HOSSEN MET DE HEKSEN IN HEEZE OP GEMOEDELIJKE BRABANTSE DAG FIETSEN NAAR MAAT VOOR GEHANDICAPTEN 15 60.000 PELGRIMS CONCURRENTIE I MIJLPAAL LEVEND BIJGELOOF GRUWELIJKE PIJNEN DRAADNAGELS IN DE PUT ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1970 Erbij KO 1 iJtjfgffl Vanwege de historische, „groot- kempense gebondenheid" met het nabijgelegen België komen ook dit jaar deputaties uit Vlaanderen naar Heeze, zodat men ook getuige zal kunnen zijn van de befaamde kattenstoet uit Ieperen, compleet met het jankende orgel en de be grafenis van een behekste kater. Om nader geïnformeerd te raken over het eigen karakter van de Brabantse dag behoeft men op het lokale caféterras slechts plaats te nemen naast de heer M. C. M. Aerts om volledig doordrongen te raken van de belangen die met de in standhouding van het volkseigene gediend zijn. „VAN DEZE FIETS bestaat er maar één exemplaar op de wereld. Lichame lijk gehandicapten met zogenoemde „spitsvoeten", die krachteloos van nor male pedalen afglijden, kunnen er uit stekend mee fietsen. De constructie was eerst een uitdaging en toen een denk spel. De opgave klonk als algebra: de pedalen mogen niet ronddraaien en toch moet er iets zijn, dat de ronddraaiende trapbeweging meemaakt, maar niet onder de voet kan wegrollen". i/ns f H Kapel met spijkergat in Esdonk. Ontwerper Beumer met de enige fiets - voor - spitsvoet- patiënten ter wereld. iliMIi Het slagers-echtpaar van Heeze met de worst van het jaar. De Brabantdag-organisatoren be loven elke zomer een worst aan de heilige Clara om goed weer af te smeken. Alweer een tra ditioneel bijgeloof. Het eloof is een schone zaak Brabancdag-voorzitter Aerts: „Het bier speelt een hoofdrol". (Van een onzer redacteuren) VOLGEND WEEKEINDE, op zondag 30 augustus, staan ons in het Brabant se Heeze wonderlijke zaken te wachten. In het kader van de „Brabantse Dag" trekt dan door de dorpsstraat een lange optocht, geformeerd uit wagens die een nadere kyk gunnen op het onder de drempel doorhalen van lijken, de liefde van de meiboom, het afspijkeren van kwade koortsen, de kermis in de hel, het nachtleven van heksen en tal van andere attractieve wetens waardigheden uit de duistere wereld van het bijgeloof. Eenmaal per jaar mo gen in Heeze die oude gebruiken het grijze kopje nog eens opsteken. De Bra bantse dag, die een massaal eerbewijs wil leveren aan de oude streekcultuur, kent nadat vorig jaar de werkstukken van Pieter Bruegel ten tonele waren gevoerd ditmaal het bijgeloof als thema. js »\.J> j DE HEER AERTS IS uit Eindho ven, alwaar hij werkzaam is als direc teur van een servicebureau voor jon gerenwerk, naar Heeze gesneld om de onwetende bezoeker nader te infor meren over de betekenis van het jaar lijkse gebeuren aldaar. „Dertien jaar geleden is het begon nen", zegt hij. „Ik zat toen met wat tooggenoten in het cafeetje hiertegen over. Ik weet niet meer hoe het kwam, maar tijdens die echte Bra bantse gemoedelijke sfeer rond de stamtafel, zeiden we ineens: waar om zouden we in dit lieve dorpje niet beginnen met het weer tot leven bren gen van een echt stukje Brabantse cultuur". EEN PAAR MAANDEN later trok ken de dorpsfanfare, de plaatselijke gilden en enkele buurtverenigingen in een magere optocht door het dorp. „Het dorp was meteen te klein'", her innert Aerts zich, „er waren tiendui zend bezoekers. En toen werd het na tuurlijk menens". Het Brabantse platteland bewees in de volgende jaren gaarne oog in oog met het verleden te