RINI WAGTMANS Als het niet gaat stap ik af; ik wil geen Simpson worden DE TOUR IN JAN JANSSEN Een paar dagen in de gele trui lijkt me wel interessant WOENSDAG 24 JUNI 1970 17 Druk Opluchting Hartslag TOUR LIEF EN LEED LIMOGES Joop Miadelink, bondscoach van de wieleramateurs, keek voor het vertrek van Rini Wagt- mans naar de Tour zorgelijk en hoofdschuddend naar de coureur, die zijn verhouding tot Middelink zelf schetste als: „Toen ik amateur was waren we als vader en zoon" Wagtmans is de somberte zelf. Hij, de man, die als tweeëntwintigjarige vorig jaar op zijn eentje de Tour voor Willem II redde, ziet het allemaal niet meer zo helder. Rini lacht niet meer en zijn grollen zijn zeldzaam geworden. De Brabander is veranderd. Hij is van lachebek, zwartkijker geworden. Dat vooral zit Middelink dwars. „Rini heeft ontzettend veel liefde nodig en dan bedoel ik daarmee niet moeders borst. Hij is een gevoelig mens. Hij moet een vertrouwensman hebben, waarmee hij vreugde en verdriet kan delen. In de profsport vind je zo'n vorm van liefde niet. Er is naijver en jaloezie. Het is hard". Wagtmans knikt. Middelink: „Wat hadden we een paar jaar geleden niet ontzettend veel gein samen Dat heb je nodig als ren ner. Afreageren". Het geinige, het speelse is er nu af voor Wagtmans. Hij kijkt zwart tegen de Tour aan, de Tour waarin hij zich waar moét maken, de Tour, waar in hij als jonge prof naam maakte, de Tour, waarin hij zijn jaarsalaris opschroefde tot een bedrag, dat rond de veertigduizend gulden zal liggen. Wagtmans, die sinds die Tour 1969 alsmaar tegenslagen en maar wei nig successen oogstte, zegt nu van de komende Ronde van Frankrijk: „Als het niet gaat stap ik af. Mijn ge zondheid gaat me boven al. Ik wil me niet a la Simpson de dood inrijden. Ik heb twee dingen broodnodig de komende weken: een goede gezondheid en vooral de steun van hoven. Niet van renners; die werken alleen maar met de ellebogen". Het is wonderlijk met deze Wagt mans. Volgens professor Biersteker, die weg loopt met de figuur Wagt mans, is de Brabander in een uitste kende fysieke toestand. De kniebles sure, waarmee hij sukkelde, is hele maal over. De duim, die hij brak bij gebakkelei tijdens de Amsterdamse zesdaagse, geeft geen probleem meer Kortom, normaal gesproken zou Rini in perfecte conditie zijn voor de Tour Maar de vorm dat mysterieuze van de sportman blijft wegsluipen uit de buurt van Wagtmans. De cou reur uit St. Willebrord stapelt zich alsmaar zorgen op het hoofd. De kleinste ongerieven groeien uit tot mon sterlijke vormen van samenzwering om hem, Wagtmans naar een debaculeu- ze mislukking te voeren. Na de Tour vorig jaar wilde hij geld maken van zijn populariteit. Harm Ottenbros drong zich toen ineens tus sen zijn plannen door de race van zijn leven te rijden en wereldkam pioen te wonden. Wagtmans stopte met koersen. Hij dacht alleen nog maar aan de Tour 1970. Professor Biersteker, sinds de pre-olympics voor Mexico zijn medische, weten schappelijke raadgever hij zegt van Wagtmans: hij heeft een body en een recuperatievermogen zoals je nauwe lijks een tweede vindt in ons land raadde hem aan het kalm aan te doen in het najaar. Wagtmans deed het. In de zesdaagse van Amsterdam zou hij weer fietsen. Vlak ervoor kreeg hij een aanrijding. Dat liep goed af. Hij pakte een kou, moest naar bed en kwam onvoorbereid naar de RAI. Er ontstond een incident met Schulze. Wagtmans brak een duim. Toen die blessure nog niet hersteld was kroop de Brabander achter de derny in Ant werpen. „Dat was het onverstandigste wat ik doen kon. Ik forceerde me. Ik hoorde een krak in mijn knie. Ik kreeg injecties. Ik ging een paar