Ka ten p
)rooi aan
van rad
Hcale jeugd
JONGEREN EISEN EEN
NIEUWE MAATSCHAPPIJ
I
xr n z -
VI 11 i tlC>
r
wwm
nri lOf'i
Wtf i
ZATERDAG 20 JUNI 1970
Erbij
15
Pr«*id«nt Nixona failUs*#m«nt.
Doelen
Per ongeluk
Geweld
Treurig effect
Archief
Onleefbaar
V erzet
,,Hard werken"
Wedergeboorte
(Door onze redacteur in Washington)
IN DE AFGELOPEN anderhalf jaar zijn hon
derden gebouwen in de Verenigde Staten, die op
de een of andere manier symbolisch waren voor
de onwrikbaarheid van het gezag, het doelwit
geweest van bomaanslagen. Alleen in het gebied
rondom San Francisco werden in de laatste twaalf
maanden zestig, kennelijk met zorg geselecteerde
kantoren door dynamietexplosies verwoest.
IN SEATTLE, Denver en Detroit werden in achttien
maanden ruim zestig bomaanslagen gepleegd. De
recente ontploffingen in de kantoren van drie grote be
drijven in New York en de totale verwoesting van het
huis in Greenwich Village, waar bonunen werden ge-
Terreur dreigt hele
land te overspoelen
fabriceerd en waarbij drie studenten de dood vonden,
duiden verder op wat geen enkele functionaris van de
regering-Nixon hardop durft te beamen, namelijk dat
de Verenigde Staten het terrein zijn geworden van een
guerrilla-oorlog.
I. F. STONE, een van de weinige
oudere radicalen die nog steeds van
zich laat horen door middel van een
eigenhandig geschreven tweewekelijk
se publicatie, denkt dat Amerika aan
de rand staat van een „woeste om
wenteling".
Naar aanleiding van de bomaansla
gen van ultra-radicalen (die hij niet
boventoon, en het overheersen van
de militaire houding heeft een treu
rig effect gehad op ons nationale
leven."
Om deze visie van een paranoïde
Amerikaan te staven, citeert Douglas
feiten:
Sinds 1947 zijn tenminste twintig
miljoen Amerikanen aan een zoge
noemde „royaliteits"-test onder
worpen. Redenen om iemand af te
wijzen voor een baan in het fede
rale apparaat waren onder andere
het bijwonen van een bijeenkomst
die later „subversief" werd ge
acht, het voorspellen van de val
van Tsjang Kai Tsjek, oppositie
tegen Amerikaanse steun aan de
Fransen in Vietnam (dus voor
DEZE GUERRILLASTRIJD onder
scheidt zich van andere historische
revoluties omdat hij in essentie leider
loos is, wordt uitgevoerd door een
aantal niet altijd samenwerkende groe
pen radicalen, en niet steunt (zoals
bijvoorbeeld in de Franse en Russi
sche revoluties) op de sympathie en
medewerking van een brede laag van
de bevolking. De tactiek van de „con
structieve vernietiging", zoals de radi
calen hun bomaanslagen noemen, le
vert niettemin een patroon op dat
moeilijk anders is te zien dan een re
volutionaire poging om ingrijpende
veranderingen in de Amerikaanse sa
menleving aan te brengen.
DIT PATROON is te herleiden uit
het soort doelwitten dat voor de aan
slagen werd geselecteerd: de kantoren
van zulke machtige „establishment"-
bedrijven als IBM, Bank of America,
Mobil Oil, General Telephone and
Electronics, de kade van de United
Fruit Company (die eertijds als schild
diende voor de ondergrondse activi
teiten van de Amerikaanse buitenland
se inlichtingendienst in Guatemala),
en de lokalen van de ROTC-filialen
(een semi-legerorganisatie die studen
ten in de gelegenheid stelt om gedu
rende hun universitaire jaren een re
serve-officiersopleiding te volgen).
In San Francisco werd bovendien een
bom geplaatst in een politiebureau:
een agent en negen anderen werden
gewond.
De meeste van deze aanslagen von
den vroeg in de morgenuren plaats
en meestal werden de betrokken ge
bouwen van tevoren telefonisch inge
licht, opdat er geen slachtoffers te be
treuren zouden zijn. In sommige ge
vallen werd achteraf door middel van
een pamflet of door een brief de iden
titeit van de dader bekendgemaakt.
Zo werd na de bomexplosies in New
York een mededeling, ondertekend
door „Revolutionary Force 9" (revo
lutionaire groep 9), de wereld inge
stuurd, gericht aan „Amerika". Deze
mededeling luidde:
„In het op de dood georiënteerde
Amerika staat maar één weg open
naar een „leven van liefde en vrij
heid", namelijk het aanvallen en ver
nietigen van de machten des doods en
exploitatie, om een rechtvaardige sa
menleving op te bouwen revolutie."
