GESPREK MET DR. DREES DANKBAARHEID MAAR OOK TELEURSTELLING Ontzuilings-ideaal bleef een illusie 25 jaar géiden ZATERDAG 2 MEI 1970 Erbij 20 ZAT E F Compromissen „Nationaal Blok" 99 99 Nederlandse Unie Leiders vallen weg Reconstructieplannen Wilhelmina's wens Illegale pers Spionage Englandspiel Verwijten van verzet DE THANS 83-jarige dr. Willem Drees was van 1933 tot 1940 lid van de Tweede Kamer voor de SDAP. Tijdens de tweede wereldoorlog was hjj lid, later voorzitter, van het Vaderlands Comité, het Groot Burger Comité, het Politieke Convent en de Contactcommissie der Illegaliteit; tevens was hij lid van het in augustus 1944 ingesteld College van Vertrouwensman nen. Gedurende een jaar was hij gijzelaar in Buchenwald, later St. Michelsgestel. NA DE BEVRIJDING was Drees een der voormannen van de vernieuwingsbe weging, waaruit de P.v.d.A. ontstond. In juni 1945 vormde hy met ir. Schermer- horn het kabinet van herstel en vernieu wing. Drees zelf beheerde de portefeuille van Sociale Zaken, evenals in het mi- nisterie-Beel van 1946 tot 1948. Aan een sociale wet die in deze periode tot stand kwam, werd zijn naam gegeven: de nood- wet-Drees. Tot de invoering van de Al gemene Ouderdomswet was het in zwang om het ontvangen van een staatspensioen „trekken van Drees" te noemen. Van 1948 tot 1958 was dr. Drees mi nister-president en daarna minister van Staat. In 1948 benoemde de economische hogeschool in Rotterdam en vier jaar later de universiteit van Maryland dr. Drees tot doctor honoris causa. DEN HAAG Het meest opvallende van een gesprek met dr. Drees is, dat hij urenlang over oorlog en bevrijding kan spreken zonder duidelijke emotie, zonder bitterheid maar ook zonder begeestering. Misschien heeft hij er zoveel over ge sproken en geschreven dat de gehele periode voor hem op doemt als een systematisch ingedeeld historisch verschijnsel, en weer een gesprek slechts appeleert aan zijn formidabel ge heugen. Waarschijnlijker is dat het voortvloeit uit zijn teleur stelling, die hij niet verheelt, maar die wellicht groter is dan hij zal bekennen. Hij is meer dan twintig jaar mede-verant- woordelijk geweest voor de maatschappelijke situatie, die hij nu in grote lijnen als onbevredigend moet ervaren. Op zijn hoge leeftijd is hij, docerend en filosoferend over de voorbije dertig jaren van vernieling, wederopbouw en establishment, meer dan ooit de „Vader Drees", de naamgever van een be langrijk stuk sociale wetgeving, van de „welfare" voor het ge hele volk, zoals hij het graag noemt. Hij heeft ons voldoende bestaanszekerheid gegeven om zich als „grootvader" in de kleinkinderen te vergenoegen. Maar hij is niet tevreden over de wijze, waarop een deel van de nakomelingen de vrijheid benut. Er is tegen zijn verwachting in biet die vorm van so cialistische gemeenschapszin ontstaan, die hij had mogen ver wachten. „IK WAS na de oorlog minder optimistisch dan de meeste anderen, maar toch is het uiteindelijke resultaat van vijfen twintig jaar bevrijding mij tegengevallen. De onderlinge ver houdingen zijn zoveel onaangenamer geworden dan ik mij toen voorstelde. Er was tijdens de bezetting veel menselijk contact geweest tussen de politici, er was voortdurend overleg; daaruit meende ik op meer eenheid te mogen hopen. Ik heb me na de bevrijding wel degelijk gerealiseerd dat wij onze menings verschillen weer zouden krijgen. Ik heb mij nooit voorgesteld dat wij met z'n allen in één regering zouden gaan zitten, maar dat je toch in andere verhoudingen zou leven, dan er nu ont