„MOOIE VRIJHEID"
SOBERE EXPOSITIE
OVER OORLOG EN
25 JAAR DAARNA
-
-
Vrij om te zitten.
Een hongertochtenjiets in lijst gevat.
Het Auschwitzmonument van Wessel Couzijn.
Affiches van de bezetter.
(Van een onzer verslaggevers)
AMSTERDAM Met grote
rode letters schrijft de jongen op
het bord Amerika oorzaak" en hij
tekent er een groot grafkruis ach
ter. Het is zijn conclusie van de
tentoonstelling „Mooie Vrijheid",
die tot 16 juni in de Nieuwe Kerk
van Amsterdam wordt gehouden.
Een conclusie die koningin Juliana
niet verwacht zal hebben, toen zij
op hetzelfde bord schreef: „Laten
wij er allemaal nog eens goed over
nadenken". Trouwens, menig ouder
die naar de tentoonstelling komt
om zich te herinneren, dat Amerika
een van onze belangrijkste bevrij
ders was, zal vreemd tegen zo'n
kreet aankijken.
Atoombommen
Dubbele bodem
Bloederig
•)/.».l|).,u.l>...»'«C«'««O}
DE JONGEN die het opschrijft is
14 jaar; hij zit op een Amsterdamse
school. Als ik vraag waarom hij Ame
rika als oorzaak ziet, kijkt hij me
meewarig aan en zegt: „Als je toch
ziet wat er allemaal gebeurt". Hij en
zijn klasgenoten zijn het'er allemaal
over eens: Amerika zit fout; en: „We
staan volledig achter de kabouters. En
de woningkrakers. En de Maagden
huisbezetting".
WORDT HUN dat op school geleerd?
Een schampere lach is het antwoord.
Ze hebben hun kritiek uit de kranten
en uit gesprekken thuis. En zien ze
enig verband met de oorlog, waarover
het grootste deel van de tentoonstel
ling tpch gaat? Beseffen ze dat zoiets
terug zou kunnen komen? Ze halen hun
schouders op, en zeggen dat alles an
ders is omdat de atoombommen er nu
toch zijn. Ze begrijpen de vragen niet.
Ze zijn naai- de tentoonstelling geko
men, omdat het moest; in schoolver
band. Ze moeten nog de speciale film
over de oorlog zien, maar sommigen
glippen al de uitgang uit.
DUIDELIJKER kan de kloof tussen
hen die de oorlog meebeleefden en nen
die daarna kwamen, niet zichtbaar zijn
dan op deze tentoonstelling. Een 67-
jarige oud-verzetsman, die elders in
het land herdenkingstentoonstellingen
heeft gemaakt en nu „Mooie Vrijheid"
bezoekt, ziet een oorzaak: „De leraren
houden zich afzijdig. Ze doen er veel
te weinig aan. Dat valt me bij iedere
tentoonstelling die ik gemaakt heb,
weer op". Hij zegt erbij dat hij begrip
kan opbrengen voor de jeugd: „Je
moet het hebben meegemaakt" en
juicht het toe, dat de jongeren meer
kritiek hebben op de maatschappij
dan vroeger.
EEN AMSTERDAMS echtpaar (hij
52, zij 43) begrijpt het al even best:
„De oorlog is niet voor te stellen voor
iemand die er niet bij is geweest",
zeggen ze. Voor henzelf betekent de
expositie veel: „Je ziet alles weer te
rug, het gaat weer leven krijgen. Die
blokjes bijvoorbeeld, die we uit de tram
rails haalden om te stoken", zegt de
man. En dan komen de verhalen los:
„Ik ben nog aangehouden", vertelt de
vrouw, „teen ik met een andere vrouw
een biels wegsleepte van het terrein
van de gasfabriek aan de Haarlemmer
weg. We hadden de zenuwen, want de
moffen zaten met honden achter je
aan".
De verhalen van de oorlog. Terecht
heeft de samensteller Dick Elffers in
grote letters het kwatrijn van Leo Vro-
man op een wand laten zetten:
Kom vanavond met verhalen
Hoe de oorlog is verdwenen.
En herhaal ze honderdrruilen,
Alle malen zal ik wenen.
HOEWEL VEEL herinnering is ge
worden, met een mengsel van afschuw
en sentimentaliteit gekoesterd, blijft
het moeilijk sommige oorlogsbeelden
zonder droge ogen aan te zien. Voor
de een zijn dat de bekendmakingen
van de Nazi's over de abjecte maat
regelen tegen de Joden, de foto's van
hun dodengang; voor de ander de rap
porten van de knokploegen, de ver
valste persoonsbewijzen, de bonkaar
ten; voor mij persoonlijk de foto's van
jongetjes met emaillen emmertjes m
de rij voor de gaarkeuken en vrouwen
met handkarren op voedseltocht in de
polders.
HET IS allemaal te zien op deze
sobere tentoonstelling. Er zijn uitver
grote teksten; nazi- en NSB-affiches;
foto s van Cas Oorthuis uit de honger
winter; het Auschwitz monument van
Wessel Couzijn als pièce de résistance;
de vlaggen van onze bevrijders en een
interessante fotoreportage van de sa
menleving na de oorlog, die de titel
„Mooie Vrijheid" een dubbele bodem
van cynisme geeft. Tot besluit het mo
derne gouden kalf: een goudgespoten
auto op een enorme sokkel, waarop
staat: en op de zevende dag zult gij
uw auto poetsen.
Naast deze auto het bord waarop
iedereen, van koningin tot schooljongen,
zijn mening vrijelijk mag zetten. Er
zitten aardige kreten bij. Van „Ik vind
Anneke gek'.', dat nergens op slaat,
maar wel een bewijs is van de eerder-
vermelde kloof, tot een hele diepe als:
„Zolang wij niet weten wat vrede is,
wat is dan oorlog?"
De tentoonstellingssecretaris E. M.
Pekel is enthousiast over het bezoe
kersaantal, dat ongeveer 1000 per dag
bedraagt, waarvan een kwart bestaat
uit schoolkinderen. „Ze komen over
al vandaan, van Venlo tot Groningen
toe", zegt hij. De heer Pekel vindt
de reacties van de jeugd positief, voor
al vanwege het tweede deel van de
expositie waarin yerbeeld wordt „wat
we na de oorlog met de vrijheid heb
ben gedaan. Daar is de schooljeugd
het helemaal mee eens: er is nog steeds
rassendiscriminatie, woningnood" De
heer Pekel heeft één „echt negatieve
reactie" gekregen van een Zwols on
derwijzer, die vond dat de tentoonstel
ling niet bloederig genoeg was. Voor
het overige heeft hij positieve ervarin
gen. Behalve Nederlanders komen aar
dig wat buitenlanders de kerk binnen;
Amerikanen, Engelsen, Fransen en ja,
ook Duitsers. Ze weten waar de ten
toonstelling over gaat voor ze binnen
komen. „De VVV maakt er reclame
voor. Maar de Duitsers zeggen niets. Ze
lopen stil voorbij".
JAC. HEYER