Behuizing van Bantoes in „lokasies" zeer gebrekkig IVeinig perspectief voor toekomst negerbevolking Vietnamese oorlog kost meer - althans naar verhouding negers dan blanken het leven Aanval op manier van hulpverlenen Critiek in Nederlands boek verontrust Indonesiërs Geen Zweedse deelname aan politieke EEG ATTERIDGEVILLE, DORP VOOR ZWARTEN AAN DE RAND VAN PRETORIA AMERIKAANSE PSYCHIATER: BLANKE WORDT VEEL EERDER AFGEKEURD Bevrijdingstientje nog tot 16 maart bestellen Indonesië DINSDAG 10 MAART 1070 11 -1 (Van onze correspondent) PRETORIA Op tien kilometer afstand van het centrum van Pretoria ligt het Bantoedorp Atteridgeville. Het is door de apartheid in Zuid- Afrika de Bantoebevolking verboden zich in de steden te vestigen en nu zijn vlakbij Pretoria twee „lokasies" opgericht, waarin een deel van de niet-blanke bevolking die in de hoofdstad van Zuid-Afrika haar werkkring heeft, is ondergebracht. Atteridgeville telt 70.000 mensen, heeft 10.000 huizen en is verder voor zien van alles wat voor een normale samenleving van belang is: Scholen, kerken, klinieken, theaters, sportvel den. Rond Atteridgeville zijn geen hekken of prikkeldraadversperringen. Behuizing Toekomst „Kaffer bier' Vreedzaam mmrn A I (Van onze correspondent) WASHINGTON Een jonge Amerikaanse psychiater, dr. James Lieberman, is per toeval op het spoor gekomen van statistische gegevens over de oorlog in Vietnam, die erop duiden dat het tot nog toe gevolgde Amerikaanse dienstplichtsysteem dui delijk ten voordele van de blanken heeft gewerkt. Liebermans bevin dingen tonen aan dat er over het ge heel genomen tweemaal zoveel blan ken (32 percent) op medische gronden voor de dienstplicht worden afge wezen, dan negers (16 percent). Dr. Lieberman schrijft dit toe aan het aanleggen van ongelijke maatstaven bij de keuring (door overwegend blanke artsen) Hatta Stil Feiten Leiders wSW!ïwwJ9>owwwww. 'tpMmwwW' ':'t wSPw vWvwww;- Samen met de public relations officer van de gemeente Pretoria, de heer Mijn- hardt Beukes, hebben wij verschillende bezoeken aan Jit dorp afgelegd Bij ons eerste bezoek vertelde hij ons dat door de snelle industriële ontwikkeling in de steden kort na de tweede wereldoorlog de toestroming van Bantoes uit hun oor spronkelijke gebieden zo overweldivend groot was, dat huisvesting voor deze nieu we groepen bij de grote steaen niet in voldoende mate aanwezig was. Ook bij Pretoria ontstonden aan de rand van de buitenwijken de meest af zichtelijke achterbuurten. Bantoes vestig den zich zomaar op het vrije veld en bouwden van zinkplaten, kastplanken en jute krotten Velen werden door land eigenaars uitgebuit, aan wie ze buitenspo rig hoge grondhuur moester betalen. De watertoevoer was slecht en sanitaire voorzieningen in het geheel niet aanwe zig. De onhygiënische toestanden vorm den dan ook een bedreiging voor de volks gezondheid. Sinds 1953 is de gemeente raad begonnen deze krottenwijken op te ruimen en werden er twee Bantoewoon gebieden, Atteridgeville en Mamelodi, aan de rand van Pretoria gepland, waar nu in zeer korte tijd meer dan 20.000 woningen zijn gebouwd. „WAarom moeten de Bantoes geschei den van de blanken leven?" vroegen wij onze begeleider. Er zijn wetten", ant woordde hij, „die bepalen dal de zwarte bevolking niet in de stad mag wonen Ze is verplicht zich in speciaal door de overheid aangewezen gebieden te vesti gen. Door een ambitieus plan van de re gering om de oorspronkelijke gebieden van de Bantoes in snel tempo te ontwik kelen en daar de gehele niet-blanke be volking onder te brengen, hebben al deze dorpen een tijdelijk karakter. Bantoes mogen hier alleen maar wonen als ze werk in Pretoria hebben, anders moeten ze terug naar hun stamland Ze kunnen hier ook geen grond kopen, ze kunnen hier alleen maar een huis huren. Wel in de „tuislande", waar het bestuur in han