SS—*
oo
W/W*
W..L vol de aode den,
niet-
geliberaliseerd
gebied
det® tn^® 0o^ °rV.uut *0^® 'uei
«Sncff^ïJ»
geliberaliseerd
gebied
toepte x°'
0P^<>#e
*«v°P,
Kijk eerst tot welke groep uw woning hoort.
niet-
'i, 5 Vnj&t \tyt5 v
gebied
geliberaliseerd
NT! ^77-
r(^'
gebied
geliberaliseerd
gebied
geliberaliseerd
gebied
Een goed advies: bewaar deze pagina, het is geen spannende lectuur maar wel een bijzonder nuttige.
a De
1 verplichte
jaarlijkse
huurverhoging
Voorbeeld:
bDe niet-
verplichte
huurverhoging
Vrije
huurprijsvorming
PUBLIKATIE VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Hoc /J I hof
mol inv
luiiir
\o
automatische
huurverhoging met 6%
tot woningen vrij van
subsidie zijn
e««'!
automatische
huurverhoging met 6%
tot woningen vrij van
subsidie zijn
De meeste huurders van woningen en andere panden zullen het zeker niet
prettig vinden, maar er Is weer een huurverhoging op komst.
Regering en parlement hebben de datum van ingang op 1 juli 1970
vastgesteld. De verhoging komt op twee verschillende manieren tot stand.
Door een verplichte huurverhoging en een niet-verplichte huurverhoging.
De verplichte verhoging geldt voor nog gesubsidieerde woningen in het hele
land. De niet-verplichte verhoging geldt voor niet of niet meer
gesubsidieerde woningen en andere panden in bepaalde delen van het
land. Dat zijn de gebieden, waar de huren niet boven een wettelijk
voorgeschreven maximum mogen uitgaan (de zgn. niet-geliberaliseerde
gebieden, zie 2e kolom onder b). Er zijn ook wél geliberaliseerde gebieden.
Daar zijn huren van niet of niet meer gesubsidieerde woningen vrij gelaten.
b
maximale verhoging van
6% door partijen vrij jj^jv
overeen te komen
c
huurprijs vrij door
partijen overeen te
komen zonder
maximum
huurprijs vrij door
partijen overeen te
komen zonder
huurprijs vrij door
partijen overeen te
komen zonder
maximum
In deze publikatie worden de verschillende wettelijke voor
schriften uiteengezet en toegelicht. Om de zaak niet te inge
wikkeld te maken, wordt verder alleen over woningen en niet
over andere panden gesproken. Huurders en verhuurders
doen er verstandig aan die gedeelten, welke voor hen van
belang zijn, aandachtig te lezen. Zij zullen dan weten:
1. welke woningen onder de verplichte huurverhoging vallen
en hoe die verhoging moet worden berekend;
2. in welke gemeenten de niet-verplichte huurverhoging van
toepassing is;
om welke groepen woningen het daarbij gaat;
hoe een niet-verplichte huurverhoging tot stand kan komen
en hoe die verhoging moet worden berekend;
wat huurder en verhuurder te doen staat bij verschil van
mening;
hoe de huurbescherming is geregeld.
8. wat de vrije huurprijsvorminq in de geliberaliseerde ge
bieden inhoudt en welke regels daar voor de huurbescher
ming gelden.
Dit hoofdstuk is uitsluitend van be
lang voor bewoners van woningen,
die na de oorlog zijn gebouwd en
waarvoor het rijk nog een jaarlijkse
bijdrage in de exploitatie betaalt.
Dat zijn nagenoeg alle na-oorlogse
woningen die in beheer zijn bij
woningbouwverenigingen en ge
meenten en verder veie van de huur
woningen in particulier bezit, die
sinds 1960 door het rijk worden ge
subsidieerd.
