Grossier in bestsellers ALISTAIR MACLEAN de auteur die weet waar de actie zit „HET GAAT OM TOPKWALITEIT" Jazz-m usicus Eckstine in nieuwe TR OS-radioserie NAAST DE FONDS ARTS ND OOK EEN FONDSADVOCAAT! ZATERDAG 21 FEBRUARI 1970 Erbij (Van een medewerker) HET BERICHTJE over onroe rend goed viel niet op. Er stond in dat Alistair Maclean vorig jaar zijn huis in Engeland had ver kocht om in Zwitserland te gaan wonen. Wat er niet bij stpnd was dat het al de tweede maal was dat Maclean naar Zwitserland uitweek om aan de Engelse belastingwet ten te ontsnappen. Hij is thans 's werelds meest verkochte avon turenboeken-schrijver. Werkelijkheid Koude Oorlog Scenario's Weinig ambities (Van onze coirespondent) HILVERSUM De TROS-radio heeft een serie jazz-programma's op poten gezet, waarvan veel wordt verwacht. Producer Piet Daalhuy- zen en zijn medewerkers zullen regelmatig „Opnamevijf tellen van nu" brengen. Als huisorkest heeft de TROS-leiding het en semble van Cees Smal gevraagd. Geregeld zullen grote buitenlandse jazz-musici worden gecontrac teerd. Ook de TROS-televisie zal naar alle waarschijnlijkheid daar op inhaken. Ontbinding Billy Eckstine Piano Maclean is 47, tenger, nuchter ver legen vriendelijk en bijna met ver staanbaar als je voor het eerst opzijn olatte Schotse tongval stuit. Hij heelt als schrijver geen enkele Pretentie. „Als ik, ook de critici van The Times zou gaan bevallen, weet ik, dat het met me gedaan is." Het opvallende bij Maclean is dat hij niet voor de critici schrijft, niet voor zijn gezin, met voor zijn vrienden en „zelfs niet voor de eeuwigheid". Hij schrijft voor zijn le zers en die weten nu wel dat hij hen nooit zal teleurstellen. Hij schrijft in heldere, directe taal die de lezer onmiddellijk meesleept in reeksen zenuwslopende spanningen, Er is geen naar de voorgrond dringende stiil die de rauwe menselijke ervarin gen' verwringt of verzwakt Maclean levert rechtstreekse „impact HET IS EEN paradox dat zijn eer ste boek, „H.M.S. Ulysses" duidelijk diep wortelde in de werkelijkheid, zo als hij die zich herinnerde, terwijl alle latere boeken stoelen op zijn levendige verbeelding. Als men het eente toek nu, 14 jaar nadat het werd gepubli ceerd, analyseert, is het niet moeilij te begrijpen waarom er in de eerste drie maanden et., kwart miljoen (ge bonden) exemplaren van werden ver- k°Het is een onwaarschijnlijk stuk werkelijkheid. Minieme details wor den vaardig ingetekend met fijne penseelstreekjes, tot het verhaal een soort driedimensionale realiteit krijgt. Het is een verhaal over een stuk er varing, dat weinigen van ons hebben doorgemaakt, maar dat toch zo levend wordt gemaakt dat wij allen het met benauwende echtheid mee beleven. H.M.S. .Ulysses" is vooral een titani sche weeklacht op het thema kou. .Inderdaad, de thermometer gaf slechts 25 graden vorst aan. Mensen zijn bij lagere temperaturen in leven gebleven, hebben zelfs daarbij m de openlucht gewerkt. Wat minder be kend is, wat men zich nauwelijks rea liseren kan, is dat onder het nulpunt Iedere paar mijl windsnelheid per uur gelijk is, als pure kou inwerkend op een menselijk wezen, aan een tempera tuurverlaging met nog een g^ad... Minutenlang bleef de schreeuwende storm loeien met een snelheid van wel honderd mijl meer en dat leverde voor de ver kleumde, verlamde schepsels op de brug van het schip een temperatuur verlaging op tot tegen de 100 graden. ER WAS ook het ijs: „Meer dan 300 ton drukte al op de dekken van de „Ulysses".het ijs hing in lange, vlijmscherpe pegels aan luikhoofden, geschutstorens en railings. Het ver driedubbelde de omvang van iedere kabel, stag en lijn, en het veranderde slanke masten