STEEDS MEER NEDERLANDERS BLIJVEN
STEEDS VAKER WEG VAN HUN WERK
Erbij
ZATERDAG 21 FEBRUARI 1970
MINDER DRUK
- -
CONTROLE
Ook de zwaarte van het werk
speelt hij het ziekteverzuim
een rol
VRIJBLIJVEND
STEEDS MEER NEDERLANDERS blijven vaker van hun werk weg. Die
verzuimers zijn verantwoordelijk voor miljarden schade. Een studie
commissie heeft eens geprobeerd de verliespost te becijferen. Zij
kwam er niet uit omdat het begrip schade te variabel bleek. Hoe het
ziekteverzuim zelf moet worden "aangepakt, is een even gecompliceerde
puzzel. Daarvoor moet men eerst de oorzaken kennen die het toenemend
verzuim of de verlenging van de absentie beïnvloeden. Twee bedrijven,
Hoogovens IJmuiden en Philips Eindhoven, hebben daar „projecten" van
gemaakt. Ze analyseren verzuimcijfers en proberen daaruit samenhangen
af te leiden. Er zijn al enkele „relaties" vastgesteld, die stof voor stellingen
hebben gegeven. Maar bewezen zijn die nog niet. Het onderzoek is nergens
verder gevorderd dan het herkennen van verschijnselen. Daarom is het
voorbarig daaraan nu al conclusies te verbinden. Het geven van persoonlijke
indrukken, mag niet worden „verkocht" als bewijs. Maar omdat het verzuim
een druk besproken onderwerp is, gebeurt dat herhaaldelijk. De ene perso
neelschef beweert dat er in een tjjd van personeelsschaarste te veel onbe
kwame mensen zijn aangesteld in functies, waarin ze nu „op hun tenen"
moeten lopen. Een ander houdt vol, dat werknemers veelal te weinig verant
woordelijkheid krijgen toebedeeld in de vrij strakke hiërarchische verhou
dingen, die menig bedrijf nog kenmerken.
WANNEER WE ONS bepalen tot de
verschijnselen: oudere werknemers
blijven in toenemende mate langer dan
drie maanden thuis. De medische
dienst van Philips zegt daarover: Van
1 april 1966 tot 1 april 1967 hebben w'd
522 werknemers gecontroleerd die in
dat jaar langer dan drie maanden
verzuimden. We hebben ze tot een
jaar na hun ziekmelding gevolgd. En
we stelden vast dat een derde van hen
niet meer in het bedrijf terug kwam.
Het probleem bij deze categorie werk
nemers is, dat hun prestatievermogen
afneemt.
JE ZOU voor die mensen reserve
functies moeten hebben, waarin ze vol
gens hun eigen tempo produktief kun
nen zijn. Dan staan ze psychisch min
der onder druk en hebben minder het
onbehaaglijke gevoel als obstakel te
worden beschouwd. Philips heeft een
nieuw onderzoek in voorbereiding om
na te gaan welk percentage van die
oudere werknemers daadwerkelijk
door slijtage wordt uitgeschakeld. Aan
deze groep personeelsleden wordt meer
dan normale aandacht besteed, omdat
verzuim van zeer langdurige aard het
bedrijf het duurst komt te staan. Vol
gens de medische dienst van Philips
beïnvloeden sociaal-economische om
standigheden en de sociale verzeke
ringswetgeving het verzuim met dit
karakter. Een bedrijf dat op volle toe
ren draait, kan in de hoogconjunctuur
nauwelijks mensen gebruiken die
maar gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn.
De verlengde ziekengeldregeling en de
Wet Arbeids Ongeschiktheid (WAO)
bezorgen de minder valide werkne
mers intussen een redelijke compen
satie.
OOK BIJ HOOGOVENS staan de
problemen van de oudere werknemer
sterk in de belangstelling.
