Ue kruidenier kwam die
dag door de
25 jaar geleden
HEMELSE MANNA" REDDE ONS
VOLK VAN DE HONGERDOOD...
RAF-bemanningen zongen
hoogste lied op de „beste
missie uit de hele oorlog"
ZATERDAG 2 MEI 1970
NEN, DIE BITTER WAREN TELEURGESTELD OM
DAT DE DUITSERS MAAR GEEN TOESTEMMING
WILDEN GEVEN VOOR DE VOEDSELVLUCHTEN
NAAR NEDERLAND. IN GESLOTEN GELEDEREN
MARCHEERDEN ZIJ VAN DE KANTINE NAAR HET
BUREAU VAN DE COMMANDANT. DEZE ZES
WOORDEN STEEDS HARDER UITROEPEND, ZODAT
ZE BULDERDEN OVER HET VELD.
(Van een onzer verslaggevers)
DE HOLLANDERS MOETEN DIT VOEDSEL
KRIJGEN! DE HOLLANDERS MOETEN DIT
VOEDSEL KRIJGEN!" ZES WOORDEN, GE
SCANDEERD GEZONGEN DOOR RAF-VLIEGERS EN
BOORDSCHUTTERS, WEERKLINKEN NOG STEEDS
IN MIJN GEDACHTEN. NOG KAN IK MIJ HET
BEELD VOOR DE GEEST HALEN VAN DEZE MAN-
SCHOTEN
YPENBURG
CONFETTI
MISDAAD
V
Droppings luidden
bevrijding in
schreeuwde me toe: „Dit zijn de bes
te bommen, die ik ooit heb gegooid!
HET WAS ONGEVEER tien uur
's avonds op vrijdag 27 april 1945-
Van dinsdag af waren zij voortdurend
paraat geweest, wachtend op de or
ders om de Noordzee over te steken
en het voedsel boven Nederland uit te
gooien. Maar de hele week was er een
ja-nee-ja-spelletje gespeeld, omdat
Seys-Inquart (Rijkscommissaris in
Nederland-Red.) voortdurend van me
ning veranderde over de vraag of hij
de liefdadigheidsvlnchten zou toestaan.
Eerst hadden wij gedacht, dat we al
op 25 april zouden vliegen en een et
maal lang was de hele vliegveldbe
zetting, van commandant tot soldaat,
bezig geweest meel en suiker in zak
ken te scheppen van de grote hopen,
die in een van de hangars waren uit
gestort.
IEDERE KEER als de ja-boodschap
doorkwam, laadden we de zakken in
de bomrekken van de Lancasters. En
iedere keer als zij werd gevolgd door
een nee, moesten we de zakken er
weer uit halen om plaats te maken
voor echte bommen voor weer een
nachtelijke aanval op Duitsland.
Op zaterdag 28 april namen de
crews het niet langer. Een paar ver
tegenwoordigers gingen naar de com
mandant en vertelden hem dat ze hoe
dan ook naar Nederland wilden. „We
nemen graag het risico", zeiden ze,
„zelfs als dit verliezen kan opleveren,
want een vlucht als deze is het waard"
IK WAS op het vliegveld bij Cam
bridge aangekomen op de 24 ste april.
Tot dan toe wisten de bemanningen
niet wat het allemaal te betekenen
had en waarom het afwerpen van le
vensmiddelen zo dringend nodig was.
Dus hield ik twee keer per dag uiteen
zettingen op dit veld en een ander, in
de buurt, over de tragische toestand
in Nederland en hoe dicht de Neder
landers de hongersdood waren gena
derd, vooral in het westelijk gedeel
te. Ik las ook de boodschap voor, die
generaal Eisenhower en Winston
Churchill samen aan het Nederlandse
volk hadden gezonden: „Met het oog
op de uitputting van uw voedselvoor
raden heeft de opperbevelhebber ge
last dat er onmiddellijk voedsel naar
u overgevlogen en afgeworpen moet
worden. Wij waarschuwen de vijand,
dat hij onze inspanningen om u te
hulp te komen niet moet dwarsbo
men. Zou hij zulks toch doen, dan zul
len wij niettemin alles in het werk
blijven stellen om uw leven te red
den".
Iedere keèr als ik die boodschap had
voorgelezen, zette het koor weer in:
„De Hollanders moeten dit voedsel
krijgen".
