25jaargéléden
VERTROUWEN
OLIEVLEK
REIZEN
IN ARREST
ZATERDAG 1 MEI 1970
Hitler toont Mussolini (links) de ravage in zijn hoofdkwartier
na de homaanslag.
De Duitsers rukken het hart van Amsterdam binnen.
kosten. Overal waar hij kon helpen hielp hij.
Zijn huis in Berlijn was een toevluchtsoord
voor vele joden, vervolgde Duitsers, Neder
landers en vele anderen. Pas vorig jaar haalde
de Arnhemse historicus Ger van Roon Staehle
uit de anonimiteit door het publiceren van een
levensbeschrijving die ook in Duitsland de
aandacht trok. Binnenkort zal Staehle ook in
Nederland worden geëerd. Op initiatief van de
oud-commissaris der koningin in de provincie
Drente, mr. J. Cramer, en de ex-burgemeester
van Coevorden, de heer Wolters, nu burge
meester van Middelburg, is pas geleden een
plaquette ter herdenking van Staehle in Coe
vorden onthuld.
(Van een onzer redacteuren)
ZIJN NAAM IS SLECHTS bü een paar
Nederlanders bekend maar degenen die hem
hebben gekend getuigen nu nog van de groot
heid van Wilhelm Staehle, kolonel van de
Duitse Weermacht. Ondanks zijn hoge functie
en Pruisisch verleden riep hij in 1933, toen
Hitier en rijkspresident Von Hindenburg in
Berlijn een parade afnamen, al uit: „Ich sehe
das Ende". Terwijl zijn volk juichte voor de
nieuwe machtshebbers zag Staehle toen al dat
zijn land overgeleverd was aan een waanzin
nige. Tot aan het einde van de oorlog zou hij
blijven strijden tegen het nationaal-socialisme,
een strijd die hem uiteindelijk het leven zou
me*-**
viKAtm
Kolonel Staehle schaamde
zich over nazi-barbarij
Nomy
milie Duinkerken verzocht hun vriend
Arnold Brill uit Bentheim of deze iets
voor Piet Duinkerken kon doen. Brill
ook in het Duitse verzet, waarschuw
de zijn jeugdvriend Staehle die in ja
nuari 1942 Piet Duinkerken uit Buchen-
wald wist te halen Uit dankbaarheid
zond Piet Duinkerken Staehle een paar
zilveren lepeltjes met het wapen van
Meppel en een begeleidend briefje dat
eindigde met de woorden „tot tegen-
dienst bereid".
Sneller dan verwacht reageerde
Staehle op Duinkerkens aanbod. Hij
drong aan op nauwere contacten met
het Nederlandse verzet. Duinkerken
nam de zaak op met zijn vriend Cra
mer die op zijn beurt de heer Van
Heuven Goedhardt op de hoogte stel
de. Uiteindelijk werd besloten Staehle
te ontvangen. Men wist niet wie hij
was, wat zou deze hoge Duitse offi
cier willen?
DE HEER CRAMER: „Wij hadden
afgesproken in het schipperscafé van
de familie van Duinkerken in Coevor
den. Om drie uur stopte er een auto
met militair chauffeur. Toen Staehle
binnenkwam was er meteen vertrou
wen. Zonder omwegen vertelde hij wat
hij wilde en niemand van ons koester
de ook maar enig wantrouwen tegen
deze man wiens hele figuur vertrou
wen uitdrukte.
Aan het eind van het gesprek, toen
ter sprake kwam of na het verdwijnen
van Hitier alle Nederlanders in Duits
land meteen naar huis konden terugke
ren, stelde ik de on-Nederlandse vraag
of dit ook de Nederlandse Joden zou
betreffen. Staehle antwoordde niet.
WILHELM STAEHLE. De man
wiens foto nu nog steeds een ereplaats
inneemt in de werkkamer van mr. J.
Cramer werd op 20 november 1879 in
het akkerbouw stadje Neuenhaus bij
Bentheim geboren. Zijn vader August
was daar directeur van de Rektorat-
schule en in hart en nieren een echte
Pruis.