Sociaalpsycholoog drs. Y. de Boer:
„Wij zien het als een duidelijke op
gave het bedrijf ook voor deze per
soneelsleden geschikt te maken. Daar
is een hele organisatie voor nodig.
We weten dat er verband bestaat tus
sen leeftijd en verzuim. Boven de 50
zie je een snelle toename van het aan
tal mensen dat langer dan een jaar
ziek is. Hoe dat komt, gaan we nu na
der bestuderen."
Bij Hoogovens is volgens prognoses
30-33 percent van het personeel om
streeks 1980 ouder dan 50. Ca. 16 percent
is dan boven de 55. In 1967 gaf 5 per
cent van de mensen van boven de 50
aanleiding tot plaatsingsmoeilijkheden.
Dat is 1,2 percent op de totale bezet
ting, maar dat waren toen nog altijd
ruim 200 werknemers. Hoogovens wil,
gelet op de leeftijdsontwikkeling in
de toekomst, de beroepsproblemen
waarmee de oudere werknemer te ma
ken krijgt, zoveel mogelijk voorkomen
of verlichten. In het bedrijf worden,
waar dat maar kan, vervangende func
ties gezocht. Komt de personeelsdienst
er dan nog niet uit, dan wordt bezien of
een financiële regeling een oplossing
kan bieden.
PROF. J. DE BROOT, hoofd van de
bedrijfsgeneeskundige dienst van Hoog
ovens heeft het onderzoek naar het
ziekteverzuim op langere termijn in
voorbereiding. Het verzuim zal daarbij
worden getoetst aan zaken als de
zwaarte van het werk, de arbeidsom
standigheden, de lichamelijke capaci-
#vwvwvwvwwvwwwvwvwwvwwwww
ZIEKTEVERZUIM DUPEERT
GEHELE BEDRIJFSLEVEN
teiten, mede in verband met de leeftijd,
de functiekwalificatie van de werk
nemer en de mate van verantwoorde
lijkheid die hij in het bedrijf heeft.
Hoogovens is van plan de controle op
het verzuim weer in eigen handen te
nemen. Sinds 1966 was die overge
heveld naar het Gemeenschappelijk
Administratie Kantoor (GAK).
Prof. De Groot: „De controlerend
arts kan in z'n eentje geen paal en
perk stellen aan het verzuim. Het is
een sociaal-psychologische aangelegen
heid geworden. Als je iets aan dat
verzuim wilt doen, moet je er alles
bij betrekken wat er een rol bij kan
spelen. Dat is ook de zin van de stuur
groep die we hier hebben en die be
leidsadviezen moet geven Ook in die
groep worden de zaken veel breder
gezien, dan alleen maar vanuit de me
dische gezichtshoek."
Drs. De Boer: „We willen ook meer
decentraliseren. Per afdeling werk
groepen vormen, zodat we de gevallen
zowel individueel als algemeen kun-
hen bezien. Het gaat net zo goed om
de huiselijke en de werkomstandighe
den als om de ziekte zelf".
BIJ PHILIPS vindt de medische
dienst dat de organisatie nog wel wat
te kort schiet. De toevloed van ziekte
gevallen is zo groot, dat de dienst nog
niet alles kan opvangen. Er zou over
te denken zijn om die medische sectie
niet langer op zichzelf te laten opere
ren, maar om haar als het ware in te
bouwen in de afdeling personeelsza
ken. Je doet een basisonderzoek, komt
tot een snelle diagnostische „scree
ning" en stuurt de patiënt door naar
een andere deskundige, als blijkt dat
lichamelijke oorzaken voor de klacht
moeten worden uitgesloten.
HOE STAAT het nu met het korte
verzuim?
