ZATERDAG 30 MEI 1970 Mollige modellen zijn niet meer te vinden in de kunstenaarsateliers in de voormalige Haarlemse Kou- denhomkazerne Daarentegen wel lasapparaten en een scdoenmakersnaaimachine. Desgewenst zorgt Paul Scho tel, directeur van Ateliers '63, voor een model, maar behalve dat ze duur zijn tellen ze ge woon niet meer mee in de werkwijze van de Ateliers. TUSSEN naaktmodel en las apparaat ligt een stuk kunst geschiedenis. Nieuwe materia len hebben tot nieuwe vormen geleid, terwijl de kunstenaars geest ontdekt heeft dat er meer manieren zijn om het reilen en reilen van de mens uit te beel den dan in anatomisch verant woorde vormen. Vertrouwen Blok aan been Op de foto rechts: José Calvario, Fernando Cordas en Manuel Dias Capotedrie Portugese vluchtelin gen die hier op kosten van het Uni versitair Asylfonds verblijven. Van de ruim 40 „deelnemers" van de Ateliers komen er twintig uit het buitenland. Er is ook een vaste groep Amerikanen uit Minneapolis. Links onder: de Amerikaan Gerald Scott bezig met zijn „ballon-experi ment" op het water van de Nieuwe Gracht voor de Koudenhornkazerne. Rechtsonder: Edgar Fernhout (rechts) en Toon Verhoef bezig aan de persoonlijkheidsvorming. ATELIERS '63: „alternatief voor Wieger Weber (foto links), een der stafleden van Ateliers '63 die de „deelnemers" op technisch gebied bijstaat, aan het lasapparaat. Rechts is deelnemer Hans van Hoek bezig met het solderen van een in gewikkelde ritmische constructie van koperen staafjes. Op de voor grond een nog onvoltooid werk van Van Hoek. (Van een onzer verslaggevers) DAT HOUDT OOK een andere opvatting in over het opleiden van de kunstenaar. Hem hoeft niet een technische vaardigheid worden bijgebracht. Hij ontdekt die zelf, omdat hij dit of dat materiaal no dig neeft om datgene te vertellen wat hij op z'n hart heeft. Anderen, die er meer van weten, kunnen hem daarbij helpen. Maar dat gaat niet meer in een schoolse sfeer. Belang rijker dan een technische vaardig heid is de persoonlijkheid en de oprechtheid van de kunstenaar ge worden. En die kun je alleen zelf ontwikkelen; o.a. door met anderen te praten over wat je bezielt. EEN DERGELIJKE gedachten- gang ligt ongeveer ten grondslag aan de huidige methodiek van Ate liers 63, dat zoals de naam al zegt zeven jaar geleden werd opgericht. Ateliers '63 noemt zich geen onder wijsinstelling meer. Het is een workshop, waarin „aankomende kunstenaars" in de slag gaan met senioren. DE VOORMALIGE kazerne met zijn vele ruimten telt 45 ateliers. Iedere „deelnemer" ide terminolo gie 'igt een beetje moeilijk, want voor je fatsoen mag je in dit in stituut niet meer spreken van leer lingen en leraren) heeft zijn eigen atelier. Daarnaast zijn er werk plaatsen, zoals een „smidse", een timmerwinkel en een spuitcabine, waarvan iedereen gebruik kan ma ken. ATELIERS '63 wordt gerund door een stichtingsbestuur, de directeur met een kleine staf en het collectief van „medewerkende kunstenaars". De kunstenaars bepalen zelf het artistieke beleid van de Ateliers. De directeur noch het stichtings bestuur mag zich daarmee be moeien. Om hel in de terminologie van directeur Paul Schotel te zeg gen: net bestuur heeft vertrouwen en verantwoordelijkheid gedele geerd aan de kunstenaars. DE ARTISTIEKE adviesraad wordt op het ogenblik gevormd door Wessel Couzijn, Carel Visser, Edgar Fernhout, Jan Dibbets, Rei- nier Lucassen, Pierre van Soest en Jan van Munster Naast hen komen nog verschillende andere kunste naars regelmatig langs; minstens eens per maand, zo wordt geëist. Ook de balletvernieuwer Kurt Stuiff loopt er rond, evenals de criticus Marcel Vos. Couzijn en Visser zijn er het langst bij. Gert Lataster, die ook een van de pio niers is geweest, heeft zich onlangs teruggetrokken. HET IS DUIDELIJK dat de werkwijze van de Ateliers '63 iets definitief anders is dan die van bij voorbeeld de Rijksacademie in Am sterdam (en van de kunstnijver heidsscholen). En als het over sub sidiëring door de overheid gaat, dan liggen hier de conflicten voor het oprapen. EN ZO'N CONFLICT is er dan ook. Voor Paul Schotel heeft het conflict de gedaante van prof. J. Vroom, directeur van de Rijksaca demie. „Vroom houdt een heel stuk cultuurbeleid van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maat schappelijk Werk op. Hij ligt daar als een blok aan het been. Hij blok keert alles, direct en indirect. Ook de Ateliers '63". KRACHTIGE TAAL. De moge lijkheden tot verzoening zijn ken nelijk definitief uitgeput. De ach tergrond is vrij ingewikkeld. Het hele kunstonderwijs staat op de helling. Er is een commissie-De Jong, die dit probleem moet onder zoeken om de minister te advise ren, die dan een beslissing neemt. Dit is een kwestie van lange adem geworden. Het zou in de bedoeling liggen van de commissie alle in stituten van kunstonderwijs onder te brengen in het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, dat nog niet zo lang geleden de af deling Kunsten naar CRM zag ver huizen Ook de Rijksacademie zou

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 18