in monsterlijke bomen, grof en onwaarschijnlijk". En het verschrikkelijkst van al de zee: „Sommige van die bewegende vlakken water met de stoutste ver beelding waren ze geen golven te noe men, hooguit om ze maar een naam te geven waren klein en onbete k.e- nend, ter grootte van een villa. Andere bevatten een miljoen ton water, to renden hoog op tot wel 25 of 30 meter, daagden ontzagwekkend op aan de horizon, waren groot genoeg^ om een kathedraal te overspoelen. A.LS MACLEANS vermogen om mensen te karakteriseren slechts zijn talent zo u evenaren om weidse, onna volgbare en essentiële beelden te schetsen, zou hij inderdaad een formi dabel schrijver zijn. Maar zijn boekfi guren zijn onderling verwisselbare stereotypen, zoals hij zelf bij voortdu ring zegt. Ze lijken zo te zijn ontleend aan „Greyfriars" (een bekend Engels boek over een kostschool). Maar het hindert niet, het valt Macleans lezers niet op. Het verhaal is alles en als ze eenmaal rijn ingepalmd door de in trige, blijven ze eraan verkleefd tot het eind. De scènes zijn snel en hevig, en zelfs als die scènes in schemerig me lodrama verzeilen, blijven ze in de gedachten rondspoken. Een ronddrij vende reddingsboot vol grinnikende zeelui, de kapitein met zijn hand aan het roer, allen doodgevroren. Het mo ment waarop kapitein Vallery van de „Ulysses" gedwongen is, zijn schip dwars door honderden verdrinkende zeelui van het getorpedeerde zuster schip „Blue Ranger" te "sturen, dat moment moet worden vermeden door ieder die een gevoelige maag heeft'; ,de zee was bedekt met brandende olie". MACLEAN heeft in de oorlog zulke dingen gezien, of dingen die erop le ken. Hij is echter nooit aan boord van een atoomonderzeeër onder het ijs van de noordpool geweest (zoals in het boek „Ice Station Zebra"). Hij heeft nooit baar goud gesmokkeld (zoals in „Where eight bells toll"), en hij is nooit in Groenland geweest (zoals in „Night without end"). Het door de Duitsers en Italianen bezette medi terrane eiland, dat hij zo nauwkeurig beschrijft in het voorwoord van „The guns of Navarone", bestaat helemaal niet. Het maakt geen verschil voor de trouw van zijn lezerskring. Maclean was een in Glasgow afge studeerde leraar Engels zonder veel geld, toen hij een prijs van 1000 gul den won in een krantewedstrijd voor korte verhalen. Ian Chapman van de uitgeverij Collins moedigde hem aan, een volledig boek te schrijven en dat deed hij, gedurende avonduren, in 3 maanden. Thans schrijft hij een com pleet boek in 35 dagen. Hij heeft ontdekt dat hij een natuur talent is op het gebied van filmscena rio's. Aan Elliott Kastner, een Ameri kaanse filmproducer, was het opgeval len dat Macleans pocketboeken in Londen in iedere stationskiosk domi neren. Hij nam een trein naar Mac leans woning in Haslemere en gaf de schrijver in overweging, eens een ori gineel scenario te schrijven. Maclean verkeerde er in onzekerheid over, maar toen Kastner hem een paar voor beelden stuurde, besloot hij meteen dat hij betere kon maken. En dat deed hij. „Where eagles dare", de film die eruit voortkwam, was een geweldig kas succes. En van het boek met hetzelfde verhaal, dat Maclean vervolgens schreef, zijn al 150.000 gebonden exem plaren verkocht en 750.000 paperbacks. MACLEAN heeft de laatste tijd nog twee originele scenario's voor Kastner geschreven: een western met de titel „Deakin" en een 18e-eeuws piraten- verhaal. Hij is verder juist klaarge komen met „Caravan to Vaccares", een scenario dat in de Camargue speelt, en zijn boek „Puppet on a string", dat vorig jaar een bestseller was, zal in de loop van dit jaar door Kurt Unger worden verfilmd in Am sterdam. De geweldige honoraria, die