we ken op vakantie naar Frankrijk. In Audalusië zou ik gaan trainen. Tijdens de ronde van Andalusië kwam mijn vader op sterven te liggen. Je weet hoe dat is met mijn vader. Hij is he lemaal gek van de wielersport. Hij heeft altijd alles voor me verzorgd, was mijn mecanicien, mijn soigneur. Hij is nu uit het ziekenhuis gekomen. De dokters hebben me verzekerd, dat hij nog lang mee kan als hij zich rustig houdt. Als hij zich weer druk gaat maken over het fietsen van mij maakt hij het niet lang. En wat zei-ie vlak voordat hij eind vorige week naar huis moch: zondag bij het kam pioenschap van Nederland ben ik er weer bij. Dan soigneer ik je". Wagtmans redde vorig jaar in feite de Willem II-Gazelle-ploeg met zijn formidabele rijden in de Tour. Hij moet het nu weer waar maken. Dat geeft die zware psychologische druk voor hem. „Ik dacht in de ronde van Spanje, dat ik er weer was. Maar die knie voelde ik weer. Een Spaanse dok ter gaf een injectie. In een mum van tijd was de knie zo dik als eeh dij- Dat ik niet kan rijden zoals zij wil len". De Willem Il-coureur zegt zelf van zijn Tour-kansen: „In deze vorm be reik ik nooit de zesde plaats van vo rig jaar. Ik ben gene gek. Ik zeg niet dat ik meer kan dan ik ook echt kan. Kijk, de ronde van Luxemburg was voor mij de laatste test voor de Tour. been. Naar huis. Dan ga je zitten tob ben: waarom moet ik nu juist wat aan die knie krijgen. Afijn, de knie her stelde. Maar elke keer als ik wat voel dan is het mis. Je loopt een verkoud heid op. Je denkt dan: ah, zie je wel, daar begint het weer. Wagtmans moe ten ze weer hebben. Terwijl je nor maal gesproken natuurlijk wél fietsen kunt met een flinke kou. Maar ik maak r»e dan zorgen, dat ik mijn plicht voor mijn baas niet kan doen. Als ik toen goed gereden had, zou ik mijn zelfvertrouwen terug hebben ge kregen. Maar het ging niet". En dan somber voor zich uitstarend „Als ik geen goede Tour rijd dan wil ik volgend jaar niet hetzelfde salaris hebben als ik nu heb, ook al zouden ze me dat aanbieden. Ik wil het echt verdienen" En dan feller: „Er zijn er, die zeggen, dat ik me alleen maar op de Tour heb geconcentreerd en die an dere wedstrijden wat spelend en on serieus heb gereden. Dat is niet waar. Ik had graag een grote wedstrijd wil len winnen. Maar ik waaide er ge woon af in ParijsRoubaix, in de Waalse Pijl. Het ging niet. De Tour is wel belangrijk voor me, natuurlijk. Professor Biersteker vindt het een wedstrijd, die voor me gemaakt is, omdat ik zo snel herstel". Z Vandaag beginnen we met de re portages over de Tour de France 1970. Zaterdag begint de legendari sche ronde met de eerste etappe. Maar op de vooravond, vrijdag dus, is er een proloog, een korte tijdrit om te bepalen wie er zaterdag in de gele trui mag vertrekken. Aan de Tour neemt een record-aantal Ne derlanders deel. Caballero debuteert met tien man, Willem II-Gazelle brengt acht Nederlanders en twee Belgen aan de startlijn. Dan zijn er nog coureurs (zoals Jan Janssen en Harry Jansen), die voor buitenlandse merken rijden. Op deze pagina treft u gesprekken aan met Rini Wagt mans (Willem II-Gazelle) en Jan Janssen (BIC). Morgen stellen wij één van de Caballero-renners aan u voor naast debutant Harry Jansen. Hij rijdt voor de Franse Sonolor- equipe in de Tour. Verder krijgt u informatief nieuws over de ronde van Frankrijk, zoals deelnemers, het etappeschema enz. voelde ik vlak voor die aanmaning, dat ik wel zeventig per uur kon ha len. Ik kan niet onder druk goed wer ken". En Wagtmans geeft een verhande ling over zijn constitutie en zijn hart en vaatstelsel, waarvan hij alles zegt te weten. „Ik heb in al die jaren, dat ik als