Mgr. Van Lierde: pastoor van Paulus VI
5*
Hoofdvlootpredikant
gaat nu werken bij
Sepmeijer
„Succes"
Dr. Sjollema
bestrijder
racisme
Op een paar passen achter de paus
Themaweekend op
De Drieburg
Prof. Fiolet in
Raad van Kerken
Preekverbod voor
dominee
Commissie voor
ontwikkelings
samenwerking
Dominees kijken te veel naar Biafra
en Vietnam, thuis is genoeg nood''
ZATERDAG 14 MAART 1970
Erbij
16
(Van onze correspondent Rudolph Bakker)
ROME Vaticaanstad telt ongeveer negenhonderd
Inwoners. Drie van hen zijn Nederlander: de 86-jarige
titulaire bisschop van Paralo, dr. Jan Olaf Smit, de
rector van het pauselijk Ethiopisch college pater Op-
tatus van Veghel en monseigneur Pietro Canisio van
Lierde Bisschop Van Lierde voert de titel van „Vicario
generale di sua santita" en in het labyrinth van gangen,
trappen en zalen bewoont de monseigneur een klein
appartement dat uitkijkt op het Pietersplein. De vicaris-
generaal is de gedelegeerde van de paus in diens func
tie van bisschop van Rome. Omdat de paus deze bis
schopsfunctie in zijn dagelijkse beslommeringen niet
kan uitoefenen, heeft hij „helpers" benoemd. Voor
Rome buiten het Vaticaan het Rome van de repu
bliek Italië is dat een kardinaal. Voor de onafhanke
lijke staat Vaticaanstad is het een bisschop. Sinds bijna
twintig jaar heet deze bisschop Pietro Canisio van
Lierde.
Pastoor van de paus
Zeven talen
UJ ,1%; w-
DEN HAAG Officieel gaat hoofdvlootpredikant J. W. Sepmeijer, op
4 maart 59 jaar geworden, per 1 april met pensioen. Zijn afscheid van de
Marine viel evenwel al eerder, namelijk op vrijdagmiddag 27 februari
tijdens een indrukwekkende afscheidsdienst met 900 kerkbezoekers in de
overvolle Kloosterkerk aan het Lange Voorhout, hoek Parkstraat, waar
ds. Sepmeijer buiten diensttijd regelmatig op de kansel stond en dit in de
toekomst nog, zij het ook minder frequent, zal blijven doen. Zijn vrouw,
mevrouw J. S. Sepmeijer-Hers, is een niet veel voorkomend verschijn
sel diaken in deze kerk.
Bedrijfsblindheid
T oekomstplannen
Leeglopende kerken
Prof. Hendrix
De ingang tot het kleine apparte
ment ligt in de hoge Sala Regia, die
is bedekt met gecompliceerde histori
sche schilderingen. Als de zon schijnt
ontstaat er een vuurwerk van kleuren,
op een druilerige achtermiddag een
nachtmerrie met het schrikeffect van
een verborgen en doodstil opgestelde
pauselijke lijfwacht, wiens wangen in
het duister de kleur van asperges heb
ben aangenomen.
De secretaris van de monseigneur
beantwoordt het bel-gelui. Hij hangt
de kleren in een smalle garderobe en
opent de deur van de anti-chambre.
Hier rood-damasten stoeltjes met gou
den leuningen. De hele dag is het
licht aan. Tegen de schoorsteen een
levensgrote foto van paus Joannes,
knielende voor het hoofdaltaar in de
Pieterskerk. Naast de paus, aan diens
linkerzijde, monseigneur Van Lierde.
Steeds als de paus in Vaticaanstad
in een van de kapellen of kerken ver
schijnt, kan men monseigneur Van
Lierde op maar een paar passen ach
ter hem zien. Dat is een deel van zijn
taak: de paus in de eredienst, maar
ook bij officiële audiënties bij te staan.
Toch willen de hervormers van de ri
te, dat zulke hoogwaardigheidsbekle
ders als bisschoppen niet langer „mis-
dienaartje spelen" En zo vallen er
meer dingen uit het ingewikkelde Va
ticaanse protocol weg als slachtoffer
van de hervormingen. Monseigneur
Van Lierde kent het protocol als geen
ander. Er voor te zorgen dat het stipt
wordt uitgevoerd behoort tot zijn ta
ken.
In de werkkamer van de „vicaris-
generaal" valt van een eersterangs-
uitzicht te genieten. Men ziet er de
verweerde beelden op de zuilengale
rijen van Bemini op de afgeplatte
ruggen, die overeind worden gehouden
door grove staven, die hen in de
schouderbladen steken.