Voor zover bekend nemen niet meer
dan een paar honderd jongeren actief
deel aan het vervaardigen en plaatsen
van bommen, maar het laat zich aan
zien dat zij de morele en financiële
steun hebben van een aanzienlijk gro
ter aantal radicalen. Het is bovendien
opmerkelijk dat de regering er tot nog
toe niet in is geslaagd om de bom-
ploegen op te rollen of om enkelingen
te arresteren.
UIT DE restanten van het verwoeste
huis in Greenwich Village, dat per
ongeluk de lucht moet zijn ingegaan
toen men bezig was explosieven te ver
vaardigen, is gebleken dat de ultra-
linkse „Weatherman", een fractie van
de SDS (Studenten voor een Demo
cratische samenleving vermoedelijk
een aandeel heeft gehad in de aan
slagen. Maar evenmin als dit te bewij
zen valt, zo min is ook aan te tonen
dat een aantal ultra-radicale neger
groeperingen erbij betrokken is, zoals
algemeen verondersteld wordt.
Amerika's uitgestrektheid, de be
langrijke verschillen van staat tot
staat, de uiteenlopende belangen van
de radicale groepen zelf en het gevaar
van te openlijke activiteiten, zijn rede
nen waarom deze guerrillarevolutie
(voor zover bekend) geen pyramide-
opbouw heeft, met echte leiders aan de
top.
De conservatieve Amerikaan grijpt
dit gebrek aan coördinatie en organi
satie aan om zijn ogen te sluiten voor
het eigenlijke streven en karakter van
deze verspreide „symbolische" aanval
len op de bestaande orde. Hij geeft
er de voorkeur aan deze activiteiten
toe te schrijven aan een handjevol
„gevaarlijke gekken" met wier arres
tatie en veroordeling de orde weer
hersteld zou zijn. Dit is de manier
waarop conservatieven door de eeuwen
heen hun eigen bolwerk van onaan
tastbare zekerheden geweigerd hebben
open te stellen voor veranderingen en
dialogen en het precies om die reden
dat de ultra-radicale Amerikaanse
jongeren niet meer geloven in passi
viteit.
IN WEZEN is het geweld waartoe
deze jongeren hun toevlucht nemen,
even Amerikaans als het Witte Huis.
Tenslotte werden er sinds 1882 bijna
drieduizend negers en blanken ge
lyncht en vonden er in het zuiden in
de afgelopen tien jaar een vijfhonderd
bomaanslagen plaats op kerken en
huizen van negers en zij die met hen
sympathiseerden.
Maar wat nieuw is in de laatste
ontwikkelingen, is dat de activiteiten
van de ultra-radicalen zich tegen de
gevestigde orde richten (de lynchings
en de bomaanslagen in het zuiden wa
ren immers de bescherming van de
„belangen" van de heersende blanken)
en dat zij een politieke achtergrond
hebben. En wat de conservatieven nog
meer verontrust, is dat het merendeel
van de radicalen en ultra-radicalen af
komstig is uit de min of meer welge
stelde blanke middenstand van het
land.
wMmmk
De meeste aanslagen worden 's ochtends gedaan.
zonder meer kan endosseren) schreef
hij: „Ik kan in Nixon en zijn mede
werkers geen pijnlijke bezorgdheid
ontdekken, geen begrip voor wat er
gaande is, geen werkelijk inzicht.
Wanneer is er ooit een stompzinniger
nationaal leiderschap geweest terwijl
de stormwolken zich samenpakken?"
De ultra-radicalen stellen zulke vra
gen niet meer. Zij hebben hun con
clusies al getrokken.
Stone is niet de enige die het gevaar
ziet van een gevestigde orde, die, hetzij
uit onwil of uit onmacht, niet bij
machte is om tegemoet te komen aan
de fundamentele voorwaarden voor
een humane samenleving. Kort gele
den verscheen onder de titel „Punten
van rebellie" een beknopt boekje van
William O. Douglas, een van de pro
gressieve rechters van de Hoge Raad.
HIJ ZEGT daarin: „De spanningen en
krachten in ons (Amerikaanse) sys
teem zijn zo groot geworden, en het
verzet zo gewelddadig en voortdu
rend dat het land in de greep is
geraakt van een groot gevoel van
onzekerheid. Op het internationale
vlak zijn wij vrijwel paranoïde ge
worden. De wereld is vol gevaarlijke
mensen. Iedere onruststoker waar
dan ook ter wereld, is een commu
nist. Het land is in de macht van
een zwarte stilte van angst, die er
de oorzaak van is dat wij sommige
van onze liberale tradities over
boord gooien. Johnson predikte de
doctrine dat de rest van de wereld
aast op wat wij hebben en. tenzij
bestreden, dat van ons af zal nemen.