Sinds 1968 wordt de huurprijs van
deze woningen in het gehele land
•Ik jaar automatisch verhoogd. Dit
wordt gedaan om de jaarlijkse rijks
bijdrage geleidelijk te verminderen
•n tenslotte geheel te doen verdwij
nen. De huurders van deze wonin
gen gaan dus na verloop van jaren
de zgn. kostprijshuur betalen. De
eerstvolgende jaarlijkse huurverho
ging gaat in op 1 juli 1970. De ver
hoging bedraagt dan 6%.
De verplichte huurverhoging geldt
niet voor woningen, die op de da
tum van Ingang nog geen jaar oud
zijn. De verhoging in 1970 geldt dus
alleen voor woningen, tot stand ge
komen vóór 1 juli 1969, Als datum
van totstandkoming van een corn;
plex woningen geldt de gemiddelde
bewoningsdatum. Ligt die na 1 juli
1969, dan zal in 1970 geen huurver
hoging plaats vinden.
De verplichte huurverhoging wordt
berekend over de op 30 juni 1970
geldende wettelijke huurprijs. De
„wettelijke" huurprijs wordt ge
vormd door het bedrag dat men ver
schuldigd is voor het „enkele ge
bruik van een onroerend goed"
Daar vallen dus buiten de vergoe
dingen die apart worden betaald
voor leveringen en diensten, zoals de
levering van water, gas, eiectriciteit,
verwarming, voor portiekverlichting,
schoonmaken, tuinonderhoud, enz.
De verplichte huurverhoging wordt
wél berekend over eventueel in de
huurprijs begrepen verhogingen
voor bijzondere voorzieningen zo
als een centrale-verwarmings- of
liftinstallatie, een centrale antenne,
«en pompinstallatie voor leidingwa
ter of een garage.
Op 30 juni 1970 is de
totale prijs van een
woning
Zodra voor de desbetreffende wo
ningen geen jaarlijkse rijksbijdrage
meer wórdt betaald, kunnen verfnlur-
ders en huurders voor die woningen
in de niet-geliberaliseerde gebie
den een zgn. niet-verplichte huur
verhoging overeenkomen; in de ge-
liberaliseerde gebieden staat het
partijen dan vrij een nieuwe, niet
aan een maximum gebonden huur
prijs overeen te komen.
In geval van twijfel of voor de des
betreffende woning een jaarlijkse
bijdrage wordt verstrekt, kan men
bij de gemeente inlichtingen in
winnen.
Dit hoofdstuk heeft uitsluitend
betrekking op het nog niet-ge-
liberaliseerd gebied. Daartoe be-
horen thans:
alle gemeenten in de provin
cies Gelderland, Utrecht, Noord-
Holland en Zuid-Holland,
en de gemeenten:
Almelo, Borne, Oeventer, Em-
men, Enschede, Groningen, Ha
ren, Hengelo, Kampen, Losser,
Oldenzaal, Steenwijk, IJsseimui-
dea en Zwolle.
•het gebied van het Openbaar Li
chaam „Zuidelijke IJsselmeer-
polders"
250,p m.
Stookkosten centrale
verwarming en andere
bijkomende kosten 50,
De huurprijs is dan 200,
Huurverhoging op 1 juli
1970 6% 12,—
Nieuwe huurprijs 212,
Stookkosten centrale
verwarming en andere
bijkomende kosten 50,
Totale prijs nu 262,p.m.
Na 1970 zal de jaarlijkse huurver
hoging elk jaar ingaan op 1 april. In
1971 zal de verhoging 7% bedra
gen, in de daarop volgende jaren
telkens weer 6%. De verhoging
wordt dan berekend over de huur
prijs die geldt op 31 maarL
Zolang de wettelijke huurprijsbe-
heersing in dit gebied nog van
kracht is, kunnen daar de huren van
bepaalde groepen woningen elk jaar
worden verhoogd tot een wettelijk
vastgesteld maximum. Dit kan echter
alleen als verhuurders en huurders
het samen overeenkomen. De eerst
volgende verhoging mag ingaan op
1 juli 1970 en mag ten hoogste 6%
bedragen. Na 1970 mag de jaarlijk
se verhoging elk jaar ingaan op
1 april. In 1971 zal de verhoging ten
hoogste 7% mogen bedragen; in de
daarop volgende jaren telkens weer
ten hoogste 6%.
