoorbeeld 's nachts en de moe der overdag zodat de kinderen daar onverzorgd achterbleven. Het was een verschrikkelijke bende. Mijn vrouw en ik zijn daar in ons flatje begonnen Het Christelijk Jongeren Verbond en het Landelijk Centrum voor Gerefor meerd Jeugdwerk hebben zojuist het eerste nummer laten verschijnen van hun gezamenlijke maandblad Novum. De bedoeling van dit informatie- en do- cumentatieorgaan voor jeugdwerkers, is orde te scheppen in de veelheid van informatie waarmee de vrijwilli ge werkers in jeugdland worden over goten. Novum maakt uit deze veelheid van informatie een selectie en de ge selecteerde informatie wordt volgens vaste indelingscriteria gerubriceerd. Novum wordt losbladig uitgegeven op multoformaat. Hierdoor kan de le zer de informatie iedere maand op ru briek opbergen. Op deze manier groeit Novum uit tot een vrij compleet over zicht van wat er aan de hand is met jeugd en jongeren, met jeugd- en jon gerenwerk en met de samenleving waarin dit werk zich afspeelt. Een handboek voor jeugdwerkers, dat maandelijks „dikker" wordt. Het CJV en LCGJ willen met deze uitgave alle werkers in jeugdland hel pen. Hieronder worden in eerste instan tie verstaan de leiders en leidsters van de jeugdclubs, besturen van jongeren groepen, sociëteiten, actiegroepen, plaatselijke en regionale besturen, pre dikanten, (jeugd)-ouderlingen en de beroepskrachten. De abonnementsprijs voor Novum bedraagt 13,50 per jaar. Men ont vangt hiervoor 500 pagina's informatie plus de rubriekskaarten, waarachter de informatie kan worden geordend. Het besteladres is: LCJG, Maliestraat la, Utrecht. Teelfoon: 030-22641, post giro 475060 t.n.v. Gereformeerd Jeugd werk Utrecht (onder vermelding: No vum). Proefnummers kunnen worden aangevraagd voor 1,50. Novum is het tweede blad dat sa men door het CJY en LCGJ wordt uit gegeven. Samenwerking bestaat er verder reeds geruime tijd in het blad Passé Partout, het contactorgaan voor het sociëteitswerk van de oudere jeugd. De bij belgenootschappen hebben een weg gevonden om de bijbel toch ach ter het bamboegordijn te verspreiden Zowel in het kantonees als het manda rijn zijn reeds 650 bijbelgedeelten vast gelegd op geluidsbanden Ze worden uitgezonden door radiostations die pro gramma's verzorgen voor China De bijbelgedeelten zijn niet bedoeld om alleen maar beluisterd te worden Daarom worden ze op dicteer&nelheid gelezen, zoals bij ons het weerbericht van kwart voor zeven 's morgens. Brieven uit China, die in Hongkong werden ontvangen melden dat veel mensen niet alleen de programma's beluisteren, maar ook de moeite ne men om de gedicteerde bijbel op te schrijven Deze bijbels worden, even als dat ook wel in Rusland geschiedt, bovendien met de hand gekopieerd met sociaal werk. Dit konden we niet aanzien. De omgeving van de school was trouwens ook in ander opzicht afschuwelijk. Je kon daar niet alleen lopen 's avonds. Knokken, roven, aan randingen, hoererij, mesgevechten vaak met Portoricanen en Mexica nen.. DE GEGRADUEERDE kandidaat theologie kwam in januari 1957 terug in Staveren. „Toen pas werd ik bang. Tussen de rovers en de aanranders heb ik nooit een spoor van angst vertoond maar terug in Staveren werd ik bang. Heel Staveren ligt 's avonds om negen uur in bed. Dan is de wereld uitgestorven. Ik keek het verbijsterd aan en ik dacht: hier is geen zonde en zijn geen zondaars. Wat moet ik hier? Ik kan beter teruggaan daar zijn we harder nodig. Als er dan al zondaars zijn, zijn het geciviliseerde. Wat deed ik? Wachten op een be roep. Dat kwam uit Haulerwijk. Ik nam het aan en wend predikant in Haulerwijk. Zo uit de nieuwe wereld waar alles kan en waar je voor een kwartje in drie kwartier de hele was kon doen, zaten we in Haulerwiik zonder waterleiding en zonder gas. We hadden de regenton en we kregen hef eerste van onze vier kinderen. In een enzestig kwam een beroep uit Borne. We gingen en we bleven hier bijn8 negen jaar. Je bent dominee. Wat ver wachten de mensen van hun dominee? Je doet je werk. Maar wij zitten beide vol sociale bewogenheid, meer dan vol van het bijbeltje alleen. Ik ben onge durig. Ik ben een creatief mensik wil niet langs de geijkte paden gaan. ik wil niet altijd die geijkte preek, die monoloog zonder dat iemand ooit wat terug zegt. We hebben een kleine gemeente. Ik moest