Gesprek marxisten en christenen in het slop: hoe kan een dialoog weer op gang komen? Sociaal-diakonaal jaar Christelijk-gereformeerde ds. Voorzichtig zijn met eenheidsstreven Roger Garavdy was een van de voormannen ZATERDAG 18 APRIL 1970 Erbij 16 ZA (Van onze correspondent) HEERLEN Nog niet zo lang geleden heeft de Franse communistische partij openlijk de houding afgekeurd van het lid van haar politbureau Roger Garaudy. Daarmee kwam ook in West-Europa een einde aan de publieke dialoog tussen christenen en marxisten. Garaudy had daarin jarenlang de meest vooraanstaande rol gespeeld. In Oost-Europa was dat einde er al eerder. Daar maakte de inval van de Warschau-Pacttroepen in Tsjecho-Slowakije (augustus 1968) elk gesprek zinloos. De Oosteuro- pese matador van het gesprek tussen de twee grote geestesstromingen in ons werelddeel, professor Milan Machovec, werd monddood gemaakt. Levensvragen In het slop Prioriteiten in het Studentenpastoraat Sprong Proj. Hromadka Wat is de mens waard? Paus Joannes XXIII Onze medewerker Rik Valken burg voerde een interview met ds. J. H. Velema, president-curator van de Theologische Hogeschool der Christelijk-Gereformeerden in Apeldoorn, voorzitter van de Bond van Chr.-Geref. Jongerenvereni gingen en secretaris van het Con tactorgaan Gereformeerde Gezind te. Het gesprek verliep aldus: een dialoog gevoerd „op communis tisch terrein". Een paar honderd christelijke en marxistische denkers ontmoetten elkaar in het Tsjechische Marienbad. Daar was ook de Praagse professor Machovec, die nu zijn mond moet houden, maar die mij toen nog begeesterd te woord kon staan. Onlangs was ik in de gelegenheid met mensen in de Sovjet-Unie over kerk en geloof te spreken. In het gods dienstmuseum van Leningrad kon ik bijvoorbeeld constateren dat bij de rondleidingen in dat instituut nog steeds de bekende natuurkundige be wijzen werden gedebiteerd tegen alles wat religie heet, maar anderzijds merkte ik ook dat veel mensen ern stig worstelden met vragen rond de zin van het bestaan. Hun vragen werden op geen manier beantwoord door de moderne wetenschap. Een vrouwelijke gids in genoemd museum toonde een opmerkelijke belangstelling voor de vorderingen van de theologie in Ne derland, omdat zij ervan overtuigd was dat Nederlandse theologen meer over haar vragen konden zeggen dan Sov jet-chemici en biologen. In West-Euro pa is al enige tijd iets dergelijks aan de gang. Wij zijn van communistenha ters veranderd in mensen die best wel van hen willen leren hoe theorie en dagelijkse praktijk met elkaar moe ten samengaan wil er ooit iets in de wereld verbeteren. Theologen als Rahner, Robinson en Schillebeeckx hebben binnenkerkelijk voor een ombuiging van de aandacht naar de „aardse waarden" gezorgd, mede op marxistische inspiratie. Aan beide zijden van het „ijzeren gordijn" zijn mensen ervan overtuigd geraakt dat nog slechts het gezamen lijke streven van alle bewoners van Oost en West een bewoonbaar Europa kan opleveren. Christendom en marx isme zijn daarbij de belangrijkste po len. Nu op dit moment de dialoog tus sen beide duidelijk in het slop zit, moet er alles voor worden gedaan om deze weer op gang te brengen. De eerste gangmaker van de dia loog Oost-West was zeven jaar gele den paus Joannes XXIII. De verkette ring van het communisme onder Pius De koers van het studentenpasto raat is tot nu toe geweest: ten dienste staan van de studenten, contact met universitaire personen en instellingen, overleg met verenigingen, representa tie waar deze verlangd werd, samen werking in kerkelijke structuren en verder incidentele activiteiten. Nu wordt door studenten (niet door alle) gevraagd of de huidige vormgeving van het studentenpastoraat zich niet te sterk conformeert aan de efficiën te organisatievormen van het maat schappelijk bestel. De student be weegt zich tussen een veelheid van instituten en voorzieningen, die zich bezighouden met zijn intellectueel, geestelijk en lichamelijk welzijn. De kerk moet zelfs de schijn vermijden tot één van deze instituten te beho ren. Het is voor haar noodzakelijk uit het directe zicht te verdwijnen. Dus géén vrijgestelde