Evenwichtige regionale politiek is voorwaarde voor landbouwsanering Puzzel van de week BOEIENDE HOEK Vast inkomen oplossing voor personeelstekort in havens Dag vader Dag voetbal Dag zomer rnco Inloopperiode lost problemen op elektrische installaties Vader dacht voor Vaderdag Daar is keus genoeg! v. DUIVENBODEN N.V. MEUBELSHOW 3000 m2 260142 VAN DER POL Plan-Mansholt vraagt vervangende werkgelegenheid VOORZITTER HULSKER BEDRIJFSGROEPEN: NIEUWE N.S.-TREINDIENST NOG KWETSBAAR tel m\i VRIJDAG 19 JUNI 1970 Hulp in geld Beëindiging Puzzelprijswlnnaars LETTERZAKDOEK 2 50 een paar mooie manchetknopen een weekend overhemd of zo'n fijne gemakkelijk zittende Pull polo Dit zou fijn zijn, enfin gaat U eens kijken bij Gen. Cronjéstraat 38-44 Haarlem, Telefoon: 25 46 79 V astbeslotenheid Uk EEN voorbeeld uit de VELE mogelijkheden uit ons programma WINSTON Uitvoering: Fauteuils Banken 2-zits 3-zits 4-zits Als AFGEBEELD HOEKSET vanafƒ1875.- MUSTERRING Wenge Palissander Eiken Teak Wit en kleurlak bijpassend Salontafels Hoektafels Bartafels Ged. Oude Gracht 88/90 Haarlem - Tel. 31 3840 KOM VRIJ KIJKEN OP ONZE international T egenzin niet vergeten^ Fricoeten Kwetsbaar centrum Garantie EXAMENS telefoon 023 OVERVEEN (Van onze correspondent) DEN HAAG De discussie over het plan-Mansholt tot hervorming van de Europese landbouw, dat in december 1968 in de vorm van een memorandum van de Europese commissie het licht zag, heeft een nieuwe impuls gekregen, doordat de commissie voorstellen voor vijf op het plan gebaseerde richtlijnen aan de raad van ministers van de EEG heeft gezonden. Een richtlijn is volgens het EEG-verdrag „verbindend ten aanzien van het te bereikeu resultaat voor elke lid-staat waarvoor zij bestemd is, maar aan de nationale Instanties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en middelen te kiezen". De vijf ontwerp-richtljjnen hebben betrekking op de modernisering van bedrijven, op bedrijfsbeëindiging, vakopleiding en voorlichting, beperking van de oppervlakte aan cultuurgrond en op de vleesproduktie Bovendien is de commissie gekomen met een nieuwe ontwerp-verordening over de oprichting van producenten organisaties. Het is interessant na te gaan, in hoe verre Mansholt rich bij het ontwerpen van de richtlijnen iets heeft aangetrok ken van de kritiek die in de afgelopen anderhalf jaar op zijn denkbeelden is ge spuid. Die kritiek had minder betrekking op zijn analyse van de situatie waarin de Europese landbouw zich bevindt, dan op de middelen en doelstellingen om ver betering in de toestand te brengen Een opmerkelijk verschil is ongetwij feld dat in de ontwerprichtlijn over de modernisering van landbouwbedrijven een ander criterium voor het verlenen van financiële hulp wordt aangehouden dan in het memorandum. Waar eerst als doelstelling sprake was van produktie-een- heden van 80 tot 120 hectare voor akker bouw, 40 tot 60 oeien voor de melkpro- duktie, 150 tot 200 runderen voor de slacht, 100.000 kippen per jaar of 450 tot 600 varkens; wordt nu gesproken van bedrij ven die binnen een zeker aantal jaren met moderne arbeidsmethoden een gere duceerde bruto-opbrengst bereiken van tussen de 36.000 en 45.000 per man, bij een arbeidsduur van ten hoogste 2300 uur per man per jaar De gereduceerde bruto-opbrengst is de totale opbrengst ver minderd met het in het bedrijf verbruik te zaaizaad en veevoeder. Wie de financiële hulp aanvraagt, moet niet alleen voldoende vakbekwaamheid bezitten en een boekhouding voeren, maar ook voor zijn bedrijf een ontwikkelings plan indienen. Is de ontwikkelingstermijn lander dan drie jaar, dan zal op een hO' gere bruto-opbrengst moeten worden ge mikt. In het algemeen