Bij Hoogovens is de ervaring dat
men minder weg blijft, naarmate men
korter in dienst is. Bij Philips heeft
de medische dienst vastgesteld, dat aan
de stijging van de korte absentie een
verandering in de sociale verzekering
is vooraf gegaan. De frequentie van
het korte verzuim nam onmiddellijk
toe, zodra de laatste wachtdag voor
de uitkering wend opgeheven en de
werknemers niet langer verplicht wa
ren zich de eerste dag al onder me
dische behandeling te stellen. Later
deed zich een soortgelijke ontwikke
ling voor, nadat op 1 juli 1967 de
nieuwe ziektewet van kracht was ge
worden. De controlevoorschriften wer
den bij die gelegenheid verzacht en
de bewegingsvrijheid van de afwezige
werknemer vergroot.
DE MEDISCHE dienst van Philips
meent, dat bij het zoeken naar een
antwoord op de vraag wat tot het toe
nemend verzuim heeft bijgedragen met
de volgende factoren rekening moet
worden gehouden:
Medische invloeden, zoals de fre
quentie waarmee ziekten zich
voordoen, de geneeskundige be
handeling en de organisatie van
de gezondheidszorg.
Verzekeringsinvloeden, waartoe
zijn te rekenen de uitkeringsnor
men voor ziekengeld en de contro
le van de patiënt.
Sociaal-economische invloeden,
De totale schadepost van het ziekteverzuim beloopt elk jaar miljarden guldens. Daarin vindt men niet alleen
de gestage vermeerdering van het aantal gevallen, maar ook de toeneming van het gemiddeld aantal verzuim-
dagen-per-geval terug.
zoals arbeidsmarkt, conjunctuur
en welvaart.
Sociologische invloeden, waaron
der het gedragspatroon bij ziekte
en de vrijetijdsbesteding.
BIJ HOOGOVENS ligt het algemene
verzuimcijfer op 8Vi percent. Bij Phi
lips blijft iedere werknemer gemid
deld 30 dagen .per jaar weg. Hoe jon
ger de werknemers zijn, hoe vaker ze
voor korte tijd thuis blijven. Vrouwen
blijken vaker te verzuimen dan man
nen. En ook de aard van de functie
is op het verzuim van invloed. Zo
werd bij Philips geconstateerd, dat
handarbeiders vaker wegbleven dan
beambten, uitgezonderd in de oudere
leeftijdsgroepen, en dat oudere func
tionarissen in de hogere regionen min
der vaak thuis bleven dan hun lager
geplaatste collega's.
KORT GELEDEN heeft mr. J. A.
Oosterhoff, voorzitter van de bedrijfs
vereniging voor de bouwnijverheid,
uitvoerig stilgestaan bij het ziektever
zuim. „Als wij ons afvragen hoe de
bestrijding moet worden aangepakt,
dan moeten we ons vooral richten op
verzuim dat niet door medische nood
zaak is gedekt", zo zei hij. De socioloog
Philipsen heeft gewezen op de toege
nomen verzuimbehoefte. Hij consta
teerde een neiging om te vluchten in
de ziekte als een voor de hand liggend
excuus voor de mens, die zich aan zijn
plichten wil onttrekken. Philipsen
meent dat naarmate het werk de geest
meer afstompt, de binding met het
werk geringer en het algemene be-
drijfsklimaat slechter is, de werkne
mer met hoofd- of rugpijn zich gemak
kelijker ziek zal melden.
De toegenomen verzuimgelegenheid
neemt deze socioloog eveneens in aan
merking bij het formuleren van zijn
veronderstellingen. Hij heeft gewezen
op de verlaging van de „ziektedrem
pel". Daaronder verstaat hij het ver
schijnsel dat de beslissing om te ver
zuimen nu gemakkelijker genomen
wordt dan zo'n tien jaar geleden. Zijn
redenering is: in een tijd van hoog
conjunctuur hoeft men zich minder
zorgen te maken voor de gevolgen van
een ziekmelding. De krappe arbeids
markt, waarin de dreiging van de
werkloosheid is weggevallen, wakkert
bij bepaalde groepen verzekerden het
toegeven aan de verzuimbehoefte aan.