ook aan de finan ciële kant denken. Ik nam scholen aan om er les te geven in maatschappij leer, levensvragen en godsdienst. In Hengelo, in Goor, in Enschede HIJ SCHENKT nog eens thee in en probeert een ronde doos chocolaadjes open te krijgen. Het lukt niet. Hij praat maar. Hij komt op het thema vakantiebeleving. De doos blijft dicht. Een van zijn kinderen stapt binnen en gaat op een stoel zitten. Het dringt nauwelijks tot hem door. „Ik ben jarenlang ook kampleider geweest. In een vakantiekamp leer je pas de echte problemen van de men sen kennen. De meeste mensen die met vakantie gaan willen op de een of andere manier voor geld geamu seerd worden. Je gooit ergens een kwartje of een gulden in en is het kwartje op dan ben je uitgeamuseerd. Ik heb geleerd dat de mensen zich bevrijder voelen als ze uit eigen crea tiviteit tot vakantieplezier komen. Ze moeten het niet over zich laten ko men, ze moeten het uit zichzelf laten komen. Ik zal een voorbeeld geven. Een keer had ik bedacht dat we een ge kostumeerde optocht zouden maken aan de hand van de namen die ze hun tenten in het kamp hadden gege ven. De ene tent heette „De koe", de andere „de Snoepjes winkel" enzo voort. U had moeten zien wat ze alle maal wisten te bedenken, om een koe en een snoepjes winkel uit te beelden. De meisjes van de snoepjes win kei bij voorbeeld hadden zich uitgedost als Hawaï-meisjes met als rokjes slierten snoepjes. Man, het was een feest! En Ds. F. N. M. Nijsseru thans predi kant voor het werk onder studenten en academici te Wageningen, zal op 1 april 1970 in dienst treden bij de her vormde stichting Kerk en Wereld te Driebergen. Ds. Nijssen, 44 jaar, is benoemd tot hoofd van de afdeling die de reeds be staande en nieuwe apostolaire activi teiten van Kerk en Wereld ten dien ste van de kerkelijke gemeenten zal coördineren en stimuleren. het mooiste kwam natuurlijk toen na afloop de jongens die snoepjes eraf mochten vreten. Het plezier.de bevrijding moet uit de mensen zelf komen, maar daarbij moeten ze gestimuleerd en geholpen worden. Daarom voel ik voor mijn nieuwe baantje. Deze camping is tus sen haakjes een open camping. Het is echt geen Baptistenaangelegenheid. Onze jeugdbeweging heeft de camping gehuurd en een werkgroep uit de ker kelijke gemeenten van de omgeving heeft mij benoemd tot kampleider. Predikant-kampleider heet dat dan. Ik ben, geloof ik, de enige met zo'n functie in ons land. VOORLOPIG geen preken voor do minee Bandstra. De meest humoristische preek die hij overigens ooit gehouden heeft, had plaats in volle zee. „We waren juist buiten Engeland op weg naar Amerika en het schip deinde afschuwelijk. Ik was doodziek. Tijdens de preek moest ik zeker drie of vier keer het zaaltje uit om zo'n zak op te zoeken.weet u wel.En weet u waarover ik preekte? Ik had dit thema uitgekozen: „En hij reisde zijn weg met blijdschap. Maar ik kan die monoloog niet meer aan. Ik wil een gesprek. Ik wil liever In de gereformeerde synode is uit voerig gediscussieerd over de vraag of de zinsnede in de Heidelberger Ca techismus dat de rooms-katholieke mis een „vervloekte afgoderij" is, nog wel van toepassing mag worden geacht op de huidige sacramentsbe schouwing in de rooms-katholiek kerk. De kerkeraden uit Eindhoven en Maastricht en omgeving hadden de synode verzocht te verklaren, dat de ze uitspraak niet meer bepalend kan zijn voor de huidige --erhouding tus- De Vrije Universiteit en het gere formeerde volk zijn gebaat bij een nauwe relatie, mede omdat de univer siteit thans de kansen krijgt duidelijk te maken wat zij verstaat onder haar wereldwijde taak en wat zij kan bij dragen aan de humanisering van de wereld. Of deze band ook werkelijk een nieuwe inhoud zal krijgen, zal sterk afhangen van het maatschappe lijk engagement van de VU en de wer ving en motivering van de vrijwilli gers. Dit concludeert dr. J. van der Zouwen uit een onderzoek naar de re latie tussen de VU en de VU-vereni ging, waarop hij aan de Vrije Univer siteit in Amsterdam is gepromoveerd. TUSSEN 1880, toen de VU werd ge sticht, en thans heeft de verhouding tussen de universiteit en de VU-vereni- girug, wier leden deze wetenschappe lijke instelling moreel en financieel steunen, grote wijzigingen ondergaan. Toen dr. Van der Zouwen zijn studie in 1963 begon was de band tussen