Behuizing van Bantoes in
„lokasies" zeer gebrekkig
IVeinig perspectief voor
toekomst negerbevolking
Vietnamese oorlog kost meer
- althans naar verhouding
negers dan blanken het leven
Aanval op manier van hulpverlenen
Critiek in Nederlands boek
verontrust Indonesiërs
Geen Zweedse deelname
aan politieke EEG
ATTERIDGEVILLE, DORP VOOR ZWARTEN
AAN DE RAND VAN PRETORIA
AMERIKAANSE PSYCHIATER: BLANKE
WORDT VEEL EERDER AFGEKEURD
Bevrijdingstientje
nog tot 16 maart
bestellen
Indonesië
DINSDAG 10 MAART 1070
11
-1
(Van onze correspondent)
PRETORIA Op tien kilometer
afstand van het centrum van Pretoria
ligt het Bantoedorp Atteridgeville.
Het is door de apartheid in Zuid-
Afrika de Bantoebevolking verboden
zich in de steden te vestigen en nu
zijn vlakbij Pretoria twee „lokasies"
opgericht, waarin een deel van de
niet-blanke bevolking die in de
hoofdstad van Zuid-Afrika haar
werkkring heeft, is ondergebracht.
Atteridgeville telt 70.000 mensen,
heeft 10.000 huizen en is verder voor
zien van alles wat voor een normale
samenleving van belang is: Scholen,
kerken, klinieken, theaters, sportvel
den. Rond Atteridgeville zijn geen
hekken of prikkeldraadversperringen.
Behuizing
Toekomst
„Kaffer bier'
Vreedzaam
mmrn A
I
(Van onze correspondent)
WASHINGTON Een jonge
Amerikaanse psychiater, dr. James
Lieberman, is per toeval op het spoor
gekomen van statistische gegevens
over de oorlog in Vietnam, die erop
duiden dat het tot nog toe gevolgde
Amerikaanse dienstplichtsysteem dui
delijk ten voordele van de blanken
heeft gewerkt. Liebermans bevin
dingen tonen aan dat er over het ge
heel genomen tweemaal zoveel blan
ken (32 percent) op medische gronden
voor de dienstplicht worden afge
wezen, dan negers (16 percent). Dr.
Lieberman schrijft dit toe aan het
aanleggen van ongelijke maatstaven
bij de keuring (door overwegend
blanke artsen)
Hatta
Stil
Feiten
Leiders
wSW!ïwwJ9>owwwww. 'tpMmwwW'
':'t
wSPw vWvwww;-
Samen met de public relations officer
van de gemeente Pretoria, de heer Mijn-
hardt Beukes, hebben wij verschillende
bezoeken aan Jit dorp afgelegd Bij ons
eerste bezoek vertelde hij ons dat door
de snelle industriële ontwikkeling in de
steden kort na de tweede wereldoorlog
de toestroming van Bantoes uit hun oor
spronkelijke gebieden zo overweldivend
groot was, dat huisvesting voor deze nieu
we groepen bij de grote steaen niet in
voldoende mate aanwezig was.
Ook bij Pretoria ontstonden aan de
rand van de buitenwijken de meest af
zichtelijke achterbuurten. Bantoes vestig
den zich zomaar op het vrije veld en
bouwden van zinkplaten, kastplanken en
jute krotten Velen werden door land
eigenaars uitgebuit, aan wie ze buitenspo
rig hoge grondhuur moester betalen. De
watertoevoer was slecht en sanitaire
voorzieningen in het geheel niet aanwe
zig. De onhygiënische toestanden vorm
den dan ook een bedreiging voor de volks
gezondheid. Sinds 1953 is de gemeente
raad begonnen deze krottenwijken op te
ruimen en werden er twee Bantoewoon
gebieden, Atteridgeville en Mamelodi,
aan de rand van Pretoria gepland, waar
nu in zeer korte tijd meer dan 20.000
woningen zijn gebouwd.