wordt een looptijd van zes jaar wel als het maximum be schouwd. Een ontwikkelingsplan kan wor den ingediend door een boer alleen of in combinatie met anderen die met hem wil len samenwerken. Het nieuwe criterium kan als een ver betering worden beschouwd, omdat het de mogelijkheid open laat rekening te houden met het samengestelde karakter van som mige produktie-eenneden. Er kunnen zich zeer wel gevallen voordoen, waar in bijvoorbeeld niet het oorspronkelijk vereiste aantal melkkoeien aanwezig is, maar toch van een rendabele produktie kan worden gesproken door de manier PUZZEL NO. 24 Horizontaal: 1. roofvogel; 3. zijde van een paard; 5. winterkost; 7. gistingstof; 8. verdediging; 10. rentmeester; 12. soort stof; 13. Spaans rijpaard; 14. pukkel; 16. houtsplinter; 18. geestverschijning; 19. ser moen; 20. medelijden; 22. spelleiding; 23. herkauwer; 24. naar links afslaand. Verticaal: 1. deugdzaam; 2. voorgeschre ven leefregel; 3. de vorm betreffend; 4. Aziaat; 5. marge; 6. witte mier; 8. konings dochter; 9. leer van de gevechtsvoering; 10. mensachtig wezen; 11. gymnastiektoe- stel; 14. soort boon; 15. op krachtige wijze; 16. oneer; 17. onbepaald voornaamwoord; 20. deel van een drukpers; 21. lijfeigene. Oplossingen, uitsluitend per briefkaart, dienen uiterlijk woensdag a.s. in ons bezit te zijn. OPLOSSING PUZZEL NO. 23 Horizontaal: 1. stuiter, 7. smaragd, 13. tor, 14. ink, 15. Ier, 16. Leo, 17. e.p., 18. enk, 19. neb, 20. Ko, 22. tel, 24. eis, 26. galm, 29. lamme, 31. kram, 33. erker, 35. mis, 36. motto, 37. la, 38. som, 40. aam, 41. Ee, 42. biljart, 43. se, 45. fijn, 46. kin, 48. r.m., 50. tegen, 52. kro, 54. genie, 56. egel, 57. vader, 59. lood, 60. sijs, 61. fee, 63. g.p., 65. opa, 66. pro, 67. a.c., 68. erg, 70. anp, PUZZEL NUMMER 23 10,00: Mevr. H. Hilberts, Geelvinckstr. 59, Velsen-Noord. t 7,50: H. Starken, Jan Ligthartstraat 69, Heemskerk. 1 5,00: J. W. Bakker, Reinier Claeszens- straat 18, IJmuiden. 10,00: B. J. B. van Weerlee, Meeuwen straat 76, Haarlem. f 7,50: M. A. Joosten, Van Oosten de Bruijnstraat 208, Haarlem. 5,00: Mevr. M. C. Goedvolk-Zeeman, Kinderhuissingel 44, Haarlem. 72. pen, 73. blij, 74. rotonde, 75. plataan. Verticaal: 1. stengel, 2. top, 3. Ur, 4. tint, 5. enkel, 6. rk, 7. si, 8. menie, 9. Ares, 10. al, 11. gek, 12. doodmoe, 21. elk, 23. lam, 24. Ems, 25. art, 27. ara, 28. mes, 30. mil jard, 31. kom, 32 .Ate, 34. robijn, 36. matig, 39. min, 40. ark, 43. steiger, 44. e.e.g., 45. fel, 47. nel, 48. rio, 49. medicijn, 51. gei, 52. kas, 53. oef, 55. nor, 57. vijand, 58. repel, 60. span, 62. Erna, 64. pro, 67. ala, 69. g.t., 71. p.s., 72. p.p., 73. ba. waarop de melkveehouderij met andere activiteiten is verweven. Wat de bedrijfsbeëindiging betreft, houdt Mansholt vast aan een uitkering van tenminste ƒ3600 per jaar aan ge trouwde bedrijfshoofden en arbeiders die de landbouw willen verlaten en tenminste 55 jaar oud zijn. Vanaf het 65e jaar wordt daarop het ouderdomspensioen (AOW) in mindering gebracht. Eigenaars of pach ters die nog geen 55 jaar zijn, krijgen bij bedrijfsbeëindiging een structuurver beteringspremie van tenminste acht maal de pachtwaarde van het vrijgekomen land. Voorwaarde is wel dat de gebruikte grond beschikbaar komt voor het programma van de EEG. Dat kan door bebossing of bestemming voor recreatiedoeleinden, of door het beschikbaar stellen van de grond aan boeren die tot de vorming van een produktie-eenheid willen o' ergaan. Het is duidelijk dat de vorming van ren dabele produktie-eenheden, die op de duur tot wat Mansholt noemt „moderne land bouwondernemingen" kunnen uitgroeien, staat of valt met het schikbaar komen van voldoende grond. En dit