25 jaar géleden geloof JOHANNES BOGAARD IN NIEUW-VENNEP REDDE 300 JOODSE NEDERLANDERS UIT DE NAZI-KLAUWEN DR. DREES: DANKBAAR MAAR OOK TELEURGESTELD vervolg lilllllilli ZATERDAG 2 MEI I TOEVAL DE EERSTEN Nieuw verw HANN65 plBT BOObMW lVADÊft dOQMM VLUCHT VERRAAD SNEEUWBAL LASTIG ATTEST VRIJ Oom Hannes, reiziger van liet verzet W v* Johannes Bogaard nu met een van zyn kleinkinderen. (Van een onzer verslaggevers) HAARLEM „Uit Ommen ging ik met de trein terug om dat joodse meisje naar de Haarlemmermeer te brengen. Ze zag er veel te netjes uit om mijn dochter te kunnen zijn. In onze coupé zat ook een NSB'er met zijn vrouw. Om hem vóór te zijn vertelde ik hoe lastig het was een opgroeiende dochter te hebben die haar vader niet meer wilde kennen, maar niet alleen durfde te reizen. De NSB'er beaamde dit. Hij had nèt zo'n dochter. Wat denk je van de oorlog?, vroeg hij. Nou, toen heb ik het hem verteld. De invasie in Normandië was net begonnen. We gaan eraan, zei ik. Aan het ein de van de reis was hij door al mijn voorspellingen doodsbang. Lijkwit stapte hij uit de trein!" JOHANNES BOGAARD lacht om dit vrij onbetekenende voorval dat hem duidelijk tekent: een man voor niemand bang. Hij zit in de huiska mer van zijn dochter Clarie aan de Vrijheidsstraat 19 in Rijsenhout bij Aalsmeer. Sinds 1963, toen dr. L. de Jong hem in de televisieserie „De Bezetting" liet vertellen, is Johan nes Bogaard een symbool geworden van de mensen die in de oorlog daadwerkelijk hulp verleenden aan joodse Nederlanders. Meer dan drle" honderd danken aan de nu 79-jarige „Oom Hannes" hun leven. Per fiets, tram. bus, trein of lopend haalde hij hen uit alle delen van ons land on der de neus van de Duitsers van daan om ze in de Haarlemmermeer onder te brengen. „Oom Hannes" was in de letterlijke zin de „reiziger van het verzet". De Bogaards woonden in drie boerde rijen aan de Sloterweg, nu Rijnlander- weg, in Nieuw-Vennep in het hart van de Haarlemmermeer; de 75-jarige vader Johannes Bogaard. 200 meter verderop zijn zoon Piet en nog eens 200 meter verder het land in Johan nes, vader van dertien kinderen. Johannes had de ontwikkelingen in Duitsland nauwlettend gevolgd. Hii was fel tegen Hitier. Toen de Duitsers ons land overvielen blokkeerde hij op pinkstermorgen met andere boeren de wegen om landingen van Duitse vlieg tuigen te voorkomen. De felheid van de Bogaards tegen de bezetter leverde hen al snel contact op met Vrij Ne derland en zowel de vader, de zoons als hun kinderen verspreidden het il legale blad. JOHANNES BOGAARD vertelt: „Mijn dochter Ag-.e was in betrekking bij joodse mensen in Heemstede en bleef daar ook werken toen zij geen personeel meer mochten hebben. Toen moesten die mensen van de Duitsers naar Amsterdam verhuizen. Een paar dagen later ging ik mei mijn vrouw naar Zaandam, waar zij vandaan A werk vaak wel. Bij de onderduikers waren ook wel moeilijke mensen, die niet snel tevreden waren en twee, drie onderduikadressen achter elkaar „ver sleten". Soms ook weigerde een boer onderduikers op te nemen, „zelfs met voor een miljoen". „De mensen die mij hun kinderen toevertrouwden moesten heel wat angst overwinnen. Zij kenden mij al leen als „Oom Hannes" en gaven aan die hun volkomen vreemde man hun kinderen mee. Ik heb baby's gehad van negen dagen, zeventien dagen, drie weken." Maar overal waar hij kwam wekte de boer in zijn extra lompe eri boerse kleding om de Duitsers te misleiden