den van de Bantoe is". Vanaf een heuvel keken wij uit over Atteridgeville. Het ligt over verschillen de heuvels verspreid op een totaal opper vlakte van tien vierkante kilometer. Zover je kan kijken lange eentonige straten, de kleine huisjes zijn allemaal hetzelfde en lijken armoedig. Veel toren spitsen, hier en daar geel-groene sport velden. Via e enbrede geasfalteerde straat rijden we Atteridgeville binnen. We zien nergens hekken die de toegang verhin deren. Op ons verzoek stoppen we bij een van de huisjes. Het is klein, zeven bij vier meter, en armoedig Van de be woonster Triphina Sebanyone mogen we binnen kijken en ze vertelt in gebrekkig Afrikaans dat zij gelukkig is in Atterid geville. Samen met haar man en drie kinderen woont ze in dit huisje, dat be halve de woonkamer twee slaapkamers één wordt er gebruikt als fietsen- schuur een keuken en een wc telt. Het is donker binnen, de ramen zijn klein en als je omhoog kijkt zie je de zinken platen waarvan het dak gemaakt is. Het huisje maakt een schone indruk. Julius Schelembe woont samen met zijn vrouw en moeder in eenzelfde huisje. Evenals Triphina betaalt hij maandelijks veertig tot vijftig gulden aan huur, in clusief elektriciteit en water. Als „kit- chenboy" verdient hij zestig gulden per week. Buiten vertelt Beukes dat niet alle Bantoes in deze kleine huisjes wonen. Velen verbouwden hun woningen, waar voor ze een ruime vergoeding krijgen bij vertrek uit het dorp. We rijden door naar de roomskatholie- ke kerk, waarbij zich een gToot scholen complex bevindt met een aantal kleu terklassen, een lagere en een middel bare school. We praten met zuster Eu- lan ze werkt hier al tien jaar over de kansen van de inheemse jongens en meisjes die de middelbare school heb ben afgelopen. „Als ze geluk hebben, kunnen ze op een kantoor de post rond brengen. Geld voor een universaire stu die is er bijna nooit. De jongens vallen dan gewoonlijk terug op ongeschoold fa briekswerk en de meisjes schrobben in de blanke huizen de vloeren. Dit Ban toevolk is niet zo intelligent, maar wel leergierig". Zuster Eulan voelt zich thuis onder de bevolking van Atteridgeville, ze heeft alleen geen hoop voor de toe komst, die volgens haar geen enkel per spectief biedt. Als we naar een andere school rijden, vertelt Beukes flat in dit dorp 52 per celen voor kerken gepland waren. Nu zijn er 41 volgebouwd: elke godsdienst of secte in Zuid-Afrika heeft hier haar gelovigen. Even later spreek ik met Stephen S. Maboa, hoofd van de Hof- meyer High school. Hij vindt ook dat zijn afgestudeerde jongens en meisjes weinig kansen hebben. Over politiek durft hij niet te praten. „Ik heb mijn baantje te lief", bekent hij. Hier in Atteridgeville zijn in totaal maar 21 scholen, wat veel te weinig is. Kijk zelf maar". We lopen door zijn school. „Al mijn leerkrachten hebben twee klas sen per dag, 's morgens één en 's mid dags weer één. Klassen van gemiddeld 50 tot 60 kinderen". De school is van binnen oud en uitgewoond. De klassen zijn kaal en groot, de banken smerig en vervallen. De onderwijzers van deze school worden betaald door de staat, de bevolking van Atteridgeville draagt zorg voor het onderhoud. De kinderen kopen zelf hun boeken, veel geld voor leermid delen is er niet. Na het bezoek aan de Hofmeyerschool rijden we langzaam door verschillende woonwijken. Langzaam omdat deze se cundaire wegen een slecht wegdek heb ben. Ze zijn bedekt met grote kiezels en overal zijn gaten. Met een gewone auto kan je hier bijna niet rijden. Via het enorme stadion en de twee bioscopen ko men we bij de „beergarden". In deze biertuin kan de Bantoe zijn officieel ge heten „Kafferbier" drinken. Hij doet dat graag en drinkt dit bijna alcoholvrije biei voor 50 cent per liter. Hoe meer hij drinkt, hoe beter, want de winsten van de twee gemeentebrouwerijen komen ten