staan zijn. Op het ogenblik zullen de partijen zich minstens zoveel beijveren om te vertellen met wie ze niet zullen samenwerken, als met wie ze wél zullen samenwerken. Een andere sfeer had ik me bepaald wel gedacht". TOCH VINDT hij dat er in één opzicht grote resultaten zijn bereikt: de sociale zekerheid. „Men kan zeggen dat nu al gemeen het beginsel is aanvaard dat de staat als enige orgaan van de gemeenschap dat bindende regels kan opstellen, de ge meenschappelijke verantwoordelijkheid van allen voor allen vertegenwoordigt". De maatschappelijke ongelijkheden zijn voor hem echter in hoge mate blijven bestaan. „Al vind ik die niet helemaal weg te nemen in een land met een open economie als Nederland". De volstrekte ongeneigdheid om het gemeen- schapsbezit uit te breiden verbaast hem zeer duidelijk. Het werk van een leven van politieke activiteit is als er» varingsfeit nog steeds niet afgesloten. Getuige daarvan is een niet aflatende werkdrift door sommige tegenstanders uitge legd als bemoeizucht. In „Vrij Nederland" heeft hij de laatste jaren meer geschreven dan tijdens de bezetting. Al vindt hij „dat wij het in Nederland nogal kunnen uit houden samen, toch geven de verhoudingen in dit land hem nog geen rust". DE NAOORLOGSE periode die onder het teken van de politicus Drees de historie is ingegaan, heeft als persoonlijke achtergrond voor deze man geen statussymbool als het Catshuis, maar een burgermanswoning in de Haagse Beeklaan. Een huis in een rijtje, dat aan de crisis van de der tiger jaren doet herinneren. Bijna 25 jaar in deze omgeving te ver blijven is een norm voor vader landse standvastigheid, die als anekdote in de geschiedenis zal worden geboekstaafd. Een verblijf van enkele uren in de sobere werkkamer schept de overtuiging dat ook in de andere vertrekken geen wonderen mogen worden ver wacht. De bewoner is duidelijk niet gehecht aan bezit. Slechts eenmaal komt in het gesprek die woning ter sprake als het gaat over zijn voor ganger Colijn: „Wij woonden in de zelfde buurt, hoewel hij heel an ders woonde dan ik". Nederland is geen land voor politieke passies en wat daarvan de revenuen mogen zijn. Wel van wilskracht, die in de kop van dr. Willem Drees staat ge beiteld. Met drieëntachtig jaren is daar weinig aan veranderd. De cartoonisten uit de vijftiger jaren kunnen nog steeds de clichés van weleer gebruiken. „Alleen het ge hoor en de ogen willen niet meer zo best, voor de rest gaat het nog goed". WAT heeft het de mens Drees gedaan toen hij regeringsverantwoordelijkheid kreeg in een apparaat en een serie functies, die mogelijk verschilden van zijn ideologie? „Ja, men moet ook weer geen functie aanvaarden, waarin men niets kan verwezenlijken van wat men als ideologie en denkbeelden heeft. Aan de andere kant moet men een zekere gebondenheid aanvaarden. Je bewust zijn, als je minister wordt in gemengde kabinetten, dat je maar een beperkt deel van wat je zou wil len, kunt verwezenlijken. Aan de an dere kant moet je het niet aannemen als je niet het gevoel hebt een belang rijk deel ervan wel in de praktijk te kunnen brengen". HEEFT HIJ ooit het gevoel gehad, dat je beter de absolute macht kan hebben om je ideeën te verwezenlij ken? Hij lacht: „Ja, in die zin natuurlijk wel. Ik zou het prettiger hebben ge vonden als ik voorzitter was geworden van een kabinet dat homogeen was, de zelfde denkbeelden vertegenwoordig de. Aan de andere kant is het waarde vol dat ook minderheden hun verte genwoordiging hebben. Denk aan het wóórd van Ghandi: „compromissen zijn het mooiste dat het leven voort brengt, zij bewijzen dat je begrip op brengt voor de denkbeelden van de ander en samen iets weet te doen". DR. DREES herinnert enkele malen aan de goede contacten tussen de poli tici tijdens de oorlog, als alternatief voor de slechte verhoudingen van thans. Maar oplettend luisterend vraagt men zich af, of dat inderdaad wel het geval is geweest. Op sommige belangrijke momenten in de historie van bezetting en bevrijding heeft het contact soms gefaald; tussen het colle- ge van Vertrouwensmannen in bezet gebied en de regering in Londen, tus sen de leiders van de gevestigde par tijen en het georganiseerde verzet, tussen groepen uit dat verzet en de Ordedienst. Na de Meidagen van 1940 lieten de bezetters de politieke partijen ooglui kend toe Zij wilden kennelijk weten hoe men reageerde op de bezetting, waar vriend, vijand en neutralen zich bevonden. De kartoteek van de SDAP, na de binnenkomst van de Duitsers vernietigd, werd zelfs weer gerecon strueerd. Politieke bijeenkomsten wa ren niet verboden. In juli 1940 vormden leiders van de zes grootste partijen het „Nationaal Blok", met het doel zich met een manifest tot het volk te rich ten. Er zou geen contact met de Duit sers worden gepleegd en herstel van onafhankelijkheid en de monarchie worden geëist. DR. DREES: Wij wilden ons tot het volk richten om instemmingen te krij gen en het besef te wekken „wij zijn er zelf óók nog". Achteraf moet ik zeg gen dat wij met de naam „Nationaal Blok" geen gelukkige greep hebben gedaan. „Nederlandse Unie" was een betere naam. Wij hebben wel overleg gehad met het driemanschap van de Nederlandse Unie: Linthorst Homan, De Quay en Reinink, die later is ver vangen door Enthoven en het is zon derling gelopen. Het was aanvankelijk de bedoeling dat de politieke partijen aan de op richting van de Nederlandse Unie zou den meewerken. Ik zou in het bestuur zitten, samen met Donner. Eerst wil de het driemanschap geen vertegen woordigers van de partijen. Wij dach ten er niet aan dat degenen, die offi cieel als vertegenwoordigers van het volk gekozen waren, uitgeschakeld zouden worden. Toen wilden ze ons er wel bij hebben. Maar ze legden alles aan de Duitsers voor. Die maakten be zwaar, dat ik in het bestuur zou zitten. Ze hadden ook bezwaren tegen de zin snede over het herstel van de onafhan kelijkheid en het Huis van Oranje. La ter zijn de bezwaren tegen mij inge trokken, maar het andere bezwaar bleef bestaan. Toen hebben Donner en ik ons, teruggetrokken en zijn zij zon der nader overleg naar buiten getre den. Anderen bleven evenwel aan". „Zij gingen ervan uit, dat de Duit se overwinning definitief was. Zij meenden dat Nederland moest trach ten zo zelfstandig mogelijk te blijven en dan moest er een Nederlandse be weging zijn, waarin de Duitsers vol doende vertrouwen konden hebben, zo dat de NSB opzij kon worden gescho ven. Ik heb me er niet over verbaasd dat ze zo snel populair zijn geworden, al heb ik de Unie nooit als blijvend gezien. In het zuiden leefde de corpo ratieve gedachte en daar zinspeelden de Duitsers op. In die geest waren velen daar bereid, de verzuiling los te laten. Daarnaast zagen de mensen het als een anti-NSB en een anti-Duitse be weging en dat vonden ze prachtig. Het Nationale Blok kon ook populair zijn geworden, hoewel de naam min der gelukkig was. Als de zes partijen gezamenlijk naar buiten waren getre den, eventueel met het Driemanschap, dan zou de toeloop ook groot zijn ge weest. Wij wilden echter geen