SNEL OPTREKKEND van de der
tig meter hoogte waarop we Ypen-
burg hadden „gebombardeerd" scheer
den we over Den Haag. Beneden
sprong en danste een enthousiaste me
nigte en hun blijdschap bracht de be
manningsleden ertoe hun zakken ie
ledigen en wat ze maar konden vin
den aan sigaretten, snoepgoed en cho
cola uit te werpen. Zelfs het pakket
noodrantsoenen, dat in het vliegtuig
behoorde, moest eraan geloven en
ging overboord.
Twee mannen, die op een straathoek
stonden bij wat wel Duitse soldaten
moesten zijn, trokken hun overhemd
uit en begonnen daarmee te zwaaien.
Op het dak van een klooster nam
brul van alle bemanningsleden: „De
Hollanders moeten voedsel hebben!".
gestemd en dat wij de eerste bevrij
dende voedselbommen zouen gaan
neergooien op het vliegveld Ypenburg
om twee uur 's middags. Om elf uur
zaten we nogal uitgelaten aan de
lunch, hoorden Eisenhowers laatste
waarschuwing aan de Duitsers, dat ze
Mijn Londense kantoor gaf mij tele
fonisch een bericht uit Nederland
door, luidende dat voedselzendingen
dringend noodzakelijk waren „aange
zien er over tien dagen totaal niets
meer te eten zal zijn in westelijk Ne
derland".
Op de 27ste hadden we de Lancas-.
ters andermaal vol zakken en gespten
onze vlieguitrusting en parachutes
aan, maar weer voor niets. Nu was er-
weer onenigheid met de Duitsers over
de route die we zouden vliegen._ Dus
gingen de meelbalen er weer uit en
de echte bommen erin. Ik bracht de
middag door met de crews nog meer
te vertellen over Holland, over de gro
te spoorwegstaking en andere verzets
daden, die in feite de tragische situa
tie hadden veroorzaakt en over de
ondergrondse pers, die de Nederlan
ders op de hoogte hield van onze po
gingen hen te helpen.
TEGEN ZES uur 's avonds weer
klonk er weer een bevel: „Klaar ma
ken om voedsel te laden!". Dus iede
re beschikbare man en vrouw op het
vliegveld rende naar de hangar, sleep
te de zakken naar buiten ondanks een
hevige sneeuwstorm en begon ze in de
Lancasters te stouwen. Maar om elf
uur moest alles er weer uit, de Duit
sers bleven zeuren over de distribu
tieproblemen. Het sneeuwde nog
steeds hevig.
's Zaterdags dachten we dat er nu
geen verder uitstel meer mogelijk was,
maar weer zaten we tot vijf uur
's middags klaar in de vliegtuigen,
zonder dat er toestemming kwam om
op te stijgen. Om tien uur 's avonds
hoorden we echter, dat we definitief
op zondag zouden vliegen, ook al gin
gen de Duitsers er niet mee akkoord.
ÈÊN OGENBLIK van spanning was
er nog toen we de Scheveningse kust
passeerden. Enkele geweerschoten de
den ons afvragen wat de Duitsers in
hun hoofd haalden. Later hoorde ik,
dat er werkelijk op de vliegtuigen
was geschoten, welk feit Eisenhower
aanleiding gaf tot een zeer korte nota
aan Seyss Inquart: „Uw troepen schie
ten met handwapens op onze vliegtui
gen. Zorg ervoor dat dit onmiddellijk
ophoudt".
Toen we de kust van Holland ach
ter ons lieten, werd het vreemd sRl
in onze machine, totdat de gezag
voerder riep: „Well, jongens. Wie :s
er nou blij, zij of wij? Die avond
vertelde ik in de BBC-uitzending van
9 uur „Oorlogsrapport", hoe de krui
denier voor het eerst sinds maanden
weer aan de deur was geweest in Den
Haag.
OP DIE gedenkwaardige dag, 29
april 1945, gooide ons squadron 42.000
kilo levensmiddelen uit in 335 ladin
gen. In de volgende dagen strooiden
vijfhonderd Lancasters zakken voed
sel uit boven Rotterdam, Leiden, Gou
da en een groot aantal andere plaat
sen. Zorgvuldig samengestelde bun
dels met 71 zakken in elk van de vijf
bomrekken bevatten vlees, meel, sui
ker, thee, melk, kaas, gist, groenten,
margarine, eieren en zelfs peper, zout
en mosterd.
Op 30 april al kwam er een bericht
van de verzetsleiders in Nederland:
„Wij willen onze diepe dank uitspre
ken aan onze bondgenoten, aan de
dappere bemanningen van de RAF en
aan onze regering voor het voedsel
dat boven Nederland werd uitgegooid".