uit deze zaken voortvloeiden, hebben Macleans tweede vlucht naar Zwitser land verhaast. „Maclean is een natuurlijke vertel ler", zegt Kastner, „Hij is de meester van het avontuur. Al zijn boeken wor den visueel opgebouwd. Ze hoeven voor verfilming nauwelijks te worden aangepast. Als je ze leest, draait er gewoon een film in je hoofd. We be schikken nu over een schrijver die belangrijker is dan de sterren in zijn films. Je hoeft niet meer naar een filmverkoopkantoor te stappen met de mededeling dat je een Peck of een Burton hebt. Je hoeft alleen maar te zeggen: we hebben een Maclean". Maclean zelf heeft weinig ambities Alistair Maclean voor zijn land die nog onvervuld zijn. Hij is een man die graag in zijn gezin verkeert en die zeer gehecht is aan zijn vrouw Gisela en him drie zoons Lachlan, Alistair en Michael. Hij is de eigenaar van de Jamaica Inn en van andere hotels: „Steen en metselwerk gaan op den duur altijd in waarde omhoog". Hij is lid van Lloyd's, de vermaarde verze keringssociëteit. Hij reist veel, maar heeft een hekel aan vliegen: „ze vallen uit de hemel." Hij houdt van gezellig thuis wat drinken met mensen om hem heen. Als hij de tijd ervoor heeft, ge niet hij van varen met zijn omge bouwde vissersschip. Hij heeft in twee jaar tijd twee films gezien, en slechts eenmaal een van de vier films die naar zijn boeken waren gemaakt. Dat was „Navarone", en hij vond de film „wel lawaaiig maar goed". Bij het fil men van „Eagles" is hij gaan kijken, maar hij genoot er niet van: „Ik heb er wat op tegen om 200 mensen schijn baar te zien niksen. Ik denk dat dat komt omdat ik een Schot ben." Hij vindt het werk van Ian Fleming slecht. „Hij kon geen verhaal volhouden; hij had er sex, sadisme en snobisme bij nodig." Noch heeft hij goede woorden over voor John Buchan: „De mensen vergelijken mij altijd weer met hem, omdat we allebei Schotten zijn en zoons van dominees. Maar zijn stijl is volledig verouderd." Hij vindt Sime- non echter briljant en de laatste jaren heeft hij bovenal Chandler bewonderd. ZELF heeft Maclean slechts één tor pedo afgevuurd in de oorlog en die miste zijn doel. Hij is wel verschillen de keren onder vuur geweest en een maal gewond geraakt. De man die een goudmijn heeft gemaakt van het ge vaar, is zelf slechts voor één gevaar beducht: dat de critici van The Times hem lof zullen gaan toezwaaien. NAMEN, die al zijn gevallen, zijn Cleo Laine en Frank Sinatra. Piet Daalhuyzen zegt: „De mogelijkheid zit erin dat we Sinatra kunnen krijgen. Hij is over enige tijd in Engeland. Dat zou een stunt zijn, die dan hopelijk samenvalt met het verkrijgen van B- omroepstatus door de Tros." Eén van de eerste gasten in „Opna me.is de 56-jarige Billy Eckstine, de Amerikaanse jazz-zanger. Opnamen zijn al gemaakt. Vrijdag 6 maart zul len zij worden uitgezonden. Eckstine is beroemd geworden onder de naam „Mister B", waarvoor hij dank is verschuldigd aan de New Yorkse disc-jockey „Symphony Sid". Nu zijn velen vergeten wat „Mister B" ooit betekende. Eén voorbeeld: zijn big band uit de jaren 1944-'47 was een springplank voor zoveel talent, dat hij bijna doorboog. Dizzy Gillespie, Fats Navarro, Charlie Parker, Miles Davis, Dexter Goron, Art Blakey en Lucky Thompson vormden samen niet meer dan een deel van de Billy Eckstine's Big Bop Band. HET WAS niet alleen de beste band, die ooit bestaan heeft, het was een school, een school met kwaliteit. Dizzy was „musical director". Waarom werd de fameuze band in 1947 ontbonden? „Ondanks het feit, dat we overal puik wenden ontvangen en de Billy Eckstine Band synoniem stond voor kwaliteit was het financieel niet vol te houden. In die oorlogsjaren