krachten, maar mensen die ergens anders werkzaam zijn en daarnaast op een onopvallen de en indirecte wijze in staat geacht mogen worden de eigen aard van evangelisch leven tot uitdrukking te brengen. Dit zijn enkele noties uit het jaarverslag van de Groninger her vormde studentenparochie in het aca demiejaar 1968-1969. Het verslag is ondertekend door ds. Tj. Bijlsma en ds. M. A. Krop, die in de hervormde studentenpastorie part-time terzijde worden gestaan door mej. ds. W. M. van Lynden en door ds. W. v.d. Wolk. Dit Groninger jaarverslag heeft in ruimere kring aandacht getrokken. Het begint met een „zware toon van bezinning", met een gedeelte waarin uiteen wordt gezet, dat de universi teit in beweging is, dat de democrati sering een proces is waarvan het ein de nog niet in zicht is. „Het student" en het geromantiseerde vroegere „stu dentenleven" bestaan niet meer, en hetzelfde is het geval met „de univer siteit", „het gezin", „de kerk", „het geloof" en „de studentenpastorie. Tegelijkertijd echter neemt het aan tal studenten jaarlijks toe, is de strijd om de waarde van universiteit en ho geschool nog nooit zo fel geweest, blijkt in overgrote meerderheid der gevallen het studentenhuwelijk de studie gunstig te beïnvloeden, wordt van de kerk verwacht dat ze antwoord zal geven op alle politieke en maat schappelijke vragen en merkt men dagelijks dat in geloof een nieuwe weg tot leven wordt gezocht. In deze situatie wordt vanuit de h ervormde studenten? astorie aan de Kraneweg 33 in Groningen meegewerkt en mee gedacht, zo blijkt uit het jaarverslag, dat aan het eind de verzekering be vat dat het kiezen van prioriteiten in dit werk (dat geen doel in zichzelf is!) geen eenvoudige zaak is. XII en diens voorgangers maakte bij hem plaats voor een poging tot ver zoening. Het Vaticaan kreeg een secre tariaat voor niet-gelovigen. Joannes zelf ontving Kroestsjovs schoonzoon Adzjoebei, toen hoofdredacteur van het regeringsblad Izvestija en won daar mee de sympathie van Oost-Europa. „In de communistische landen heb ben wij nu al de tweede generatie die opgegroeid is zonder kerk en gods dienst. Steeds duidelijker stelt men zich de vraag: waarom zou ik probe ren als een fatsoenlijk mens te leven als het bij mijn dood toch allemaal af gelopen is? Daarom moeten wij com munisten niet alleen meer aan poli tiek en economie onze aandacht geven. Wij moeten de diepere levensvragen opnieuw centraal stellen". Dat werd Machovecs uitgangspunt. Na Mari- anske Lazne reisde hij door heel West-Europa, op zoek naar theologen „die niet te snel naar ons overlopen., die hun aandacht voor het transcen dente niet laten verslappen". In korte tijd werden daarna talrijke ontmoetingen tussen denkers uit Oost en West georganiseerd. Ook in Oost- Europa, denken we slechts aan de Ost- berliner Konferenz en de Praagse Vre desconferentie. Dat alles had tot re sultaat dat steeds meer christenen en communisten leerden inzien dat rij niet op voet van oorlog hoefden te le ven of nog positiever: dat zij van elkaar konden leren. Met twee citaten zou ik de nieuwe houding willen illustreren, die daar van het gevolg was. Het eerste is van de reeds genoemde professor Macho vec, het tweede van de Nederlandse deelnemers aan talrijke gesprekken met marxisten, pater drs. Wim Rood. Aangestoken door dat pauselijk voorbeeld ontwikkelden ook anderen initiatieven. In 1965 nodigde de katho lieke Paulus Gesellschaft een groot aantal theologen en filosofen uit naar Salzburg. Onder hen was de nu gede gradeerde Franse communistische ideoloog Roger Garaudy. Tussen hem en de theoloog Karl Rahner ontspon zich een boeiende discussie, waarin Garaudy bekende helemaal weg te zijn van „het wonderbare begrip van de christelijke liefde". Twee jaar later werd voor het eerst Machovec: „De communisten heb ben lang volgehouden dat het komen de paradijs op aarde alle last en moei te waard was. Als de communistische revolutie maar een keer een feit zou zijn, dan zou de mensheid ineens een sprong maken naar een volmenselijke maatschappij. Het moet worden ge zegd dat miljoenen communisten op recht alles hebben gegeven om die toekomst dichterbij