PROF. PHILIPSEN meent dat een
goed selectie- en promotiebeleid, een
goede begeleiding van de werknemer
in het bedrijf en het betrekken van het
personeel in meer verantwoordelijk
heden, zouden kunnen leiden tot een
beperking van de ziektefrequentie en
vermindering van de verzuimbehoefte.
MR. OOSTERHOFF vindt dat er ook
iets zou moeten worden gedaan aan
de controle. Het stijgend ziekteverzuim
is niet alleen een zaak van een toene
mend aantal meldingen, maar vooral
van een stijgende verzuimduur. Een
hoog ziektepercentage en dus een hoge
premie, zegt hij, is veel sterker afhan
kelijk van de verzuimduur dan van
het aantal meldingen. Onderzoekingen
hebben aangetoond dat 80 percent van
alle ziektedagen voor rekening komt
van gevallen die langer dan zes we
ken duren Gecoördineerde samenwer
king tussen behandelend arts, verze-
keringsgeneeskundige, specialist en an
deren zou de verzuimduur mogelijk
kunnen beperken, aldus de heer Oos
terhoff. Nu wordt er te veel en in toe
nemende mate verwezen naar specia
listen, de onderzoekingen duren lan
ger, de wachttijden voor ziekenhuis
opname zijn verlengd. De controle op
zichzelf is geen activiteit, waaruit het
bewijs kan rollen voor de noodzaak
van verzuim. De uitspraken van de
controle-arts berusten, aldus mr .Oos
terhoff, meer op intuïtie dan op weten
schap over al of niet arbeidsgeschikt
zijn. Zo'n snelle controle kan er zelfs
toe bijdragen dat de verzuimduur
wordt verlengd, omda-t de patiënt er
als het ware tegenaan gaat leunen,
doordat hij rustig afwacht wanneer de
controlerende arts hem weer naar zijn
werk stuurt.
IN DE Sociale Verzekerings Raad
wil men gaan onderzoeken of er aan
het korte verzuim (tot 3 dagen) mis
schien iets zou kunnen worden ge
daan door meer mogelijkheden tot het
opnemen van snipperdagen in te voe
ren. Is het gevoel "an machteloosheid
en volslagen materiële afhankelijkhei
dat een werknemer in een bepaalde
organisatiestructuur kan hebben en tot
psychische spanningen aanleiding kan
geven, daarmee te neutraliseren? Dat
is op dit ogenblik nog onzeker.
Misschien zou in het onderzoek eens
aan de ervaringen van uitzendkrach
ten kunnen worden gerefereerd. Zij
werken niet in het dwangmatige ga
reel van de vaste kracht, hebben wei
nig te maken met gezagsverhoudingen
en staan in feite buiten de interne con
flicten, die vaak de hele sfeer van het
gezin van de vaste kracht kunnen be-
invloeden. Het werk van de uitzend
kracht is bovendien geen maatstaf voor
promotie bij zijn tijdelijk opdracht
gever.
STEEDS MEER jongelui, die wer
ken niet als een onvermijdelijke le
vensvervulling zien, maar als een vrij
blijvende investering in hun materië
le bestaan, voelen zich door dit sys
teem aangetrokken. Hoe beter de ar
beidsvoorwaarden bij deze bureaus
worden en hoe breder de mogelijkhe
den tot inschakeling, des te groter zal
de bereidheid zijn aan dat systeem deel
te nemen. De mens heeft steeds meer
de neiging zelf te beslissen wanneer
hij wil werken. Hij heeft er een hekel
aan bij zijn dagindeling geregeerd te
worden door de economische noodzaak
een groot deel van die dag zijn kennis
en bekwaamheden te verhuren.
Dat daarin ook aanwijzingen zitten,
die het verzuim gunstig kunnen be-
invloeden, mag zeker worden veron
dersteld. Het is de les van onze hele
geschiedenis, dat spanningen afnemen,
waar meer ruimte komt voor zelfbe
schikking.
JOHN BINDELS
rVWWVWVWVWWWVWVWVWVWWWWWW