Op feestdagen trok hij zijn officiers
uniform weer aan om trots met alle
erekruisen op de borst door de straten
te stappen als een symbool van het
Pruisische militarisme. Wilhelms
moeder was een Nederlandse uit Mep
pel wiens meisjesnaam Wildeboer was.
Natuurlijk werd Wilhelm door zijn
vader naar een officiersopleiding ge
stuwd en in 1897 maakt hij dan ook
deel uit van het fusiliersregiment van
prins Heinrich van Pruisen.
In 1900 meldde Wilhelm Staehle zich
als vrijwilliger om in China dé „Bo
xers-opstand" te bestrijden. In de Eer
ste Wereldoorlog maakte Staehle vele
veldslagen mee in Frankrijk, maar na
zijn viervoudige beenbreuk, opgelopen
in 1915, werd hij ingedeeld bij de in
lichtingendienst.
In 1928 trad hij in het huwelijk met
Hildegard Stille-Luther, een geschei
den vrouw. De Duitse officierscode
kon een gescheiden vrouw niet accep
teren en via allerlei baantjes in de
niet-aktieve officierssektor werd
Staehle eindelijk directeur van het
grote Oorlogsinvalidentehuis in Ber
lijn.
Duinkerken daar bekend was. Nog uit
de gevangenis wist hij via Brill Duin
kerken te waarschuwen die prompt on
derdook. Op 12 juni 1944 ging Staehle
voorgoed de gevangenis in.
Het Duitse verzet vreesde dat hij
zou doorslaan, misschien versnelde
het daardoor wel de aanslag op Hitier
op 20 juli 1944.
IN DE TEGELER gevangenis werd
Staehle opgesloten, geboeid aan han
den en voeten. Ondanks zware mis-
Toen ik het een tweede keer vroeg
deed hij alsof hij mij niet hoorde. Pas
na de derde keer draaide hij zich met
een ruk om en met het gezicht naar
de grond gericht, zei hij vlug: „Ze
zijn er niet meer" Ook van het erg
ste was Staehle dus op de hoogte.
Toen begreep ik waarom hij de vraag
eerst niet wilde beantwoorden, zo diep
schaamde hij zich over deze barbarij
van zijn volk. Het is voor mij een van
de verschrikkelijkste dingen dat ik
hem nadien nooit meer heb gezien en
hij van mij misschien een nare indruk
heeft gekregen omdat ik hem deze
voor hem zo diep pijnlijke vraag stel-
Ook vele Nederlanders die al jaren
in Duitsland woonden en opgeroepen
konden worden door dienstplicht in
het Duitse leger wisten via het huis
van Staehle te ontsnappen.
ALS EEN olievlek breidde de ken
nissenkring van Staehle zich uit.
Hij nam nergens een blad voor de
mond, verloor de voorzichtigheid vaak
uit het oog maar ging recht op zijn
doel af, het bevrijden van het Duitse
volk van het juk van het nationaal-
socialisme. Hij genoot het vertrouwen
van de vroegere burgemeester van
Leipzig, Carl Goerdeler, later de grote
leider van het Duitse verzet, admiraal
Canaris en generaal Oster, de man die
de Nederlandse autoriteiten waar
schuwde voor de Duitse inval in ons
land. Zowel Oster als de voormalige
chef staf van het Duitse leger Ludwig
Beek, hadden in de kelders van het
huis van Staehle koffers met compro
mitterende documenten verborgen.
Omdat zijn moeder Nederlandse was
koesterde Staehle vooral belangstelling
voor ons land. Op zijn reizen naar Ne
derland nam hij tientallen brieven
mee van Nederlandse krijgsgevange
nen in Duitse kampen.
Tijdens zijn eerste bezoek aan Ne
derland in bezettingstijd, in de zomer
van 1940, stak hij zijn gezindheid met
onder stoelen of banken. In het kan
toor van de Amsterdamse Ballast
Maatschappij in Amsterdam had hij
een gesprek met oud-premier Colijn
die hij zonder omwegen zijn diensten
aanbood. Daarna volgden besprekin
gen met A. C. de Bruyn, voorzitter
van de Katholieke Arbeidsbewegmg,
die hij in 1940 uit handen van de Ges
tapo wist te bevrijden.
