VROUW
HET SNOEPBEEST TE LIJF!
Onze Expo-meisjes zijn
nogal teleurgesteld
Secretaressen
aller directies
verenigt U!
Kinderen „verwerken" tot één kilo per week..
Speelse voorlichting op de
Haagse kleuterscholen
Q
ZATERDAG 4 APRIL 1970
Jong geleerd
Struisvogelsf
Speelse voorlichting
HET NEDERLANDSE KIND eet gemiddeld tien
keer per dag een snoepje. Dat betekent tien keer per
dag een aanval op de gezondheid van zyn gebit. Er
zyn ook kinderen die (schrikt u niet) een pond tot
een kilo snoep per week consumeren. „Er zijn kin
deren die werkelyk aan snoepverslaving toe zyn", zegt
mejuffrouw W. L. ten Hoopen, consulente van de
(Van een medewerkster)
Commissie Verbetering Voeding en Tandzorg in Den
Haag. „Ze kunnen niet meer zonder die zoete smaak
in hun mond. Juist dat constante snoepen is voor het
gebit veel schadelijker dan, bijvoorbeeld, het in één
keer naar binnen schrokken van een hele zak toffees.
Permanent snoepende kinderen mag je gerust ver
gelijken met kettingrokers".
TANDBEDERF, iedereen zon het langzamerhand kunnen
weten, is een volksziekte geworden. Verontrustend cijfer
materiaal is er volop: Kinderen stappen op zesjarige leeftijd
met gemiddeld twee abcessen in de mond de lagere school
binnen. Bjj elke honderd kinderen van deze leeftijd zijn er
misschien drie die nog gave tanden en kiezen hebben. Bjj de
twaalfjarigen kan maar één op de honderd een gaaf gebitje
laten zien, en by elke duizend Nederlanders zitten er hoogstens
vier die nog nooit met de boor van de tandarts in aanraking
hoefden te komen.
MISSCHIEN heeft men in Den Haag de sleutel gevonden
voor een werkelijk effectieve aanpak van al deze narigheid.
De nog niet zo lang bestaande Comissie Verbetering Voeding
en Tandzorg van de gemeente Den Haag zoekt het onder meer
in voorlichting over tandzorg en goede voeding via de kleuter
scholen. „Dat gebeurt zoveel mogelijk in spelvorm", aldus
mej. Ten Hoopen, die speciaal is belast met een actie onder de
jeugd. Speelse voorlichting: via kleurige affiches en snoep-
tabellen die het belang van goed kauwen, verstandig snoepen
en tandenpoetsen in beeld brengen, en via een originele
poppenkast (vondst van mejuffrouw Ten Hoopen) waarin geen
poppen staan maar stevige witte namaaktanden waarmee een
soort „Jantje lacht, Jantje huilt" spelletje kan worden opge
voerd.
BIJ DE kleuterleidsters die ermee
werken heeft die poppenkast al de
naam „toverdoos" gekregen. Het is
de bedoeling dat de namaaktanden
uitersl tevreden personages uitbeel
den zolang er verstandig met ze wordt
omgesprongen, maar heel rare kunsten
gaan vertonen wanneer ze niet op de
juiste manier worden behandeld. Via
de poppenkast leren de kleuters be
grijpen dat „die lekkere snoep" voor
de tanden helemaal niet fijn is en dat
er zelfs heel nare dingen gebeuren wan
neer bovendien de tanden niet worden
gepoetst.
DE DOOR juf Ten Hoppen geïnstru
eerde kleuterschoolleidsters werken
enthousiast mee aan dit projekt van
„jong geleerd oud gedaan". Maar wat
de kleuters spelenderwijs over tand
zorg en goede voeding leren moet na
tuurlijk thuis weerklank vinden en
langs andere wegen de ouders en.
vooral, de aanstaande en jonge moe
ders te bereiken. Gratis folders over
voeding en tandzorg worden (zo mo
gelijk met een begeleidend praatje)
uitgereikt via bureaus voor prenatale
zorg, kraamcentra, consultatiebu
reaus voor zuigelingen en kleuters. Bij
de geboorteaangifte krijgen ouders een
mooie felicitatiebrief die bovendien
duidelijke adviezen voor een goede
voeding van moeder en baby bevat.
En op ouderavonden krijgen ouders
zonder omwegen te horen en te zien
wat er allemaal mis is met de heden
daagse voeding en het gebit, en tot
welke ellende het ongelimiteerd snoe
pen van zoetigheid leidt.