Pietro Canisio van Lierde, titulair
bisschop van Porfereone, werd op 18
april 1907 in Hasselt geboren als zoon
van een Nederlandse groothandelaar
in tabakswaren. De jeugdige Pieter
groeide in Eindhoven op en volgde er
de middelbare school. Hij studeerde in
Nijmegen theologie, promoveerde in
Rome en volgde daar ook bijbelstu
dies. Na deze eerste promotie volgde
een tweede proefschrift over een on
derwerp uit de historie van de eerste
kerkvaders, dat echter moest worden
onderbroken en tenslotte definitief
afgebroken door Van Lierde's be
noeming tot bisschop in 1951. Van '39
tot '41 was de monseigneur sub-rec
tor van het college van de heilige Mo
nica, van '41 tot '49 rector. De gebou
wen van het college zijn vanuit zijn
huidige werkkamer, aan de overkant
van het Pietersplein, te zien.
Tot de functie van de vicaris-gene
raal behoort ook het pastoorzijn van
de paus. Dit betekent dat monseigneur
Van Lierde het heilig oliesel moet toe
dienen aan een stervende paus, en dat
hij verantwoordelijk is voor de goede
afloop van de uiterst gecompliceerde
begrafenisplechtigheid.
De eerste begrafenis die hij verzorg
de was die van Pius XII. Tot zijn ont
roerendste ervaringen rekent de mon
seigneur het toedienen van het heilig
oliesel aan paus Joannes XXIII, die
op zijn sterfbed tot het laatste moment
helder was gebleven en zich met de
kleine kring van mensen om zich heen
onderhield. Bij deze gelegenheid zo
herinnert zich monseigneur Van Lier
de gaf paus Joannes hartstochtelijk
als zijn wens te kennen dat het twee
de Vaticaanse Concilie tot iedere prijs
diende te worden voortgezet, omdat
AMERSFOORT. In de serie the
maweekends organiseert het Landelijk
Centrum voor Gereformeerd Jeugd
werk op het jongerenvormingscentrum
De Drieberg een weekend over homo
filie.
Het weekend „anders dan anderen?"
zal worden gehouden op 11 en 12 april,
zowel voor heterofielen als homofielen.
Door gesprek met en door te luisteren
naar elkaar en naar hen, van wie men
zegt, dat ze „anders dan anderen" zijn,
zal geprobeerd worden misverstanden
uit de weg te ruimen en een evenwich
tig klimaat te scheppen. De kosten
voor dit weekend bedragen 17,50.
De weekends duren van zaterdagmid
dag half vier tot dondagavond acht uur.
Voor opgaven en inlichtingen: De
Drieburg, Hoofdstraat 252, Driebergen,
telefoon 03438-5454.
het naar zijn mening door God was
gewild.
De monseigneur spreekt en schrijft
vloeiend zeven talen. Ook uit Neder
land krijgt hij regelmatig brieven, die
zich niet zelden bezig houden met de
diepgrijpende veranderingen in de Ne-
centrum wordt ascese als wetenschap,
als „dynamiek" gepropageerd.
Tussen de middag is de monseig
neur in de Vaticaanse tuinen te zien,
waar hij uren wandelt in gezelschap
van priesters „om zijn falen op te ha
len". En dan verdeelt hij zijn tijd tus
sen de kerken en de kapellen binnen
het Vaticaan, die onder zijn bestuur
vallen: de parochiekerk van de Heili
ge Anna (Anna was de moeder van
Maria), en de 25 kapellen, waaronder
Twee passen achter de paus.
de beroemdste
Sixtijnse.
kapel op aarde: de
derlandse kerkprovincie. Het antwoord
op deze post is altijd in diplomatieke
taal gesteld. De monseigneur beant
woordt de briefschrijver, dat hij aller
eerst open moet staan voor wat de
Heilige Geest in het Concilie naar vo
ren heeft gebracht. Dan dringt hij er
op aan dat de ongeruste scribent bij
zichzelf te rade gaat, en in ieder ge
val met de eigen priester moet gaan
praten.
Bisschop Van Lierde is beslist niet
altijd in zijn kleine kantoor met de
wat smoezelige plafonds. Als voorzit
ter van een ascetisch centrum reist
hij regelmatig naar Sestri Levante,
om er voordrachten te houden. In het
Het uitvoerend comité van de We
reldraad van Kerken heeft de 42-jarige
Nederlandse socioloog dr. B. Sjollema
benoemd tot directeur van het oecu
menisch programma van de Wereld
raad ter bestrijding van het racisme.