en de tijd daarna krijgen we bovendien moeilijkheden met het vervoer. Bo vendien hebben alle musici een hekel aan het constante reizen." Charly Persip, eens toonaangevend bopdrummer en onder meer steunpi laar in Gillespie-opnamen voegt eraan toe: „Elke keer weer probeer je je kof fers anders in te pakken, al was het maar om de routine te doorbreken." Van koffers weer overstappend op muziek zegt Eckstine: „Die hele ver smelting van pop en jazz wordt over dreven. Het gewicht van allerlei men sen uit de rock 'n roll is systematisch overschat. Bill Haley? Rotzooi. Niets anders dan slechte versies van songs, die Joe Turner daarvóór wel beter bracht." En over Little Richard merkt hij op: „Een akelige vent." En Bobby Tucker: „Gouden manteltjes en oogopmaak, maar zonder enig muzikaal gewicht. Toen hij met zijn rommel niets meer kon verdienen, ging hij in de kerk zingen. Populaire geestelijke deuntjes. Een aanfluiting." Billy Eckstine: „Het gaat altijd om de bovenste laag, de topkwaliteit. Die vind je in elke muzieksoort." „EEN GRAPJE, maar neem het se rieus. Toen we eens aan een popgroep vroegen of de piano in orde was, kre gen we als antwoord: „Natuurlijk, man, we hebben hem net geschil derd Als de piano maar geschilderd is in velerlei kleur, beplakt is met schitte rende steentjes, dan is het voor el kaar." Bobby Tucker: „In Liverpool heb ben we jarenlang de beschikking ge had over een prachtige Bechstein. Bij een volgend bezoek vroegen we de thea terdirectie of we die vleugel weer konden gebruiken. Zij wist niet eens meer waar dat ding gebleven was. Ik ben gaan zoeken en vond de vleugel in de catacomben, onder een dekzeil. Alle vaste groepen van dat theater interes seerden het geen zier, waarop ze kon den rammen." Het thema avant-garde ontlokt aan bondgenoot Charlie Persip de uit spraak: „Wat is avant-garde? Wat is vrijheid. Wie buiten de ring raakt, waarbinnen zich alles afspeelt, roept chaos op." „ER MOETEN limieten zijn om vrij heid te kunnen verwerven. Anders is vrijheid niets! Charlie zegt: „Ze werken van ach teren naar voren. Een muzikant moet eerst een eigen stijl vinden en pas daarna kan hij in die stijl hoogte be reiken. Deze jongens beginnen te bla zen en proberen daarna te ontcijferen wat hun stijl eigenlijk is. Eckstine merkt op: „We zitten er ook nog te dicht op. Wie weet. Uiteinde lijk maakte men Charlie Parker ook belachelijk. Ik moet zeggen, dat ik na de dood van Bird nooit iemand heb ge hoord, die ook maar in zijn buurt kon staan. Er zit wel veel bedrog tussen deze avant-garde muziek. „DE BESTE manier om geschillen (Van onze juridische medewerkster) IEMAND DIE zich tekortgedaan voelt door de overheid of door een of andere grote instelling hoeft zich daar bij niet neer te leggen. In een rechts staat als de onze kan hij altijd zijn zaak voorleggen aan de daartoe ge- eigende rechterlijke instantie. Maar meestal gebeurt dat niet. De door snee-burger gelooft a priori dat hij toch geen kans maakt tegen zo'n machtige tegenstander en dus ziet hij er maar van af om zijn recht t® gaan zoeken. Zulke gevallen doen zich dagelijks voor en zij zijn niet be vorderlijk voor de goede gang van za ken in een democratisch staatsbestel, waar iedere burger in principe gelijke rechten heeft. WAARUIT bestaan dergelijke con flicten tussen individu en machtsap paraat? Een vergunning wordt gewei gerd. Een adoptie gaat niet door. Een eis tot schadevergoeding wordt afge- wezen, een sociale uitkering wordt plotseling minder. Wat kan de gedu peerde eenling ertegen doen? Eén voorbeeld: verzekeringsmaat schappijen maken wel eens misbruik van hun positie en van de wetenschap dat de benadeelde toch wel