De Witte uit Limburg is terug
HARRY STEEVENS VOELT ZICH
ALS IN ZIJN BESTE JAREN
Harry Jansen
niet in Tour
GERARD VIANEN:
Ik ga nu anders de Tour in
dan met landenploeg 1968"
DONDERDAG 25 JUNI 1970
TOUR UEF
ES LEED
Veel rijden
Te gek
iminniüniiniiinn
Echte wielerweek
door Hams
Rombouts
LIMOGES „De Witte'' uit
Limburg i& weer terug. Harry Stee-
vens, de in zijn glorieuze amateur
jaren als vedette bejubelde cou
reur, die als prof wegzakte in de
grauwe sluiers van de teleurstel
ling, heeft weer aansluiting ge
kregen bij de groep, die regelmatig
in de krantekoppen terug te vin
den is. In de „Zes Provinciën" en
de Tour de l'Oise tekende de door
braak zich al af en in Zwitserland
is die ook gekomen. De Limburger
won er één etappe en werd twee
keer tweede. Bovendien maakte
zijn manier van rijden een grote
indruk op iedereen, die het op
treden van Steevens meemaakte.
Voelt „De Witte" zich ook als de
grote teruggekomene? „Ja, ik hen
er weer helemaal. Ik voel me net
zo als indertijd hij de amateurs,
toen ik ook vol zelfvertrouwen zat.
Ik ben weer als een vis in het wa
ter. Ik weet nu, dat ik met de prof
mannen net zo mee kan als toen
met de amateurs. Die Ronde van
Zwitserland heeft me dat geleerd".
Toevallig eigenlijk, dat juist in die
zelfde ronde van Zwitserland zijn gro
te rivaal van toén, Eddy Beugels, ook
een rit als winnaar afsloot. Steevens
BeugelsDolman. Die drie namen
vormden enkele jaren terug een la
ding dynamiet in de amateurwieler
sport. Waar dat drietal op de weg ver-
scheen ontstonden er explosies. Beu
gels en Dolman werden in de ploeg
Trio samengevoegd om Steevens te
vuur en te zwaard te lijf te gaan. Beu
gels en Steevens weigerden samen in
vertegenwoordigende teams te rijden.
Middelink heeft er grijze haren aan
overgehouden. Het drietal ging over
naar de profs. De verwachtingen wa
ren groot, maar de deceptie bleek nog
groter. De cracks waren nergens. Dol
man kon alleen zijn blazoen elk jaar
oppoetsen met een éénmalige pres
tatie, kampioen van Nederland worden.
Daarvoor en daarna zakte hij weg in
de vergetelheid. Van Beugels vernam
men nog heel weinig (zowel Dolman
als Beugels kwam nog wel even in
het nieuws door dopingaffaires). Stee
vens werd gepousseerd door Ton Vis
sers bij Willem II. Dat leverde hem
een paar aardige overwinningen op,
maar toen hij naar Caballero was
overgegaan, verdween ook zijn naam
praktisch uit de wielerkolommen.
En nu is Steevens weer een naam
geworden. Hoe komt dat? Hij zegt zelf:
„Ik moet veel kunnen rijden om in
vorm te komen. Vorig jaar kwam dat
er niet van bij Caballero. We reden
eigenlijk te weinig etappewedstrijden.
Bovendien sukkelde ik met mijn knie.
Ik won criteriums dat wel, maar het
grote werk was er niet bij. Dit jaar
wilde ik alles doen om terug te komen.
Ik heb van de winter gezwoegd en ge
sjouwd. Ik heb in de bossen gelopen.
Ik ging in Spanje trainen. Maar in Pa-
rijs-Nice was het weer mis. Ik kreeg
last van mijn rechterknie, gelukkig
niet dezelfde knie, want die is hele
maal genezen. Ik moest vier weken
stil liggen en moest toen weer op gang
komen. Langzaamaan groeide ik door
het vele rijden naar mijn oude vorm
terug."
