VERBODEN „BOB EN DAPHNE" IN HERDRUK TREFPUNT COMPUTER: Voettocht door bergen en dalen van het "dating system" SCHRIJVER-UITGEVER JOHAN VAN KEULEN: Verontwaardigd maar toch niet verbitterd it^> Roman van het jaar: „TURKS FRUIT" VAN JAN WOLKERS H' Lenin meer vertaald dan de Bijbel f BOEKENWEEK BOEKENWEEK Gevecht met justitie Slachtoffer Puriteinen Waarom geen prijzen Gerevancheerd Fascinerende vondsten DONDERDAG 9 APRIL 1970 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT MM, nu JMISlHt* tri* tmv Am. m< «If.XIBI WÊttfc'W&M (Van onze correspondent) SINDS JAN CREMER het erotisch driftgebeuren met plastisch woord gebruik zodanig heeft vertaald dat van de kwalificatie schuttinglectuur sprake zou kunnen zijn, hebben de begrippen „aanstootgevend" en ,zedenkwetsend" aan betekenis verloren. Niet in het officiële spraak gebruik, maar wel in talloze schrifturen is de Nederlander vertrouwd geraakt met formuleringen, die onverhuld aanduiden waar het in de sexualiteit om gaat. De fatsoensrakkers zitten er mee. Sommigen van hen zouden graag willen optreden omdat zij menen dat de volksziel wordt bedreigd, de moraal van de jeugd wordt aangetast, de zedenverwildering in de hand wordt gewerkt. Maar hun stemmen klinken nauwelijks meer door om dat de openheid waarmee over een zo lang met taboes omgeven onder werp wordt gesproken ook de justitie in verlegenheid heeft gebracht. Over de vraag „wat is pornografie" en welke maatstaven worden daarbij aangelegd, bestaat steeds minder zekerheid. Moertje los Het blijft een gok In deze tumultueuze ontwikkeling was men bijna de naam vergeten van de auteur die met zijn geesteskind „De liefde van Bob en Daphne" de eerste doorbraak verrichtte naar vrij er opvattingen over sexualiteit en d e toepassing daarvan. Dezer dagen plaatste hij zichzelf opnieuw in de be langstelling door in ruim opgemaak te advertenties de herdruk in paper backs aan te kondigen van „Bob en Daphne", Neerlands meest verboden liefdesroman, zoals hij er met com merciële nadruk aan toevoegt. Het pseudoniem van de schrijver is Han B. Aalberse. Zijn werkelijke naam: Johan van Keulen (52) direc teur van de Uitgeverij Oisterwijk te Den Haag, die ook de Nederlandse vertaling van „Lolita" op de markt bracht. SINDS 1955 toen het eerste deel van „Bob en Daphne" verscheen, na veertien dagen in beslag genomen en na negen maanden weer in roulatie kwam heeft Johan van Keulen een hard gevecht geleverd met de justitie en alle anderen die hem jarenlang hebben verguisd. Wie thans de boeken van Bob en Daphne nog e ens door leest mag zich verwonderd afvragen wie destijds bezwaar kon maken te gen de lief omschreven, met geen on vertogen woord gelardeerde avontu ren van t wee mensenkinderen, het feit blijft bestaan dat het boek krach tens een uitspraak van de Hoge Raad in 1964 nog steeds verboden is. Hoe wel hij met de paperback een nieuwe poging doet zijn boek in de handel te krijgen en daarmee aantoont dat hij nog steeds strijdbaar is, heeft Johan van Keulen het gekrakeel geen goed gedaan. Eigenlijk heeft hij het alle maal nooit kunnen verwerken. Nadat de Hoge Raad hem na vier vrijspra ken slechts een boete oplegde van 25,werd hij ernstig ziek. Vijf jaar lang worstelde hij met een beschadi ging van de hersenschors. Sinds de laatste maanden is hij zo goed als hersteld. In zijn woning aan de Roelofstraat gaat hij wat stilletjes rond. Johan van Keulen is een zachtaardige man, erudiet en in geen enkel opzicht de „viezerik" waarvoor destijds vele met heilige verontwaardiging geladen kuisheidsridders hem hielden. Hij zegt: „Deze zaak heeft langer geduurd dan de tweede wereldoorlog. De ene dag zat ik op een persconfe rentie in Kopenhagen om te vertellen waarom mijn boek daar zo'n succes had, de volgende dag werd ik in Ne derland gearresteerd. Ik ben niet meer verbitterd, wel verontwaardigd als ik zie wat er nu zonder vervolging op de markt verschijnt". U bedoelt Jan Cremer". „Ja, onder andere. Maar wie zal de Bezige Bij aanpakken? Het is tot nu toe de enige