„WAarom moeten de Bantoes geschei
den van de blanken leven?" vroegen wij
onze begeleider. Er zijn wetten", ant
woordde hij, „die bepalen dal de zwarte
bevolking niet in de stad mag wonen
Ze is verplicht zich in speciaal door de
overheid aangewezen gebieden te vesti
gen. Door een ambitieus plan van de re
gering om de oorspronkelijke gebieden
van de Bantoes in snel tempo te ontwik
kelen en daar de gehele niet-blanke be
volking onder te brengen, hebben al deze
dorpen een tijdelijk karakter. Bantoes
mogen hier alleen maar wonen als ze
werk in Pretoria hebben, anders moeten
ze terug naar hun stamland Ze kunnen
hier ook geen grond kopen, ze kunnen
hier alleen maar een huis huren. Wel in
de „tuislande", waar het bestuur in han
den van de Bantoe is".
Vanaf een heuvel keken wij uit over
Atteridgeville. Het ligt over verschillen
de heuvels verspreid op een totaal opper
vlakte van tien vierkante kilometer.
Zover je kan kijken lange eentonige
straten, de kleine huisjes zijn allemaal
hetzelfde en lijken armoedig. Veel toren
spitsen, hier en daar geel-groene sport
velden. Via e enbrede geasfalteerde straat
rijden we Atteridgeville binnen. We zien
nergens hekken die de toegang verhin
deren. Op ons verzoek stoppen we bij
een van de huisjes. Het is klein, zeven
bij vier meter, en armoedig Van de be
woonster Triphina Sebanyone mogen we
binnen kijken en ze vertelt in gebrekkig
Afrikaans dat zij gelukkig is in Atterid
geville. Samen met haar man en drie
kinderen woont ze in dit huisje, dat be
halve de woonkamer twee slaapkamers
één wordt er gebruikt als fietsen-
schuur een keuken en een wc telt.
Het is donker binnen, de ramen zijn
klein en als je omhoog kijkt zie je de
zinken platen waarvan het dak gemaakt
is. Het huisje maakt een schone indruk.
Julius Schelembe woont samen met zijn
vrouw en moeder in eenzelfde huisje.
Evenals Triphina betaalt hij maandelijks
veertig tot vijftig gulden aan huur, in
clusief elektriciteit en water. Als „kit-
chenboy" verdient hij zestig gulden per
week. Buiten vertelt Beukes dat niet alle
Bantoes in deze kleine huisjes wonen.
Velen verbouwden hun woningen, waar
voor ze een ruime vergoeding krijgen bij
vertrek uit het dorp.
We rijden door naar de roomskatholie-
ke kerk, waarbij zich een gToot scholen
complex bevindt met een aantal kleu
terklassen, een lagere en een middel
bare school. We praten met zuster Eu-
lan ze werkt hier al tien jaar over
de kansen van de inheemse jongens en
meisjes die de middelbare school heb
ben afgelopen. „Als ze geluk hebben,
kunnen ze op een kantoor de post rond
brengen. Geld voor een universaire stu
die is er bijna nooit. De jongens vallen
dan gewoonlijk terug op ongeschoold fa
briekswerk en de meisjes schrobben
in de blanke huizen de vloeren. Dit Ban
toevolk is niet zo intelligent, maar wel
leergierig". Zuster Eulan voelt zich thuis
onder de bevolking van Atteridgeville,
ze heeft alleen geen hoop voor de toe
komst, die volgens haar geen enkel per
spectief biedt.
Als we naar een andere school rijden,
vertelt Beukes flat in dit dorp 52 per
celen voor kerken gepland waren. Nu
zijn er 41 volgebouwd: elke godsdienst
of secte in Zuid-Afrika heeft hier haar
gelovigen. Even later spreek ik met
Stephen S. Maboa, hoofd van de Hof-
meyer High school. Hij vindt ook dat
zijn afgestudeerde jongens en meisjes
weinig kansen hebben.
