Man tot Franse revolutie centraat in modebeeld
OFFENSIEF
TEGEN DE
SMERIGE
HANDDOEK
18
19
ZATERDAG 27 JUNI 1970
tk Erbij
DE DUITSE minister voor
de Volksgezondheid, me
vrouw Kathe Strobel,
bereidt een wetsontwerp voor
om „het gevaarlijkste stukje tex
tiel" uit te bannen. Het betreft
de gemeenschappelijke hand
doeken die in vele restaurants,
hotels, scholen en zelfs zieken
huizen gebruikt worden, waar
zij een acute bedreiging van de
gezondheid vormen.
Werkende stand
(Van onze co
DEN HAAG Hoe ontstaat een mode? Hoe komt
het toch dat het uiterlijk van ae mens steeds weer lijkt
te veranderen? Dat er in de ene periode allemaal slanke
langgerekte types lijken te leven er in een ander tijd
vak breedgeschouderden overheersen. Waarom willen
de vrouwen er dan eens als gebronsde sportievelingen
uitzien om kort daarna alles in het werk te stellen op
tere-broze verfijnde wezentjes te lijken? Waarom zien
wij in 1946 (New Look) haar kuiten niet, terwijl zij nu
ruim 20 jaar later zelfs veel meer dan haar knieën
toont? Hoe komt het toch dat er soms generaties lang
dezelfde mode heerst want heersen doet de mode
terwijl er dan weer in één generatie drie, ja soms vier
verschillende modestijlen zijn
Oorlogen
Boezembos
Karei V droeg bij zijn kroning tot
koning van Lombardije, kleding die
zijn mannelijkheid accentueerde
(volgens huidige begrippen zelfs te
opvallend). Zo blijkt uit dit schil
derij van Tiüaan.
DE STRIJD tegen die vieze
handdoeken wordt op vele fronten
gevoerd. Met echt Duitse
wetenschappelijk onderzoek ver
richt (door het Dusseldorfse Hy-
giëne-Instituut) waaruit bleek dat
er op elke vierkante centimeter
van de gemiddelde handdoek i n
een openbaar toilet niet minder
dan 16.527 kiemen voorkomen die
schadelijk voor de gezondheid zijn.
Een groot deel van die kiemen
bleken etterverwekkers en bacte
riën van de darmflora te zijn.
OOK DE veel gebruikte hand-
doekrollen bieden blijkens dit on
derzoek geen bescherming tegen
infecties. Op een van deze rollen
werden meer dan vier miljard
ziektekiemen geteld!
NA DEZE bevindingen is de re
gering in Bonn met de Duitse art
senorganisaties een voorlichtings
campagne begonnen, die uitmond
de in een landelijke „Dag van de
schone handdoek". Tevens kreeg
het Emnid-instituut voor opinie-on
derzoek opdracht onder de bevol
king een enquête te houden, waar
bij 91 percent van de ondervraag
den zich vóór een verbod van de
community-handdoek uitsprak. Het
handdoekenwetje zal wel moeite
loos de parlementaire eindstreep
halen. En dat is goed nieuws voor
de fabrikanten van papieren weg-
werphanddoeken: volgens de art
sen het enige aanvaardbare alter
natief voor openbare toiletten!
Er is wel het een en ander gewijzigd
in de badmode sinds veertig jaar.
bundige vitale maten een boezem-cul-
tus, waardoor op dit lichaamsdeel van
de vrouw sterker dan in de laatste eeu
wen de aandacht werd gevestigd. Zo
ver als de kretenzervrouwen, die om
streeks 1300 voor Chr. kleding droegen,
waarbij de boezem volkomen ontbloot
was zijn wij nog niet, al verwachten
verscheidene modeinsiders dat ons
zwakke geslacht binnen niet al te lan
ge tijd de vrouwen van Kreta van zo'n
2300 jaar geleden op dit gebied zullen
evenaren. Trouwens er zijn al pogin
gen geweest (en vooralsnog mislukt)
om „topless" kleding in te voeren.