Dat gebeurt onder meer met behulp
van een dia-serie waarin, na een his
torisch overzichtje van het permanent
stijgend tandbederf, harde feiten wor
den getoond. In fraaie kleuren wordt
de verwoestende invloed uitgebeeld
van een eenzijdige en veel te zoete
voeding, gelardeerd door het snoepje
mee naar school, de verjaarstraktatie
op school, de pauzesnoepjes, het snoep
je als „beloning" bij het boodschappen
doen en bij tientallen andere gelegen
heden. Met als klap op de vuurpijl een
kleurendia van een door zoetigheid
volkomen geruïneerd kindergebit.
„NA AFLOOP is er een open discus
sie. En dan hoor je sortis de eerste
vijf minuten helemaal niets omdat de
ouders zwaar onder de indruk zijn",
zegt mej. Ten Hoopen. „Daarna krijg
je een vraag- en antwoordspel dat
soms heel fel gaat. Dan kom je het
verst met regelrechte antwoorden,
zonder aanvallend te worden. Een
moeder die in de buurt waar ze woont
toch al bekeken wordt als „dat gekke
mens dat haar kinderen nooit snoep
geeft" heb je natuurlijk mee. Maar je
moet ook, in het belang van de kinde
ren, de mensen zien mee te krijgen
die zelf bijvoorbeeld commercieel bij
snoep zijn betrokken. Je hebt op het
ogenblik te maken met de kinderen
van een generatie ouders die zelf ge
weldig snoepend is opgevoed tijdens
de enorme snoepgolf van de laatste
tien, vijftien jaar. Jonge ouders heb
ben soms al kunstgebitten. Dan doen
ze wel erg flink over het gemak van
een kunstgebit, maar in hun hart voe
len ze zich vaak ellendig".
De volwassenen die zelf graag snoe
pen weten hoe moeilijk het is om de
zoetigheid consequent af te zweren en
mej. Ten Hoopen heeft de indruk dat
daardoor vooral de moeders nogal
eens struisvogelpolitiek bedrijven.
Doordat ze zelf graag en veel snoepen
hebben ze, bewust of onbewust, een
enorme weerstand tegen de strijd te
gen suiker en snoep. „Vaders lijken
trouwens op dit punt standvastiger",
merkt mej. Ten Hoopen op. „Kin-deren
zeuren vaak door om snoep bij de
moeders die hun dan uiteindelijk hun
zin geven. Jonge moeders hebben te
genwoordig echter wel wat meer voe
dingskennis, zeker als ze van de huis
houdschool komen".
STRIJD TEGEN tandbederf en
voorlichting over goede voeding bete
kenen het opboksen tegen een aantal
misverstanden. Ouders en opvoeders
zien vaak geen verband tussen suiker
en tandbederf, weigeren te geloven dal
een mens ook zonder suiker gezond
kan blijven, houden vast aan de be
wering dat een goed of een slecht ge
bit een kwestie van „erfelijkheid" zou
zijn, moeders kunnen vaak bij bena
dering niet zeggen hoeveel snoepjes
hun kinderen per dag verslinden.
Het uitgangspunt van mej, Ten
Hoopen: „De mensen niet alleen ver
tellen hoe het allemaal moet, maar
ook zo volledig en duidelijk mogelijk
uitleggen waarom het zo moet. De ma
nier waarop de „Haagse actie" het
probleem aanpakt is tot nu toe uniek
voor Nederland en misschien wel voor
de hele wereld", aldus mej. Ten Hoo
pen. „In Amerika zijn soortgelijke ini
tiatieven een droeve dood gestorven.
Ik heb er wel de toverdoos achterge
laten. Er waren twee diëtistes die het
dolgraag wilden hebben en ermee aan
het experimenteren zijn". Het zit er
dus in dat Amerikaanse kleutertjes
op het ogenblik spelenderwijs over
tandverzorging leren, op dezelfde ma
nier als de Haagse kleuters.