Om welke panden het gaat
De niet-verplichte huurverhoging
is in de opgesomde gemeenten van
toepassing op:
woningen, die vóór 5 mei 1945 zijn
gebouwd;
na-oorlogse particuliere woningen,
voor de bouw waarvan het rijk vóór
1960 een premie heeft verleend;
na-oorlogse woningen, waarvoor de
jaarlijkse exploitatiebijdrage van
het rijk niet meer wordt gegeven.
en welke panden
er buiten vallen
De niet-verplichte huurverhoging Is
niet van toepassing op:
na 5 mei 1945 gebouwde woningen
waarvoor het rijk nog een jaarlijkse
bijdrage in de exploitatie geeft (de
ze vallen onder de verplichte huur-
verhoging);
woningen, die na 1945 zonder gel
delijke steun van de overheid zijn
lot stand gekomen (in deze zgn.
vrije sector kunnen de huurprijzen
vrij - dus zonder maximum - tussen
verhuurder en huurder worden
overeengekomen).
N.B.
•Voor onbewoonbaar verklaarde
woningen en officieel daarmeege-
lijkgestelde krotwoningen blijven
de huurprijzen van 31 december
1950 van kracht.
Voor woningen, waarvan de huur
prijs tussen 1955 en 1960 officieel
is teruggebracht tot die van 31
augustus 1955 omdat zij niet vol
deden aan redelijke eisen, welke
in verband met de Instandhouding
en bewoonbaarheid daaraan kon
den worden gesteld - blijft de
huurprijs van 31 augustus 1955
van kracht (tenzij de Minister de
huurprijs nader vaststelt).
Hoe kan zo'n huurverhoging
tot stand komen?
In het systeem van de niet-verplich
te huurverhoging kan een nieuwe
huurprijs alleen tot stand komen jn
overeenstemming tussen huurder en
verhuurder. Verhuurders van wo
ningen waarop de niet-verplichte
huurverhoging betrekking heeft, zijn
dus niet gerechtigd de huren een
zijdig te verhogen. Zij kunnen hun
huurders een voorstel doen om de
huur te verhogen met het percenta
ge dat ten hoogste is toegestaan.
Verhuurders zijn echter niet ver-
jilicht een huurverhoging voor té
stéllen en zij hoeven ook niet de
maximaal toelaatbare verhoging voor
te stellen. Van hun kant zijn de
huurders niet verplicht de voorge
stelde verhoging zonder meer te
accepteren. Zij kunnen daarover met
de verhuurders onderhandelen.
Onderhandelen
Er zullen ongetwijfeld huurders zijn
die een matige jaarlijkse verhoging
van de huurprijs, die zij nu beta
len, redelijk vinden. Zij zullen vrij
gemakkelijk met hun huiseigenaar tot
overeenstemming komen. Anderen
zullen geen bezwaar maken tegen
de huurverhoging, mits de verhuurder
aan zekere verlangens voldoet, b.v.
ten aanzien van het onderhoud.
Weer anderen zullen huurverhoging
helemaal niet redelijk vinden, b v.
wegens de toestand waarin het ge
huurde pand verkeert. In ai die ge
vallen echter staat het de huurder
vrij zijn oordeel over het aanbod
voor een nieuwe huurovereenkomst
aan de verhuurder kenbaar te ma
ken en met deze te onderhandelen.
Daarbij hoeft men zich niet te be
perken tot de huurprijs. Ook andere
zaken, die in de huurovereenkomst
zijn geregeld, kunnen dan aan de
orde komen. Bijvoorbeeld de onder
houdsverplichting en de duur van de
overeenkomst.
Meerjarige huurovereenkom
sten
Een jaarlijkse huurverhoging mag
voor niet meer dan vijf jaar worden
overeengekomen, ook niet als de
huurovereenkomst voor een langere
periode is aangejjaan. In verband
met de twee vorige niet-verplichte
huurverhogingen (1 mei 1968 met
ten hoogste 4% en 1 april 1969 met
ten hoogste 6%) is het volgende
van belang.