Dat modeverschijnselen geheel te
wijten zijn aan sexinvloeden is volgens
de kenners onjuist, maar wel be
heerste het symptoom sex-attractie in
grote mate de mode en zeker nu. Niet
voor niets zei een aantal mannen, dat
wij om hun mening over de maxi-mo-
de vroegen: „heel mooi, maar onder
een maxi-jas moet wel mini-kleding
zitten." Een duidelijker bewijs lijkt
ons vooralsnog niet nodig.
Bronnen: „Mal en Mooi in de Mode, de
geschiedenis van onze kleding",
door Jan Duyvetter. Uitg. C. A.
J. van Dlshoeck Bussum/
archief.
DE ALLEREERSTE MODE was
bijna zeker die van de man. Hij
was de belangrijkste figuur, van
wie de irouw volkomen afhankelijk
was in een uitgesproken mannelijke
samenleving. Omdat het zwakke ge
slacht hierin als tweederangs wezen
fungeerde gedwongen met een zeer
bescheiden plaats genoegen te nemen
kwam ook de mannenmode op de eer
ste plaats
VOOR 1800 was het juist de heren
kleding die overdadig en bont gekleurd
was. Kostbare stoffen, bont, juwelen,
veren, borduursels, alles werd gebruikt
om de man mooi te maken. Misschien
ook wel om de juistheid te bewijzen
van het eeuwenoude gezegde: „Alles
wat bij een man mooier is dan een aap
is voor hem meegenomen".
DE MANNEN van aanzien droegen
hoge hakken, wijde slepende gewaden,
poederden zich. droegen pruiken, grote
plooikragen, te nauwe kostuums of kle
ding waarin zijn mannelijkheid tot het
buitensporige geaccentueerd werd. Pas
na de Franse revolutie slaagde de vrouw
erin de man van het eerste plan te ver
dringen en ging de mode in de eerste
plaats om haar draaien.
DE MAN werd een correct onopval
lend geklede figuur, in kleding van vol
maakte coupe, eenvoudige kleuren en
bestudeerde eenvoud. En bovenal
schoon in dc zin van hygiënisch, iets
waaraan het ervoor wel eens had ont
broken. De eenvoud en onopvallend
heid gingen zelfs zo ver, dat sommige
heren hun kleding „in lieten dragen"
door minder met aardse goederen ge-
zegenden. totdat het nieuwe van de
kleding er af was.
DE MAN behield slechts de pracht
en praal in het militaire uniform. Als
burger bleek hjj zich het beste thuis te
voelen in een zo gelijksoortig mogelijk
geklede massa. Het enige dat (soms)
nog veranderde was dat de jas een
centimeter langer of korter, de man
chetten meer of minder smal werden,
de broekspijpen nauwer en de revers
kleiner of groter, de overhemdboord-
punten spitser of ronder werden. Piete
peuterige kleinigheden vergeleken bjj
het zoeken naar zwier en de mogelijk
heid tot imponeren in vroeger eeuwen.
Maar zelfs de minieme veranderingen
werden door de meeste mannen met
wantrouwen bezien en pas na lange
tijd nagevolgd.
NA DE tweede wereldoorlog keerde
er iets van de historische verscheiden
heid in de herenmode terug. Gemakke
lijke kleding en jeugdige vlotheid raak
ten in. Er ontstonden twee categorieën:
een gevarieerde, kleurrijke vrjjetijds-
en alledagkleding en een gelegenheids
kleding, waarin de man toegeeft aan de
geldende eisen van het heer-zijn.
eccn „standen en gilden" meer, maar
de strijd woedt in feite nog steeds in
een andere, niet met officiële beper
kingen belaste vorm voort. Men
tracht nog onderscheid te maken.
Maar het wordt steeds moeilijker
omdat de grote massa navolgers en
navolgsters door de goedkope confec-
tie-industrie steeds sneller in staat is
dit onderscheid te laten verdwijnen.
NAAST IJDELHEID, stand en gods
dienst, speelt ook het fatsoen een be
langrijke rol in de mode. Wat dan eens
als fatsoenlijk werd beschouwd, was
vaak korte tijd later het toppunt van
onfatsoen en omgekeerd. Opvallend is
overigens dat na een periode van dege
lijkheid men bijna altijd in tegenover
gestelde richting doorslaat. De wet
dat iedere actie wordt gevolgd door
reactie blijkt dus ook al van toepas
sing op de mode.