vertrouwen. om- hulp uit Amsterdam. Een paar uur later overstroomden 300 man van de „Grüne Polizei" uit Amsterdam de boerderij van vader Bogaard. De om geving werd met mitrailleurs afgezet en speurhonden gingen op jacht naar onderduikers. De drie boerderijen van de Bogaards in Nieuw-Vennep. kwam. We gingen ook nog even naar de Cohens uit Heemstede, die toen in Amsterdam-West zaten. Zij vertelden dat zij zich moesten melden en dat er net zeshonderd jongens uit de buurt waren opgehaald. „Je bent gek, man. dat je hier blijft, zei ik. Jullie gaan met mij mee. Niemand zal je bij ons zoeken." ZO KREEG Johannes Bogaard in juni 1942 zijn eerste onderduikers. Van dat moment af begon de sneeuwbal te rollen. Na de Cohens kwamen hun dochter en schoonzoon en vele an deren. Johannes Kreeg steeds meer adres sen waar hij joodse Nederlanders moest halen. En hij. die nooit verder dan Zaandam was geweest, reisde nu met getekende plattegrondjes het hele land door. „Ik moest een keer naar Schiebroek om een echtpaar te halen. Toen ik binnenkwam waren ze veel te bang om overdag te vertrekken. Ik besloot 's avonds eerst met de vrouw alleen te gaan om zo min mogelijk argwaan te wekken. Via de tuin van een buurman, een goede Rijksduitser, ontsnapten wij en stapten in Roden rijs op de trein, naar Vogelenzang, vanwaar het verder met de fiets ging. De volgende dag wilde ik de man halen, maar hij was er niet meer. Zijn compagnon was te bang om iets te zeggen en ik ging terug. De vrouw was echter zo overstuur dat ik toch ging zoeken. Bij haar neef in Overschie vond ik haar man. Hun kind, van wie ik een foto meekreeg, haalde ik uit Renkum." „WAAROM IK dat deed? Ik heb het niet gezocht. Ik ben gereformeerd en geloof dat God mij daartoe riep. Aan kostgeld dacht ik nooit, maar al- S les betalen kon ik ook niet. Daarom kwam ik met de onderduikers over een dat zij mij 75 gulden voor twee volwassenen zouden betalen en 25 gul den voor ieder kind. Voor degenen die geen geld hadden brachten andere on derduikers geld bij elkaar. De Duitsers hadden niets in de ga ten. De schuilplaatsen lagen goed ver borgen. De omgeving was soms wel bang. In 1943 zaten er bij de Bogaards 99 onderduikers, verspreid over de drie boerderijen. Voedsel vormde geen probleem, al was het niet gemakke lijk de controleurs te omzeilen. „Ge lukkig was onze controleur uit Hoofd dorp niet al te snugger en konden wij gemakkelijk papieren vervalsen en vol doende zakken graan achterhouden voor de onderduikers", vertelt Johan nes Bogaard. HIJ KWAM in contact met mevrouw G. C. M. de Swaan-Willems (Truus) wier joodse man contacten had met de Joodse Raad. In haar huis aan de Stadionkade 79 in Amsterdam kreeg Bogaard de adressen waar hij onder duikers kon ophalen. „Lastig was het HET VERRAAD, dat in de oorlog zovelen het leven kostte, bleef de on derduikers in Nieuw-Vennep niet be spaard. Een 19-jarige jongen werd door de Duitsers in de Haarlemmer meer met clandestien vlees betrapt. Op de vraag waar het vlees vandaan kwam noemde de jongen om de clan destiene slachter te sparen de Bogaards. hoewel hij wist, dat daar onderduikers zaten. Spoedig verschenen bij de boerderij van vader Bogaard twee Nederlandse SS'ers en vier „goede" politiemensen. Het was 6 oktober 1943. De kinderen waren het land ingevlucht. Maar Van Dijk uit Heemstede, één van de twee SS'ers, vond toch 22 ondergedoken kinderen. Broer Willem zei: „Die kin deren blijven hier". Van