Ook bij meerjarige overeenkomsten
waarbij een huurverhoging op 1 ja
nuari, 1 mei of 1 april van elk jaar
werd overeengekomen, mag de over
eengekomen verhoging in 1970 toch
niet eerder ingaan dan op 1 juli.
Op het punt van de ingangsdatum
doorbreekt dus de wet bestaande
contracten. Als in een meerjarig con
tract een jaarlijkse huurverhoging
met een lager percentage dan 6% is
overeengekomen, dan blijft dit lage
re percentage gelden. Wil de ver
huurder - ondanks een dergelijk con
tract - een hoger percentage door
voeren (max. 6% in 1970) dan is een
nieuwe huurovereenkomst nodig.
Mocht een huurder die niet willen
aangaan, dan kan de verhuurder de
grotere huurverhoging niet direct
afdwingen. Hij zal dan moeten wach
ten tot de lopende huurovereen
komst is geëindigd. Daarna kan hij
een nieuwe overeenkomst aanbie
den.
Als een huurder zich bij overeen
komst heeft verbonden om geduren
de de maximaal toelaatbare termijn
van vijf jaar alie wettelijk toegestane
huurverhogingen te betalen, zonder
dat daarbij een verhogingspercenta
ge is genoemd, dan zal de jaarlijkse
verhoging op 1 juli 1970 6% bedra
gen, op 1 april 1971 7% en op 1
april 1972, 1973 enz. weer 6%.
Hoe wordt de niet-verplichte
huurverhoging berekend?
Met ingang van 1 juli 1970 mag de
niet-verplichte huurverhoging wor
den berekend over de huurprijs die
op de dag voorafgaande aan de
huurverhoging ten hoogste bere
kend mocht worden. In 1970 dus
over de hoogst toelaatbare huurprijs
op 30 juni.
Op 1 mei 1968 en 1 april 1969 niet
toegepaste verhogingen van ten
hoogste 4% en ten hoogste 6% mo
gen bij het aangaan van een nieuwe
huurovereenkomst alsnog worden
meeberekend. (Beide verhogingen
werden berekend over de wettelijke
huurprijs op 30 april 1968).
Op 30 juni 1970 Is de hoogst toelaat
bare huurprijs dus gelijk aan "dë
huurprijs op 30 april 1968, vermeer
derd met 10%.
De „wettelijke" huurprijs wordt ge
vormd door het bedrag dat men
verschuldigd is voor „het enkele
gebruik van een onroerend goed".
Daar vallen dus buiten de vergoe
dingen voor leveringen en diensten,
zoals de levering van water, gas,
elektriciteit, verwarming, gebruik
van meubilair en stoffering, portiek
verlichting enz. Soms moeten ook
enkele vergoedingen die wèl tot de
„huurprijs" behoren, bij de bereke
ning van de huurverhoging buiten
beschouwing worden gelaten. Dit is
onder meer het geval indien in de
huurprijs een tijdelijke verhoging is
begrepen als gevolg van een uitge
voerde verbouwing of een vóór 1
april 1960 in het pand aangebrachte
verbetering (b.v. een douchecel). De
totale prijs wordt bij elke termijnbe
taling naar boven afgerond op een
veelvoud van vijf cent.
Enkele voorbeelden:
per maand
Op 30 april 1968 was
de prijs van een woning 195,
De kosten van het wa
terverbruik en van ver
warming (stookkosten
centrale verwarming)
bedragen 35,
De huurprijs was dan ƒ160,
Zijn er nu de volgende
huurverhogingen afge
sproken:
m.i.v. mei 1968 4% 6.40
m.i.v. april 1969 6%= 9,60
totaal 10%= 16,—
176,—
m.i.v. juli 1970, indien
6% overeengekomen 10,56
dan wordt de huurprijs
nu 186,56
Kosten waterverbruik
en verwarming (stook
kosten centrale verwar
ming): 35,
per maand
Op 30 april 1968 was
de prijs van een gestof
feerde woning 300,
De in de prijs begre
pen vergoeding voor
stoffering bedraagt 50,
Voor eventuele verho
ging komt dus in aan
merking een bedrag
van 250,—
Overeengekomen huur
verhogingen:
m.i.v. mei 1968 4%= 10,
m.i.v. april 1969 6%= 15,—
Totaal 10%= J 25.—
275,—
m.i.v. juli 1970, indien
6% overeengekomen 16.50
Dan wordt de huur
prijs nu ƒ291,50
in de prijs begrepen
vergoeding voor stof
fering f 50.