Er zijn natuurlijk nog wel meer oor
zaken te vinden, waarom het nu beter
gaat met de prof Harry Steevens „Ik
heb moeten wennen ook aan het prof
milieu met alies wat daaraan vastzit
en vooral er omheen zit." Om er één
te noemen. Harry Steevens is vorig
jaar getrouwd. Vorige week heeft hij
een zoon gekregen, Marcello. „De Wit
te" is serieuzer geworden. Hij doet
zijn werk nu minder speels. Hij heeft
zijn onverschilligheid opzij gezet. Hij
gaat er weer in. Toen het serieus be
gon woog hij 82 kilo. Nu is dat 71 kilo.
Een bewijs voor zijn stelling, dat hij
veel zwaar etappewerk nodig heeft om
op zijn ideale gewicht te komen.
De serieuze Harry Steevens greep
de komst van zijn zoon niet aan om
thuis te blijven. „Ik had die ronde
van Zwitserland ook nodig voor mijn
vorm. En gelukkig heb ik een vrouw,
die dat allemaal begrijpt. Ze zei: Har
ry, ga maar mee. Voor mij hoef je
niet thuis te blijven. Ze heeft onze
zoon gekregen daags nadat ik een etap-
reden. De doopplechtigheid heb ik dins
dags om half acht. Zaterdagochtend
vroeg pas heb ik mijn zoon voor het
eerst gezien. Ik ben trainend op de
fiets naar het ziekenhuis in Sittard ge
reden. De doopplechtigheid heb ik dins
dagochtend vlak voor het vertrek naar
de Tour moeten organiseren. Ik heb
de kapelaan thuis laten komen."
tisch. We gunnen elkaar de successen.
We doen alles voor elkaar. Als je
niets voor elkaar over hebt kom je er
niet in de profwielerij. Het is trouwens
een soort cirkel. Als de zaken goed
marcheren verdien je flink en blijft de
stemming er in".
Het zal dan ook belangrijk zijn in het
begin van de Tour successen binnen te
halen. Wat zijn de verwachtingen van
Steevens voor de komende Tour?
„Laat ik voorop stellen, dat ik geen fa
meuze klimmer ben. Op de kleine col*
kan ik aardig meekomen, maar op de
grote toppen zal ik er voorin niet bij
zijn. Dat is nu eenmaal zo. Maar in de
vlakke ritten zou ik wel eens wat kun
nen maken".
En Steevens denkt dan hardop aan
de Tour de l'Avenir. Hij reed die twee
keer. Beide keren legde hij beslag op de
groene trui van het puntenklassement.
En in die Toekomstrondes zaten toch
ook stevige bergen. Mikt Steevens
misschien op de groene trui? „Ik denk
aan veel dingen" zegt hij mysterieus.
En hij roept naar manager Van den En
den: „We hebben toch wel genoeg pet
ten bij ons voor vlak na de ritten?" Hij
denkt dus duidelijk aan het erepodium.
Het moet in de komende dagen blijken
of het bij denken blijft dan wel dat er
inderdaad een herboren Steevens door
Frankrijk fietst. Hij zit in ieder geval
barstensvol strijdlust. En dat is be
paald lang anders geweest.
Er is gezegd en geschreven, dat Har
ry Steevens zich van een goed en rus
tig leventje had verzekerd door voor
drie jaar een vet contract bij Cabal
lero te tekenen. Wat vindt hij daar
zelf van? „Dacht je, dat ik het leuk
vond, dat het niet goed ging? Ik suk
kelde met mijn knie. Het ging niet.
En dan krijg je die verhalen. Het zou
toch te gek zijn om het maar rustig
aan te doen. Als je niet rijdt dan zit
je na die drie jaar te kijken. Wat
moet je dan? Ik word goed betaald.