goede aan de sport-, kunst-, handwerk-, dans-, kook-, zang- e n toneelclubs. Zo dronken de Bantoes in Pretoria in 1964 63 miljoen liter bier, waarop een winst gemaakt werd van vier miljoen gulden. Matheus Rauelka, de politieman die ons tijdens de b ezoeken aan Atteridgeville heeft begeleid blanken mogen alleen na toestemming „lokasies" bezoeken van wege het „communistische gevaar" laat ons het politiebureau zien en ver telt dat in zijn dorp weinig grote .nis daden plaats hebben. Wel komen er veel vechtpartijen en messentrekkerij voor, waar de 39 inheemse politieagenten hun handen aan vol hebben. Ons laatste bezoek geldt één van de drie gemeenteklinieken. Inheemse en blanke dokters behandelen in deze kli niek dagelijks tientallen patiënten. Op het moment dat wij er zijn, doet een tandarts zijn praktijk en Beukes vertelt mij dat hier enkele keren per week zui gelingen- en kleuterzorg gehouden wordt, waar gediplomeerde bantoeverpleegsters de moeders van advies voorzien. In deze kliniek komen we in contact met dr. William Nkomo, die samen met zijn zoon twee privé-klinieken beheert. Zijn patiën ten moeten bij hem wel betalen, de ge neeskundige behandeling van overheids wege is gratis. Hij neemt ons mee naar zijn huis, dat tegen een heuvel aanligt en een schril contrast vormt met de klei ne huisjes van Atteridgeville. Het is luxueus ingericht en daar is hij trots op. Het onderwerp komt vanzelf op de apartheid. Hij zegt: „blanken gaan normaal bij blanken wonen en zwarten vestigen zich doorgaans bij hun soortge noten. Dat is natuurlijke apartheid die je niet mag en hoeft af te dwingen door een wet. Ik ben nu met een zwarte vrouw getrouwd, omdat ik van haar houd. Als ik van een blanke vrouw houd, wil ik met haar kunnen trouwen en me n iet gehinderd zien door een of andere wet die dat niet toelaat." We vertellen hem da' het eerste woord dat we in Zuid-Afri ka leerden het woord „Kaffer" was. Is zijn volk inderdaad dom? „Onze mensen zijn niet dom, maar on derontwikkeld," zegt hij „en wat dat be treft is er plaats voor een veel beter on derwijsprogramma. Bovendien moesten de ouders verplicht worden gesteld hun kinderen naar school te sturen, hetgeen nu nog niet het geval is." Dr. William Nkomo gelooft niet in de ontwikkeling van d e „Bantoetuislande" en is van mening dat een ieder die in Atteridgeville geboren is, hier tien jaar bij dezelfde baas of vijftien jaar bij ver schillende werkgevers werkt zich blijvend in Atteridgeville moet kunnen vestigen. Bij de grote steden zal altijd vraag naar Bantoewerkkrachten blijven bestaan. Dr. Nkomo gelooft in een vredig naast elkaar bestaan van blank en zwart, zonder a- partheid, discriminatie of iets anders. „Wij zullen de wapens nooit opnemen" is hij van mening, „omdat wij geloven dat alleen door met elkaar te praten een harmonieuse maatschappij van blank en niet-blank kan ontstaan. Maar dat zal nog heel lang duren." ..-ai Lieberman stelt verder, dat de negers 9 percent uitmaken van de Amerikaanse (Van een bijzondere medewerker) DJAKARTA Zelden heeft een boekje met bijdragen over de poli tieke, economische en sociale toestand in Indonesië van de hand van Neder landse deskundigen (geschreven als inleiding voor een conferentie, die door het Instituut Oost-West in Den Haag werd georganiseerd op 23 fe bruari 1970) in politieke kringen in de Indonesische hoofdstad zoveel be roering gewekt als nu het geval is. De ontstane verwarring is het gevolg van de inleiding van drs. M. Sanders, tot eind vorig jaar adviseur van het Indone sische planbureau „Bappenas", nu ver bonden aan de Rotterdamse Economische Hogeschool. Hij schreef namelijk, dat In donesië in 1968 aan importen op basis van buitenlandse kredieten een totaal be drag realiseerde van 267 miljoen dollar Dit bedrag was onderverdeeld in 114 mil joen dollar als zogenoemde