Totale prijs
ƒ221,56
wordt ƒ221.60
Totale prijs
f341.50
per maand
Op 30 april 1968 was
de prijs van een wo
ning 74,
De kosten van het wa
terverbruik bedragen 4
De huurprijs was dan 70,
Op 1 mei 1968 heeft
géén huurverhoging
plaatsgevonden.
Met ingang van april
1969 mocht dan wor
den afgesproken een
huurverhoging van 4%
6% 10% ƒ7,-.
Indien dat is afgespro-
ken
7,—
77,—
m.i.v. juli 1970, indien
6% overeengekomen
4,62
Dan wordt de huurprijs
nu
81,62
Kosten waterverbruik
4.—
Totale prijs
wordt
f.
85,62
85.65
per maand
Op 30 april 1968 was
de prijs van een wo
ning 140,
Kosten waterverbruik f 5,—
Tijdelijke huurverho
ging wegens in 1959
aangebrachte verbete
ring (b.v. douchecel) 10,
15.-
Voor eventuele verho
ging komt in aanmer
king 125,—
Overeengekomen huur
verhogingen:
m.i.v. mei 1968 4%= 5,
m.i.v. april 1969 6%= 7,50
totaal 10%= 12,50
ƒ137,50
m.i.v. juli 1970, indien
6% overeengekomen 8.25
Dan wordt huurprijs" nu 145,75
Kosten waterverbruik
tijdelijke huurver
hoging wegens in 1959
aangebrachte verbete
ring (b.v. douchecel) f 15,
Totale prijs
160,75
Advies mogelijk
In die gevallen waarin huurder en
verhuurder niet direct tot overeen
stemming kunnen komen of bij uit
leg van de huurprijsbepalingen op
moeilijkheden stuiten, zal het zake
lijke en onpartijdige advies van een
Huuradviescommissie meestal hel
pen. Huurder en verhuurder kun
nen zich namelijk zowel gezamen
lijk als afzonderlijk tot deze commis
sie wenden met een verzoek hen te
adviseren over de betalingsverplich
ting van de huurder. De Huuradvies
commissie geeft daarbij bovendien
desverzocht de huurprijs aan, die zij
voor een bepaalde woning redelijk
vindt. Verzoeken moeten worden in
gediend door middel van een formu
lier, dat bij de Huuradviescommissie
verkrijgbaar is. De kosten van een
advies bedragen ƒ2,50. Zo nodig
wordt vanwege de commissie ter
plaatse een onderzoek ingesteld.
Huurder en verhuurder krijgen ken
nis van het tijdstip, waarop het ver
zoek in de zitting van de commissie
wordt behandeld. Zij hebben beiden
het recht de gehele behandeling bij
te wonen. Het advies wordt daarna
schriftelijk uitgebracht. Het advies
van een Huuradviescommissie is niet
bindend. Uit ervaring blijkt dat par
tijen het veelal opvolgen.
N.B. Dit is dus iets anders dan het
oordeel van de commissie over een
redelijke huurprijs, waarvan hier
vóór sprake was.