Dr. Sjollema zal met twee anderen, niet
blanken die nog aangetrokken moeten
worden, de staf voor dit programma
vormen.
Het centraal (hoofdbestuurs-)comité
van de Wereldraad van Kerken, besloot
in augustus 1969 tijdens zijn vergade
ring in Canterbury, Engeland, een
fonds in te stellen ter geregelde be
strijding van het racisme. Ook werd
toen een voorlopig vijf-jarenplan voor
deze activiteit opgesteld.
Dr. Sjollema, die gereformeerd is,
staat sinds 1962 aan het hoofd van het
secretariaat voor migratie van de we
reldraadafdeling voor interkerkelijke
hulp, vluchtelingenzorg en werelddia-
konaat. Hij hielp de studieconferentie
van de Wereldraad over het racisme,
in mei 1969 in Notting Hill in Londen
gehouden, voorbereiden. Het was deze
conferentie, die leidde tot het instellen
van het actieprogramma van de We
reldraad tegen racisme.
Dr. Boudewijn C. Sjollema, oud-Rot
terdammer, was voor hij in dienst van
de Wereldraad trad werkzaam bij de
landelijke stichting Oecumenische
hulp aan kerken en vluchtelingen te
Utrecht,
Achter de hoge deuren, waardoor
het publiek de kapel nooit betreedt,
bevindt zich Michel Angelo's schilde
ring „Jezus die de vreselijke woorden
uitspreekt die miljoenen mensen tot
eeuwige kwellingen veroordeelde." Zo
althans beschrijft de beroemde Fran
se schrijver en Italië-kenner uit de vo
rige eeuw, Stendhal, de afbeelding.
Monseigneur Van Lierde is het daar
niet mee eens. Hij zegt: „Dat is maar
De Raad van kerken in Nederland
heeft besloten zijn secretariaat uit te
breiden en daarin met ingang van 1
maart benoemd prof. H. A. M. Fiolet,
tot nu toe secretaris van de St. Willi-
brordvereniging te Driebergen.
Prof. Fiolet legt zijn functies als stu
die-secretaris van de St. Willibrord-
vereniging, het Nederlands r.k. kerke
lijk orgaan voor oecumenische zaken
en als staflid van het oecumenisch
actie-centrum OAC te Driebergen neer.
Hij blijft hoogleraar in de oecumeni
sche en reformatorische theologie aan
de KTHA, de r.k. theologische hoge
school te Amsterdam
Prof. Fiolet, 49 jaar, is al lang ge
ïnteresseerd in andere christenen en
andere kerken dan (die van) zijn eigen
kerk. Toen hij indertijd als lid van de
Franciscaner orde opdracht kreeg apo
logetiek (verdediging van het eigen-
r.k.-geloof) te studeren, begon hij met
drie jaar lang in Friesland contact met
leden van andere kerken te zoeken.
(Zoals hij tegenover De Volkskrant ver
klaarde: „Ik had nog nooit een predi
kant ontmoet!). Ook vroeg hij toestem
ming in Straatsburg aan de protestant
se faculteit theologie te mogen stude
ren. (Het kerkelijk bestuur in Rome gaf
daar overigens geen toestemming).
Tijdens zijn studie aan de r.k. uni
versiteit te Nijmegen liep pater Fiolet,
in 1949 al, ook in Utrecht colleges. In
1953 promoveerde hij in Nijmegen op
„Een kerk in onrust om haar belijde
nis", een studie rond het totstandko
men van de hervormde kerkorde (195)).
Zijn proefschrift werd uitgegeven bij
een protestantse uitgever (Callenbach,
Nijkerk). Ook volgde hij een cursus
aan het instituut in Bosey van de We
reldraad van kerken. Dat hij de Ne
derlandse Hervormde Kerk in 1953 al,
tot in de titel van zijn dissertatie „kerk
noemde^ werd hem in Rome niet in
dank afgenomen.
de helft van de bijbelse gegevens. Het
laatste oordeel is ook de beloning van
alle goede mensen"
De monseigneur is een diep-vroom
mens en hij gelooft in de roeping van
de eenzaamheid met zijn God, van
waaruit hij iedere dag de kracht op
doet de mensen „daar beneden" iets
mee te geven. (Want hij vindt dat er
zowel een horizontale als een verti
cale relatie noodzakelijk is om de dy
namiek met de gelovigen reeël te ma
ken).
Men moet een sterke geest hebben
om in het Vaticaan te kunnen leven.