de VU en het gereformeerde volk bijna volle dig gereduceerd tot de traditionele steunverlening van ruim 200.000 per sonen. Bij het onderzoek naar de ont wikkeling van de financiële steunver lening aan de VU blijkt, dat veel pro cessen en problemen dezelfde zijn als waarmee fondsenwervers van andere organisaties te maken krijgen. Een specifiek probleem van de VU- Ook de Gereformeerde Kerken wil len meewerken aan de totstandko ming van een interkerklijk gezang boek voor alle protestantse kerken van Nederland. Dit is besloten door de gereformeerde synode. Een con cept voor een gezangboek met 450 liederen, dat reeds voorlopig aan vaard is door de hervormde synode, lag op tafel. Ook de Remonstrantse Broederschap en de Lutherse Kerk willen dit boek gaan gebruiken. Een interkerkelijke commissie zal nog enige wijzigingen aanbrengen en daarna kan het boek voorlopig ge bruikt worden, tot een volgende syno de over de definitieve invoering zal beslissen. Een argument voor aan vaarding van dit boek was het toene mende aantal gezamenlijke kerkdien sten van hervormden en gereformeer den. vereniging betreft de invloed van de steunverleners op het bestuur van de universiteit en meer nog op de wijze van wetenschapsbeoefening. De ver eniging is in de loop van de tijd als een waterdicht schot tussen de universiteit en het gereformeerde volk gaan funge ren. Mede dankzij de overheidsubsidie, aldus dr. Van der Zouwen, kon de VU- vereniging zich na 1965 vrijer gaan opstellen. De op vele plaatsen in het land belegde forumavonden trokken meer dan 200.000 bezoekers. Daardoor kwam aan het licht dat de leden zich mee verantwoordelijk voelden voor het beleid van de universiteit en voor de vereniging waarvan deze universiteit uitgaat. VOLGENS dr. Van der Zouwen wordt dit des te urgenter, omdat de taak van de VU-vereniging en van de universiteit middelpunt van discussie wordt, nu de VU op het punt staat vol ledig gesubsidieerd te worden door de overheid. Kan aan de ruim 1. miljoen die per jaar voor de VU wordt opge bracht een zodanige bestemming wor den gegeven dat daaruit het karakter van de VU als centrum voor christe lijke wetenschapsbeoefening blijkt? Dr. Van der Zouwen meent dat met dit geld nieuwe taken zouden kunnen wor den aangevat, waardoor er opnieuw een relatie van wederzijdse afhanke lijkheid zal ontstaan tussen VU en het gereformeerde volk. sen de gereformeerde en de rooms- katholieke kerk. De synode besloot de vraag in handen te geven van een stu- die-deputaatschap voor belijdenisvra gen en overwoog daarbij, dat men de bedoelde formulering in de Heidel- bergse Catechismus moet lezen in het kader van de tijd waarin ze werd op gesteld. In het commissierapport, dat over deze zaak werd uitgebracht, was gr steld dat de veroordeling van de mis in de Heidelbergse Catechismus be trekking heeft op de uitspraken van het concilie van Trente. Ook consta teerde de commissie dat in verschil lende landen en met name in Neder land de rooms-katholieke kerk tot een meer bijbelse sacramentsbeschouwing is gekomen, hetgeen onder andere blijkt uit de nieuwe catechismus van de katholieke kerk van Nederland. De synodecommissie stelde in dit ver band dat de Gereformeerde Kerken zich ernstig moeten afvragen of zij ook in dit opzicht, niet moeten komen tot een nieuwe belijdenis, die geschre ven is vanuit de eigentijdse situatie. Het verschijnsel van de „glossolalie" (spreken in „tongen"), dat lange tijd toch eigenlijk alleen maar terzijde van protestantse kerken terug te vinden was, begint zich nu in de Verenigde Staten ook in rooms-katholieke kring te verbreiden. De afgelopen twee jaar deed de „tongentaai" (God verheerlij. ken in vreemde talen) zich naar schat ting voor het eerst voor in het per soonlijke leven van tenminste 30.000 rooms-katholieken. Als kern van de ontwikkeling valt een groep studenten aan de Duquesne Universiteit in Pitts burg te wijzen. Van daar uit volgde aanvankelijk een verbreiding „als met de snelheid van een steppenbrand." In ieder geval is deze pinksterstro ming al zo onmiskenbaar en omvang, rijk gebleken, dat de Amerikaanse r.k. bisschoppenconferentie er beraadsla gingen en een voorzichtig waarschu- wende uitspraak aan besteed heeft. Het bestuur van de Dr Eduardo Mondlane-stichting heeft in een brief aan de fractievoorzitters