Dijk: „Die gaan mee en jij ook!". Op dat moment schoot een niet-joodse onderduiker uit Wormerveer met een van de twee pistolen, die op de boerderij waren. Van Dijk dood. De vier politiemensen snelden weg, de andere SS'er belde Piet was met elf kinderen naar een schuur gevlucht terwijl Willem zich met een aantal kinderen van zes tot vijftien jaar in een sloot verborg. De honden naderden de sloot tot op enke le meters maar de kinderen hielden zich stil en werden r.iet ontdekt. Eén onderduiker werd gegrepen. Zijn ver hoor leidde tot de arrestatie van 31 an dere onderduikers in de schuilkelder bij de boerderij van vader Bogaard. Johannes bevond zich op het moment van de overval in Amsterdam. Zijn broer Piet, zijn zuster Agie en zijn va der werden door de Duitsers meegeno men. Piet overleed aan uitputting in Vught, Agie keerde later terug uit Vught, dè 78-jarige vader werd in maart 1945 in het. concentratiekamp Oranienburg omgebracht Intussen was in Amsterdam de heer De Swaan gearresteerd. Hij wist door een handigheidje vrij te komen en dook in Brussel onder. Mevrouw De Swaan werd voor verhoor meegenomen naar de SD in de beruchte Euterpestraat om daar opheldering te geven over de ver blijfplaats van haar man. Terwijl zij werd verhoord ging de te lefoon en meldde de burgemeester van Hoofddorp dat een 18-jarige jongen had verraden dat „Oom Hannes" de organi sator van 't onderduiken was en dat in zijn huis vele vluchtelingen zaten. Be lust op deze grote vangst lieten de SD'- ers mevrouw De Swaan meteen vrij. Johannes Bogaard: „Het was natuur lijk een prachtig toeval dat het tele foontje net ging toen „Truus" daar zat en de Duitsers niet wisten dat zij sa menwerkte met de man die zij wil den gaan arresteren. Mijn dochter Met- je stond op de stoep van het huis van mevrouw De Swaan. Door haar waar schuwing konden we de onderduikers op tijd wegbrengen. Ik bleef met mijn vrouw in Zaandam. Na de overval zouden we terugkeren. Mijn vrouw was echter zo bezorgd dat zij terugging juist toen de Duitsers met de overval begonnen. De vrouw van Johannes, voor de on derduikers Tante Klaasje", weigerde te praten. In een kring stonden de Duit sers om haar heen en dreigden haar neer te schieten als ze niet praatte. „Ga je gang maar! Dat kun je maar één keer doen!" antwoordde zij. „Tante Klaasje" werd meegenomen naar Amsterdam en in de gevangenis opgesloten. Haar snelle vrijlating dank te zij aan een goedwillende Duitse dok ter, die verklaarde dat zij aan belroos leed, een zeer besmettelijke ziekte. De SD'ers lieten haar meteen gaan. Johannes moest onderduiken. Zijn boerderij werd in beslag genomen, zijn bezittingen vernield en zijn landbouw werktuigen weggehaald. Alleen één koe en een bakfiets hield hij over. De koe verkocht hij voor achthonderd gul- d enom voor zichzelf te kunnen zor gen en de kosten voor de elders onder gebrachte onderduikers te kunnen beta len. Onder de naam Hendrikus van Dijk, beurtschipper, verbleef Johannes daar na in Renkum. Hij zegt daarover: „De naam Van Dijk was veilig, omdat bij de overval op het bevolkingsregister in Amster dam de D helemaal was verdwenen en in Den Haag het archief van de schip pers was vernietigd". In Bennekom wist Johannes een ter dood veroordeelde, die uit een trein gesprongen was en door twee politie mannen werd bewaakt, te bevrijden. Het einde van de oorlog beleefde Jo hannes in de Amsterdamse Witte de Withstraat. Het verzet had