een soort proefkonijn bij pro fessor Biersteker ben, .veel opgesto ken. Wanneer ik bijvoorbeeld tegen een berg opfiets, weet ik precies wat voor hartslag ik heb en hoe het met mijn zuurstof zit. Ik kan zo, zonder de pols te voelen, zeggen hoeveel mijn polsslag bedraagt. Als ik mijn hart in een bepaald ritme voel slaan kijk ik om of iemand nog mijn wiel kan hou den. Maar de laatste tijd is het zo, dat ik mijn slapen voel kloppen. Dan kan ik omkijken of de volgwagens op mijn hielen zitten, omdat ik niet mee kan". Joop Middelink probeert hem wal mentale pep toe te dienen: „Rini, je bent niet anders geworden. Je moet er even doorheen. Dén heb je de vorm en rijd je weer als een trein. Zo was het vroeger ook altijd, als amateur. Je blijft toch de figuur Wagtmans Dat verandert toch niet". Maar Rini en ook Middelink mogen we aan nemen weet natuurlijk drommels goed, dat er wel wat rond Wagtmans veranderd is. Wagtmans is prof. Wagtmans moet voor zijn gezin geld verdienen. En de profwielrennerij is nu eenmaal anders dan het amateur- fietsen. Daarom stelden wij Midde link dan ook de vraag: „Maar zou je dan raadsman of coach of hoe je het noemen wil bij de profs willen wor den, als je vind dat alleen de licentie verandert bij het overgaan naar de profs". Dan zegt Middelink: „Nee. daar ben ik te oud voor en bovendien kan ik niet tegen dat gescharrel met dat geld". Wagtmans herinnert zich uit die prettige amateurtijd, dat hij volsla gen gelukkig kon zijn met een twee de plaats. „Ik heb er zoveel gehad Ze zouden amper in een schrift kun nen worden opgeschreven. Maar bij de profs telt zo'n tweede plaats niet. Er moet gewonnen worden. Je beleeft geen plezier meer aan zo'n tweede plaats, die toch ook het resultaat van een geweldige prestatie kan zijn. Ik kan ook niet tegen het feit, dat er renners voorgetrokken worden. Daar wind ik me over op. Ik kan ook niet in opdracht fietsen. Als een ploeglei der zegt: zou je niet eens wat harder rijden dan kan ik dat niet, ook al Die druk is er duidelijk bij Wagt mans. En daar klemt het natuurlijk. Wagtmans wordt door allerlei gedach ten en hersenschimmen heen en weer geslingerd. Hij zegt zelfs op een ge geven moment: „Je zou haast willen, dat je een slechte Tour reed. Mis schien zou dat me opluchten. Mis schien heb ik dat wel eens nodig, dat ik eens flink knock out ga. Voor mij zou dat geloof ik een stoot zijn om weer en sterker terug te komen. Ik trek me er geen bal van aan of ze er wat van zullen zeggen, als het min der goed zou gaan in de Tour. Ik doe mijn best". En hij peinst hardop: „Ik wou dit seizoen een jaar maken, zo als ik nog nooit had gemaakt. Ik wou als een vedette rijden. En nu sukkel ik als een nieuweling Wagtmans reed dit seizoen veertig wedstrijden en was dertig keer bij de eerste tien; hij won twee keer in de ronde van Spanje „Dit jaar gaat voor mij" en hij wordt dramatisch het zwartstgeblakerde jaar in mijn dag boek worden. Ook al zou ik nog een klassieker winnen". Niettemin weet Wagtmans dat hij toch nog goed op de markt ligt. „In Spanje was ik populair. Ik kreeg daar een geweldige aanbieding om voor KAS te gaan rijden". Maar alles hangt toch wel weer van de Tour af. En die gedachte hangt als een grote zwarte vogel boven Rini Wagtmans. Die zwarte vogel joeg de volle lach weg bij de Brabander. Het deed Joop Mid delink verzuchten: „Ik ga toch wat doen aan die profs. Ik ga het ploegje van Tokio indertijd en van Mexico van de winter bij elkaar brengen. Dan gaan we eens praten over de moei lijkheden. Het bevalt me niet. Dat glinsterende is verdwenen uit de ogen van Rini". LIMOGES Het is een heel an dere Jan Janssen dan die van