Want het is niet aan te nemen dat
bijvoorbeeld de meisjes die in het
vroeg-Victoriaanse modetijdperk leef-,
den doodsbang haar enkels te laten
zien en preuts tot in haar kapsel
in werkelijkheid braver, netter, kuiser,
beter of preutser waren dan zij die
nu duidelijk laten zien dat er twee
verschillende sexen zijn.
EVENMIN ZULLEN de vrouwen van
rond 1929 zo sexloos hebben geleefd
als de rechttoe, rechtaan japonnen die
boezem en heupen onzichtbaar maak
ten, doen vermoeden. In die twintiger
en dertiger jaren werd wel ineens de
erotische aandacht op de benen geves
tigd, die daarvoor kuis onder lange
rokken verborgen waren gebleven.
Waren de hemdgewaden onder het
empire die alles van het vrouwelijk
schoon lieten zien of de zeer strakke
(mannen)-kleding waarbij Adam in
het paradijs decent gekleed was
normaal, een volgende generatie be
stempelde deze mode als onkies en on
kuis.
WERD DE AANDACHT in de 17e,
18e 19e en 20ste eeuw in de door
Frankrijk beïnvloede mode op de boe
zempartij gericht, in de Spaanse mo
de, die onder sterke invloed van de
kerk stond,werden de borsten volko
men genegeerd.
NA DE TWEEDE wereldoorlog ont
ketenden enkele filmsterren met uit-
SEX, IJDELHEID, STAND, GODSDIENST
EN FATSOEN DEPAALDEN DE MODE
ze niet droeg en verweerde handen of
slecht verzorgde nagels had liet daar
mee zien tot de werkende stand te be
horen. Er werd gewerkt met hand
schoenen aan om de tekenen van de
arbeid maar zoveel mogelijk te ver
doezelen.
MAAR DE werkende stand bleef
niet achter. De knecht ging een even
ongemakkelijke stijve boord als zijn
meester dragen en de onhandelbare
tournure uit mevrouws garderobe
werd door de dienstbode geïmiteerd.
Johan Strauss maakte van deze na-
aperij een kostelijke scène in zijn
„Fledermaus".
Deze tijd is lang voorbij. Er zijn
DE MODE is primair een door sei
zoenwisselingen ingegeven drang naar
vernieuwing. Zoals in de natuur in de
lente de blaadjes aan de bomen ko
men en in de zomer de bloemen bloei
en, is er bij de mens eveneens een
wens het eigen voorkomen te vernieu
wen.
Maar daarnaast spelen zeer vele
andere factoren een rol, die in onder
ling samenspel de mode maken. In
willekeurige volgorde: stand, fatsoen,
godsdienst, ij delheid en zucht naar
verandering.
Zonder de vrouwelijke maar ook
mannelijke ij delheid zou er van
echte mode nooit sprake zijn. IJdel
heid geeft de smaak aan de mode. De
drang mooier te willen zijn dan ande
ren, de behoefte aan bewondering van
anderen, een uitzonderingspositie te
hebben, het zijn menselijke eigen
schappen (al is dan ij delheid een van
de zeven hoofdzonden) die de kunste
naars dwingen nog mooiere, fijnere,
fraaiere, kleurigere kleding en siera
den te maken.
Wie kent niet de verhalen van de
vorstinnen, die zo overladen waren
met juwelen of zoveel stofmassa's als
mantels of slepen droegen dat zij zich
zonder hulp niet konden bewegen? Of
ridders die aan hun harnassen sna
velschoenen droegen om mooier te
zijn, maar die zo ongemakkelijk wa
ren, dat de ridders hierdoor bijna de
slag bij Sempach (1386) verloren? Net
op tijd sloegen zij met hun zwaarden
deze modegril van hun harnas.