hangt weer af van de mate waarin het aantrekkelijk wordt gemaakt de landbouw te verlaten. Maatregelen als de bovenstaande pas sen in dit streven, maar zijn niet vol doende. Veel belangrijker is de regionale ontwikkeling, het scheppen van vervan gende werkgelegenheid in de eigen omge ving voor hen die de 'andbouw willen verlaten. Dit was een van de zwakke pun ten van het plan-Mansholt, en zoals te verwachten was. brengen ook de ontwerp richtlijnen op dit punt geen verbetering De Franse landbouwingenieur en eco noom Adrien Zeiler zegt in een onlangs verschenen boek, over de Europese land bouwproblematiek „Hoewel het waarschijnlijk is. zoals Mansholt zeer terecht benadrukt, dat het aantal in Europa geschapen arbeidsplaat sen voldoende zal zijn om de wijzigingen in de landbouw op te vangen, is er om gekeerd geen enkele reden om aan te ne men dat de beslissingen tot industrieves tiging in voldoende mate beïnvloed zullen worden om een optimaal resultaat te verkrijgen. De groeiende ontwikkeling van de geografische concentratie van in- ADVERTENTIE dustriële en tertiaire activiteiten, die zich onder onze ogen voordoet, is onverenig baar met het programma van Mansholt" Op grond van de ervaringen in Bre- tagne en Zuid-Italië trekt de auteur de doelmatigheid in twijfel van klassieke maatregelen als investeringspremies waarop ook Mansholt zich wil verlaten (in het memorandum: 20 oercent). „Het zou politiek wenselijk zijn", al dus Zeiler, „dat Mansholt aangeeft welke industrieën en welke tertiaire activiteiten ontwikkeld kunnen worden in de probleem gebieden, dat hij duidelijk de principes in het licht stelt van de regionale tussen komst, en zich daarbij zonder aarzeling op het institutionele vlak plaats. Want in laatste instantie is het niet mogelijk in dustriële decentralisatie te verkrijgen als niet hetzelfde gebeurt met de politieke lichamen, met de banken en met de cul turele instellingen". Effectiever maatregelen, bijvoorbeeld in de fiscale sfeer, of een vestigingsver bod voor bepaalde gebieden, zoals dat in Groot-Brittannië wordt toegepast, vereisen volgens Zeiler een politieke vastbeslo tenheid van de verantwoordelijke overhe den, die ontbreekt in de landen waar de problemen het ernstigst zijn (Frankrijk en Italië). „Een dergelijke politiek is niet moge lijk zonder een op Europees niveau uit gestippelde en toegepaste regionale poli tiek, want geen enkel iand zal op eigen houtje zijn industrie een handicap durven bezorgen door belemmerende maatrege len, op een moment waarop de internatio nale concurrentie onder invloed van de gemeenschappelijke markt toeneemt". ADVERTENTIE UlllUIUUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllUllllllll I w W'\ (Van onze correspondent) ROTTERDAM. De dag nadert dat in Rotterdam 's werelds grootste ha ven vrachtschepen langdurig op los sing of belading moeten wachten, omdat er onvoldoende havenarbeiders zijn. De bedrijfsgroepen havens van de Ne derlandse Bond van Vervoerspersoneel (NBV) heeft de stuwadoorsbedrijven op niet mis te verstane wijze gewaarschuwd voor de dreigende noodsituatie. De bond zegt in zijn beleidsnota: „Zouden partij en, betrokken bij de CAO, niet snel moe ten beslissen een vervolg op het sociolo gisch onderzoek van 1959-1962 te laten uitvoeren? De opdracht was toen immers een onderzoek in te stellen met het doel informatie te verschaffen over de moei lijkheden, die zich voordoen bij de ar beidsvoorziening van de havenbedrijven. Nu, tien jaar later, zijn deze moeilijk heden nog steeds niet opgelost. Er zul len op korte termijn rigoureuze maatre gelen dienen te worden genomen, anders aanvaardt men de consequentie dat er binnen