contact met de Duitsers." „Na alles wat de Duitsers gedaan hadden in eigen land, in Tsjecho-Slo- wakije, na de Kristalnacht, ten opzich te van de Joden, in de concentratie kampen was het een vreemde illusie, samenwerking met hen mogelijk te achten." „Ik verbaas mij daar nog over. Het was duidelijk dat er een verschrikke lijke dictatuur zou komen. Ik begrijp het nog niet. Men achtte, wat men deed in het belang van Nederland, maar hoe kon je verwachten dat de Duitsers je een noemenswaardige zelf standigheid zouden laten? „Merkwaardig is dat uit de Neder landse Unie, die sterk anti-NSB, en an ti-Duits was, juist de Volksbeweging is ontstaan en die heeft er toe bijgedra gen, dat de Partij van de Arbeid werd opgericht. „Je Maintiendrai" werd or gaan van de Volksbeweging en Ruy- gers is actief lid van de Partij van de Arbeid geworden. Het is een groot verlies, dat hij ons dezer dagen is ont vallen." IN OKTOBER 1940 werden Drees en Tilanus geinterneerd in Buchenwald. Drees werd een jaar later vrij gela ten „omdat de Duitsers dachten dat ik maagkanker had. Dat is in Buchen wald door een communist, die daar de dokter verving, vastgesteld. Dat heeft er wellicht voor gezorgd, dat ik daar na betrekkelijk vrij ben gebleven. Ook in april 1943, na het verraad van Van der Waals, zijn Van Walsum en ik als enigen niet gepakt Waarom Van Wal sum toen vrij is gebleven, weet ik niet. In 1945 heeft de landwacht nog eens geprobeerd mij te arresteren. Toen was ik niet thuis en hebben zij mijn beide zoons meegenomen." TERWIJL DREES in Buchenwald zat bleven de partijen verenigd in het Politiek Convent en werden zij gefrus treerd door de Nederlandse Unie, die hun verweet lijdzaam toe te zien. In tussen keurde de Unie aanvankelijk elke vorm van verzet tegen de Duit sers af. Later waren vele Unieleden actief in het verzet. Tenslotte ontbon den de Duitsers de Unie. In 1941 werd het „Grootburgerco mité" opgericht om zich te beraden over het herstel van de politieke ver houdingen na de oorlog. Inmiddels was ook reeds de Ordedienst actief onder leiding van P. J. Six. Langzaam begint het verzet zich te organiseren en wordt politiek bewust. Naast de Nieuwsbrieven van Fr. Goedhart ko men Het Parool, Vrij Nederland, Trouw en de Waarheid tot leven. ALLE FACTOREN voor politieke strijd zijn dan weer aanwezig en deze gaat, ondergronds en op andere wijze door. De Ordedienst bespioneert de Duitsers, maar ook linkse groeperin gen in het verzet. Beducht voor mili tair gezag na de bevrijding verzoekt het Grootburgercomité aan Londen vol macht om na de bevrijding een over gangsbewind te mogen vormen. Dit wordt afgewezen. In april 1943 worden bijna alle leden van het Grootburger- comité, Vorrink, Verschuur en Schou ten door verraad van Van der Waals gearresteerd. De politieke leiders van het land waren van dat moment af vrijwel allen gevangen. Drees, Van Walsum en Kolfschoten zijn nog vrij Samen met Reinink en Van der Man- dele vormen zij de executieve van het Vaderlands Comité, zoals toen de sa menwerking tussen de politieke partij en heette. DREES: „Wij stonden voor de vraag of wij het contact moesten reconstru eren. Via prof. Oranje kwam het be richt uit Londen dat reconstructie ge wenst was. Omdat de voornaamste fi guren gearresteerd waren, had het po litiek contact veel betekenis verloren. Onder degenen, die nog vrij waren was geen gedrang om in comité's zitting te nemen. Er zat wel bij allen de ge dachte achter dat wij na de oorlog tot veel betere verhoudingen moesten ko men dan voor