ook zijn zoon Teunis, die na het onderduiken van zijn va der diens werk in de Haarlemmermeer voortzette, het leven gekost. Hij werd door de Duitsers gegrepen, mishan deld en omgebracht in Oranienburg. Twee andere zoons werden eveneens gearresteerd, maar vrijgelaten nadat ze een verklaring ondertekend hadden dat zij hun vader zouden zoeken. Zij doken echter meteen onder. In Nieuw-Vennep was vlak na de oor log de jongen die Johannes had verra den, gegrepen. Men wilde dat Johannes besliste wat er met hem moest gebeu ren. „Dat wilde ik niet. Dat was niet mijn zaak. Maar ze drongen aan en toen heb ik gezegd: Laat hem maar vrij. Ze hadden hem destijds een nieuw pak beloofd als hij mij wilde verraden". De verraders interesseren Johannes niet veel. De jongen die hij liet gaan is na de oorlog nog door diefstal in moeilijkheden gekomen. De man van het clandestiene vlees, die de Bogaards aanwees, woont nu op slechts enkele kilometers afstand van Johannes. DE BOERDERIJ van Johannes was na twee jaar braakliggen niet meer bruikbaar voor hem. Hij ging werken in Aalsmeer bij tuinaanlegbedrijve.n. Ondanks zijn 79 jaar verzorgt hij nog steeds zijn tuinen en vermaakt hij zich met zijn 61 kleinkinderen en 50 achterkleinkinderen. kingen om een goede indruk te ma ken, maar zij waren een levensbelang voor ons volk". Die besprekingen met de Duitsers, zijn overigens een groot succes ge worden. Dr. Drees hield zich aan de afspraak tot geheimhouding: „De Duitsers waren bang dat als het uit lekte, Hitier acties tegen hun fami lies zou ondernemen Als men mij zegt: „Iets is geheim, dan houd ik dat geheim". Hoe vindt dr. Drees het tenslotte, dat de huidige maatschappij van vele jongere mensen ernstige kritiek onder vindt?. Drees: „Ik begrijp wel dat voor jongere mensen deze maatschappij uitgangspunt is. Zij kijken niet terug om zich af te' vragen: hoe is het een halve eeuw geleden geweest? Ik vind het wel teleurstellend, dat zij zich er geen rekenschap van geven wat er door een actieve strijd, op construc tiever manier dan men nu acties voert is bereikt. Ik begrijp wel, dat ze de maatschappij als geheel, de wereld met kritische ogen bekijken. Wat zich in de wereld voltrekt met odrlog en dictatuur is bedroevend genoeg. Ik vind het begrijpelijk, dat men zijn emoties daarover op een heel sterke manier uit. Daarbij vergeleken is Ne derland een gezegend plekje op de we reld, al blijft er veel te wensen over. „Ik heb geen bezwaar tegen buiten parlementaire agitatie, maar in een democratie moet je je binnen de per ken van de wét houden. De strijdwij ze die men nu wel gebruikt, vind ik droevig; studenten, die een college trachten te verhinderen, gooien met tomaten en rookbommen. Dat ergert alleen en legt meer de nadruk op de rel dan op het doel. Met doet het ook ten dele, omdat het ludiek is. Als men nu de bevrijdingsdag wil gaan gebrui ken voor tegendemonstraties, een z.g. alternatieve herdenking, waarbij men o.a. de Nederlandse Leeuw in het wa pen omgekeerd wil laten liggen, dan noem ik dit een betreurenswaardige grofheid die niet getuigt van begrip wat die bevrijding heeft betekend, waarvoor zovelen hun leven hebben geofferd en die ons verloste van een afschuwelijke dictatuur, van jodenver volging, van pogingen tot geestelijke gelijkschakeling, en het Nederlandse volk weer de moeelijkheid gaf, in vrij heid zichzelf te zijn". JAN VAN BEEK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 21