„Tienduizend kamers en geen voorge
vel" noemde Stendhal het. Het is een
labyrint waarin alleen de sterken de
weg naar buiten vinden.
(Van onze correspondent)
ENSCHEDE. De kerkeraad van
de „vrijgemaakte" gereformeerde kerk
in Enschede-Noord heeft met meerder
heid van stemmen besloten één van
haar predikanten, ds. O. Mooiweer een
preekverbod en een verbod tot het uit
oefenen van ambtelijke handelingen op
te leggen. De gemeenteleden zullen
hierover nog nader worden geïnfor
meerd.
Aangezien de schorsingsprocedure,
waarvan dit verbod een beginfase
vormt, nog op gang moet komen heeft
de kerkeraad besloten aan de moti
vering van dit besluit voorlopig geen
verdere publikatie te geven.
De Wereldraad van Kerken in Ge-
nève heeft vorige week een commissie
geïnstalleerd, die tot taak kreeg het
(inter)kerkelijke aandeel in de ontwik
kelingssamenwerking krachtig te be
vorderen. Ook ging de Wereldraad ak
koord met het plan een oecumenisch
ontwikkelingsfonds in te stellen.
Met deze beslissing heeft het dage
lijks bestuur van de Wereldraad zich
daadwerkelijk gesteld achter de aan
bevelingen van de conferentie van des
kundigen in ontwikkelingssamenwer
king, die eind januari in Montreux,
Zwitserland gehouden is.
Ds. Sepmeijer: „Wij waren één gro
te familie tijdens deze afscheidsdienst
Niet alleen personen van hoog tot
laag uit mijn gehele ambtelijke perio
de bij de Marine gedurende de afge
lopen 24 jaar, maar ook afgevaardig
den uit mijn vroegere gemeenten Lo-
bith, Heerenveen en Groningen be
zochten deze dienst. Op de receptie
daarna, in „Diligentia" aan het Lan
ge Voorhout, in welk gebouw op de
eerste verdieping mijn kantoor van de
Marine gevestigd was, kwamen zo'n
600 mensen mijn vrouw en mij de
hand drukken. Het is duidelijk, dat
dat je dan allemaal wel iets doet".
Nuchter merkt hij op: „In feite ben
ik nog langer aangebleven dan te
doen gebruikelijk, want wij predikan
ten bij de marine worden thans op
55-jarige leeftijd gepensioneerd. Het
leven aan boord is namelijk bepaald
geen sinecure. Twee jaar geleden heb
ik bij het CIOM (Contact Inzake Over-
heidsaangelegenheden Militairen) al
aangekondigd, dat ik weg wilde, omdat
ik wist dat het zoeken van een op
volger een moeilijke zaak is. Het
moet namelijk „the rigth man on the
right place" zijn en bovendien moet
hij het vertrouwen van kerk en staat
hebben. Tot welk kerkgenootschap hij
behoort, speelt daarbij geen rol. Ik
ben hervormd en toevallig is mijn op
volger als hoofdvlootpredikant, ds. H.
van Beek, dat ook. Het gaat erom
dat het iemand is die het „bedrijf"
kent. Dan is er nog de toestemming
van de andere kerken nodig en rug
gespraak met de synodes. Ook Gods
molens malen nu eenmaal langzaam.
Na in Lobith, Heerenveen en Gronin
gen het ambt te hebben gediend, werd
ds. Sepmeijer op 16 mei 1946 als her
vormd predikant in algemene dienst
benoemd tot vlootpredikant en op 1
oktober volgde hij de bekende ds. J.
H. Sillevis Smitt als hoofdvlootpredi
kant op. Hij zegt, terwijl hij in zijn
werkkamer in de Schildersbuurt naar
buiten kijkt, peinzend: „Natuurlijk,
het doet je wel wat, na vierentwintig
Marine-dienstjaren, eruit te stappen.
Er zijn veel vriendschapsbanden ge
smeed, van hoog tot laag. Je moet
in deze hoge functie niet te lang aan
het roer blijven staan. Sillevis Smitt
was 16 jaar hoofdvlootpredikant van '45
tot 1961, ik ben het acht en een half
jaar geweest en mijn opvolger ds.
Van Bek (47 jaar) zal het zo'n ze
ven jaar zijn. Ik houd van mensen,
van bruggen slaan indien mogelijk, ook
al krijg je dan zelf soms een klap op
je kop".