afzienbare tijd geen havenarbei ders meer zijn. In zijn Utrechtse kantoor somt voor zitter W. J. Hulsker de fouten op, die aan het personeelsbeleid van de Rotter damse stuwadoors kleven. Fouten, die het werk in de haven impopulair hebben ge maakt. In de eerste plaats de beloning: „Havenarbeid is bijzondere arbeid, zwaar, vuil en onregelmatig. Daar moet een bijzondere beloning tegenover staan. Je kunt wel zeggen, dat het interessant en stoer werk is, maar dat maakt geen indruk meer tegenwoordig. Het basisloon in de haven kan overal worden verdiend. Om de haven als werkterrein aantrekke lijk te houden moeten er hogere lonen worden betaald dan in de industrie". De arbeidssituatie is nu al nijpend. Bij na elke dag komt het voor dat er met onderbemande ploegen en te lang wordt gewerkt. Hulsker: „Er worden in Rotterdam langere werktijden gemaakt dan in de CAO van de stuwadoorswet zijn voorge schreven. Antwerpen kent het systeem van de vaste ploegen, dertien of zestien man. In de Rotterdamse haven houdt men er zich niet aan. En dat betekent, dat te kleine ploegen meer werk moeten doen. De tegenzin tegen het werk wordt daardoor steeds groter. Wie kans ziet de haven te verlaten gaat weg". Het falende personeelsbeleid van de ADVERTENTIE FRICO, KAAS MET EEN GROTE K UTRECHT. Na de ervaringen welke de Nederlandse Spoorwegen in de eerste weken van de geheel nieuwe dienstrege ling hebben opgedaan is een speciale groep aan het werk gegaan om de oor zaken van de vertragingen op te sporen en regelingen te ontwerpen waardoor chaotische situaties, welke zich vooral de eerste dagen voordeden, kunnen worden voorkomen. Op 2, 3 en 12 juni steeg het aantal treinen dat vertraging had tot 40 percent, maar op een aantal dagen draaide de dienst ook feilloos. Op grond daarvan is de voorlopige N9-conclusie dat de opzet van de dienstregeling goed is, dat „Spoor slag '70" een haalbare kaart is en dat, als de inloopperiode voorbij is en specia le aandacht wordt gegeven aan de voor lopig nog bestaande kwetsbaarheid van de dienstregeling (hoge frequentie, tot het uiterste belasting van stations- en emplacementsoutillage) ook voor het net van snelle expresstreinen het gebruike lijke percentage (93 percent) op tijd rij dende treinen gehaald en zelfs overschre den kan worden. Toen op zondag 31 mei de nieuwe dienstregeling inging en de lang voorbe reide en intensief aangekondigde „Spoor slag '70" begon, steeg met één klap de produktie met 40 percent. In elke fabriek gaat een dergelijke produktievergroting gepaard met schokken. Voor de spoor wegen als producent van reizigerskilo meters komt daar nog bij dat het bedrijf wel tevoren theoretisch naar die verho ging kon toegroeien, maar dat de invoe ring zelf een zaak is die gebeurt van de ene dag op de andere. Men wist tevoren dat elke verstoring van het geprojecteer de ritme grote stagnatie zou veroorza ken. Maar de mate waarin dat zou ge beuren was niet te voorzien en nog min der was het mogelijk tevoren vast te stellen welke maatregelen het antwoord zouden moeten zijn op die situaties. Als „noodrem" is er altijd het opheffen van treinen als de zaak in de knoop zit, om daarmee te voorkomen dat steeds meer treinen zich ophopen voor stations. Een bijzonder onaangename maatregel voor het publiek, maar de treinen die er zijn rijden tenminste en blijven niet voor een seinpaal staan. Het aantal treinbewegingen, dat nu van 800 tot ruim 1200 per dag is verhoogd, wordt nog vermeerderd met zo'n 300 ran geerbewegingen, nodig om de treindienst op gang te houden. Het is onvermijdelijk bij de geringste afwijking van het tijd schema elkaar kruisende treinen even in de „wachtkamer" te zetten