programma hulp, waarvoor de Indonesische impor teur na betaling van circa 326 rupiah per dollar aan het Indonesische deviezen- instituut goederen uit „donorlanden" kon invoeren en een bedrag van 153 miljoen dollar. Voor het laatste bedrag kon de Indonesische regering voedsel en katoen T. s s - - r,v« in de desbetreffende donorlanden in hoofdzaak de Verenigde Staten kopen onder het beding, dat de rupiah-tegen- waarde van deze kredieten door de In donesische regering aangewend zullen worden voor opbouwprojecten evenals de rupiah-tegenwaarde van de programma hulp. Deze inleiding van drs. Sanders bereik te ook Indonesië. Juist op het moment dat tussen president Soeharto en de tegen corruptie van naaste medewerkers van de president opponerende studenten en poli tici een wapenstilstand gesloten leek te zijn. De acties van de studenten, die door leiders van de PNI Partai Nasional Indonesia al gedeeltelijk was omgebo gen tot de indringende vraag waar het geld van de leningen die Indonesië in de laatste jaren met het buitenland sloot is gebleven, dreigden de persoonlijk repu tatie van president Soeharto in ernstig discrediet te brengen. Temeer omdat hij al critiek ondervond voor het feit dat vele miljoenen dollars uit de produktie van de Indonesische olie maatschappij niet in het staatsbudget zou den zijn verantwoord. Bij wijze van com promis sloot president Soeharto met de studenten de overeenkomst, dat een com missie onder dr. Wilopo een onderzoek in zou stellen naar corruptie onder de hoge Indonesische ambtenaren. Tegelijkertijd en dat was dan niet overeengekomen verzocht president Soeharto de oud-vice-president van In donesië, drs. Mohammed Hatta, om als zijn speciale adviseur een rapport uit te brengen op welke wijze in de leiding van het Indonesische staatsoliebedrijf „Perta- mina" zodanige wijzigingen aangebracht moeten worden om te voorkomen dat ver keerde beslissingen door dit onder de eenmans-leiding van luitenant-generaal dr. Ibnu Sutowo geleide bedrijf worden genomen. Men mag aannemen dat president Soe harto met de benoeming van drs. Hatta tot zijn speciale adviseur en het rapport dat deze in zeer korte tijd uitbracht, een geniale zet heeft gedaan om zich van eventuele misstanden in de leiding van Pertamina te distantiëren om veranderin gen aan te kunnen brengen zonder deze misstanden die zijn persoon en positie in discrediet kunnen brengen aan een justitioneel onderzoek te behoeven laten onderwerpen. Juist in deze situatie wierp drs. Sanders zij het misschien ongewild nieuwe explosieve gespreksstof in de arena. Want in de eerste plaats schreef hij dat het bij de kredieten aan ontwikkelingslanden als Pakistan en Indonesië vrijwel tot sen gebruik is uitgegroeid, om de regeringen van deze landen te noodzaken daarvoor o.a. voedsel in het gevende land te ko pen tegen veelal hogere prijzen dan de geldende wereldmarktprijs van dat ogen blik. Hij haalde daarbij het voorbeeld aan van het geval, dat Indonesië eind vorig jaar rijst heeft moeten kopen uit Ame- kaanse surplus-voorraden tegen een prijs van 180 dollar per ton, welke prijs op dat moment 50 percent hoger lag dan de Zelfs in Indonesische studentenkringen is men daarvan stil geworden. Maar het is zeker, dat de rust niet lang meer zal duren. Men vraagt zich vooral af, wat president Soeharto kan hebben bewogen toe te staan dat het Indonesische volk in de toekomst leningen zal moeten af betalen die werden besteed om voedsei in Amerika te kopen tegen a nderhalf maal de wereldmarktprijs om met een overprijs steun aan de Amerikaanse boe ren te verlenen. Maar drs. Sanders droeg ook nogmaals ongewild andere munitie aan om op president Soeharto te schie ten Uit zijn inleiding kon namelijk wor den opgemaakt dat de rupiah-tegenwaar de die Indonesië volgens de realisatie-cij- fers van de begroting 1968 