Ik werd bang om die mensen aan te
kijken van Caballero. Ik dacht bij me
zelf: moet ik er weer naar toe. Ik heb
het niet waar gemaakt, dat ik zo be
taald word. Zo voel je je dan. Daarom
ben ik zo blij, dat het nu goed gaat.
Voor Van den Enden en Peters is het
toch ook geweldig. Ik kan me voorstel
len, dat Gé Peters zich toch niet happy
voelde in zijn café, als hij telkens
maar weer terugkwam van een koers
en er weer niets van belang gepres
teerd was. Nu is dat anders. Ja, voor
die twee vind ik het fijn. Ik hoop nooit
weg te gaan bij Caballero. Ik heb er
nooit spijt van gehad bij Willem II
vertrokken te zijn."
Maar er is toch wel enig gemor ge
weest in het begin van het seizoen, toen
de leiding van Caballero de honoraria
van de kernrenners ging korten, om
dat de prestaties niet kwamen? „Ja,
die beslissing vond ik niet juist. Wel,
dat er steviger opgetreden werd. Het
heeft ook wel zijn vruchten afgewor
pen, dacht ik. We zijn nu tot een een
heid gegroeid".
Daarmee komen we op een andere
oorzaak van de terugkomst van Stee
vens. Voor de Limburger is het be
langrijk in een prettig samenwerkende
ploeg te zitten.
„Zoals we nu rijden is het fantas-
(Van onze sportredactie)
PARIJS - Harry Jansen zal niet
deelnemen aan de Tour de France 1970.
Op het laatste ogenblik is besloten dat
de jonge Nederlandse renner wordt
„thuis gelaten".
Harry Jansen, over wiens opstelling
in de Sonolor-ploeg al wat moeilijk
heden wa r en geweest men was het
er niet over eens of een Ronde van
Frankrijk voor zo'n jonge renner niet
te zwaar was reisde al naar Parijs
in de veronderstelling dat hij mee moest
doen.
De Belgische wielrenner Ferdinand
Bracke zal ook niet meedoen. Evenals
een ander lid van de Peugeot-ploeg de
Nederlander Gerben Karstens.
LIMOGES Eén van de troe
ven van Caballero voor een etappe
overwinning in de Tour is Gerard
Vianen. Wanneer men dat vijf jaar
geleden voorspeld zou hebben zou
men het hoofd geschud hebben.
Vianen was namelijk geen opval
lende amateur. En Vianen was aan
vankelijk ook helemaal geen op
vallende prof. Hij is een „lang-
zaam-aan-komer". De nu zesen
twintigjarige Vianen uit het kleine
Utrechtse plaatsje Kockengen is
geen figuur, die zichzelf op een
voetstuk zal zetten. Hij heeft de
laatste weken aardige successen
geboekt in het profwereldje. Hij
won een ril in de „Zes Provinciën"
en een etappe in de Ronde van
Zwitserland. En verder verzamelde
hij nog een stel goede uitslagen.
Maar Vianen blijft een renner, die
dat alles zelf met enige verbazing
beziet. Hij is in het gezelschap van
de Cabal lero's niet de grootste pra
ter. Hij houdt zich wat achteraf
eerder.
De Utrechter lijkt nu fysiek aan de
ideale wielerjaren toe te zijn. Vorig
jaar ging het niet best met hem, zo-
als trouwens met de meeste Caballe-
ro's niet, om wat voor reden dan ook.
Vianen was veel ziek en had geen mo
reel. Ook in de eerste voorjaarsklas
siekers wilde het nog niet zo erg. Maar
toch zat er al een kentering in. Via
nen was toen nog te bang, met de her
innering aan het vorig seizoen nog
vers in het geheugen, om eens alles
„uit de kast" te fietsen. In de Waalse
Pijl deed hij het dan eindelijk. We
zien hem nog op een twintig kilome
ter voor het einde wegspringen om
Bruyère terug te pakken de ploeg
maat van Merckx, die als voorpost
was weggestuurd. Alleen het feit, dat
de grote Merckx zelf achter Vianen
aanvloog en toen dan ook maar door
ging, was de reden, dat er geen ver
rassende winnaar uit de bus kwam.