Over politiek durft hij niet te praten.
„Ik heb mijn baantje te lief", bekent hij.
Hier in Atteridgeville zijn in totaal maar
21 scholen, wat veel te weinig is. Kijk
zelf maar". We lopen door zijn school.
„Al mijn leerkrachten hebben twee klas
sen per dag, 's morgens één en 's mid
dags weer één. Klassen van gemiddeld
50 tot 60 kinderen". De school is van
binnen oud en uitgewoond. De klassen
zijn kaal en groot, de banken smerig en
vervallen. De onderwijzers van deze
school worden betaald door de staat, de
bevolking van Atteridgeville draagt zorg
voor het onderhoud. De kinderen kopen
zelf hun boeken, veel geld voor leermid
delen is er niet.
Na het bezoek aan de Hofmeyerschool
rijden we langzaam door verschillende
woonwijken. Langzaam omdat deze se
cundaire wegen een slecht wegdek heb
ben. Ze zijn bedekt met grote kiezels en
overal zijn gaten. Met een gewone auto
kan je hier bijna niet rijden. Via het
enorme stadion en de twee bioscopen ko
men we bij de „beergarden". In deze
biertuin kan de Bantoe zijn officieel ge
heten „Kafferbier" drinken. Hij doet dat
graag en drinkt dit bijna alcoholvrije
biei voor 50 cent per liter. Hoe meer hij
drinkt, hoe beter, want de winsten van
de twee gemeentebrouwerijen komen ten
goede aan de sport-, kunst-, handwerk-,
dans-, kook-, zang- e n toneelclubs. Zo
dronken de Bantoes in Pretoria in 1964
63 miljoen liter bier, waarop een winst
gemaakt werd van vier miljoen gulden.
Matheus Rauelka, de politieman die ons
tijdens de b ezoeken aan Atteridgeville
heeft begeleid blanken mogen alleen
na toestemming „lokasies" bezoeken van
wege het „communistische gevaar"
laat ons het politiebureau zien en ver
telt dat in zijn dorp weinig grote .nis
daden plaats hebben. Wel komen er veel
vechtpartijen en messentrekkerij voor,
waar de 39 inheemse politieagenten hun
handen aan vol hebben.
Ons laatste bezoek geldt één van de
drie gemeenteklinieken. Inheemse en
blanke dokters behandelen in deze kli
niek dagelijks tientallen patiënten. Op
het moment dat wij er zijn, doet een
tandarts zijn praktijk en Beukes vertelt
mij dat hier enkele keren per week zui
gelingen- en kleuterzorg gehouden wordt,
waar gediplomeerde bantoeverpleegsters
de moeders van advies voorzien. In deze
kliniek komen we in contact met dr.
William Nkomo, die samen met zijn zoon
twee privé-klinieken beheert. Zijn patiën
ten moeten bij hem wel betalen, de ge
neeskundige behandeling van overheids
wege is gratis. Hij neemt ons mee naar
zijn huis, dat tegen een heuvel aanligt
en een schril contrast vormt met de klei
ne huisjes van Atteridgeville.
Het is luxueus ingericht en daar is hij
trots op. Het onderwerp komt vanzelf op
de apartheid. Hij zegt: „blanken gaan
normaal bij blanken wonen en zwarten
vestigen zich doorgaans bij hun soortge
noten. Dat is natuurlijke apartheid die je
niet mag en hoeft af te dwingen door
een wet. Ik ben nu met een zwarte vrouw
getrouwd, omdat ik van haar houd. Als
ik van een blanke vrouw houd, wil ik
met haar kunnen trouwen en me n iet
gehinderd zien door een of andere wet
die dat niet toelaat." We vertellen hem
da' het eerste woord dat we in Zuid-Afri
ka leerden het woord „Kaffer" was. Is
zijn volk inderdaad dom?