De Huuradviescommissie beoor
deelt het aanbod aan de hand van
bepaalde richtlijnen. Deze houden
ondermeer ip, dat wordt onderzocht
of een voorgestelde huurprijs ge
oorloofd is. De motieven en omstan
digheden, die een hogere huurprijs
rechtvaardigen, worden afgewogen
tegen die, welke er zich tegen ver
zetten. Daarbij wordt ook nagegaan
of partijen in het algemeen behoor
lijk aan hun verplichtingen hebben
voldaan. Verder wordt er b.v. op ge
let of de huurder uit eigen beweging
voorzieningen ten behoeve van de
woning heeft getroffen en-of de ver
huurder bereid is eventuele gebre
ken of tekortkomingen in het onder
houd op te heffen. Ook wordt nage
gaan of de vaste lasten (zoals 6traat-
of rioolbelasting) van de verhuurder
de laatste jaren sterk gestegen zijn.
De verhuurder kan zo'n verklaring -
die 2,50 kost - echter pas vragen
als hij een maand, nadat hij de
huurder schriftelijk een nieuwe huur
overeenkomst heeft aangeboden,-
nog niet met hem tot overeenstem
ming is gekomen. Zonder deze ver
klaring zal de kantonrechter de vor
dering van de verhuurder niet be
handelen. Mede aan de hand van de
verklaring van de Huuradviescom
missie beoordeelt de kantonrechter
of het aanbod van de verhuurder
redelijk is. Zo ja, dan wijst hij de
vordering tot ontruiming toe. In dat
geval kan hij de huurder alsnog ten
hoogste een maand de tijd geven om
het aanbod van de verhuurder te
aanvaarden. Maakt de huurder van
deze gelegenheid geen gebruik, dan
moet hij de woning ontrdimen. Als
de kantonrechter het aanbod van de
verhuurder niet redelijk vindt, wijst
hij de vordering af en kan ontrui
ming niet plaats vinden.
Ontruimingsprocedures
Ontruimingsprocedures zijn normale
kantongerechtszaken. Daarbij moet
de tegenpartij dus op de gebruikelij
ke wijze worden gedagvaard. Par
tijen kunnen zelf ter zitting verschij
nen of zich laten vertegenwoordigen
(b.v. door een advocaat, deurwaar
der of kantongerechtsgemachtigde).
In ontruimingszaken is hoger beroep
mogelijk. De termijnen voor hoger
beroep en beroep in cassatie be-
-dragen zes weken, te rekenen van
af de dag waarop het vonnis is uit
gesproken.
In het algemeen zijn de proceskoe
ten voor de verliezende partij. Deze
kosten lopen bij ontruimingszaken
zeer uiteen. Tot de proceskosten
behoren onder meer de griffiekos
ten, die altijd 32,50 bedragen, de
dagvaardingskosten (gemiddeld
zo'n 25,zgn. uitroepgelden
voor de gerechtsdeurwaarder, even
tueel getuigengeld en salaris voor
de gemachtigde(n).
Huurbescherming
in bepaalde gevallen kan gebrek aan
overeenstemming er toe leiden, dat
de verhuurder de huurovereenkomst
met de huurder wil beëindigen. In
zo'n geval zegt hij hem de huur op,
als hij dat niet al eerder heeft ge
daan. Hij moet daarbij wel de op
zeggingstermijn in acht nemen. De
huurder geniet echter wettelijke
huurbescherming en hoeft na een
opzegging de woning niet te ont
ruimen. Hij kan slechts langs ge
rechtelijke weg tot ontruiming wor
den gedwongen. Wei moet hij de
plichten, die hij als huurder had, nor
maal nakomen en dus ook de niet-
verhoogde huur blijven betalen. De
verhuurder die ontruiming wenst,
moet daartoe een vordering bij de
kantonrechter Indienen. (Zie: Ontrui-
mingsprocedures).
Als hij die vordering grondt op het
feit, dat de huurder een naar zijn
mening redelijk aanbod voor een
nieuwe huurovereenkomst niet heeft
willen aanvaarden, moet hij daarbij
een verklaring van de Huuradvies
commissie overleggen. Hiermee
wordt bedoeld een schriftelijke ver
klaring, waarin de Huuradviescom
missie haar oordeel geeft over de
redelijkheid van hat »an.bot) van de
verhuurder.
c
Dit hoofdstuk heeft betrekking op
het gebied waar de huurprijsbeheer-
sing is afgeschaft. Daartoe behoren
alle gemeenten die niet zijn ge
noemd onder de niet-verplichte
huurverhoging (zie aldaar). In dit
zgn. geliberaliseerde gebied it het
vaststellen van de huurprijs - met
uitzondering van nog gesubsidieer
de woningen, waarvoor de verplichte
huurverhoging geldt - uitsluitend een
zaak tussen verhuurder en huurder.
