Amerikaanse rock musical komt
deze zomer naar Nederland
Johnny the Selfkicker
nu: Johannes v. Doorn
een soort
Hair in
kwadraat
METAMORFOSE VAN EEN UITSLOVER
ZATERDAG 11 APRIL 1970
Erbij
Een nieuwe lente, een nieuwe
bril. Op 1 april showde de Pa-
rijse ontwerper Pierre Marly
een collectie knotsgekke mon
turen voor hippe vrouwen en
meisjes, waarvan wij er hier
een viertal afbeelden. Het mo
del „33" (links boven) heeft
de heer Marly om onduidelijke
redenen voorbestemd voor
jonge vrouwelijke artsen.
Daarnaast een lyrisch mon-
tuurtje voor muziekliefheb-
(Van onze correspondent)
ARNHEM In een druilerig meer-herfst-
dan-lente-regentje loopt Johnny the Self
kicker over het Willemsplein in Arnhem,
zijn geboortestad, waar hij nog maar heel
zelden komt. Een beetje tenger is hij in zijn
donkere jas, met zijn krullende donkere
haren, een zwart koffertje in de hand.
Bemoeials
sters, gevolgd door (links on
der) de creatie „France", met
of zonder phrygische muts te
dragen door vaderlandslieven
de dames. Tenslotte een kittig
brilletje voor haar die de auto
sport een wurm hart toedra
gen, dat Passage Interdit':
alias „verboden in te rijden'
heet, hoewel men dat montuur
beter af kan zetten zodra men
uit de wagen stapt. Het zou
anders misverstanden wekken
OP*
populaire muziek (die sinds de Beatles ook voor het eerst het
exclusieve terrein van de jongeren is geworden), dat er een
verbinding is ontstaan met een daarop gebaseerde theater
vorm. Men kan argumenteren, dat de menuetten, die in een
vorige eeuw de populaire muziek vertegenwoordigden, uit
eindelijk de roomzoete operettes mogelijk maakten waar
Wenen en Hollywood zich in bekwaamden. Maar vergeleken
met de populaire rockmuziek van vandaag, waren de menuet
ten het onschuldige tijdverdrijf van gefrustreerde, verlate
pubers.
DE ROCKMUZIEK, en nu ook de rockmusicals, vertegen
woordigen een culturele doorbraak die niet is los te maken
van het politieke klimaat waarin de jongere generatie op
groeide. Rock is in essentie protestgeluid dat van Elvis Pres
ley tot de Beatles een verfijningsproces onderging en gaande
weg niet alleen geluid maar ook teksten opleverde, die in veel
gevallen niet minder dan felle schotschriften zijn tegen maat
schappelijke condities. Deden d® scholieren van kort na de
oorlog het nog met kwasi-lyrische stroopteksten van Bing
Crosby, Frank Sinatra of Doris Day, de jongeren van nu heb
ben zich een eigen wereld gemaakt waarin hun muziek in
direct verband staat tot henzelf en hun omgeving. Musical»
als „Salvation" gaan nog een stap verder: ze proberen ook de
ouderen te overreden en hun in de vrijheid en vreugde te
laten delen die deze jongeren zelf ontdekten en bevochten.
„Salvation"
HIJ LOOPT het laatste grote eta
blissement (ook wel: establishment)
aan het Willemsplein binnen, kijkt
rond, een blik van herkenning en hij
komt glimlachend naar mijn tafeltje.
„Wat een naar weer he" is zijn reto
rische vraag, terwijl hij zijn natte jas
uittrekt en onmiddellijk daarna bij de
ober een jonge jenever bestelt.
Johhny the Selfkicker gaat zitten
en praat, nog net zo vlug als vijf jaar
geleden, nog even hevig gesticulerend.
Maar toch is het agressieve eraf. „Ik
ben introvert geworden", zegt Johnnv
zelf. „The Selfkicker" is eraf.
Johnny van Doorn, zoals hij werke
lijk heet, werkt nu dan ook onder
een ander pseudoniem, naar hij ver
telt. Voor „The Selfkicker" staat nu
Van Doorn, voor Johnny staat nu Jo
hannes. Hij voegt eraan toe: „Johannes
van Doorn is dus het pseudoniem van
Johhny the Selfkicker, die laatste
naam staat in de burgerlijke stand".
Hij besluit deze zin met een door
glinsterende ogen verlichte beminne
lijke glimlach.
We horen de laatste tijd weinig van
je. Waarom?
Johannes: „Er is een decade afge
sloten. Uit de jaren '60 is iets gekris
talliseerd. Er waren ruchtmakende
dingen in het begin. De laatste jaren
waren er verschillende kanten. Je kon
me tegenkomen als acteur in een film,
als dichter, onder een schuilnaam als
journalist, ook als een schaduwredac-
teur, die achtergrondinformatie ver
schaft aan de journalist. Je kon niet
Ben je in Amerika geweest?
Johannes: „Nee, maar ik hoor het
allemaal van kennissen die er geweest
zijn of er wonen. Ik weet er alles van."