te brengen. Maar nu de revolutie in enkele lan den al tientallen jaren oud is, blijkt duidelijk dat er geen sprake is van een „sprong". De Marxist merkt dat hij met politiek en economie het pa radijs niet vindt. Er is op dit ogen blik sprake van een vervreemde toe komst. Het beloofde land is ons afgenomen. Christenen en marxisten, die altijd gemeend hebben eikaars vijanden te zijn, zitten plotseling met dezelfde problemen. Immers ook de christen ziet zijn toekomst, zijn paradijs in het hiernamaals, ontvreemd. De vraag naar de zin van het bestaan, naar dood en voortleven, is opnieuw opge- Een groot aantal jonge mensen werkt momenteel als vrijwillige hulp krachten in ziekenhuizen, verpleegin richtingen, bejaardentehuizen en der gelijke. Vrijwillig hebben zij zich be schikbaar gesteld om gedurende één jaar in deze tehuizen en inrichtingen de beroepskrachten te assisteren bij de verzorging en verpleging van de hulpbehoevende medemens. Met deze dienstverlening door jongeren wordt enigszins tegemoet gekomen in het nijpend tekort aan personeel in de ge zondheidszorg en de sociale zorg. Tot voorheen werd dit jongeren-vrij willigerswerk in ons land georgani seerd door twee instanties: het katho lieke „Sociaal Jaar" en het protestant se „Diakonaal Jaar." Sinds 1 januari van dit jaar zijn beide diensten ge fuseerd tot één instantie: de Lande lijke Stichting Sociaal en Diakonaal Jaar. Aan deze vrijwillige dienstverlening kan worden deelgenomen door meis jes en jongens van 17 tot 30 jaar. Een bepaalde vooropleiding is voor de deel name niet vereist. Men moet alleen de bereidheid hebben zich bewust één jaar daadwerkelijk beschikbaar te wil len stellen voor de zieke of hulpbehoe vende medemens. Het jaar werken in een ziekenhuis of inrichting begint in augustus. Van tevoren komen de deelnemers gedu rende een week bij elkaar om op hun taak te worden voorbereid. Daarna wordt men in groepjes van twee of drie geplaatst in een ziekenhuis, sana torium, kindertehuis, revalidatiecen trum, bejaardentehuis of bij een ge zinszorginstelling. Bij de plaatsing wordt met persoonlijke voorkeur zo veel mogelijk rekening gehouden. In principe blijven de deelnemers het gehele jaar in hetzelfde tehuis of dezelfde inrichting wonen en werken. In samenwerking met de daar werk zame beroepskrachten verrichten zij allerlei lichte verpleegdiensten, huis houdelijke werkzaamheden, assisteren zij bij de verzorging van kinderen of bejaarden, enz. Tijdens het jaar komen groepen deelnemers regelmatig bij elkaar om ervaringen uit te wisselen. Funktiona- rissen van de Stichting Sociaal en Dia konaal Jaar blijven bovendien ieder een individueel begeleiden. De vrij willigers krijgen naast kost, inwoning, vakanties en de gebruikelijke sociale voorzieningen een zakgeld van 95 gul den per maand en tweemaal per maand reiskostenvergoeding. Niet alleen in Nederland, maar ook in vele andere landen zoals in Duits land, Zwitserland, Frankrijk, Oosten rijk en de Verenigde Staten, nemen elk jaar talloze jongeren spontaan deel aan deze vorm van sociale dienstver lening. De motieven waarom zij vrij willig één jaar willen uittrekken om hulp te verlenen, zijn verschillend. Veel aanmeldingen komen van scho lieren die het eindexamen hebben gedaan maar nog niet weten wat ze verder zullen gaan doen. Anderen stel len zich beschikbaar omdat ze vóór het begin van een nieuwe studie of vóóndat ze gaan trouwen of in mili taire dienst moeten toch een jaar „over" hebben. Er zijn ook jonge mensen die zo maar eens een jaar hun medemens daadwerkelijk willen hel pen. De ervaringen die men tot nu toe met deze vrijwillige dienstverlening door jongeren heeft opgedaan, zijn bij zonder gunstig. Niet alleen de zieke of de gehandikapte medemens is met dit werk gebaat; ook voor de deelnemer zelf kan het een waardevol jaar zijn. Men krijgt de gelegenheid zich maat schappelijk te oriënteren en al wer kend tot een gerichte beroepskeuze te komen. Wie in augustus wil deelnemen aan een „sociaal-diakonaal jaar" kan zich hiervoor aanmelden of nadere inlich tingen vragen bij het sekretariaat voor de Landelijke Stichting Sociaal en Dia konaal