vorig jaar, die nu aan de Tour gaat be ginnen. Vorig jaar wilde Neder lands beste wegrenner de fiets we) in het water gooien. Hij spuugde van het koersen. Het was vóór die Tour 1969 eigenlijk al een verloren jaar voor Janssen. Een doping- affaire had hem op non-actief ge zet. Hij was uit vorm geraakt. Hij had geen goede voorbereiding kun nen treffen Janssen herinnert zich die sombere dagen zeker nog. „Ver leden jaar ging ik met tegenzin naar de Ronde van Frankrijk. Ik was toen normaal niet in staat om een goede prestatie te leveren. Maar nu is het heel anders. Eerlijk waar, geloof me, ik ga me er met volle energie ingooien. Ik heb goe de moed Ik heb de conditie". Jan Janssen relativeert zelf snel de zaken, voordat hij een tegenopmer- king krijgt* „Ja, ik weet het wel. ik hen niet meer de Janssen van zo'n vier jaar terug, maar ook deze Janssen kan nog heel wat". Deze Janssen is nu dertig jaar „dat ben ik vorige maand geworden" Dat hoeft geen bezwaar te zijn. Maar Janssen heeft toch ook altijd op zijn force, op zijn kracht moeten rij den. En dat vreet op den duur aan de krachten. Janssen bekent: „vooral in de bergen kan ik merken, dat hel niet zo gemakkelijk meer gaat, Het is iets minder op de cols. Ik had dat in de gaten in de Dauphiné Libéré, de tegenwoordige Zes Provinciën en de Midi Libre. Weet je wat het is. Als je op vijf of tien minuten staat in zo'n wedstrijd dan heb je eerder de neiging om er mee te stoppen. In de Tour is dat heel anders. Daar vecht je tot het einde toe." De Tour 1970. Wat denkt de Tour winnaar van 1968 ervan? „Hij lijkt me minder zwaar dan vorig jaar. Als ik wat geluk heb en bij wat ontsnappin gen zit, die vijf of tien minuten voor sprong opleveren, dan kom ik een heel eind. Een kans om te winnen heb ik niet meer. Maar een paar dagen de gele trui dragen en een rit grijpen lijkt me wel interessant." We komen dan natuurlijk op zijn ploeg (BIC). „We hebben een behoorlijke ploeg mag ik zeggen. Er zitten geen grote vedetten bij. Maar de jongens hangen aan el kaar. En dat is belangrijk. Vorig jaar was dat waardeloos. De equipe hing toen als los zand aan elkaar. Er waren twee ploegleiders. Dat kan natuurlijk niet. En er waren wat vedetten, zoals een Aimar. Dat is gelukkig nu anders. We kunnen met BIC nu op twee kaar ten gokken: op de Spanjaard Ocana en op mij. Dat verlicht mijn taak natuur lijk behoorlijk". Is Ocana niet eigenlijk de kopman van BIC? Hij won toch de ronde van Spanje en de Dauphiné? „Het is de eerste echte Tour, die Ocana gaat rij den met de ogen op zich gericht. Vo rig jaar was hij nog onbekend. Hij viel toen op de Ballon d'Alsace en werd uitgeschakeld. Hij heeft veel ambitie en dat doet veel. Maar we moeten afwachten wat hij nu gaat presteren." En Jan Janssen houdt een flinke pleitrede voor de onverschrokkenen, voor de mannen, die de barricades op durven gaan om te vechten, hetgeen dan ook in zijn voordeel is. Janssen is tenslotte een slimme. Maar Janssen :"rV' Y- heeft zelf ook nooit de stjijd geschuwd. „Wij kletsen d'r in met onze ploeg. Ik hoop, dat Flandria dat ook doet en Mann. Die hebben ook van die gasten, die er niet tegen op zien een duw meer te moeten geven dan de anderen. Ze zijn geen profiteurs. Ze sparen zich niet. Kijk. dat zijn mannen naar mijn hart. Ze kunnen veel beter met ere de Tour uitgaan, als ze hun werk gedaan hebben, als ze geknokt hebben en zich laten zien. Daar heb ik ontzag voor Meer dan voor die meerijders, die Pa rijs halen. Ze wonden dan in hun dorp je ingehaald, krijgen een cadeautje Wat heb je daar aan. Een Tour uil rijden kan iedereen, die een beetj( coureur is. Je moet echt deelnemen aan de