niet zal gaan procederen. Daardoor kunnen zij b.v. niet 100 percent maar slechts 80 percent van de schade uitkeren. Juist voor deze misstand kunnen par ticulieren een rechtsbijstandsverzeke- ring afsluiten, een nieuwe tak aan de verzekerings-„boom", die bevredigend werkt. Maar ze bestrijkt maar 'n klein gebied, dat van de verkeersongeval len, en zij blijft op vrijwillige basis. Pers, radio en tv geven ook een stuk juridische informatie in vraagrubrie- ken of voorlichtingsprogramma's. Dit is echter niet afdoende. DE NORMALE weg (voor een ter zake ondeskundige en dat is prak tisch iedereen) is, een advocaat te raadplegen en dan liefst een specia list. Deze kan de zaak behandelen en eventueel een procedure aanspannen. Dit is de weg die door vermogende particulieren en door het bedrijfsleven wordt bewandeld. De positie van on- en minder-vermogenden is hiermee vergeleken bepaald ongunstig. Men kan een „bewijs van onvermo gen" halen bij de gemeente en ver volgens een advocaat toegevoegd krij gen. Bij een inkomen tot ca. 10.000 per jaar wordt men als „onvermo gend" beschouwd en krijgt de advo caat gratis. De advocaat ontvangt een vergoeding van de staat. Dit is de laatste jaren wel opgetrokken, maar toch niet meer dan een tegemoetko ming in 's mans kosten. Een ongunstig verschijnsel is, dat de rechtzoekende soms denkt, dat de advocaat minder aandacht aan zijn zaak besteedt omdat hij maar een prodeaan (onvermogende) is. De min vermogende betaalt zijn advocaat zelf, maar voor de helft van het nor male tarief. HOEWEL de staat steeds meer ge bieden uit de liefdadigheidssfeer heeft gelicht en aan zich heeft getrokken, hetzij via een verplichte volksverze kering, hetzij door aanvulling uit d® rijksmiddelen, is het gehele terrein van de rechtskundige bijstand op de schouders van de advocatuur blijven rusten. Een situatie die ertoe leidt, dat sommigen het ontvangen van rechtshulp als een gunst moeten be schouwen. De Amsterdamse advocaat mr. Ste vens heeft voorgesteld, de rechtsbij- standsverzekering in het pakket van sociale verzekeringen op te nemen. Hij zoekt hiervoor aansluiting bij het ziekenfonds: „Het zou voor de men sen net zo gemakkelijk moeten zijn om in bepaalde gevallen naar een advocaat te stappen zoals zij nu met hun kwaaltjes naar de huisarts gaan." DE INSTELLING van een apparaat voor de inningskosten zou echter in verhouding tot de premie-opbrengst t« duur zijn. Het bureau van de Neder landse Orde van Advocaten heeft uit gerekend dat bij een aanvaardbar® honorering van de advocaat van rijks wege en een optrekken van de limiet van kosteloos procederen tot de wei- standsgrens, 20 miljoen per jaar no dig zal zijn. Nu is op de rijksbegro ting voor deze bijstand slechts rond 12 miljoen uitgetrokken. Suppletie uit de rijksmiddelen lijkt voorlopig de meest rationele oplossing. In verhouding tot andere overheidsuit gaven is er maar een klein bedrag me® gemoeid. Een stuk ongelijkheid in de rechtsbedeling zou aldus uit de wereld geholpen worden. en verschillen tussen mensen, buren en volkeren uit de weg te ruimen, is het maken van muziek. Maak dan ook als neger alleen muziek en behang het zaakje niet met politieke geschriften. Natuurlijk zijn negers, als voortbren gers van de jazz, systematisch onder gewaardeerd en zelfs niet erkend. Benny Goodman: „Koning van de swing", Paul Whiteman, koning van de jazz? Lachertjes, niets meer. Wie dacht tijdens de gouden jaren van Benny aan mensen als Jimmy Lunce- ford of Fletcher Herderson? De negers, maar blanken niet. Dat soort zaken heeft kwaad bloed gezet, maar los z« op door jazz te spelen."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 21