voor een rood seinlicht tot hun pad vrij en hun beurt gekomen is. Het NS-rayon Utrecht, dat zich globaal uitstrekt van Gouda tot Maarsbergen en van even onder Amsterdam tot Gelder- malsen, is het kwetsbaarste stuk spoor weggebied, doordat in het hart ervan het station Utrecht ligt, dat met het kortge leden in dienst genomen vierde perron net voldoende accommodatie biedt om de nieuwe dienstregeling te gaan uitvoeren, maar waar geen enkele uitwijkruimte is. Als de spoorwegkruisingen in elke van de vele sporenbundels die van Utrecht CS uitwaaieren ongelijkvloers zouden worden, dan zou een ideale situatie be reikt zijn waarin in elke richting elke twee a drie minuten een trein zou kun nen worden afgehandeld. Voor dat zover is, is het zeker wel 1985. Eén maatregel die op kortere termijn soulaas biedt is de automatisering van de lijn Utrecht- Arnhem, welke in 1972 zijn beslag moet krijgen. De eerste jaren blijft Utrecht onver mijdelijk een moeilijk punt, waar stagna ties voor de treinenloop in het hele land gevolgen hebben. Volgende dienstregelingen zullen ver fijningen te zien geven, waardoor op moeilijke punten de zaken gemakkelijker zullen lopen. Vooruitlopend daarop kan er verandering gebracht worden in trein- samenstellingen. zodra vastgesteld is naar welke trein bij een keus uit bijvoorbeeld vier per uur de voorkeur van het publiek uitgaat. Voor het komende vakantieseizoen ver wachten de spoorwegen geen speciale moeilijkheden. De mogelijkheden, die vroeger met voor- en volgtreinen gebo den moesten worden, zitten nu verwerkt in de normale dienstregeling. Eventuele capaciteitsvergroting kan in het algemeen beperkt blijven tot het groter maken van bepaalde treinen. haven is, beweert Hulsker, ook oorzaak van de slechte arbeidssfeer: „Uitzonde ringen daargelaten bij Mueller- Progress is het wel goed blijft een havenarbeider een nummer. Hij wordt van de ene haven naar de andere ge stuurd. Met de man wordt geen enkele rekening gehouden, hij wordt niet opge vangen, niet begeleid. En dat gaat steeds meer gelden nu door fusies mammoet- bedrijven ontstaan". Maatregelen-op-korte-termijn zijn nodig om te voorkomen, dat over enkele jaren schepen op havenarbeiders moeten wach ten. Hulsker is allesbehalve optimistisch: „De Scheepvaart Vereeniging Zuid ziet de gevaren van de situatie in. Daar zijn mensen, die weten dat er snel wat moet veranderen. Dat gaat echter niet op voor de havenbedrijven: die missen de voor uitziende blik. Trouwens: in de Rotter damse haven is nog steeds een groot aantal directies, dat de vakbonden het liefst buiten de deur willen houden". De pendelstroom uit Brabant en Zee land droogt snel op. De afgelopen jaren is in de omgeving van Bergen op Zoom en Roosendaal zoveel werkgelegenheid gekomen, dat de lange, dagelijkse reis naar Rotterdam voor 150 f 160 netto in de week voor niemand meer een nood zaak hoeft te zijn. „Er moet een ander systeem van beloning komen", vindt Hulsker. „We moeten naar een gegaran deerd loon toe, een vast jaarinkomen. In Antwerpen staan ze in de rij voor een baan in de haven. Sinds de bevrijding worden daar hogere lonen betaald dan elders. Hoogovens heeft straks zoveel duizend man nodig. Ze komen er, omdat er lonen worden betaald. De haven is met zijn beloning niet concurrerend meer. Als dat niet verandert, zal de haven blijven leegstromen". LEIDEN Geslaagd voor kandidaats examen medicijnen H. P. de Bruijn, Heem stede. AMSTERDAM Akte m.o. lichamelijke oefening mevr. D. M. Kool-Levert, Haar lem; mej. J. M. ter Metz, Haarlem; mej. M. H. de Haan, Overveen; mej. E. Hart man, Driehuis. ADVERTENTIES

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 9