uitgverij waar de koningin op bezoek is geweest. Dan wordt het wel moeilijk om zo'n uitge verij later aan te pakken. Bovendien kan de justitie er onderuit door te zeggen dat „Ik Jan Cremer" littera tuur is". ER KLINKT wat droefheid in zijn stem als hij het tumult in herinnering brengt dat met name rond het eerste deel van „Bob en Daphne" ontstond. „Er werd steeds het argument ge hanteerd van de kinderen, alsof die het zouden pakken. Maar dit is geen kinderboek. Het is geschreven als il lustratie bij eerder door mij geschre ven pedagogische werken als „Sexu- ele opvoeding", „Meisjes vragen", „Jongens vragen" en „Kinderen vra gen". Al deze boeken zijn indertijd voortreffelijk beoordeeld. ,Bob en Daphne" was dus niet voor kinderen bestemd. Genever is ook niet voor kinderen. Als je wilt zorgen dat kin deren er niet aankomen, zet je de fles een plank hoger". Johan van Keulen voelt er niets voor in de trant van Jan Cremer of een van zijn navolgers te gaan schrijven. Hij zegt: „Als de mensen behoefte hebben aan schuttingwoorden, dan moeten ze niet bij mij zijn. De meeste mensen denken dat ik met „Bob en Daphne" enorm veel geld heb verdiend, dat ik een eigen huis, een paar auto's en een paar zeiljachten bezit. Dwaasheid". EIND 1959 WERD deel 3 in beslag genomen. Johan van Keulen verklaart het aldus: „Beerman was toen minis ter van Justitie. Beerman was van de C.H.U. Elke minister wil wel eens een stuntje. Beerman wilde knipogen naar DE COMPUTER zal de mens van de toekomst ten dienste staan by het se lecteren van zyn werk-, studie- en recreatiemogeiykheden, niet als een ap paraat dat de beslissingen van hem overneemt, maar als een trefpunt waar ieder diegenen of die groeperingen ont moet die hem van zyn miljoenen stad genoten op dat moment het meest van pas komen. Aldus de stellige overtui ging van mr. C. J. Schellenbach, ge poneerd in een paperback die de Am sterdamse uitgever Strengholt onder de naam „Trefpunt Computer" het licht liet zien. Schellenbach is de Nederlander, die in 1967 het computerafsprakensysteem onder de naam „Operation Match" naar ons land haalde, een systeem dat op dat moment in Amerika al tot een soort rage was uitgegroeid. In Trefpunt Com puter geeft mr. Schellenbach een be schrijving van resultaten en bevindin gen, van het eerste jaar dat het com puter dating system in ons land func tioneerde. Operation Match is in ons land voor velen geen onbekende meer. Nog zeer onlangs stopte een onzer redacteuren zijn gegevens en verlangens in het „Drein in blik". Zijn bevindingen zijn in deze krant uitgebreid weergegeven. Wat op de flap al te lezen staat, de auteur heeft met zijn „jaaroverzicht" geen wetenschappelijke verhandeling voor ogen gehad, maar eerder een dood gewone reportage. Interessant in deze reportage is bijvoorbeeld de weergave van de lawine van vragen die het bu reau de eerste weken na de lancering te verwerken kreeg. Een ERVAN willen wij u niet onthouden. Een jongeman schreef: ,JBeste computer. Dat heb je donders- mooi uitgerekend voor me. Maar in een ding heb je je vergist: de „date" die je voor me uitzocht is mijn zusje. Nu wil ik niet aannemen dat je pervers bent. D'r zat misschien alleen een moertje los". Schellenbach gaat in zijn werkje uit voerig in op de vele aspecten van het dating system, zoals ook op de vraag „Waarom doet iemand mee?" Door gaans, zo meent hij, is het niet een uit gesproken motief maar een mengsel van motieven. Waarbij hij dan nog aante kent: U kunt Operation Match zien als een soort super-gezelligheidsvereni ging. In het boekje verder een weergave van de Nederlandse vragenlijst, met als vergelijkend materiaal hoe de Amerikanen de lijst hebben samenge steld. Ook op de vraag: Wie zijn de deelnemers? gaat Schellenbach uitge breid in en vergelijkt zijn cijfers met de Engelse uitkomsten. WAT ZIJN UW KANSEN wanneer u uw „ik" en uw partneromschrijving in de computer laat glijden. Schellenbach: Deelneming is een soort avontuur. Het is van tevoren niet te voorspellen wat de uitslag zal