in dat iaar verkreeg namelijk 33,5 miljard rupiah alleen de tegenwaarde inhield van de zogenaamde programma-hulp van 114 mil joen dollar. Van de voedselhulp, waarvoor Indone sië in dat jaar tot een bedrag van .53 min. dollar schulden aanging, ontbreekt niet alleen ieder spoor van een rupiah- tegenwaardebedrag, maar sommige men sen menen zelfs dat ook het te duur aan gekochte voedsel niet eens in Indonesië is aangekomen en tegen contante beta ling in dollars door hoge functionarissen werd doorverkocht aan een ander land. In theorie zouden deze functionarisser vervolgens uit de opbrengst, in het bui tenland tegen de normale internationaal geldende rentestandaard in de 10 iaar dat het Indonesische volk de betreffende kre dieten krachtens de met Amerika geslo ten overeenkomst, niet behoeft af te los sen, een aardige spaarduit aan kunnen kweken. Men verwacht in Djakarta dan ook hierdoor een storm van protesten. strijdkrachten, maar 13 percent vertegen woordigen van de doden en gewonden. Dat is ongeveer 40 percent meer dan hun aan tal verhoudingsgewijs zou doen vermoeden. De reden hiervan is, dat de meeste dienst plichtige negers gerecruteerd worden voor het leger (12 percent), en dat er weinig negers (verhoudingsgewijs) te vinden zijn bij de Amerikaanse vloot, luchtmacht of zelfs de mariniers. Aangezien het leger de grootste verliezen lijdt in de Vietnamese oorlog, is het aantal gesneuvelden of ge wonden onder de negers groter (alweer verhoudingsgewijs) dan onder de blanke soldaten. „Ik geloof niet, dat men kan spreken van een feitelijke samenzwering", zegt dr. Lieberman, „maar degenen, die betrokken zijn bij de keuring van dienstplichtigen geven toe, dat er een groot verschil is tus sen het aantal blanken en negers dat voor de dienstplicht wordt afgewezen. Zij moe ten inzien, dat wanneer het dienstplicht systeem eerlijk is, een dergelijk verschil niet mogelijk zou zijn". Dit verschil, zegt de 35-jarige psychiater, is vreemd genoeg het gevolg van de betere medische verzorging die de blanke geniet. Wat is het geval? Een blanke dienstplich tige komt ter keuring met een verklaring van zijn huisarts, dat hij al lange tijd aan de een of andere kwaal lijdt, die hem on geschikt maakt voor de dienst. De neger daarentegen, die in de getto's waar hij woont zelden de regelmatige zorg van een huisarts geniet, komt ter keuring en kan alleen maar zelf verklaren, dat hij al jaren aan een soortgelijke kwaal lijdt. De keu ringsarts zal in zijn geval sneller besluiten dat hij te maken heeft met een simulant, dan bij een blanke, die een papier op tafel kan leggen. Dr. Lieberman toont deze redenering aan met feiten. In het overwegend blanke Massachusetts, zegt hjj, waar de medische verzorging op een hoog peil staat, wordt 50 percent van alle dienstplichtigen op medische gronden afgewezen. In de arme staat Mississippi daarentegen (waar een groot deel van de bevolking zwart is), wordt 25 percent ongeschikt bevonden. „Dat kan niet betekenen", zegt dr. Lieber man, „dat men in Mississippi gezonder is dan in Massachusetts. Iedereen weet dat dat niet zo is. Niettemin worden in beide staten meer blanken dan negers ongeschikt voor de dienst bevonden". Er is, zo zegt hjj, geen enkele staat in Amerika waar meer negers dan blanken worden afgewezen, terw\jl iedereen weet. dat de negers over het geheel genomen een veel slechtere medische verzorging genieten dan de blanken. Dr. Lieberman is per toeval op deze ge gevens gestuit, omdat hij zich in de eerste plaats interesseerde voor feiten omtrent <te gezinnen van soldaten, die in de Vietna mese oorlog alleen achterblijven, of die te maken krijgen met een terugkerende blij vend gewonde of verminkte veteraan. In zijn correspondentie met het Amerikaanse ministerie van Defensie bleek de regering niet te (willen) beschikken over de