de oorlog. Er is lang volgehouden, dat het parlement na de oorlog moest terugkomen, onmiddel lijk, behoudens zuivering. Ik heb daar zelf nota's over geschreven. Naarmate de tijd verstreek werd het wel moei lijker, het parlement terug te roepen. Een aantal leden was gestorven, an deren hadden ontslag genomen en pen sioen aangevraagd. Toen is de gedach te gerezen om de nog zittende leden terug te laten komen en aan te vul len met hen, die tijdens de bezetting actief waren geweest. Na veel onder handelen is daarover overeenstem ming bereikt. Maar toen bleek, dat Londen niet wilde omdat het er nog teveel het oude parlement inzag. NA DE OORLOG zijn het de anti revolutionairen geweest, die niet meer mee wilden en alleen op basis van het oude parlement wilden werken. Dat het is misgelopen is volgens hen nog steeds onze schuld, omdat we zogenaamd zo op eenheid uit waren en het oude par lement miskenden" „WAAROM WILDE Londen het oude parlement niet terug? Ook niet zo aangevuld? Drees: „In Londen is de hele geest beïnvloed door de Engelandvaarders, die veelal niet tot politieke partijen hadden behoord. Zij waren geladen met ergernis over de onmacht van de de mocratie en de verdeeldheid van de partijen. Zij gingen er van uit dat er een grotere eenheid moest komen en een sterkere regering. Men wilde voorkomen, dat diegenen van de politici, die naar de mening van Londen niets gedaan hadden, hun oude spel weer in de Kamer zouden hervatten. Ook koningin Wilhelmina droomde van een grote eenheid met mensen uit het verzet Ik heb haar in een eerste bespreking na de oorlog teleurgesteld door te zeggen, dat ik niet geloofde dat de partijen zouden ver dwijnen. „Nou, dat zullen we dan wel zien", zei zij, want ze dacht dat door de strijd tegen de bezetter een nieuw gevoel van solidariteit was ontstaan. HEEFT U in die periode veel con tact gehad met de groepen rond Het Parool en Vrij Nederland? Drees: „Jazeker. Merkwaardig ge noeg is dat het geval geweest met In donesiërs. Ik heb besprekingen gehad, die vooral voor Vrij Nederland belang rijk waren, met hier studerende of werkende Indonesiërs. Bovendien wa ren Het Parool en Vrij Nederland ver tegenwoordigd in de linkergroep van de Contactcommissie van de Illegali teit, waar ik voorzitter van was. Ik heb voor Vrij Nederland ook geschre ven. Ik ben echter niet sterk verbon den geweest met de illegale pers. Ik heb de betekenis ervan aanvankelijk niet zo hoog aangeslagen als deze ten slotte wel heeft gehad. U ZEGT DAT Londen, onder invloed van Engelandvaarders beducht was voor herstel van het oude parlement. Kwam dit ook niet omdat de Orde Dienst een bepaalde voorstelling had over wat er na de bevrijding moest gebeuren? Drees: „Dat betwijfel ik. Zij heb ben zeer actief verzet en spionage tij dens de bezetting gepleegd, hoewel ander verzet het wel deed voorko men, alsof de OD alleen speculeerde op de toekomst. De OD was van me ning. dat er onmiddellijk na de be vrijding een staat van beleg moest ko men. Er is een Militair Gezag geko men. maar dat is in die zin een teleur stelling voor hen geweest., want zij hadden zichzelf geprepareerd om mi litair gezag te wezen. De OD stond critisch tegenover de linkse beweging in het verzet, Het Parool en Vrij Ne derland en heeft gespioneerd op de zo genaamde „Zwitserse weg". Vrij Ne derland stuurde berichten voor Lon den via Zwitserland en voorzag die van commentaar, dat alleen voor Vis ser 't Hooft in Geneve bestemd was. Dat zat op microfoto's en de OD heeft van de koerier gedaan