zijn. Deze is in hoge mate afhankelijk van deelnemers en deel neemsters die in een bepaalde ronde, in een bepaalde plaats deelnemen Kwantitatief krijgt vrijwel iedereen evenveel, maar kwalitatief kan het na tuurlijk sterk verschillen. De auteur vindt dat begrijpelijk, „als men bedenkt dat sommige mensen meer gevraagd worden dan anderen en de een veeleisender is dan de ander". Zo als u al gemerkt zult hebben voor de gokkers onder ons, is het loterij element ten volle aanwezig. het conservatieve volksdeel, voor ze denmeester spelen teneinde stemmetjes te winnen. Bestrijding van pornografie leek hem de goede stunt. Daar ben ik het slachtoffer van geworden. Mijn boek was in die dagen niet zo revolu tionair. Er was al veel veranderd. Denk maar eens aan films waarin Brigitte Bardot naakt onder een bad handdoek ligt. „La Ronde" en „Dieu crea la femme" waren ook al ge weest". Toen de zaak „Bob en Daphne" voor de rechtbank diende werden er door de schrijver negentien verklarin gen overlegd van negentien vooraan staanden, die Johan van Keulen steun verleenden. Onder hen bevonden zich de schrijvers Victor van Vriesland en Adriaan van der Veen. Vooral uit hun opvattingen werd volgens Johan van Keulen duidelijk aangetoond dat in „Bob en Daphne" van pornografie geen sprake is. HOEWEL DE uiteindelijke boete beperkt bleef tot 25,- heeft de uit gever-schrijver nauwelijks zijn imago van vieze-boekenschrijver kunnen verbeteren. „Er zijn nog altijd boekhandelaren die geen boeken van mij willen heb ben. In sommige dag- en weekbladen worden van mij ook geen advertenties geaccepteerd. Omdat ik een erkende uitgever ben, moeten mijn boeken in het boekenbulletin worden opgenomen. Sommige handelaren scheuren eerst de pagina waarin mijn boeken voor komen er uit, alvorens het bulletin aan de klanten wordt doorgezonden. Hoe ziet u pornografie? „Er zijn twee mogelijkheden. Of je wordt afgestoten of aangenaam ge prikkeld. Als een boek aanstootgevend is word je onaangenaam getroffen. Wat de justitie met „Bob en Daphne" wilde voorkomen is dat de zinnen van de lezers aangenaam werden geprik keld. U weet wat Greshoff zei: „Waar om heb ik zinnen als ze niet geprik keld mogen worden. Weet u waar ik destijds ook zo om gelachen heb? Twee Amsterdamse kinderrechters hadden de Haagse rechter een brief geschreven waarin zij stelden dat „Bob en Daphne" een aanwijsbaar slechte invloed had gehad op de Leid- sepleinjeugd. Nou vraag ik u. Alsof die jongelui mijn boek nodig hadden om iets over sexualiteit te vernemen. Dat wisten ze zelf wel". paalde context. Hier, dit boek, „De rode robijn" is in Denemarken voor de rechtbank helemaal voorgelezen teneinde te kunnen vaststellen of hier sprake was van pornografie. Je kunt namelijk alles verbieden. Als Gerrit Achterberg in een gedicht zegt: „Mijn moeder is een grijze vrijdagmorgen", dan zou je dat strafbaar kunnen stel len op grond van bijvoorbeeld het vijfde gebod". Behalve dat Johan van Keulen geen contact meer heeft met sommige boekhandelaren, is hij ook vrienden kwijtgeraakt. „Een gezin heeft de vriendschap op gezegd. Een gezin met veel kinderen, begrijpt u? Ze wilden eerst de uit spraak van de rechter afwachten". De wat eenzaam geworden auteur gelooft niet dat er geen boeken meer in beslag worden genomen. „Er komt wel weer wat. In Frankrijk kun je het beleven, dat op de ene dag De Sade nog op de toonbank ligt en de volgen de dag is het in beslag genomen. Op zo'n moment moet iemand zich weer manifesteren om reden van eigen po pulariteit of iets anders. In Amerika doen ze niets meer. DENKT U dat het Calvinisme van invloed is op deze gang van zaken? „Dat lijkt me te simplistisch. Het is de volksaard. Er mogen veranderin gen optreden in ieders levenshouding. Men zal bijvoorbeeld niet meer naar de kerk gaan, maar het grondpatroon blijft even star als voorheen. Daarom zou ik niet willen spreken van Calvi nistisch maar van puriteins. Roelants zegt het in het Belgisch Onderwijsblad zo prachtig: puriteinen en huichelaars zullen zich