Dit betekent dat zij een huurprijs
kunnen overeenkomen, die niet aan
een wettelijk vastgesteld maximum
is gebonden. In een bestaande huur
prijs kan echter pas verandering ko
men als huurder en verhuurder jn
gezamenlijk overleg tot een andere
"-huurovereenkomst komen en daarbij
een hogere of lagere huurprijs af
spreken. Daarbij kan ook een nieu
we huurtermijn worden afgespro
ken. Dit is vooral voor de huurder
belangrijk. Door het bedingen van
een zo lang mogelijke huurtermijn
kan hij zich immers meer zeker
heid verschaffen. Zolang beide par
tijen tevreden zijn met de bestaande
huurovereenkomst blijft alle* bij het
oude.
Wat kan er gebeuren als men
het niet eens wordt?
Het kan natuurlijk voorkomen, dat
overleg over een nieuwe huurover
eenkomst niet tot overeenstemming
tussen verhuurder en huurder leidt.
Voor een huurder die een door hem
billijk geachte vermindering van de
huurprijs niet kan krijgen blijft dan
niet veel anders over dan uit te zien
naar een andere woning en de huur
op te zeggen.
Daarbij moeten dan wel de bepalin
gen van de bestaande huurovereen
komst In acht worden genomen.
Omgekeerd kan ook de verhuurder
de huur opzeggen aan een huurder
die niet in een verhoging van de
huurprijs toestemt.
Dit betekent echter niet dat de huur
der de woning op stel en sprong
moet verlaten.
Hij kan rustig blijven zitten en de
huurprijs betalen die op dat moment
geldt.
De verhuurder kan echter verdere
-stappen ondernemen. Hij kan ontrui
ming aanzeggen. Dit moet gebeuren
met een aangetekende brief met be
richt van ontvangst of per deurwaar-
dersexploit. In de aanzegging moet
de ontruimingsdatum worden ge
noemd.
Let wel: vóór of eventueel tegelijk
met de ontruimingsaanzegging moet
dus de huuropzegging hebben
plaatsgevonden. Ook na de aanzeg
ging tot ontruiming hoeft de huur
der de woning niet onmiddellijk te
verlaten: hij krijgt nog de tijd tot
twee maanden na de aangezegde
ontruimingsdatum.
Uitstel van ontruiming
Als hij verlenging van deze termijn
wenst moét hij voor het verstrijken
van die twee maanden een verzoek
tot de kantonrechter richten. Doet
hij dit .niet of na die twee maanden,
dan moet hij de woning ontruimen.
Het verzoek moet geschieden per
brief in 3-voud waarin o.m. duidelijk
moeten worden vermeld:
•naam en adres van de huurder
adres van het gehuurde
naam en adres van de verhuurder
•bestaande huurprijs en gevraagde
huurprijs
redenen waarom uitstel van ontrui
ming wordt gevraagd.
Voor de behandeling van dit ver
zoek behoeft de indiener geen
griffiekosten te betalen!
Indien het verzoek tijdig is inge
diend mag de huurder (eigenlijk is
hij „gewezen" huurder) in elk geval
blijven zitten, totdat op het verzoek
is beslist.
Ais de kantonrechter meent, dat de
belangen van de huurder zwaarder
wegen dan die van de verhuurder,
zal hij In het algemeen een verzoek
om uitstel van ontruiming inwilligen.
Hij verlengt dan de eerder genoem
de termijn van twee maanden tot
ten hoogste één jaar. Gedurende
deze tijd kan de huurder proberen
alsnog met de verhuurder tot over
eenstemming te komen of anders
naar een andere woning uitzien.