„Onze mensen zijn niet dom, maar on
derontwikkeld," zegt hij „en wat dat be
treft is er plaats voor een veel beter on
derwijsprogramma. Bovendien moesten
de ouders verplicht worden gesteld hun
kinderen naar school te sturen, hetgeen
nu nog niet het geval is."
Dr. William Nkomo gelooft niet in de
ontwikkeling van d e „Bantoetuislande"
en is van mening dat een ieder die in
Atteridgeville geboren is, hier tien jaar
bij dezelfde baas of vijftien jaar bij ver
schillende werkgevers werkt zich blijvend
in Atteridgeville moet kunnen vestigen.
Bij de grote steden zal altijd vraag naar
Bantoewerkkrachten blijven bestaan. Dr.
Nkomo gelooft in een vredig naast elkaar
bestaan van blank en zwart, zonder a-
partheid, discriminatie of iets anders.
„Wij zullen de wapens nooit opnemen"
is hij van mening, „omdat wij geloven
dat alleen door met elkaar te praten een
harmonieuse maatschappij van blank en
niet-blank kan ontstaan. Maar dat zal nog
heel lang duren."
..-ai
Lieberman stelt verder, dat de negers
9 percent uitmaken van de Amerikaanse
(Van een bijzondere medewerker)
DJAKARTA Zelden heeft een
boekje met bijdragen over de poli
tieke, economische en sociale toestand
in Indonesië van de hand van Neder
landse deskundigen (geschreven als
inleiding voor een conferentie, die
door het Instituut Oost-West in Den
Haag werd georganiseerd op 23 fe
bruari 1970) in politieke kringen in
de Indonesische hoofdstad zoveel be
roering gewekt als nu het geval is.
De ontstane verwarring is het gevolg
van de inleiding van drs. M. Sanders, tot
eind vorig jaar adviseur van het Indone
sische planbureau „Bappenas", nu ver
bonden aan de Rotterdamse Economische
Hogeschool. Hij schreef namelijk, dat In
donesië in 1968 aan importen op basis
van buitenlandse kredieten een totaal be
drag realiseerde van 267 miljoen dollar
Dit bedrag was onderverdeeld in 114 mil
joen dollar als zogenoemde programma
hulp, waarvoor de Indonesische impor
teur na betaling van circa 326 rupiah
per dollar aan het Indonesische deviezen-
instituut goederen uit „donorlanden" kon
invoeren en een bedrag van 153 miljoen
dollar. Voor het laatste bedrag kon de
Indonesische regering voedsel en katoen
T. s s - -
r,v«
in de desbetreffende donorlanden in
hoofdzaak de Verenigde Staten kopen
onder het beding, dat de rupiah-tegen-
waarde van deze kredieten door de In
donesische regering aangewend zullen
worden voor opbouwprojecten evenals de
rupiah-tegenwaarde van de programma
hulp.
Deze inleiding van drs. Sanders bereik
te ook Indonesië. Juist op het moment dat
tussen president Soeharto en de tegen
corruptie van naaste medewerkers van de
president opponerende studenten en poli
tici een wapenstilstand gesloten leek te
zijn.
De acties van de studenten, die door
leiders van de PNI Partai Nasional
Indonesia al gedeeltelijk was omgebo
gen tot de indringende vraag waar het
geld van de leningen die Indonesië in de
laatste jaren met het buitenland sloot is
gebleven, dreigden de persoonlijk repu
tatie van president Soeharto in ernstig
discrediet te brengen.
Temeer omdat hij al critiek ondervond
voor het feit dat vele miljoenen dollars
uit de produktie van de Indonesische olie
maatschappij niet in het staatsbudget zou
den zijn verantwoord. Bij wijze van com
promis sloot president Soeharto met de
studenten de overeenkomst, dat een com
missie onder dr. Wilopo een onderzoek
in zou stellen naar corruptie onder de
hoge Indonesische ambtenaren.