(Van een medewerker)
OSAKA. Een beetje prikkelbaar
is op het ogenblik de stemming onder
de vijftien Nederlandse meisjes die als
hostesses(waarom niet gewoon
„gastvrouwen?") in en om het Neder
landse paviljoen op de Expo '70 dienst
doen. Thea de Blécourt uit Almelo
bijvoorbeeld vindt dat het allemaal
wel wat tegengevallen is. „Eerst was
er die teleurstelling over het niet goed
functioneren van de technische appa
ratuur waarop Vrijmans film over Ne
derland vertoond wordt. Vijftien pro
jectoren, elk met een eigen filmrol
van tien minuten draaitijd. die alle
maal synchroon moesten lopen. Maar
wat gebeurde er? Zo'n filmrol kromp
onder het draaien soms drie meter. De
15 beelden liepen dan niet meer gelijk
op en om de haverklap was er een
filmbreuk. Daar stond je dan voor
schut tegenover een groot aantal toe
schouwers. Iedereen werd er doodner
veus van en de hele sfeer was ge
woon om te schieten!"
„NU IS dat gelukkig achter de rug;
de nieuwe kopieën zijn veel beter.
Maar erg happy voelen we ons hier
nog steeds niet." „Ze draaien je ge
woon dóór" zegt een ander meisje.
„Tussen 's morgens acht en 's middags
vier heb je niet eens tijd om wat te
eten. Ze maken je hele privé-leven ka
pot."
De drie meisjes die een afspraak
hebben met een Nederlandse krant om
Expo-indrukken te schrijven, zijn
evenmin tevreden. Niet alleen moesten
ze hun stukjes eerst laten lezen aan
voorlichtingsman Morreu (dit uit
vrees voor anti-propaganda, zoals des
tijds op de Expo in Montreal), maar
ook is er nauwelijks tijd en gelegen
heid om te schrijven. Uiteindelijk is de
vrede getekend toen de meisjes toestem
ming kregen, een schrijfmachine in
het Nederlandse paviljoen te gebrui
ken.
VAN DE STAD Osaka hebben de
meisjes nog maar weinig gezien. Zij
zijn de hele dag op de tentoonstelling
en 's avonds ploffen zij, naar hun
eigen woorden, doodop in bed in het
flatcomplex voor buitenlandse mede
werkers dat op het Expo-terrein ge
bouwd is.
Daar komt bij dat de Japanse meis
jes die hun als hulpjes zijn toegewe
zen, niet oepaald uitmunten door
werklust. Thea de Blécourt: „Ze heb
ben die kinderen ;en snoepreisje naar
Nederland laten maken om de sfeer
van ons land te leren aanvoelen. Toen
ze terugkwamen, hadden ze alleen nog
maar kritiek op alles wat ze hier moe
ten doen. Het komt er op neer, dat wij
alle werk moeten opknappen."
Dat werk zelf: is het leuk?
„Ik vind het geweldig hier", zegt
Helen Spiegel, die op de Expo het Na-
Thea de Blécourt met een Japans collegaatje.
tionaal Bureau Toerisme vertegen
woordigt. Haar taak is informatie ver
schaffen over ons land voor aspirant
toeristen, en eventueel zelfs een reis
voor hen te boeken. Maar veel reisjes
heeft ze nog niet geboekt „Je lacht je
wild", zegt ze. „Zo komen er mensen
binnen die alleen maar je naam wil
len weten. Soms vragen ze een hand
tekening en dan zijn ze weer weg,
hoeps!"
DE ANDERE MEISJES vallen haar
bij. „Japanse bezoekers vooral. De
meesten lopen met een boogje om je
heen, ik geloof dat ze verlegen zijn.
Als je ze zelf niet aanspreekt, zeggen
ze geen woord Anderen willen de
vlotte jongen uithangen. Ze doen flir-
terig en stoer en hangen een heel ver
haal tegen je op in r.'ot of nauwelijks
verstaanbaar Engels, met veel sisklan
ken. Dan kun je niet veel anders doen
dan beleefd teruglachen en diepe bui
gingen maken. Een vrij vruchteloze
taak, maar je wordt er evengoed bekaf
van
Hoe vinden de bezoekers het Neder
landse paviljoen?
Helen Spiegel: „De meesten zijn diep
teleurgesteld dat wij geen „nationale"
kostuums dragen, dat is meestal het
enige dat zij van ons land weten. Ga
je verder peilen en verstaan zij je
dan blijken zij boordevol vragen te
zitten.
Worden ze veel gefotografeerd?
„Elke Expo-bezoeker wil plaatjes
van ons schieten of ons filmen. Je
krijgt kramp in je kaken van het obli
gate glimlachen. En natuurlijk moet te
honderden keren per dag je haar op
kammen, daar ben je tenslotte vrouw
voor.
OVERIGENS wordt ook het Neder
landse paviljoen zelf druk gefotogra
feerd en gefilmd en dat is voor mr.