Twee dagen later seinden zij: „De
Duitsers zijn erg tam nu. Net als wij
begrijpen zij, dat de voedseldroppings-
het begin zijn van de bevrijding van
Nederland.
DEZE TWEE boodschappen waren
alles wat de RAF-mannen wilden ho
ren. Na vele jaren van verwoestende
bombardementen waren de veteranen
van de Roer, Dortmund, Hamm en
Milaan verheugd eindelijk aan opbou
wende operaties te kunnen deelnemen.
Ze vochten voor een plaatsje in de
liefdadigheidsarmada.
Die 29ste april 1945 is na 25 jaar
nog onvergetelijk. Voor mij en voor
de RAF-bemanningsleden, die nu
waarschijnlijk niet meer vliegen,
maar een rustiger leven lijden in ver
schillende delen van Engeland.
WE STAKEN laag de Noordzee
over en naderden de kust ten zuiden
van Hoek van Holland op een koers
richting Rotterdam. Eén van de eer-
Uitgemergelde burgers vonden toch nog de kracht om de zware zakken levensmiddelen bijeen te slepen op
de dropping-plaatsen).
een groep nonnen hun witte huifkap-
pen af om in het welkom te delen.
De Hollanders zouden hun voedsel nu
krijgen!"
ste verrassingen toen we op een hoog
te van honderdvijftig meter over het
land scheerden, was de aanblik van
een paar koeien in het levendig groe
ne gras. Ook verbaasden we ons over
de eindeloze rijen kassen, alhoewel we
duidelijk konden zien dat ze leeg wa
ren.
Om 1 uur 42 ontdekte ik de eerste
menselijke levenstekenen. Er lagen
vier schepen tegen een kanaaloever
en op onze nadering sprongen er plot
seling zes mannen uit, die geestdrif
tig begonnen te zwaaien met een Ne
derlandse vlag.
EEN PAAR MIJL oost van Rotter
dam draaiden we naar het noorden,
richting Den Haag, langs de route die
ons was voorgeschreven door de Duit
sers. Opeens leek het hele landschap
zwart te worden van de mensen. Ik
noteerde in mijn dagboek: „Op de
velden en de wegen en zelfs in de
tuintjes van de treurige kleine huizen
begon iedereen koortsachtig te zwaai
en. De mensen wuifden met vlaggen,
lakens, tafelkleden en alles wat ze
aan wit textiel zo gauw hadden kun
nen grijpen. Een grote oranje vlag
werd uitgespreid op een plat daK.
de overeengekomen voorwaarden
moesten naleven en klommen om
twaalf uur in de bommenwerpers. Ik
vloog mee met kapitein-vlieger J. A.
Chadwell. Toen om half één de mo
toren aansloegen, konden wij ze nau
welijks horen door het geweldige ge-
HET WAS twee uur 's nachts op die
geweldige zondag dat wij uit bed ge
trommeld werden en te horen kregen,
dat de Duitsers eindelijk hadden in-
OP EEN TEKEN van de kapitein
deed ik wat mij gezegd was. Ik trok
aan de handgreep, di.e het eerste
bommenluik opende. Toen sprong ik
naar een raam om de eerste zakken
op Ypenburg te zien neervallen. Bin
nen seconden werden ze gevolgd door
duizenden anderen, fladderend als con
fetti uit de hand van een reus. Toen
we wegdraaiden zag ik langs de we
gen en paden naar het veld mensen
rennen. Mensen met karretjes, met
kinderwagens of alleen met een vreug
devol hart, hopend iets te kunnen
grabbelen dat buiten de omheining
zou zijn gevallen.
IN EEN VOLGENDE nota schreef
generaal Eisenhower aan de Duitse
opperbevelhebber in Nederland, dat
het deze bekend diende te zijn dat 4,5
miljoen Nederlanders de hongerdood
dreigden te sterven. Derhalve wees
hij erop, dat de bommenwerpers geen
oorlogsmissie zouden komen uitvoe
ren, maar een hulpactie aan noodlij
dende burgers, zodat elke poging om
de bommenwerpers tegen te houden of
het voedsel aan de Nederlanders te
onthouden, zou worden beschouwd als
een misdaad jegens de mensheid,
waarvoor de aanstichters de volle ver
antwoordelijkheid te dragen zouden
krijgen".
Jammer genoeg waren we net te
laat gekomen om deze blije mensen
een zondags middagmaal te bezorgen
maar we verheugden ons in de weten
schap dat hun bevrijding was begon
nen. Eén van onze bemanningsleden
Het laatste restje gaarkeukenbrij wordt bijeengeschraapt
de hongerwinter is voorbij