Uit de overwinning ontstond geen paradijs 25 jaar geleden WëS0M3iwfM ■:■- y pM^<pP9S| m*« W r1**" f«r? -- -> SM I I wf 4 I mm 11'!*' - fV.- v - m «L «Hf I ;V." vx ft 1 W a -« W B lilllllll§ IÉ H H IÉ N .■V *M| qW I s si i I 'èv'^x-v-ï^: NOG ÉÉN MAAL barsten de bazuinen los in een herinne ringsmars aan de overwinning en bevrijding van 1945. Met de starre eerbied voor het traditionele getal verkiezen wij de vijfentwintig ste verjaardag van dat hoogfeest als de dag waarop nog eens onge remd mag worden gejuicht, feest gevierd en geredekaveld in de trant van „het vaderland is gered, het goede heeft gezegevierd over het kwade." De volgende verjaar dagen van 5 mei 1945 zullen steeds stiller en minder opgemerkt voor bijgaan, tot ook die dag is toege voegd aan de lange reeks tradi tionele festijnen zonder inhoud. MAAR NU, de vijfentwintigste, kan het nog en moet het nog. Het kan nog, om dat er nog mensen leven die de bevrij ding van Nederland en de nederlaag van Hitier hebben meegemaakt als volwas senen en behept zijn met de onuitwis bare eigen herinneringen aan de oorlogs jaren en het einde ervan. Het móet nog, omdat een kwarteeuw na-oorlogs lief en leed een geschikt tijdsbestek is om vol doende ervaringen en indrukken op te doen die vergeleken kunnen worden met de illusies van 1945. DE OORLOGSGENERATIE was, zelfs tegen heug en meug soms, een avontuur lijke generatie. Alles wat voordien en nadien slechts beleefd kon worden in romans en beeldverhalen, was voor die generatie werkelijkheid. Stipte huisvaders en vrome kloosterlingen waren struik rovers en overvallers, preutse huismoe ders en ingetogen nonnen beoefenden spionage en misleiding. Mensen die nooit of iemand hadden gehaat en bang waren geweest met iemand ruzie te krijgen, doken onder in keldergewelven om ille gale kranten te drukken of slopen des avonds langs donkere gevels als koeriers. MENSEN DIE grote angst hadden als zij zich in hun vinger sneden en bloed zagen, stonden onbewogen voor een vuurpeloton. Moeders die al bleek wer den bij het idee dat hun kinderen in hel donker op straat waren, namen moedig afscheid van hun zoons en dochters als deze zich in de nacht op weg begaven om hun plicht te doen in het grote of kleine verzet, ten bate van de illegaliteit of van onderduikers, om Britse piloten te redden of joden naar hun onderduik adres te leiden. HET GROTE AVONTUUR van 1940- 1945 lag echter niet alleen in het gewel- dadige verzet of de illegale acties, het lag eveneens besloten in de sfeer van de gewone burgermanswoning, waar een verborgen radiotoestel iedere avond de verboden stem van Radio Oranje of de BBC binnenbracht. Het saaie, middel matige leven van voor 1939 in Nederland was een schokkende, vaak bloedige ro mantiek rijk geworden en speelde zich voor de rneesten af als een droom. Dik wijls een boze droom, even vaak ook een droom van gouden illusies, van weldadige vriendschap van massale verbroedering, van troostende soberheid. En zoals in ieder romantisch verhaal de held en de schurk herhaaldelijk elkanders pad krui sen, zo was ook in die romantische Ne derlandse samenleving de schurk van eigen bloede niet afwezig. De Shylocks van de zwarte handel, de verraders van onderduikers, de politieknechten, de pro fiteurs en de lafaards, de machtwelluste lingen en de judassen. Zij hoorden erbij, want Nederland was een land met ge wone mensen gebleven, geen arsenaal van engelen of heiligen. AAN ONZE oostgrens was een arse naal van duivels, althans zo leek het. Want wat er ook van die kant Nederland binnenkwam soldaten, Grüne Polizei, Gestapo, handlangers van de regering- Seyss