Cals en zijn trawanten dan toch wel
-1L-*-■-^f-i^nnnnnnnnnnnnnnnnnnnrwvvvvwvMVinAnmn
(Van een onzer verslaggevers)
„HET IS MET beginnende direc
tiesecretaresses als met mensen die
net het rijbewijs hebben gekregen:
je denkt dan wel dat je alles weet,
maar je weet nog haast niets. Voor
ons is er wel een afgeronde oplei
ding, maar al heb je je diploma's:
je staat dan nog met twee linker
handen in je vak. De ervaring
weegt in ons beroep zwaar, zwaar
der dan de vooropleiding. Want
kennis is nog geen wijsheid".
Dit zijn de woorden van mej. N.
van Breemen, één der initiatief
neemsters van het plan een vereni
ging voor directiesecretaressen op
te richten. De andere initiatief
neemsters zijn de dames A. M. Hart
en I. M. van Randwijk, allen werk
zaam bij het Centraal Beheer in
Amsterdam.
HOEVEEL directiesecretaressen
er in Nederland zijn, is ,niet be
kend. Hoe ze allen te bereiken, is
voor de dames eveneens een vraag.
Om een begin te hebben zijn er
2100 circulaires via het Nederlands
Centrum van Directeuren ver
stuurd. Binnen enkele dagen tijds
waren al meer dan 100 reacties (en
voor het merendeel zeer gunstige)
binnengekomen.
„WE WORDEN beslist geen vak
bond", stelt mejuffrouw Van Rand
wijk met nadruk. „En ook geen ge
zelligheidsclubje. Men moet onze
vereniging meer zien als een ideële
vereniging. Wat we willen is dit:
informatie-uitwisseling over moder
ne management-filosofieën, over
ontwikkeling van administratieve
technieken en over elektronische in
formatieverwerking, om maar eens
enkele punten te noemen. Verder
willen we voor onze leden lezingen,
cursussen en excursies organiseren,
om op deze manier niet alleen onze
kennis over ons werk te verbreden
en te verdiepen, maar ook, als nut
tig neveneffect, het contact met an
deren die in hetzelfde beroep werk
zaam zijn te stimuleren. En als
laatste punt willen wij een eigen
vakblad, dit naar het voorbeeld van
het Westduitse „Die Sekretarin".
Is er in Nederland grote behoefte
•an een dergelijke vereniging?
„Gezien het grote aantal reacties
in zo korte tijd kunnen we veilig
ja zeggen", zo meent mej. Hart.
„Juist ook, omdat we uitdrukkelijk
hebben laten uitkomen in onze eer
ste circulaire, dat we geen vrou
wenonderonsje gaan worden. Ons
programma is ambitieus, dat is
waar, maar daarmee pas je als het
ware een natuurlijke selectie toe.
Want niet iedere directie-secreta
resse heeft het zelfde niveau. Som
migen werken op kleine driemans
kantoortjes en dan is het werk toch
wel even anders dan wanneer het
gaat over een directie-secretaresse
van een groot bedrijf."
Hoe wil men die informatie-uit
wisseling realiseren?
„Door specialisten aan te trek
ken, die, uiteraard tegen betaling,
lezingen voor ons houden. Hoe we
de financiële kant daarvan moeten
verwezenlijken weten we op dit
moment nog niet. Ook de andere
P'.^n9en ziin nog in „statu nascen-
di", in de beginfase, om de eenvou-
De drie secretaressen die hun
beroep in verenigingsverband
willen uitdiepen. Aan de tele
foon mej. Van Randwijk, geflan
keerd door haar collega's mej.
Breemen (l.) en mej. Hart (r.).
dige reden dat we pas op dit mo
ment, nu blijkt dat er voor een
dergelijke vereniging volop belang
stelling bestaat, goed kunnen be
ginnen."
Wanneer wil men de lezingen,
cursussen en andere soorten bijeen
komsten laten plaatsvinden?
„Overdag, indien enigszins moge
lijk. En soms 's avonds, maar dat
is haast ondoenlijk. Leden uit Gro
ningen of Maastricht bijvoorbeeld
komen dan in moeilijkheden."
Alles dus gratis in de tyd van
de baas?