door dit boek gechokeerd heten, gezond denkende mensen niet". Heeft u „Bob en Daphne" uit com merciële motieven geschreven? „Nee, maar een uitgever zoekt naar onderwerpen waar behoefte aan is. Wat ik zoek zijn boeken, waarin de sex is geïntegreerd in het levensver haal van mensen. Wat mij in die hele zaak zo bitter heeft gestemd is, dat je iets schrijft voor mensen van wie je verwacht dat ze kunnen lezen. Maar dan moet je via een dagvaarding voor de rechtbank verschijnen om te vertellen wat je er mee bedoelt. Hoe komt dat? Omdat de beoordelaars zo maar wat stukjes le zen zonder die te plaatsen in een be- [ET FENOMEEN „boekenweek" ma nifesteert zich aan de buitenwe reld alleen als het veelbesproken boekenbal en daarnaast als het „ge schenk" op voorwaarde dat de lezer een bepaald bedrag aan boeken besteedt. Soms treft de lezer het en dan kan hij in een bepaalde zaak zijn geliefde au teur persoonlijk ontmoeten en hij krijgt een handtekening in zijn zojuist ge kochte exemplaar. Pas over vijftig jaar is dit echt attractief want dan brengt zo'n gesigneerd exemplaar op de veiling wel wat op. De auteurs beleven in zo verre iets aan de boekenweek dat zij een aardig uitje (boekenbal) hebben en daarnaast wordt nog wel eens wat van hun werk herdrukt omdat de boekhan del in die week iets moet presenteren; bijvoorbeeld een goedkope herdruk van een dure bestseller als een soort snoepje van de week. HET LIJKT MIJ persoonlijk voor de auteurs en hun publiek veel aantrek kelijker om een soort wedstrijd te or ganiseren waarvan de uitslag dan in de boekenweek bekend gemaakt zou kun nen worden: zo zou dan b.v. een roman van het jaar of een novelle- of dicht bundel van het jaar bepaald kunnen worden. Voor mijzelf speel ik zo'n wed strijd al jaren. (Verkoopcijfers hebben geen invloed bij deze competitie) en zo kreeg Jan Wolkers met Turks Fruit de romanprijs van 1969 (voor belangstel lenden: mijn poëzieprijs ging naar Rut- ger Kopland met de bundel „Alles op de fiets"). Door het grote lezerspubliek is Wol kers de laatste jaren nauwlettend ge-> volgd en hij werd algemeen erkend als een van onze grootste auteurs. Toch hoorde men langzamerhand lichte ver wijten over de stof van zijn boeken: iedereen wist dat nu wel van zijn cal vinistische vader en zijn dode broer. JAN WOLKERS Zijn voorlaatste roman „Horrible Tan go" bleek wel een accentverschuiving in de stof te geven, maar over het alge meen werd de roman te gekunsteld ge vonden. De structuur van de roman was niet logisch en vloeiend, maar op bepaalde plaatsen gezocht. MET TURKS FRUIT heeft Jan Wol kers zich totaal gerevancheerd en ons tevens een van de meest obsederende liefdesverhalen gegeven die in de mo derne Nederlandse literatuur te vinden zijn. Wolkers geeft ons uiteraard geen vrolijk liefdesverhaal. Het wordt bij hem de beschrijving van een liefdes echec, niet op de vaak zure manier van Emants, maar met een machteloze, op iedere bladzijde (vooral in het eerste deel) uitgeschreeuwde haat tegen wie of wat dan ook, dat zo'n stukgelopen verhouding tolereert of organiseert. De loop van het verhaal laat zich makkelijk weergeven. De hoofdpersoon beleeft een tijd van uitzinnig geluk met zijn vriendin Olga met wie hij later trouwt. Al of niet door intriges van de schoonmoeder gaat de vrouw er met een ander vandoor zonder eigenlijk los te komen van de hoofdpersoon. Zij beleeft nog een paar huwelijken en telkens als de hoofdpersoon haar tegenkomt toont zij meer tekenen van lichamelijk vervaL Het einde is bitter en verhelderend: de vrouw teert langzaam weg aan een hersentumor die altijd al aanwezig ge weest moet zijn. Het eerste wat opvalt in het geheel van de roman is een ogen schijnlijke tweeslachtigheid. In het eer ste deel van het boek is de hoofdper soon een beest van een vent die er op los leeft en sexueel alles pakt wat hij krijgen kan. In het twede deel is deze zelfde figuur een man vol liefde en toe wijding en met een oneindig verfijnde tederheid t.o.v. zijn vroegere geliefde. Deze tweeslachtigheid