Waar erger je je het meest aan in
onze samenleving?
Johannes: „Ach, er zijn mengselen
van ergernis en hilariteit. Maar som
mige dingen drijven natuurlijk tot
walging. Zoals ,,'t Schaep van de vijf
Pooten". Dergelijke dingen zijn sociolo
gisch volksdooddoeners en massapsy
chologie, wat Goebbels destijds al te
berde bracht.
(Van onze correspondent)
NEW YORK De „rock-musical", die met „Hair" werd ge
ïntroduceerd, is een uitingsvorm, die het jonge Amerika-van-
nu past als een handschoen. Het is ook het sterkste argument
van een rebellerende generatie, die de ouderen van hun visie
en levensstijl wil overtuigen. In een klein theater, ver van
het Broadway van een vorige generatie, loopt in New York al
enkele maanden een nieuwe rock-musical „Salvation" (red
ding), die aan het eind van de zomer ook in Nederland te zien
zal zijn onder de regie van Paul Aaron. Wie door „Hair" nog
niet overtuigd werd van het élan der jongeren, zal het ook
niet worden door „Salvation". Maar wie al gewonnen is, zal
door „Salvation" opnieuw worden veroverd.
DE MUSICAL, die een vaag anti-religieus thema heeft, is
een roer-omelet van gogo-ballet, denderende rocknummers,
lyrische teksten, provocatie van het publiek, elektronische
klanken en dia-projecties van kitsch-voorstellingen. Het toneel
is decorloos. Er staan vijf projectieschermen van verschillende
vormen (rond tot trapezium), er zijn gelaste buizenconstructies
die draaibaar zijn, en er is een aparte hoek voor de band. De
acteurs stellen het zonder kostuumwisselingen, zonder ge
bruiksvoorwerpen ze moeten het vanzelf hebben.
En dat is het waar het in „Salvation" om gaat: het vermogen
jezelf te zijn (do your own thing), zonder pijnlijke inhibities,
zonder de dwang van het conformisme. De makers van de
musical, Peter Link en C. C. Courtney, hebben er bovendien
op gemikt om deze losheid over te dragen op het publiek door
steeds weer de begrenzingen van het toneel op te heffen en de
toeschouwers deel te laten worden van iets dat geen opvoering
meer is, maar een happening.
KORT NA HET BEGIN van de musical, wanneer de spelers
hun openingslied zingen, breekt er in de zaal ruzie uit. De
muziek wordt gestopt, de spelers beginnen zich met de orde-
zeggen wie Johnny the Selfkicker was.
Nu is er een afstandname. Ik laat mijn
kop niet meer te veel zien. Ik heb me
■bescheiden op de achtergrond terugge
trokken. Het klinkt bezadigd, maar dat
is het niet. Het is een gespannen ach
tergrond. Het borrelt en het gist. Ik
ben met veel dingen bezig. Met veel
werk. Ik ben me constant aan het
metamorfoseren."
Waar ben je op het ogenblik mee
bezig?
Johannes: „Ik werk nu aan een
nieuw epos, waarbij ik afga op een
credo: „Een nieuwe lente, een nieuw
geluid". Daar geloof ik ook in. Er komt
een nieuw tijdperk. Als dichter ben
je een profeet."
„Maar ik wil geen fixatie op één
ding. Het blijft niet alleen bij het epos.
Ik wil ook met een show komen, waar
in dan misschien wel beelden van het
epos verwerkt zijn, het wordt een gro
te show en ik kom zelf weinig in
beeld. Er doen veel andere mensen
aan mee. De samenwerking is groot,
iedereen heeft een eigen functie. En
tertainment, daar zie ik wel wat in."
Wat vind je van de acties, die zich
op de culturele fronten afspelen? BBK,
schrijverspirotest. Tomaat, Notenkra
kers.
Johannes: „Nederland is een merk
waardig land. De Nederlanders heb
ben nog steeds het gevoel dat ze in
de gouden eeuw terecht hadden: dat
ze in het grootste land van de wereld
wonen. Ze hebben over de hele wereld
gereisd en wie verre reizen maakt kan
veel vertellen. Naar de andere kant
bestonden in de gouden eeuw ook al
de misselijk-makende middenstanders,
die alleen maar aan poen denken. Dat
is een schizofreen aspect, dat nu nog
bestaat. Nederlanders bemoeien zich
overal mee, met Biafra, noem maar op.
Overal wordt gediscussieerd en dat
lult maar door. Maar door die cultu
rele acties komt er wel verbetering.
Die schrijvers en die schilders zijn
objectief-makers. Ik heb eens geschre
ven over de strijd die gaande is tussen
de stof en de geest. Ik ben geen figuur
die met spandoeken de straat op gaat,
wat ik overigens niet afkeur. Het gaat
juist om een samengaan. De mensen
die wel ageren hebben wel vaak de
neiging om radicaal om te slaan. Van
ultra links naar ultra rechts, of omge
keerd."
Wat vind je van de pop-ontwikke
lingen?