Tegelijkertijd en dat was dan niet
overeengekomen verzocht president
Soeharto de oud-vice-president van In
donesië, drs. Mohammed Hatta, om als
zijn speciale adviseur een rapport uit te
brengen op welke wijze in de leiding van
het Indonesische staatsoliebedrijf „Perta-
mina" zodanige wijzigingen aangebracht
moeten worden om te voorkomen dat ver
keerde beslissingen door dit onder de
eenmans-leiding van luitenant-generaal
dr. Ibnu Sutowo geleide bedrijf worden
genomen.
Men mag aannemen dat president Soe
harto met de benoeming van drs. Hatta
tot zijn speciale adviseur en het rapport
dat deze in zeer korte tijd uitbracht, een
geniale zet heeft gedaan om zich van
eventuele misstanden in de leiding van
Pertamina te distantiëren om veranderin
gen aan te kunnen brengen zonder deze
misstanden die zijn persoon en positie
in discrediet kunnen brengen aan een
justitioneel onderzoek te behoeven laten
onderwerpen.
Juist in deze situatie wierp drs. Sanders
zij het misschien ongewild nieuwe
explosieve gespreksstof in de arena. Want
in de eerste plaats schreef hij dat het
bij de kredieten aan ontwikkelingslanden
als Pakistan en Indonesië vrijwel tot sen
gebruik is uitgegroeid, om de regeringen
van deze landen te noodzaken daarvoor
o.a. voedsel in het gevende land te ko
pen tegen veelal hogere prijzen dan de
geldende wereldmarktprijs van dat ogen
blik.
Hij haalde daarbij het voorbeeld aan
van het geval, dat Indonesië eind vorig
jaar rijst heeft moeten kopen uit Ame-
kaanse surplus-voorraden tegen een prijs
van 180 dollar per ton, welke prijs op
dat moment 50 percent hoger lag dan de
Zelfs in Indonesische studentenkringen
is men daarvan stil geworden. Maar het
is zeker, dat de rust niet lang meer zal
duren. Men vraagt zich vooral af, wat
president Soeharto kan hebben bewogen
toe te staan dat het Indonesische volk
in de toekomst leningen zal moeten af
betalen die werden besteed om voedsei
in Amerika te kopen tegen a nderhalf
maal de wereldmarktprijs om met een
overprijs steun aan de Amerikaanse boe
ren te verlenen. Maar drs. Sanders droeg
ook nogmaals ongewild andere munitie
aan om op president Soeharto te schie
ten Uit zijn inleiding kon namelijk wor
den opgemaakt dat de rupiah-tegenwaar
de die Indonesië volgens de realisatie-cij-
fers van de begroting 1968 in dat iaar
verkreeg namelijk 33,5 miljard rupiah
alleen de tegenwaarde inhield van de
zogenaamde programma-hulp van 114 mil
joen dollar.
Van de voedselhulp, waarvoor Indone
sië in dat jaar tot een bedrag van .53
min. dollar schulden aanging, ontbreekt
niet alleen ieder spoor van een rupiah-
tegenwaardebedrag, maar sommige men
sen menen zelfs dat ook het te duur aan
gekochte voedsel niet eens in Indonesië
is aangekomen en tegen contante beta
ling in dollars door hoge functionarissen
werd doorverkocht aan een ander land.
In theorie zouden deze functionarisser
vervolgens uit de opbrengst, in het bui
tenland tegen de normale internationaal
geldende rentestandaard in de 10 iaar dat
het Indonesische volk de betreffende kre
dieten krachtens de met Amerika geslo
ten overeenkomst, niet behoeft af te los
sen, een aardige spaarduit aan kunnen
kweken. Men verwacht in Djakarta dan
ook hierdoor een storm van protesten.
strijdkrachten, maar 13 percent vertegen
woordigen van de doden en gewonden. Dat
is ongeveer 40 percent meer dan hun aan
tal verhoudingsgewijs zou doen vermoeden.