„Ja, waarom niet? Het is toch
ook in zijn belang dat wij beter
op de hoogte raken. En bovendien:
we hebben toch al zo weinig tijd
voor ons zelf over. Overigens: de
meeste directies staan geheel achter
ons en juichen ons plan van harte
toe. Kijk, we willen geen experts
worden op alle mogelijke terreinen,
maar we moeten toch in ieder geval
wel de weg weten. We hoeven niet
achter de computer te gaan zitten
als programmeurs, maar we moeten
toch op z'n minst weten hoe de
nieuwste ontwikkelingen op dit
terrein zijn, zodat we niet met twee
linkerhanden achter ons bureau
hoeven te gaan zitten. En juist in
deze hoek gaan de veranderingen
zo snel, dat wat acht of negen jaar
geleden nog als nieuwlichterij ge
zien werd, nu inmiddels ouderwets
bevonden wordt."
Iloe ligt het directie-secretaresse
probleem in het buitenland?
„In West-Duitsland, Frankrijk en
vooral in Amerika zijn ze goed ge
organiseerd. West-Duitsland bijvoor
beeld heeft dat prachtige, goed za
kelijke eigen blad. We hebben tot-
nutoe alleen maar met Amerika con
tact opgenomen, maar de tijd is nog
te kort geweest om antwoord te
krijgen. Met West-Duitsland en
Frankrijk zullen we zo spoedig mo
gelijk gaan praten".
Wil men ook iets gaan doen voor
de afdelingssecretaressen en voor
de mannelijke beroepsgenoten, di
rectie-secretarissen?
„Om met de laatsten te begin
nen: directie-secretarissen bewe
gen zich op een ander terrein en
bovendien zijn de meeste van hen
academisch gevormd. Zij vallen
dientengevolge buiten beschouwing.
Wat de afdelingssecretaresses be
treft: voorlopig zijn we al druk
genoeg om de directie-secretares
sen te verenigen. In dit stadium
heeft het nog geen zin andere acti
viteiten op onze hals te halen. M;s-
schien groeit dat vanzelf in de
loop der jaren".
Is het lidmaatschap aan leeftijd
gebonden?
„Nee, absoluut niet. Juist de jon
geren die zich melden, kunnen nog
veel leren. We zijn veel eerder
„aan niveau gebonden", hoewel we
in ieder geval alle schijn willen
vermijden een snobistisch, selec
tief clubje te vormen".
Binnen enkele weken zal de ver
eniging definitief wonden opgericht,
nu de blijken van belangstelling
zo overvloedig binnen komen. Voor
wie van deze vereniging meer wil
weten, het adres is: Directie-se
cretaressen Centraal Beheer in
Amsterdam.
een plezierige verrassing. Er is van
meet af aan betoogd, dat het gebouw
een schepping van de architecten
Bakema en Weeber zwaar op een
koopje gemaakt is en best wat royaler
gekund had. Maar het is een feit dat
zijn sobere lijnen (architect Weeber
zelf zegt ervan: het stelt niets voor:
gewoon een constructie, die weinig lu
cide en nogal massief is) juist een
welkom rustpunt voor het oog zijn in
deze baaierd van bizarre, zonderlinge
Expo-bouwsels. Het valt bovendien
door zijn vrolijke oranje en blauwe
kleuren al van verre op en het staat,
gelegen aan een grote kunstmatige vij
ver, wat vrijer in de ruimte dan de
meeste andere paviljoens. Het behoor
dan ook (statistisch vastgesteld) tot de
drukst-vereeuwigde bouwwerken van
het ganse Expo-spektakel
De Japanse vrouwen?
„Op werkdagen vormen zij vaak de
meerderheid. Als schuwe vogeltjes
trippelen zij het peviljoen binnen
Heel frêle en sierlijk, en vaak verge
zeld van hun al even schattige kinder
tjes, al dirken ze die dan ook op als
volwassen mannetjes en vrouwtjes.
Meestal zijn ze naar de laatste wester
se mode gekleed en gekapt, maar toch
wat een wereld van verschil tussen
deze timide wezentjes en zo'n Ameii-
kaanse vrouwenclub die hier soms met
veel poeha binnen komt vallen! De
vrouw is hier nog altijd de onderdanige
dienares. Zelfs als zij alleen of onder
vrouwen is, zal zij zich nimmer op de
voorgrond plaatsen.
De Expo duurt ees maanaen. Denken
de Nederlandse hostesses dat het al
die tijd een leuk werk blijft?
Thea de Blécourt: „Daar zijn we zelf
niet zo heel zeker van. Als het voorbij
is, biedt de KLM ons een gratis vlieg
vakantie aan. Ik denk dat we daar te
gen die tijd hard aan toe zijn