Tour. Niet uit zitten kijker naar wat er morgen komt, niet den ken aan die zware bergrit van volgen de week. Kijk, dan alleen kun je een ploeg als die van Merckx misschien kapot maken. Misschien explodeert die dan." De naam Merckx is gevallen, het geen automatisch leidt naar de coali tie er eigenlijk zou moeten zijn om de Zwarte van Tervueren met zijn allen dan eens aan te pakken. Het komt er niet van. De verdeeldheid is te groot en er spelen te veel kleine belangetjes mee. Janssen: „Een coalitie met de renners van nu sla ik in de wind. Neem die Fransen nu eens. Het wielrennen in Frankrijk zit in het slop. En waar kijken mannen als Pingeon, Aimar en Poulidor naar? Niet naar Merckx. Nee, ze kijken naar elkaar. Ze willen de beste Fransman zijn, ook al is dal op de achtentwintigste plaats. Met zul ke mannen kun je natuurlijk Merckx niet attaqueren. Maar nogmaals, ik hoop op Flandria. op Mars. op Mol- teni en als het effe kan op Caballero en Willem II". De Nederlandse „wielernestor' vindt het een gelukkige zaak, dat er zoveel Nederlanders in de Tour star ten. „Maar ik meen wel, dat het jam mer is, dat er ploegen zijn, die zo veel betalen om in de Tour te komen. Dat moeten ze niet doen. Straks wordt het zo, dat iedere jonge renner geld mee moet nemen om in de Tour te rijden. Lévitan en Goddet zijn zaken lui. Ze hebben van hun kant gelijk, als ze het proberen te krijgen. De Ne derlandse ploegen zouden veel meer publiciteit kunnen hebben voor al het geld, dat ze er nu aan spenderen". Wat is Janssens oordeel over de Ne derlandse ploegen? „Caballero heeft 'n goede ploeg. Ze hebben nu eindelijk de goede manier van koersen te pak ken. Toen ik las, dat Vianen na een ontsnapping van 150 km met voor sprong had gewonnen in Zwitserland dacht ik: hij heeft toch schijnbaar geluisterd. In de Dauphiné had Via nen namelijk vooruit gezeten met een ploegmaat van me. Vianen had toen weini gwerk willen doen om de rit te winnen. Ze werden ingelopen. Ik heb gezegd, dat hij stom gereden had, want hij zou toch de etappe op zijn naam gebracht hebben. Hij wist trou wens eigenlijk niet meer waarom hij geen kop had gedaan. En toen kwam die etappe-overwinning in Zwitserland. Dat is het voordeel van het grote in ternationale contact, dat Caballero nu heeft. Ze zouden in zo'n ploeg eigen lijk een paar ouwe rotten moeten heb ben met overwicht en koersinzicht. Den Hartog is het niet. Die kan geen leiding geven. Wat ouwere kerels kun nen het spel organiseren. Zoals een Sjaak de Boever bij Flandria. Die is zo link als een looien deur. Ik geloof wel, dat Caballero een of meer ritten zou kunnen winnen." Zou Jan Janssen na dit seizoen mis schien de ervaren leider van Caballero willen zijn? „Hoor eens, ik ben zo vrij als een vogeltje in de lucht. Ik ben voor iedereen beschikbaar. Maar ik geloof toch, dat ik in een Franse" ploeg blijf. Ik heb mijn hart aan de Fransen verpand. Maar laat ze maar komen praten, die Nederlandse ploegen". En Willem II? Janssen: „Ik denk dat Willem II op twee troeven afgaat: Pijnen en Wagtmans. In Wagtmans zie ik het niet zo. Hij heeft het moei lijk. Hij heeft ook vorig jaar te veel gepraat. Pijnen zou het voor Willem n misschien kunnen worden. Hij rijdt goed. Maar de restEn Janssen haalde de schouders op. De Jan Janssen van nu stelt er nog wel prijs op het Nederlandse volk te laten weten, dat hij niet oud is. „Ze zeggen wel: Janssen is versleten. Maar denk er om, dat ik het nog kan. Ik ben nog in staat om stoten uit te delen. Ik heb er weer zin in. Dat doet me zelf ook plezier. Let toch maar weer op Janssen." Rombouts door Hamv

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 17