De reden hiervan is, dat de meeste dienst
plichtige negers gerecruteerd worden voor
het leger (12 percent), en dat er weinig
negers (verhoudingsgewijs) te vinden zijn
bij de Amerikaanse vloot, luchtmacht of
zelfs de mariniers. Aangezien het leger de
grootste verliezen lijdt in de Vietnamese
oorlog, is het aantal gesneuvelden of ge
wonden onder de negers groter (alweer
verhoudingsgewijs) dan onder de blanke
soldaten.
„Ik geloof niet, dat men kan spreken
van een feitelijke samenzwering", zegt dr.
Lieberman, „maar degenen, die betrokken
zijn bij de keuring van dienstplichtigen
geven toe, dat er een groot verschil is tus
sen het aantal blanken en negers dat voor
de dienstplicht wordt afgewezen. Zij moe
ten inzien, dat wanneer het dienstplicht
systeem eerlijk is, een dergelijk verschil
niet mogelijk zou zijn".
Dit verschil, zegt de 35-jarige psychiater,
is vreemd genoeg het gevolg van de betere
medische verzorging die de blanke geniet.
Wat is het geval? Een blanke dienstplich
tige komt ter keuring met een verklaring
van zijn huisarts, dat hij al lange tijd aan
de een of andere kwaal lijdt, die hem on
geschikt maakt voor de dienst. De neger
daarentegen, die in de getto's waar hij
woont zelden de regelmatige zorg van een
huisarts geniet, komt ter keuring en kan
alleen maar zelf verklaren, dat hij al jaren
aan een soortgelijke kwaal lijdt. De keu
ringsarts zal in zijn geval sneller besluiten
dat hij te maken heeft met een simulant,
dan bij een blanke, die een papier op tafel
kan leggen.
Dr. Lieberman toont deze redenering aan
met feiten. In het overwegend blanke
Massachusetts, zegt hjj, waar de medische
verzorging op een hoog peil staat, wordt
50 percent van alle dienstplichtigen op
medische gronden afgewezen. In de arme
staat Mississippi daarentegen (waar een
groot deel van de bevolking zwart is),
wordt 25 percent ongeschikt bevonden.
„Dat kan niet betekenen", zegt dr. Lieber
man, „dat men in Mississippi gezonder is
dan in Massachusetts. Iedereen weet dat
dat niet zo is. Niettemin worden in beide
staten meer blanken dan negers ongeschikt
voor de dienst bevonden". Er is, zo zegt hjj,
geen enkele staat in Amerika waar meer
negers dan blanken worden afgewezen,
terw\jl iedereen weet. dat de negers over
het geheel genomen een veel slechtere
medische verzorging genieten dan de
blanken.
Dr. Lieberman is per toeval op deze ge
gevens gestuit, omdat hij zich in de eerste
plaats interesseerde voor feiten omtrent <te
gezinnen van soldaten, die in de Vietna
mese oorlog alleen achterblijven, of die te
maken krijgen met een terugkerende blij
vend gewonde of verminkte veteraan. In
zijn correspondentie met het Amerikaanse
ministerie van Defensie bleek de regering
niet te (willen) beschikken over de gezins-
gegevens die hij zocht.
Vierduizend negers zijn tot nu toe in
Vietnam gesneuveld. Gezien hun selectie
voor de dienstplicht vertegenwoordigen zij,
aldus dr. Lieberman, juist diegenen, die in
hun eigen gemeenschap een leidende func
tie hadden kunnen vervullen (van de blan
ken wordt verhoudingsgewijs een groter
aantal minder intelligenten tot het leger
toegelaten). Een nog groter aantal negers
dan die 4.000 zijn door de oorlog in Viet
nam voor het leven verminkt.