Jaar, Nieuwe Gracht 27, Utrecht, tel. 030—11463. doken, en die vraag is voor alle men sen gelijk." Het tweede citaat (drs. Rood): „De spanning tussen christendom en marx isme kan positief worden. Dan zal ze inspireren tot creativiteit in plaats van strijd. Als we in gesprek kunnen komen, zal de onderlinge pluriformi teit het vinden van de waarheid be vorderen. De vrede in de wereld en de overwinning van honger en armoede kunnen de eerste praktische doelstel lingen zijn van een dialoog tussen christenen en marxisten. Het kernthe ma zal echter moeten zijn: de mens en zijn toekomst." Zo komen Machovec en Rood uit bij dezelfde vraag: wat is de mens waard? Tegen de „dialoogroes van die ja ren" (drs. Rood) stak scherp af de houding die pater Werenfried van Straaten aannam. In'het blad van de Oostpriesterhulp beschuldigde hij de dialogiserende christenen van verraad. Zij waren de duivels in schaapskleren die de lijdende christenen in het oos ten in de rug aanvielen door openlijk met de satan in Moskou te heulen. Toen onder Dubcek de liberalisatie van Tsjechoslowakije volop doorzette het land was allang vooropgegaan in de dialoog leek voor het grote publiek de overwinning in het ver schiet, de overwinning door Oost en West samen behaald op dictatuur, systeem en koude oorlog. Maar de spelers in het veld, de tien tallen deelnemers aan de tientallen congressen en studiebijeenkomsten voelden op dat moment al duidelijk dat zij de eindstreep niet zouden halen. In hun hart begrepen zij dat Moskou en Rome dit gewoon niet konden dul den. De officiële ideologie was daar aan nog lang niet toe. De dialoog mocht van hen nog niet meer zijn dan een goed exportartikel om goodwill te kweken. Tot serieuze consequenties mocht dat niet leiden. In één slag werd dat de hele wereld duidelijk: de 21ste augustus 1968 be- wees dat het te vroeg geweest was om aan de overwinning te denken. De Paulus Gesellschaft boog zich dit jaar over het celibaat van de pries ters. Het zag van verdere dialoog met Oost-Europa voorlopig af. Roger Ga raudy, die te gast was, verklaarde dat het gevaar voor een „nieuw stalinis me" in de communistische beweging duidelijk aanwezig is. De Berliner Kon ferenz zal alleen mensen uit de DDR en andere Oosteuropese landen trek ken. De Praagse Vredesconferentie is dood, zelfs letterlijk, nu haar grote voorman, professor Hromadka, is ge storven. Het secretariaat voor de niet-gelovi- gen in het Vatikaan werkt nog maar met één man aan één bureau. Drs. Rood, toch nog in Praag geweest (maar Machovec niet te spreken ge kregen): „Het zal weer helemaal van voren af aan moeten beginnen. Eerst door persoonlijke contacten. Later ko men dan toch weer ooit de grote plat forms waarop gesproken kan worden. De mensen die de smaak van de dia loog geproefd hebben, raken die nooit meer kwijt. Het begint zeker weer op nieuw." En Garaudy voegde daar enkele we ken geleden aan toe: „Net als het Va tikaan, dat vooruitgeschoven stellin gen weer prijsgegeven heeft, zal ook in het Kremlin een nieuwe vooruit gang niet tegen te houden zijn. De voortgang is onherroepelijk, zowel in het marxisme als in de kerk." Dominee, als men sinds jaren chris telijk gereformeerd zegt, zegt men inderdaad ook ds. Velema. In het ker kelijk Jeruzalem bent u dus zeer met deze kerken geïdentificeerd. Bestaat hierdoor niet het gevaar dat u de een heid die er toch in het geheel van de gereformeerde gezindte, zij het mis schien latent, aanwezig is, uit het oog verliest? De laatste jaren (zes a zeven) groeit er juist een verlangen in mij een appèl te richten tot hen die zo dicht bij elkaar staan in het belijden, om tot meer openlijke saamhorigheid te geraken. Zowel bij de Gerefor meerden als de Hervormden, zie ik velen die zich werkelijk verbonden weten in Reformatorische eenheid. Dat klinkt hoopvol, dominee, maar doet u er ook daadwerkelijk iets con creets en opvallends aan? Kijk eens, meneer Valkenburg, nu begeven we ons op een gevoelig ter rein. Ieder heeft zijn eigen kerkelijke achtergrond. Dat ligt allemaal zeer broos en zwak. Er begint gelukkig in de Gereformeerde Gezindte een een stemmigheid te groeien, die we vóór