Lukt dit de huurder niet dan kan hij
de kantonrechter nog twee maal ver
zoeken om uitstel van ontruiming,
telkens tot ten hoogste één jaar. Jn
totaal kan de kantonrechter de ont-
ruimingstermijn dus tot maximaal
oriejaar verlengen. Dit tweede,
eventueel derde verzoek moet uiter
lijk 4 weken voor het einde van de
verlengde termijn^ op dezelfde wij
ze als de eerste koer - worden inge
diend.
Tegen de beslissing van de kanton
rechter met betrekking tot het ge
vraagde uitstel van ontruiming is
geen hoger beroep mogelijk. Ais
een huurder geen (verder) uitstel
heeft gekregen, maar desondanks
de woning niet verlaat, moet de
verhuurder in een normale kanton
gerechtsprocedure een ontruimings-
vonnis vragen.
Huurprijs tijdens verlengde
ontruimingstermijn
Als huurder en verhuurder het niet
eens zijn over de huurprijs na ver
lenging van de ontruimingstermijn,
wordt de huurprijs door de kanton
rechter vastgesteld. Hij wint daartoe
advies in bij de Huuradviescommis
sie en houdt rekening met het plaat
selijk huurpeiL
SECRETARIATEN VAN DE
HUURADVIESCOMMISSIES
Hieronder volgen - per provincie -
de secretariaats-adressen van de
Huuradviescommissies. Er is éen
commissie per ressort van een kan
tonrechter. Deze ressorten zijn bo
ven de adressen vermeld.
GRONINGEN:
Groningen:
Westerkade 10, Groningen
Winschoten. Zuidbroek
Kantongerecht Blijhamsterstraat 14,
Winschoten
FRIESLAND:
Leeuwarden, Heeranveen, Sneek,
Beetstarzwaag
Willemskade 27, Leeuwarden
DRENTHE:
Assen, Emmen, Meppel
v.d. Feltzpark 2, Assen
OVERIJSSEL:
Enschede, Almelo
Beltstraat 64. Enschede
Zwolle, Deventer. Steenwijk
Wipstrikkerallee 55, Zwolle
GELDERLAND:
Arnhem. Zutphen, Terborg
Pels Rijckenstraat 1, Arnhem
Harderwijk. Apeldoorn
Vismarkt 57, Harderwijk
Nijmegen. Wageningen, Tiel,Groente
Van Schaeck Mathonsingel 6,
Nijmegen
UTRECHT:
Utrecht. Amersfoort
Oude Gracht 129, Utrecht
NOORD-HOLLAND:
Amsterdam, Zaandam
Herengracht 380, Amsterdam
Haarlem, Alkmaar, Den Helder,
Hoorn
Hazepaterslaan 7, Haarlem
Hilversum
Hoge Naarderweg 61, Hilversum
ZUID-HOLLAND:
Dordrecht, Gorinchem
Buiten Walevest 11, Dordrecht
's-Gravenhage
van Imhoffplein 1?, 's-Gravenhaga
Lelden, Alphen a.d. Rijn
Breestraat 91, Leiden
Rotterdam. Schiedam, Oud-Beijer-
land. Delft. Gouda,'Brielle
Wijnhaven 78 (6e etage), Rotterdam
Sommelsdljk
Doetinchemsestraat 41, Middelhamls
ZEELAND:
Middelburg, Temtuzen, Oostburg
Seissingel 4, Middelburg
Zierikzee
Oude Haven 34. Zierikzee
NOORD-BRABANT:
Bergen op Zoom, Zevenbergen
Zuivelstraat 22, Bergen op Zoom
Breda. Tilburg
Parkstraat 10. Breda
Eindhoven. Boxmeer, Helmond
Vestdijk 125, Eindhoven
's-Hertogenbosch
Oranje Nassauiaan 14,
's-Hertogenbosch
LIMBURG:
Heerlen
Akerstraat 29. Heerien
Maastricht. Sittard
Oeverwai 2, Maastricht
Roermond, Vento
Willem U-singel 10, Roermond