gezins- gegevens die hij zocht. Vierduizend negers zijn tot nu toe in Vietnam gesneuveld. Gezien hun selectie voor de dienstplicht vertegenwoordigen zij, aldus dr. Lieberman, juist diegenen, die in hun eigen gemeenschap een leidende func tie hadden kunnen vervullen (van de blan ken wordt verhoudingsgewijs een groter aantal minder intelligenten tot het leger toegelaten). Een nog groter aantal negers dan die 4.000 zijn door de oorlog in Viet nam voor het leven verminkt. Onafhankelijk van het onderzoek van dr. Lieberman hebben Amerikaanse levens verzekeringsmaatschappijen vastgesteld, dat 90 percent van de gesneuvelden tussen de 18 en 26 jaar oud is (van wie 75 percent tussen de 19 en 23 jaar). Dit betekent, dat de prijs van de oorlog in Vietnam voor het grootste deel wordt gedragen door een klein segment van de Amerikaanse bevol king (ongeveer 5 percent). En dr Lieber mans onderzoek toont aan, dat een on evenredig groot deel daarvan gedragen wordt door de zwarte bevolking van de Verenigde Staten; juist dat deel dat poten tieel leiderschap zou kunnen geven aan het deel van de Amerikaanse bevolking dat het meest behoefte heeft aan leiders. (Van onze correspondent) STOCKHOLM. De Zweedse premier Olof Palme heeft naar aanleiding van het jaarraport van de Europese Commissie verklaard dat deelname door Zweden aan de EEG door de aangekondigde politise ring onmogelijk wordt gemaakt. „Wij kunnen absoluut niet deelnemen aan een dergelijke organisatie, als men een inte gratie van de buitenlandse politiek der aangesloten landen voorspelt". In Zweedse regeringskringen wacht men op het volledige rapport voordat men verder officieel stelling neemt. Een gemeenschappelijke buitenlandse politiek van de EEG daarbij boven dien nog allemaal NAVO-landen wordt in Zweddse regeringskringen definitief onmogelijk geacht en de bekende Zweed se neutraliteitspolitiek is en blijft hierbij het struikelblok. Tot dusverre was men van mening dat het verdrag van Rome weliswaar zekere ontsnappingsmogelijkheden bood, die de autonomie van de aangesloten landen ga randeerde. Nu echter een dergelijke ver klaring werd afgegeven, is de interesse in Zweedse handelskringen weliswaar niet verminderd, maar van regeringszij de is de belangstelling gedaald. In een brief van 27 juli 1967 werd door Gunnar Lange (minister van Handel) de mogelijkheid bekeken geassocieerd of vol ledig lid te worden van de Europese Eco nomische Gemeenschap. Op vele gebie den is Zweden volledig voorbereid om lid te worden van de EEG zonder dat dit enige afbreuk zou doen aan de economi sche situatie waarin de EEG zich nu be vindt. Het tegendeel zou ook verwacht kunnen worden. Nu echter de indruk gewekt wordt dat de Zweedse neutraliteit het zal moeten ontgelden, terwijl de Nordec (Noorse Eco nomische Gemeenschap) vorm begint aan te nemen, wordt de animo steeds minder. Men is in Zweden van mening dat de NAVO een al te belangrijke factor is in het EEG-patroon en vreest dat politieke integratie onvermijdelijk is bij een ver gaande economische integratie. Mocht men er in de EEG toe besluiten de politieke samenwerking geheel buiten deze gemeenschap om te kunnen bedrij ven, dan bestaat er alsnog een kans dat Zwedem lid zou kunnen worden. De heer Paues van het Zweedse indu strieverbod zei van mening te zijn dat een dergelijke politieke samenwerking op buitenlands gebied voorlopig nog niet mo gelijk moet worden geacht in de EEG. DEN HAAG. Tot dusver zijn vier miljoen zilveren tienguldenstukken be steld, die ter herdenking van de bevrij ding dit jaar worden geslagen. Het plan was, voorlopig vijf miljoen te slaan en dit aantal zal volgens het ministerie van Financiën wel worden gehaald. Het mi nisterie heeft besloten de besteltermijn, die op 9 maart afliep, tot 16 maart t« verlengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 11