Johannes: „De pop-ontwikkeling is
één van de belangrijkste mijlpalen in
de geschiedenis. Het is een hele denk-
mentaliteit. Een onbetreden gebied. Her
kan negatief en positief zijn. We heb
ben de lsd-rage gehad en de flower
power. Er zijn miljoenen hasj gebrui
kers gekomen, tegen enkelen vroeger,
die toen tot de out-cast gerekend wer
den."
Wat vind je van drugs?
JOHANNES: „Voor mij is het geen
probleem. Ik drink zelf af en toe een
glaasje. Ik sta niet negatief tegenover
drugs. Het is zo langzamerhand wel
duidelijk dat het gebruik niet versla
vend werkt. Er zitten natuurlijk wel
zwarte kanten aan. Zoals bij lsd, maar
dat is dan ook een paardemiddeL Het
brengt iemand onmiddellijk in een si
tuatie waar iemand in India dertig
jaar over doet, of waarvoor iemand ja
renlang op een bergtop in Nepal gaat
zitten. Mensen met zelfdiscipline en
ervaring kunnen het misschien in de
hand houden, maar voor velen is het
gebruik disharmonisch.
Er zijn mensen die aan lsd vreugde
volle ervaringen hebben ondervonden
en diepe religieuze ervaringen. Dat
viel zo ongeveer samen met de flower
power in Californië, toen was alles in
een vrolijke stemming. Maar nu ko
men de slechte naweeën. Ze zijn daar
in de sfeer van de duivel beland. Wat
zo vreugdevol begonnen is, eindigt nu
in moord. Het lijkt veel op de onder
gang van het Romeinse rijk."
„In Amerika, een land dat toch al
tijd toonaangevend is, gebeuren op het
ogenblik de gekste dingen. Je hebt er
allerlei sektes en groeperingen. Het is
een nieuw ras. Ze staan of in de 19de
of in de 21ste eeuw. De 20ste eeuw
kennen ze niet. Je hebt daar de vrees
van de ondergang van de wereld en
van de geest. Het genadeloze pes
simisme. Andere mensen hebben een
glimp van hoop en die Droberen dan
ook werkelijk door het oog van de
naald te kruipen. Zo is daar de stem
ming."
Johnny the Selfkicker, alias Johan
nes van Doorn, spuit zijn woorden
stroom met het gemak van een kassier
die tot honderd telt. Bundeling van de
wetenschappen, het establishment van
rechts en links, het einde van de pop,
het oppassen om niet als een dolle
stier ergens achteraan te lopen, het
neo-evangelisme en Arnhem. Stuk
voor stuk onderwerpen waarover hij
zo maar in een gesprek, spontaan, de
meest boeiende lezingen kan houden.
Johannes doet niet onder voor John
ny, oftewel: Johnny is het nog niet
verleerd the Selfkicker te zijn.
verstoorders te bemoeien, waarna het groeiende kabaal wordt
opgenomen in de voortzetting van de produktie. In de loop
van de avond wordt door de spelers in het gangpad gedanst,
ze gaan de zaal in om geld op te halen (en er zijn er altijd die
overreed worden), beklimmen lege fauteuils, en op een hoogte
punt gaan zij een krachtmeting van stilte aan met het publiek.
Het resultaat van deze in wezen geen originele technieken
is het zeldzame verschijnsel dat de avond voor de theater-
gangers ophoudt een voorstellingsbezoek te zijn en een bij
wonen wordt het bijwonen van een feest, waarbij de grens
tussen kijken en deelnemen bijna onzichtbaar wordt. Verge
leken met „Hair", dat voornamelijk een spektakelstuk was,
is „Salvation" een georganiseerd massafestijn.
HET IS NIET te verwonderen, dat de teksten in deze opzet
er minder toe doen dan de manier waarop ze gebracht worden.
Dat neemt niet weg, dat er frasen zijn die als incisies in het
geheugen blijven hangen: „Ik liet het ogenblik voorbijgaan, en
nu is hij de bodem van een gat in Vietnam", of „als je mij gaat
liefhebben, waarom kan ik je dan niet aanraken?", en „als de
wind door het bos, gleed hij mijn leven binnen". De muziek
laat geen neuriedeunen achter zoals „Hair" dat deed, maar is
geïntegreerd in de totaliteit van de happening.
„Salvation" heeft door de onnavolgbare kronkelwegen van
de publiciteit de naam gekregen een „ondeugende" musical te
zijn, dat wil zeggen met veel bloot en veel suggestieve uitbeel
dingen. Voor de naaktfijnproevers is het dan ook een teleur
stelling dat er gedurende de hele avond maar één keer het
naakte bovenlijf van een vrouw is te zien en dan nog zo snel
en zo ontoepasselijk dat de opvoering er meer door zou win
nen dan verliezen, wanneer deze scène wordt geschrapt. En
wat de suggestieve uitbeeldingen betreft, wie kan zich na
„Hair" (in de oorspronkelijke versie), of na „Oh Calcutta" nog
in zijn preutsheid aangetast voelen?
Het is misschien de eerste keer in de geschiedenis van de