is zelfs tot in het taalgebruik doorgevoerd. Er is in dit verband al gesproken over „Jan-Cre- mer-taal" en „modieuze schunnighe den", maar ik geloof dat deze scriben ten zich te weinig verplaatst hebben in de romanfiguur en vervolgens de struc tuur van de roman niet geheel hebben begrepen. De eerste regels van Turks Fruit lui den: „Ik was aardig in de rotzooi te rechtgekomen nadat ze bij me wegge gaan was". Het verhaal is dus achteraf geschreven. Op diezelfde pagina deelt de ik-figuur mee dat de zij (Olga) er vandoor is met „zo'n handelsreiziger". Dan wordt in een paar hoofdstukken beschreven wat de ik nu in de rot zooi zittend doet, terwijl daarbij in flash-back herinneringen worden gege ven aan het ontstaan en het uitgroeien van de verhouding met Olga. Bij het moment dat Olga verdwijnt met de han delsreiziger worden toon en woordge bruik anders. Het eerste deel moet dan ook opgevat worden als de woede- en machteloosheidsuitbarsting van 'n man die een vrouw intens liefheeft, alles met haar beleeft en haar niet kan behouden. Daarbij komt nog dat de hoofdper soon een beeldhouwer is van wie men toch kan veronderstellen dat hij zich geëmotioneerder zal uiten dan de niet- creatieve mens; dat de ik zich primitief uit t.o.v. de vrouw is te verklaren als een wraakneming. De criticus Fens ver wijt Wolkers dat hij zijn hoofdpersoon zelfs een anti-cultuurhouding doet aan nemen. Zo spreekt de ik figuur ergens over Van Gogh met de woorden „die gek uit Arles". Ook een dergelijke uiting vind ik zeer goed te plaatsen in de stemming waarin de hoofdpersoon ver keert na zijn verlies. Zijn belangrijkste bestaansreden is verdwenen: wat moet hij verder nog met die cultuur? Het deel van het boek waarin de hoofdper soon Olga bij haar totale aftakeling ter zijde staat zijn de mooiste bladzijden die ik de laatste jaren gelezen heb. FASCINEREND IS het te lezen hoe Wolkers steeds weer in kleine, zo op het oog op zichzelf staande gebeurte nissen parallellen trekt met het hoofd gebeuren of schijnbaar toevallig voor uitwijst. Vaak wordt zo'n parallel ge geven in een situatie met dieren die zo als in het hele werk van hem weer een grote rol spelen. Zo bijvoorbeeld op pa gina 129 vooruitwijzend op Olga's ondergang: „We wandelden een keer ergens in een bos en vonden er een dood konijn dat door een kraai of ekster he lemaal uit elkaar was gepeuterd. Ze boog zich eroverheen en gaf ineens een gil en wilde niet dat ik er met een stok je in ging zitten wroeten. Toen we doorliepen zei ze dat ze zo geschrokken was omdat er een rood sliertje uit zijn kop had gehangen". Uniek voor Wolkers zijn ook de be schrijvingen van mensen die hij uit één gebaar of houding typeert. Zo op pagina 163: „Toch was het zo aardig begonnen met Zweedse Astrid. Ik wantrouwde haar in het begin wel omdat ze zulke stevig in elkaar gedrukte peuken in de asbak achterliet". Rest mij als criticus nog een uitleg te geven van de titel: één keer in het boek is er sprake van Turks fruit, een zoetig, zachte snoep- soort die Olga op haar ziekbed wil heb ben. Het lijkt mij dat Wolkers met deze titel wil zeggen dat in de liefde het bederf schuilt. Fruit impliceert gezond heid, frisheid, maar dit zoete fruit leidt tot bederf. Met deze laatste roman heeft Wolkers aangetoond dat hij een groot romancier is en dat hij niet aan een thema gebon den is. JAN PAARDENKOOPER Op het gebied van vertalingen heeft Lenin de Bijbel verslagen: van zijn werk verschenen in 1968 225 vertalin gen, waarvan 131 in de talen van de Sowj et-Unie. De Bijbel volgt met 187 vertalingen, aldus het informatiebulle tin van de Unesco. Andere veel vertaalde auteurs zijn Shakespeare (135), Simenon (134) en Jules Verne (133). Karl Marx werd 112 keer vertaald en Friedrich Engels 94 keer. Daarmee liggen zij ver voor op Mao Tse Toeng, die in 1968 slechts 37 vertalingen boekte tegen 57 in 1967. Che Guevara werd 40 keer vertaald en Regis Debray 15 keer. Marcuse steeg van 7 naar 20 vertalingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 19