Deze angst heeft ons allen militaire
experts gemaakt. Militaire strategie
voert in ons denken inderdaad de
1954), het propageren van de toe
lating van China tot de Verenigde
Naties.
Een privé-organisatie houdt er een
archief op na van vijf miljoen
jonge Amerikanen die aan pro
testdemonstraties hebben deelge
nomen, of die zich destijds inzet
ten in de strijd voor de burger
rechten in het zuiden. De namen
worden tegen betaling verstrekt.
De leiders van zulke organisaties
als de Studenten voor een Demo
cratische Samenleving en morato-
riumgroepen tegen de oorlog in
Vietnam worden voortdurend ge
schaduwd.
Pogingen worden in het werk ge
steld om mogelijke radicalen van
de universiteiten te weren door
bij hun aanvraag bepaalde „maat
staven" aan te leggen: wanneer
de aankomende student niet is
aangesloten bij een kerk, politiek
liberaal is en belangstelling heeft
voor artistieke zaken, en als hij
bovendien afkomstig is uit een
ontwikkeld en welgesteld milieu,
dan moet volgens deze maatstaven
worden aangenomen dat hij een
potentiële onruststoker kan wor
den.
Van iedere telefoon in de rege
ringsgebouwen moet worden aan
genomen dat hij afgeluisterd
wordt, zo ook van iedere rege
ringsconferentiezaal in Washing
ton zijn hotels die speciale ka
mers hehhen wa^-in alle gesprek
ken opgenomen kunnen worden,
en waarin de bezoekers gefilmd
kunnen worden door een spiegel
die aan een kant doorzichtig is.
DAAR KAN nog aan toegevoegd
worden dat sinds het aan de macht
komen dat president Nixon de mi
nister van Justitie Mitchell nog gro
tere bevoegdheden heeft gekregen om
telefoongesprekken van particulieren
af te luisteren, dat post uit het buiten
land geopend kan worden, en dat de
politie in Washington de bevoegdheid
heeft gekregen om zonder bevel huizen
binnen te dringen en er huiszoeking
te verrichten. (Deze maatregel diende
ter bestrijding van de handel in ver
dovende middelen, maar er is geen
enkele garantie dat deze bevoegdheid
ook niet in andere gevallen zal wor
den toegepast.)
Uit deze gegevens rijst een in het
buitenland weinig bekend beeld
op van een Amerika dat alleen nog in
naam, en in zijn propaganda, progres
sief en liberaal is. Een Amerika dat
in wezen angstig dicht komt te staan
bij wat doorgaans onder een autocra
tische land wordt verstaan: een land
waarin een gevestigde, heersende
klasse de lakens uitdeelt, het contact
met lagere groepen en wat zij wensen
heeft verloren, en die zijn belangen
beschermt door repressieve maatrege
len.
AMERIKA's jonge radicalen en ul
tra-radicalen, of zij „symbolische"
bomaanslagen voor staan of niet, zijn
het er in ieder geval over eens dat
de Verenigde Staten niet kunnen
voortgaan op de ingeslagen weg.
Deze weg leidt naar hun mening
naar het onleefbare regime van een
politiestaat, naar verpaupering van
grote delen van de bevolking, naar
verontmenselijking van de samenle
ving. Het „nieuwe" Amerika dat het
voor ogen staat, moet afstand doen
van het kapitalisme en op socialisti
sche grondslag opnieuw worden opge
bouwd. Er is geen enkele visie die zo
regelrecht indruist tegen de gevestigde
en geheiligde Amerikaanse opvattin
gen over het land, als deze.
De oppositie van deze jongeren is
niet, zoals in conservatieve kringen nu
wordt aangevoerd, het gevolg van een
verwende jeugd, van conflicten met
ouders, of van de internationale span
ningen waarmee zij opgroeiden. Hun
streven is gebaseerd op feiten:
Er zijn minstens anderhalf mil
joen Amerikanen die geen enkele
bron van inkomsten hebben. On
geveer zes miljoen verdienen niet
meer dan 1200 gulden per jaar.
29 miljoen gezinnen verdienen
minder dan 12.000 gulden per jaar,
ongeveer de helft van wat officieel
als een minimum basis-inkomen
wordt geacht.
De kans dat een 24-jarige neger
meer dan 12.000 dollar per jaar
gaat verdienen is 41 percent (voor
blanken van die leeftijd: 78 per
cent).
Het werkloosheidspercentage
voor blanken is ongeveer 3,1 per
cent. Voor negers 8,7 percent.