Het zal op den duur zó worden: mi
nimaal vijf en maximaal acht jaar
hoofdvlootpredikant. Je moet er altijd
voor oppassen niet „bedrijfsblind" te
worden. Je krijgt als hoofdvlootpre
dikant veel te maken met personeels
beleid; je adviseert de vlagofficieren.
Regelmatig bezocht ik de West, Su
riname en de Nederlandse Antillen. Ik
voer wel eens met een schip mee.
Hier in Nederland reisde ik per auto
met chauffeur het hele land door, be
zocht Marine-bases,- hospitalen en mi
litaire tehuizen.
In de moeilijke positie tussen staat
en kerk heb ik altijd getracht volledig
begrip te hebben voor de positie
die de staat te vervullen heeft
en was ik solidair met de Marineop
leiding. Het komt erop aan", zo voegt
hij eraan toe, „altijd klaar te staan
voor de marineman, mee te leven
met zijn wel en wee en óók met dat
van hun vrouwen".
Gevraagd naar zijn toekomstplan
nen, komt prompt het antwood: „Ik
ben nog te jong en vooral ook te vi
taal om mij in mijn studeerkamer op
te sluiten. Ik wil graag nog in het
volle leven staan, al is dit niet bij de
Marine. In juli 1969 is er sprake ge
weest dat ik eerste secretaris zou wor
den van het secretariaat voor de Een
heid van de Christenen, het roomse
pendant van de Wereldraad van Ker
ken, gevestigd in Rome. In Rome
bleek het echter geen haalbare kaart
mij in de „keuken" te laten rondneu
zen. Nu blijf ik af en toe de kansel
opgaan en daarnaast heeft de kinder
bescherming mijn hart. Zo ben ik on
dermeer vice-voorzitter van het be
stuur van het jongenshuis in Hoender-
loo.
En als u mij nu vraagt hoe het
komt dat de kerken zo leeg lopen,
Ik heb in mijn leven veel kerkge
schiedenis gestudeerd en zal dat in
de toekomst zeker blijven doen. En
dan zie je: „l'histoire se répète tou-
jours". De kerk en ook de predikan
ten houden het oog teveel gericht op
de buitenwereld, terwijl het er vol
gens mij in de eerste plaats op aan
komt dat de herder zich tot zijn kud
de bepaalt, anders verlies je je kud
de, zeker de jonge mensen. Het oog
is veel te veel gericht op Biafra en
Vietnam bijvoorbeeld, terwijl er vlak
bij huis ook nog zoveel nood is. Neem
nou alleen maar de stille armen.
Natuurlijk, ik denk ook wel mon
diaal, maar ik vind dit bepaald toch
wel een overtrokken zaak. Als predi
kant ben ik een realist met een grote
liefde voor de liturgie. Door de we
reldgeschiedenis heen, nu al twintig
eeuwen lang, zijn er altijd tijden van
op- en neergang geweest, van revolu
ties, vooral wat de jeugd betreft. Ik
maak me daarom niet zo druk over
deze tijd".
Wijzende op een fraaie ikoon dis
zijn werkkamer siert zegt hij: „de or
thodoxe kerk heeft mij altijd geboeid.
Professor P. Hendrix, de grote Iko-
nenkenner, is mijn leermeester ge
weest. Ook naar de vier Evangelisten
van Dürer, die hier op mijn kamer
hangen, kijk ik altijd graag.
Er blijft straks, na 1 april, nog veel
voor me te doen. Naast enkele ne
venfuncties ben ik ook door de direc
teur van „Succes" in Den Haag aan
gezocht om personeelschef bij hem te
worden, speciaal voor het werven, be-
DS. SEPMEIJER
dan zeg ik daarop: te land is dat ze
ker zo, maar op zee bepaald niet,
want de zeeman is nog altijd religieus.
Kijk, de kerken worden leger, er is
een groot gebrek aan predikanten, er
zijn honderden vakatures, óók bij Ro
me. Persoonlijk geloof ik, dat de se
minaristen zouden moeten kiezen: tus
sen getrouwd of ongetrouwd. De gees
telijken die tot een orde behoren moe
ten niet trouwen. Zij hebben nu een
maal de gelofte van kuisheid afge
legd.
geleiden en vasthouden van jonge men
sen. Ik moet ze ondermeer etiquette
bijbrengen, ik moet ze binden aan het
bedrijf met 300.000 leden van de Boe
kenclub, terwijl er voor het perso
neel ook aan het ludieke element veel
aandacht besteed zal worden. Het
personeel bestaat voor zeventig per
cent uit jonge mensen. Dat boeit mij.
Ik begin half april voor een jaar op
proef".
BEP ANDREAS