Onafhankelijk van het onderzoek van
dr. Lieberman hebben Amerikaanse levens
verzekeringsmaatschappijen vastgesteld,
dat 90 percent van de gesneuvelden tussen
de 18 en 26 jaar oud is (van wie 75 percent
tussen de 19 en 23 jaar). Dit betekent, dat
de prijs van de oorlog in Vietnam voor het
grootste deel wordt gedragen door een
klein segment van de Amerikaanse bevol
king (ongeveer 5 percent). En dr Lieber
mans onderzoek toont aan, dat een on
evenredig groot deel daarvan gedragen
wordt door de zwarte bevolking van de
Verenigde Staten; juist dat deel dat poten
tieel leiderschap zou kunnen geven aan
het deel van de Amerikaanse bevolking
dat het meest behoefte heeft aan leiders.
(Van onze correspondent)
STOCKHOLM. De Zweedse premier
Olof Palme heeft naar aanleiding van het
jaarraport van de Europese Commissie
verklaard dat deelname door Zweden aan
de EEG door de aangekondigde politise
ring onmogelijk wordt gemaakt. „Wij
kunnen absoluut niet deelnemen aan een
dergelijke organisatie, als men een inte
gratie van de buitenlandse politiek der
aangesloten landen voorspelt".
In Zweedse regeringskringen wacht
men op het volledige rapport voordat men
verder officieel stelling neemt.
Een gemeenschappelijke buitenlandse
politiek van de EEG daarbij boven
dien nog allemaal NAVO-landen wordt
in Zweddse regeringskringen definitief
onmogelijk geacht en de bekende Zweed
se neutraliteitspolitiek is en blijft hierbij
het struikelblok.
Tot dusverre was men van mening dat
het verdrag van Rome weliswaar zekere
ontsnappingsmogelijkheden bood, die de
autonomie van de aangesloten landen ga
randeerde. Nu echter een dergelijke ver
klaring werd afgegeven, is de interesse
in Zweedse handelskringen weliswaar
niet verminderd, maar van regeringszij
de is de belangstelling gedaald.
In een brief van 27 juli 1967 werd door
Gunnar Lange (minister van Handel) de
mogelijkheid bekeken geassocieerd of vol
ledig lid te worden van de Europese Eco
nomische Gemeenschap. Op vele gebie
den is Zweden volledig voorbereid om lid
te worden van de EEG zonder dat dit
enige afbreuk zou doen aan de economi
sche situatie waarin de EEG zich nu be
vindt. Het tegendeel zou ook verwacht
kunnen worden.
Nu echter de indruk gewekt wordt dat
de Zweedse neutraliteit het zal moeten
ontgelden, terwijl de Nordec (Noorse Eco
nomische Gemeenschap) vorm begint
aan te nemen, wordt de animo steeds
minder.
Men is in Zweden van mening dat de
NAVO een al te belangrijke factor is in
het EEG-patroon en vreest dat politieke
integratie onvermijdelijk is bij een ver
gaande economische integratie.
Mocht men er in de EEG toe besluiten
de politieke samenwerking geheel buiten
deze gemeenschap om te kunnen bedrij
ven, dan bestaat er alsnog een kans dat
Zwedem lid zou kunnen worden.
De heer Paues van het Zweedse indu
strieverbod zei van mening te zijn dat
een dergelijke politieke samenwerking op
buitenlands gebied voorlopig nog niet mo
gelijk moet worden geacht in de EEG.
DEN HAAG. Tot dusver zijn vier
miljoen zilveren tienguldenstukken be
steld, die ter herdenking van de bevrij
ding dit jaar worden geslagen. Het plan
was, voorlopig vijf miljoen te slaan en
dit aantal zal volgens het ministerie van
Financiën wel worden gehaald. Het mi
nisterie heeft besloten de besteltermijn,
die op 9 maart afliep, tot 16 maart t«
verlengen.