en ook een tijd na de oorlog voor on mogelijk hadden gehouden. Maar we mogen niet forceren. Dat zou de zaak eerder afremmen dan bevorderen. We zijn er biddend mee bezet. Het ei is dus wel gelegd, maar het moet nog uitgebroed worden? (lachend) Zo zou u het kunnen noe men. En dat broeden is nog een heel karwei overigens. U ziet dit allemaal wel binnen de begrenzing van de gereformeerde ge zindte? In het kader van dit gesprek zeer zeker. De Reformatorische Belijdenis, die onze vaderen in een tijd van gees telijke hoogconjunctuur nalieten, zie ik wel als een basis voor deze voor gestelde eenheid, zonder hiermede an dere richtingen te diskwalificeren of te discrimineren, maar een bepaalde eenheid in het belijden moet er toch zeer zeker wel zijn, wil men elkaar vinden. U wilt dus daadwerkelijk eenheid in de gereformeerde gezindte. Zou men dan maar niet vast moeten be ginnen met intercommunie in de vorm van samen het heilig avond maal vieren en dopen? Ik zou het geweldig mooi vinden. In Eindhoven is er intercommunie met de Vrijgemaakten. Toch zou ik bet eerst bepraat willen hebben. Het zit wel in de lucht, maar men moet er ook niet zomaar mee beginnen. Dat betekent dus, dat er niets van komt? DS. J. H. VELEMA Ho, ho, zo ligt het nu ook weer niet. Dit moet-zijn tijd hebben. Hoe het gaan zal weet ik ook niet. Voor lopig is het onze taak anderen te be- invloeden en te activeren en tot na denken te stemmen over deze mate rie. Biddend! Zou het niet beter zijn om van on deraf maar vast te beginnen. Ik be doel dus zo hier en daar plaatselijk waar men er wat meer rijp voor is. Anders wordt het wellicht wachten tot, zoals men dat in de volksmond noemt, Pasen en Pinksteren op één dag vallen? Er meet wisselwerking zijn van bo venaf. Men moet plaatselijk niet te veel pionieren. Het loopt dan zo licht uit de hand. Maa/r als de grote bonzen niet dur ven, of te lang wachten, of helemaal niets doen, wat dan? Om duidelijk te zijn schaar ik u dus ook onder die bonzen Nu, dat is dan wel complimenteus, maarre Kijk, ik ben vanaf de op richting secretaris van het COGG (is Contact Orgaan Gereformeerde Ge zindte). Hierin zijn de Gereformeer den plus de Christelijke Gereformeer de kerken officieel vertegenwoordigd, terwijl er een deputatie is van het Hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Uit de Gereformeerde Gemeen ten, de Vrijgemaakte kerk doet men mee a titre personnel. Wij doen er echt wel wat aan. Er zijn al diverse con ferenties belegd en het is vaak een verkwikking die bij te wonen. Dan is er inderdaad wel eens behoefte om ge zamenlijk het Avondmaal des Heeren te gebruiken. Men moet echter in deze zaken ook een bepaalde zelfbeheersing weten op te brengen. Toch zullen wij Steeds meer de aandacht op deze zaak moeten vestigen. Misschien doen we dat te weinig. Wel zou ik het belang rijk vinden dat er veel actieve, plaat selijke afdelingen van het COGG kwa men. Niet alleen bestaande uit ambts dragers, maar ook uit gewone kerkle den. Wordt het dan niet tijd een bepaald samenbundelend orgaan in het leven te roepen, die uit al deze groeperingen de door u omschreven belijders tot zich trekt en tracht te verenigen? Daar is de tijd nu nog niet rijp voor. Wanneer is die tijd rijp? Wordt die ooit rijp? Dat is afhankelijk van de ontwikke ling in de kerken. Wat zullen de afge scheidenen van de Vrijgemaakten gaan doen? Wat zullen de reacties op de beslissingen van de Gereformeerde Synode zijn? In Hoogeveen en Utrecht, waar vergaderingen van verontrusten werden gehouden, waren we samen met de theologen Exalto en Schelhaas. Met hen zou ik gelijk al willen begin nen. Al was het nu' We voelden ons geweldig verbonden. Maar er zijn ook nog anderen. Het ligt allemaal niet zo eenvoudig. Het is momenteel een tijd dat veel ambtsdragers en pre dikanten zich minstens zo nauw ver bonden gevoelen aan die in andere kerkgenootschappen binnen de Gere formeerde Gezindte, als aan hun col lega's in eigen kerk. Uit deze gesteld heid kan tenslotte iets positiefs te voorschijn komen. Wanneer, is echter niet exact te zeggen RIK VALKENBURG

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 16