OORLOGEN ontstonden door ijdel-
heid. Zoals die tussen Frankrijk en
Vlaanderen, omdat de Franse konin
gin beledigd was, daar bij haar be
zoek aan Brugge en Gent de Vlaamse
burgervrouwen pracht en praal ten
toon spreidden, waarop de beledigde
vorstin boos opmerkte: „ik meende
de enige koningin te zijn, maar het
lijken hier allen wel koninginnen".
Het trotse Franse koningshuis tracht
te daarna de hoogmoedige kooplieden
wier echtgenotes zich durfden uitdos
sen als dames van „blauwen bloede"
een les te geven, die op het slagveld
uitgevochten werd.
IJdelheid inspireerde ook de „naak
te mode" rond 1800, toen de Franse
dames met elkaar wedijverden de
minst wegende japon te dragen. Dit
wekte zo'n storm van verontwaardi
ging bij het gewone volk dat er op
standen uitbraken die bloedig werden
onderdrukt.
Naast de ijdelheid hebben de gods
dienst, de kerk, de mode belangrijk
beïnvloed. Vaak werd de „wereldse
nieuwlichterij" als zondig gebrand
merkt, in een kwaad daglicht gesteld
of als ketterij bestreden.
Men prees van de kansel en preek
stoel het ouderwetse als betrouwbaar,
degelijk en eerbiedwaardig vanwege
de voor-vaderlijke tradities. Maar on
danks de vele boetepredikaties van de
geestelijkheid volgden de gelovigen
de mode (zelfs de excessen hiervan)
en bleven slechts kleine groepen het
voor-vaderlijke of -moederlijke kle-
dingbeeld trouw.
De overtuiging van de uiterst rechts-
zinnigen over de zondigheid van de
mensheid vindt men terug in de uiter
ste soberheid van de kleding.
UITERAARD sluipen er toch de
tails van iedere mode ook in deze kle
ding maar niet de gevreesde frivoli
teit, terwijl iedere erotische kokette
rie ten ene male ontbreekt. Want wan
neer er ooit iets fel is bestreden door
de kerk, dan is het wel de erotiek in
de kleding. Door de felle aanvallen
hierop heeft de kleding van behouden
de gemeenschappen meest de neiging
tot het boezem-loze. Platdrukkende
rijglijven en camouflerende halsdoe
ken beperken iedere vorm tot het mi
nimum.
Overigens veranderden de kerken
ook dikwijls van mening. Nadat men
bijvoorbeeld jarenlang felle strijd te
gen de pruik had geleverd met bij
belteksten ondersteund werd de
pruik later een teken van grote waar
digheid genoemd, die men daarna
niet meer kwijt wilde.
Ook stand speelde een grote rol in
de mode. In de eerste plaats omdat
de „hogere" zich van de „lagere" wil
de onderscheiden. Doordat de „lage-
ren" altijd probeerden hun eigen stand
te verdoezelen door de mode van de
„hogeren" na te volgen of te imite
ren, veranderde de mode voortdurend.
OM VOORAL maar goed te laten
uitkomen dat men tot een zekere stand
behoorde, waren er in vroeger
eeuwen officiële voorschriften, die
aangaven hoelang een sleep van bij
voorbeeld een hertogin moest zijn
hoeveel korter die van een eenvoudi
ge edelvrouwe en hoe kort die van
een niet-adellijke dame.
Stoffen, bontsoorten, bepaalde siera
den maar ook zelfs kleuren mochten
door de ene groep wel en de andere
niet worden gedragen. Men moest
kunnen zien tot welke stand hij of zij
behoorde of wat iemand deed.
Om vooral maar te demonstreren
dat men niet tot de werkende stand
behoorde droeg men in vroeger
eeuwen zeer ongemakkelijke kleding.
Langslepende kleding bijvoorbeeld,
waarvoor dan hulp nodig was (slippen
dragers) of kleding die bijzonder veel
ruimte in beslag nam en de bewegin
gen belemmerden. Schoenen werden
zo gemaakt dat er nauwelijks op ge
lopen kon worden. Wie gemakkelijk
liep toonde daarmee dat hij dit nood
zakelijk moest doen. Handschoenen
werden te pas en onpas gedragen. Wie
Nieuwe stoffen (naast nieuwe normen) doen in de mode hun intrede, lak
leer, plasticvistram, nylon etc.