Maar Vianen had op die wegen in het
Waalse geleerd, dat hij best alles kon
geven zonder risico's te lopen om bij
voorbeeld in elkaar te klappen.
Toen de etappewedstrijden kwamen
groeide Vianen. „Dat is het echte
wielerwerk. Dat heeft alles met het
wielervak te maken, die etappekoer
sen. Criteriums zijn te gemakkelijk.
Rittenwedstrijden liggen me het best.
Ik voel dat ik er sterk genoeg voor
ben. Ik herstel vlug. Ik merk het ver
schil. Toen ik het eerste jaar als prof
de ronde van Luxemburg reed, kwam
ik de eerste dagen steeds weer kapot
binnen. Nu recupereer ik veel beter.
Ik ben onder controle bij dokter Schat
tenberg in Limburg, die samenwerkt
met onze soigneur Sjeng Collard. De
dokter is best te spreken over mijn
constitutie".
Gerard Vianen heeft al eens eerder
een Tour gereden. Dat was in 1968,
toen Nederland met een gemengde na
tionale ploeg startte. De Tour waar
in Jan Janssen de eindoverwinning
greep. Vianen denkt eigenlijk niet zo
graag terug aan die Tour. „Ik wil
me graag revancheren voor die ron
de van Frankrijk. Ik heb in mijn ach
terhoofd zitten, dat ik toen tekort ge
schoten ben. Ik deed het wat presta
ties betreft niet zo slecht de eerste da
gen: ik werd tweede, vijfde, twee
keer zevende en een keer achtste, ge
loof ik, maar in de bergen werd ik ge
ëlimineerd. Ik kwam te laat binnen.
Maar dat was het niet alleen. Ik reed
te veel voor me zelf. Ik geloof dat je
dat gauw hebt in een landenploeg.
Je gaat naar die Tour en je wilt je
laten zien voor je fabriek. Maar dat
gaf herrie onderling. Nu is het an
ders. Nu ga je als ploeg, als eenheid
naar de Tour. Je weet wat je aan el
kaar hebt. Je weet ook, dat het goed
is voor je fabriek als er maar iemand
van je ploeg wint wie dat dan ook is.
Dat is toch wel een andere instelling
om een Tour in te gaan. Ik ben er
dan ook van overtuigd, dat het nu be
ter zal gaan. Al blijf ik natuurlijk er
gens onbewust nog wat bang voor die
cols. Maar in Zwitserland en in de zes
Provinciën ging het niet slecht. Dus
wat dat betreft moet ik me maar niet
te veel zorgen maken".
Vianen mikt, zoals de Nederlandse
renners praktisch niet anders kunnen
doen, op een ritzege. Hij is geen ech
te, pure sprinter, wel een coureur, die
hard aan kan gaan op het laatste
stuk. „Ze rijden me niet los, dat niet.
Maar in een massaspurt durf ik toch
niet zoveel risico te lopen als sommi
gen dat met doodsverachting wel ne
men".
Hij is nu zo langzamerhand wel ge
wend aan het profmilieu, Gerard Via
nen. Het is zijn vierde jaar. „Je bent
veel van huis. In het begin vond ik
dat wel eens moeilijk. Ik ben ge
trouwd en heb een zoontje van ander
half jaar. Alleen de dagen, dat je niet
koerst, zo tussen de wedstrijden door,
vind ik wel eens vervelend. Maar als
de wedstrijd eenmaal begonnen is dan
vind ik alles weer geweldig. Je kijkt
als renner steeds vooruit: als ik dat
maar weer gehaald heb en dat. Elke
dag is anders voor een renner. Ik ge
loof, dat dat één van de aantrekke
lijke dingen is van het wielrennen".