van de poli tieke partijen in de Tweede Kamer en aan de leden en plaatsvervangend le den van de vaste commissies voor bui tenlandse zaken en ontwikkelingssa menwerking aandacht gevraagd voor het uitblijven van de regeringssteun voor het Zozambique Instituut. Naar het besef van de Mondlane- stichting (secretariaat: ir. E. Voet, Busken Huetlaan 1 te Bloemendaal; tel 023-265233) worden er van ambtelijke zijde steeds „weer nieuwe hindernis sen opgeworpen in de vorm van criteria en tijdslimieten", hoewel de lo pende aanvraag door mevrouw Janet Mondlane werd opgesteld op grond van de mededelingen van minister Udink (ontwikkelingssamenwerking) zelf Het voorgestelde project omvat uitbrei ding van een kinderkamp, voltooiing van een ziekenhuis met enkele ge bouwtjes, verbouwing van het Mozam bique Instituut te Dar es Salaam en de levering van een eenvoudige land bouwgereedschappen De Mondlane-stichting zou willen we ten of (onuitgesproken) politieke be zwaren aan het uitblijven van een toe kenning van steun (ontwikkelingshulp) door de Nederlandse regering ten grondslag liggen Het Mozambique Instituut is voortge vloeid uit de activiteiten van Frelimo, het front ter bevrijding van Mozam bique dat nu nog een van de Afri kaanse koloniën van Portugal is Dr Eduardo Mondlane, die leiding gaf aan de Frelimo, werd begin fe bruari 1969 vermoord Zijn weduwe Ja- net zet zijn werk voort Zij wordt in ons land o.a. door de Sjaloom-beweging gesteund. In de voorjaarszitting van februari 1969, heeft de hervormde sy node het verzoek van de actiegroep „Uppsala-Nederland" tot steun aan het Mozambique Instituut, in de lijn van aanbevelingen van de conferentie van de Wereldraad van kerken in 1968 in Uppsala, Zweden, onderschreven. De door de Wereldraad van Kerken georganiseerde en van 26 tot 31 janu ari in Montreux gehouden conferentie over ontwikkelingssamenwerking heeft zich uitspreken voor een nieuwe aan pak van het vraagstuk van de verschil len in „materiële ontwikkeling" tussen rijke en arme landen. De conferentie van ruim honderd ker kelijke voormannen en vooral van des kundigen in ontwikkelingssamenwer king van kerken en van internationale organisaties achtte het geboden van tussen-nationale en tussen-kerkelijke (dus bilaterale of „tweezijdige") vor men van werelddiakonale ontwikke- kelingshulp over te gaan op een breed opgezette multilateraal aangepakte ont- Kinderen in landen, die onze hulp behoeven: wat zal hun toekomst zijn? II. ..M. '■''l::'/.'/'.',.,. ,/fy- wikkelingssamenwerking. Met andere woorden houdt dit tevens een striktere scheiding in tussen evangeliever kondiging door zending en evangelisa tie en daarnaast ontwikkelingssamen werking, waarbij voor het „werelddia- konaat" de kerken niet het enige adres voor ontwikkelingswerk in een land zijn. De belangrijkste praktische aan bevelingen van de conferentie, die zul len worden voorgelegd aan het uitvoe rend comité, het dagelijks bestuur van de Wereldraad, zijn: Twee percent van de kerkelijke in komsten bestemmen voor ontwikke lingswerk (in de arme èn in de rijke landen) het instellen van een internationaal fonds voor ontwikkeling met ten minste 10 min. dollar als beginbe- drag; formeren van een coördinerende commissie van deskundigen, waar in arme en rijke landen gelijkelijk zijn vertegenwoordigd; omvorming van bestaande of stich ting van nieuwe regionale of natio nale organen in de ontwikkelings landen, die de doorslag zullen geven wat betreft de besteding; samenwerking met niet-kerkelijke, overheids- en internationale orga nen; besteding van 25 percent van het bedrag dat gevormd wordt wan neer (met ingang van 1971) kerken twee percent van hun inkomen gaan afzonderen, aan beïnvloeding van de publiek opinie in de rijke landen. In het voorgestelde fonds en in de aanbevolen coördinatiecommisse komt de opvatting van de conferentie tot uiting dat het principe van het bila terale (en daarmee het vaak eenzijdige) contact tussen een donor „gevende")- kerk in een rijk land en een ontvangen de kerk in een arm land doorbroken moet worden. Beter is het overleg over de te steunen en te ontwikkelen pro- jekten en programma's multilateraal te maken èn tevens de deuren te ope nen voor deelneming van andere dan kerkelijke organen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 16