gekregen, dat ze die microfoto's eerst te zien kregen. Tussen de groep Vrij Nederland en de regering in Londen zijn daardoor ook grote tegenstellingen ontstaan. Dat sloeg allemaal op een vrees voor wan orde, de vrees dat radicale elementen zich teveel zouden laten gelden Ik ge loof niet dat het verder ging; Men wil de geen dictatuur. Ze zijn ook in Lon den niet bevreesd geweest voor een re volutionaire beweging in Nederland. De communicatie, heeft vooral in het laatste oorlogsjaar gefaald, waar door verwarring dreigde te ontstaan. Verzetsorganisaties en politici waren beperkt in hun mogelijkheden, al had den zij met Londen wel contact. De „Zwitserse weg" van Vrij Neder land, was daarvoor belangrijk. De radioverbindingen waren een tijdlang een farce door het Duitse England Spiel. Drees: „Dat heeft tientallen mensen het leven gekost. Ik vind de verantwoordelijkheid van wie in Londen daarvan de schuld droegen zeer groot." Ook tussen de ministers in Londen boterde de communicatie niet erg. Daar had men vergeten de collega's op de hoogte te stellen van de regelingen die men getroffen had. Drees: „Aanvankeliik wisten veel ministers niet eens dat er vertrou wensmannen waren. Het College van Vertrouwensmannen was een idee van Van Heuven Goedhart, die deze zaak samen met Gerbrandy had gere geld. Er waren regelingen ongesteld, die sommige ministers nooit onder ogen hebben gehad. Allerlei voorbe reidingen waren onzerzijds getroffen, die afweken van wat men in Londen geprepareerd had. Zo dachten zij, dat wij opzettelijk hun denkbeelden door kruisten, terwijl wij die denkbeelden niet kenden!" Ik ontken niet, dat het militair ge zag nut had in het zuiden, terwijl de oorlog nog voortduurde. Men had ons gezegd dat er enkele honderden func tionarissen zouden komen. Het zijn er dertigduizend geworden. Op een mo ment waren er zeventienduizend tege lijk. Men nam alles in handen". DE ILLEGALITEIT heeft het Col lege van Vertrouwensmannen verwe ten de naoorlogse politieke „buit", reeds tijdens de bezetting te hebben verdeeld", zonder met het verzet re kening te houden. Erkent u dat? Drees: „De buit verdeeld? Ik was voorzitter van de Contactcommissie, maar heb deze beschuldiging nog nooit gehoord. De Vertrouwensman nen kwamen trouwens allen uit 't ver zet. Vrijwel allen zijn zij gewoon naar hun vroegere werk teruggekeerd. Bosch van Rosenthal naar zijn ambt als commissaris der koningin, prof. Cleveringa en prof. Oranje naar hun collega's, Neher naar zijn positie bij de PTT, mr. Cramer naar zijn werk in Drente. Mijn eigen positie is veel meer voortgekomen uit het feit, dat ik fractievoorzitter van dë SDAP was en voorzitter van het Vaderlands Co mité, dan uit mijn lidmaatschap van het College van Vertrouwensmannen. Tegenstelling is pas ontstaan door de onderhandelingen met de Duitsers over de voedselvoorziening en de ca pitulatie, waarover de verzetsorgani saties niet werden ingelicht. De Duit sers bedongen uitdrukkelijk dat we de besprexingen geheim zouden houden. Wij wisten niet wanneer de oorlog precies zou aflopen, wel, dat er geen voedsel meer was. We wisten ook dat de Duitsers een groot deel van Noord en Zuidholland onder water wilden zetten. Daarom is er gesproken over het staken van de geallieerde opmars als de Duitsers van Duitsland zouden zijn afgesneden, op voorwaarde van voedselvoorziening. Verzetsorganisa ties wilden onvoorwaardelijke overga ve. Seys Inquart wilde die bespre- (Slot zie volgende pagina)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 20