Inquart, het was allemaal beneden de maat van het menselijke en tolerante. Het was allemaal bezeten van Über mensch-complexen en machtslawaai, van sluwheid en intrigantie. Als men een uit zondering ontmoette, was men extra ach terdochtig. EN WIE het ongeluk had uit Nederland te worden weggevoerd achter dat gordijn van de hel als jood, als slavenarbeider, als gevangene werd betreurd als ie mand die gestorven was. En meestal kwam hij ook nooit meer terug. De romantiek van het spel met de dood in de strijd met de hel deed ook de illusies rijzen. Als de oorlog voorbij is en de moffen zijn verslagen dan zal de wereld een paradijs zijn. Dan zal dit gebeuren en dat gebeuren en we zullen zus of zo doen. We zullen onze klein zieligheden van voor de oorlog vergeten, we zullen samen zorgen dat nooit meer iets dergelijks gebeuren kan. Het fascis me zal met wortel en tak worden uitge roeid. de Duitse Übermenschen en hun handlangers zullen nooit meer de kans krijgen de baas te spelen. De wapen industrieën zullen worden vernietigd, een werelregering zal de vrede handhaven en de ontsporingen van zieke machtmis bruikers voorkomen. We zullen zorgen dat TOEN DE bevrijding kwam, daalde een romantisch legioen van engelen uit de hemel neer. Zij waren gekleed in veld- uniformen, maar zij waren engelen. Engel sen, Canadezen, Amerikanen, Polen, Ne derlanders engelen uit de hemel die had stand gehouden tegen de stormloop en die ons met de genade van de radio en het vliegende blaadje moed had in gesproken. Wij hadden het gevoel, dat wij nooit meer een Duitser zouden kunnen achten en nooit meer een Brit of Amerikaan iets kwalijk zouden kunnen nemen. Ook dat behoorde bij de illusie. VIJFENTWINTIG JAAR later is die ro mantiek weggeëbd en heeft de realiteit haar plaats ingenomen. Wie de roman tiek wil behouden, wordt uitgelachen. Te recht? Persoonlijk mag hij zo romantisch blijven als hij wil, maar hij mag niet ver wachten dat heel Nederland sentimenteel blijft doen om hem te gerieven. In de wereld van vandaag zijn veel dingen be roerder dan voor de oorlog. Sommige dingen zijn ook beter, dankzij of ondanks de oorlog. Er zijn weer Duitsers die respect verdienen en weer Britten en Amerikanen die heel wat kwalijk moet worden genomen. De Amerikanen van Roosevelt en de Britten van Churchill waren engelen die intussen gewone men sen hebben gebaard. De Duitsers van Hitier waren wezens met bokkepoten en hoorns, die intussen gewone mensen heb- oen gebaard DE ROMANTISCHE, helfdhaftige, so bere en goede Nederlanders van 1940- 1945 hebben weer saaie, middelmatige en zakelijk aangelegde mensen gebaard. De roman is uit, het eind was daverend goed. Maar hij staat bestoft in de boe kenkast en als we hem nu, vijfentwintig jaar later nog eens afstoffen en open slaan, is de stijl ervan al een beetje ouderwets en de inhoud hier en daar vals sentiment. ALLEEN DE DODEN uit die dagen zijn niet veranderd, hun vierde mei kan ook na zesentwintig en achtentwintig en dertig jaar onveranderlijk een volledig beleefde herinneringsdag blijven. Soms lijkt het wel alsof alleen die stervenden destijds hun beloften hebben gehouden, terwijl de levenden de goede waarden van die dagen tussen hun vingers hebben laten wegglippen. MEN MOET vijfentwintig jaar ouder zijn geworden om te kunnen beseffen, dat op deze wereld nooit veldslagen tus sen engelen en duivels worden uitgevoch ten, en dat uit overwinningen nooit een paradijs zal kunnen worden opgebouwd, omdat oorlog zowel als vrede stukken mensenwerk ziir> met noerle en kwade kanten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 19