Met de heer Stikker, voorzitter van
de Nederlandse werkgevers besprak
hij de plannen na de ondergang van
Hitier om de terugkeer van de Duitse
troepen uit Nederland ordelijk te doen
laten verlopen.
De eerste OD-groep in ons land
waarschuwde hij dat een zekere J. F.
C. Hoosemans geen verzetsmans was
maar zich als Duitse spion in de groep
had binnengedrongen.
In Den Haag onthulde hij in hotel
Central tegenover een Haags electro-
IN HET GESPREK met Cramer en
Van Heuven Goedhardt noemde Staeh
le alle namen van degenen die de re
gering zouden overnemen na het ver
dwijnen van Hitier. Hij beloofde bei
de mannen te laten weten wanneer de
aanslag op Hitier zou plaatsvinden
terwijl Van Heuven Goedhardt con
tact zou opnemen met de Nederlandse
regering. De Nederlandse regering in
Londen toonde geen belangstelling
voor het contact met Staehle.
De heer Cramer: „Ik denk dat ze
er niet in geloofden dat een Duits offi
cier dat zomaar zou meedelen aan Ne
derlandse verzetsmensen. Het was na
tuurlijk een groot onverstand van de
regering. Ergens was het de tragiek
van Staehle dat hij in het buitenland
nergens gehoor kreeg, men geloofde
hem niet. Van Heuven Goedhardt ver
trok via de Pyreneeën toch naar En
geland om de zaak te bepleiten. Hij
vond er gesloten deuren. Pas na de
aanslag op Hitier werd hij uitgehoord
over zijn contact met Staehle, pas
toen toonde men wel degelijk belang
stelling.
OMDAT HIJ ook in de bezette ge
bieden moest uitzien naar herstellings
oorden voor Duitse soldaten had
Staehle veel gelegenheid te reizen.
Reizen die tevens als dekmantel dien
den voor zijn steeds uitbreidende ver-
zetsaktiviteiten.
Staehle kon niet passief blijven te
genover het nationaal-socialisme. Na
de Kristallnacht in 1938 verborg hij de
eerste Joden bij zich thuis. Met zijn
dienstauto bezocht zijn vrouw de Jo
den die zij bij gelijkgezinden hadden
ondergebracht om hen te voorzien van
levensmiddelen en medische hulp.
handelingen liet Staehle niets los. Het
gerecht kon hem daardoor niet langer
veroordelen dan tot twee jaar gevan
genisstraf wegens hulp aan vluchte
lingen.
ZIJN VROUW werd naar Ravens-
brück weggevoerd. Terwijl het kanon
gebulder van de Russen reeds in Ber
lijn was te horen verdween Staehle in
de gevangenis. Toen de eerste Russen
reeds in Berlijn waren zouden de ge
vangenen worden vrijgelaten. Bege
leid door SS'ers verlieten de 66-jarige
Staehle en zeven anderen de gevange
nis. Op het moment dat hij dacht weer
vrijgelaten te zijn maakten de SS'ers
de gevangenen met een nekschot af.
Een van hen overleefde het en kon
vertellen hoe een der grootste Duitse
verzetsmensen was omgekomen.
Vele Joden redde Staehle het leven
in een land waar minstens 95 percent
van de bevolking tot zijn tegenstan
ders behoorde. Een van hen is de Pool
se mevrouw Soeteman uit Rotterdam
die in de biografie van Wilhelm Staeh
le zegt: „Ik was te werkgesteld bij
Siemens maar toen de transporten
toenamen wilde ik weg voordat ze me
kwamen halen. Ik besprak het met de
heer en mevrouw Staehle. Zij moedig
den mij aan onder te duiken en hiel
pen mij met de voorbereidingen. Ver
scheidene weken heb ik in een klein
kamertje in zijn dienstwoning op het
terrein van het invalidentehuis ge
woond."
STAEHLE'S bezoöcen aan Neder
land bleven niet onopgemerkt voor de
Gestapo in Den Haag. Op 4 januari 1944
werd de naam van Staehle bij een ge
arresteerde verzetsman in Den Haag
gevonden. Staehle werd in Berlijn ver
hoord waar hem bleek dat de naam