Ruim 6V2 miljoen Amerikanen
van Mexicaanse oorsprong leven
in armoede. .Hun werkloosheids
percentage is tweemaal zo groot,
als die voor het gehele land. Ze
hebben doorgaans niet meer dan
zeven jaar onderwijs gehad (de
negers halen een gemiddelde van
negen jaar).
De jonge radicalen verzetten zich
tegen de structuur van de Amerikaan
se samenleving die de welgestelden
meer bevoordeelt dan de armen. In
De verpauperden komen in
opstand.
Texas, bijvoorbeeld, ontvingen de boe
ren (2,1 percent van de bevolking van
die staat) ongeveer één miljard gulden
aan subsidies voor het niét verbouwen
van land. De armen van die staat (bij
na 29 percent van de bevolking) kre
gen daarentegen 28 miljoen gulden
uitgekeerd in de vorm van voedsel.
(De regering geeft jaarlijks iets min
der dan één miljard gulden uit aan
het opslaan van agrarische overpro-
duktie.)
De achtergrond van deze schrille
contrasten is te zoeken in een curieuze
puriteinse filosofie, afkomstig van de
eersten die Amerika bevolkten, die aan
zoveel Amerikaanse opvattingen te*
grondslag ligt.
Deze filosofie werd door William
O. Douglas, een van de meest pro
gressieve leden van het Hooggerechts
hof, in zijn boekje „Punten van re
bellie" omschreven als: „De puriteinse
ethiek dat vlijft en hard werken ieder
een aan de top van de samenleving
doet belanden." Douglas zegt dat deze
redenering een groot deel van het den
ken van Amerikanen heeft gecondi
tioneerd en verantwoordelijk is voor
de traagheid waarmee het land zich
bezighoudt met zulke problemen als de
honger en de getto's van de grote
steden.
Een recent artikel van Robert Sher-
rill in „The New York Times Maga
zine" raakt een ander aspect van
ditzelfde fenomeen: „De lokalen van
de wetgevers en de afdelingen van de
regering worden op ieder niveau be
volkt door mensen die geloven dat
iedereen die honger lijdt en hulp
zoekt, een schooier is." Sherrill zegt
dat een statistisch onderzoek heeft uit
gewezen dat ongeveer één percent
(50.000) van de 7% miljoen mensen
die een minimale toelage van de rege
ring kregen, bestempeld kan worden
als „parasieten" „Niettemin, zegt hij,
geloven de meeste politici nog steeds
dat iemand die honger lijdt, tekort
komt omdat hij een zondaar is en een
nietsnut."
INDERDAAD is een van de meest
gehoorde argumenten in Amerika,
wanneer dit probleem ter sprake
sprake komt: „Ik heb er zelf hard
voor moeten werken om te bereiken
wat ik bereikt heb, en in dit land
kan iedereen hetzelfde doen als hij
maar wil."
Deze gedachtengang is zo geworteld
in de Amerikaanse mythologie, en te
gelijkertijd ook zo nauw verweven
met het geheiligde „systeem" van vrije
handel (wat in werkelijkheid meestal
neerkomt op de regel dat iedereen zijn
eigen boontjes moet kunnen doppen),
dat de radicalen die met deze redena
ties willen breken voor een bijna on
overkomelijke opgave staan.
Hun frustraties zijn dan ook vooral
het gevolg van deze mentaliteit. De
revolutie waarin de VS zich bevinden,
is in de eerste plaats gericht tegen de
heersende nationale filosofie. Het doel
van de revolutie schrijft William O.
Douglas, „is niet om het technologische
regime te vernietigen. Het is om het
bestaande systeem menselijker te ma
ken, om de machine ondergeschikt te
maken aan de mens, en om ruimte te
laten voor de bloei van een samen
leving waarin iedereen tot zijn recht
kan komen en gerespecteerd kan wor
den."
HIJ ZEGT verder: „Het protest
waarvan wij getuige zijn is bedoeld
om het vertrouwen in de mens te her
stellen. Het is een protest tegen het
moeten leven onder voorschriften en
vooroordelen en houdingen die de
extremen van rijkdom en armoede
veroorzaken, die ons toegewijd maken
aan de vernietiging van mensen door
middel van wapens, bommen en gas
sen."
Maar Douglas eindigt zijn geschrift
met een pessimistische gedachte: „Het
zou een revolutie kunnen worden in de
zin van een explosieve politieke we
dergeboorte. Het hangt er van af hoe
verstandig de gevestigde orde („esta
blishment") is Wanneer men echter,
met de aanwezige grote voorraad wa
pens. besluit om de nrotoSterende jon
geren te onderdrukken, gaat Amerika,
vrees ik. een vreselijke worsteling
tegemoet."