willen verkeren. Toen vorig jaar de Bruegel mani festatie werd afgerond met een enor me openlucht-maaltijd van hammen, worsten, kazen en bier herbergde Hee ze 60.000 pelgrims. „In ons Zuiden is zo'n dag natuur lijk een carnavalesk feest, waarop het bier een hoofdrol speelt. Tot in wijde omgeving maken de herbergiers reusachtige omzetten," licht de heer Aerts toe. Mogelijk door herinnerin gen overmand, bestelt hij nog een glas bier, waarna hij even nadenkend voor zich uit staart. „WEET JE,'" zegt hij dan, „we drin ken hier een goed glas. Maar nog lang niet zoveel als in Limburg. Ik was pas in een leuk Limburgs plaatsje, Noordbeek, waar ze ook een Bruegel- feest hadden. Daar stond ik wel even te kijken". In één weekend dronken ze daar 90 vaten bier leeg en dat in een dorp van een paar duizend zielen! Nee, dat halen we hier bij lange na niet." „Kijk", legt hij uit, „Brabant heeft een specifieke eigen cultuur omdat het nu een heel eigen bevolkingsmen taliteit heeft. De Brabantse mens is gastvrij, gemoedelijk en blij en hij bezit een soort angst voor het teloor gaan van waardevolle verworvenheden uit het verleden". „Ik heb bijvoorbeeld pas een oude korven vlechter van 81 jaar ontmoet. In deze jachtige tijd staat zo'n am bacht op uitsterven. Zijn eigen kinderen gaan liever 's avonds voor zeven en een halve gulden per uur overwerken. Ik heb die man nu bijna zover dat hij een cursus wil gaan geven." „Neem de gilden, die vormen met hun klederdrachten en gebruiken toch een stuk cultuur dat je moet behou den. Die gilden en al het andere, dat willen wij eenmaal per jaar weer tot le ven brengen. Gelukkig is dat op onze prachtige Brabantse dag mogelijk." DE 30STE augustus staat overigens niet alleen in het teken van het verkondigen van de aloude waar den. Wanneer het bijgeloofspek takel zijn ronde heeft gemaakt resten nog drie weken van intense cul tuuroverdracht. De agenda vermeldt onder meer een tentoonstelling over het bijgeloof, een oud-Brabantse am- bachtmarkt en een idem antiekbeurs. Een hoogtepunt belooft de verschij ning van een boek over bijgeloof te worden, volgens Aerts, „Beslist een mijlpaal in de culturele geschiedenis van onze provincie." HIJ NEEMT nog een teug bier en kijkt ons verwijtend aan. „Ik zal de ober eens voor u bellen," zegt hij, ik zit hier al die tijd alleen met dat reu zeglas". „Kijk" zegt hij, „het bier en het café, dat hoort nou weer bij die ty pische Brabantse gemoedelijkheid. Als om elf uur de televisie is afge lopen gaan wij echt nog niet naar bed. Dan lopen we nog even naar de her berg om het lief en leed van het dorp bij een goed glas door te nemen. De stamtafel mag u niet onderschatten. Er komen muziekkorpsen en toneel verenigingen uit voort. Zonder het tooggebruik was de Brabantse dag er nooit gekomen". Hij noemt enkele niet meer in zwang zijnde vormen van bijgeloof, die op 30 augustus getoond zullen worden. Maar laat tevens weten dat een aantal oer- lp ALDUS de heer Ferd. Beumer aan de Stadionkade 94 te Amsterdam. In het dagelijkse leven presenteert hij zich eenvoudig als rijwielhandelaar en -hersteller, maar hij was de eer ste in Nederland, die in 1959 (na door een instrumentenhandel be naderd te zijn, die vergeefs bij de industrie had aangeklopt) een in me dische vakkringen geaccepteerde fiets-met-stabilisators (zijwieltjes naast het achterwiel) ontwierp. SPECIALITEIT van de heer Beu mer bleef sindsdien en zijn 25- jarige zoon is hierbij zijn rechter hand maken van fietsen-naar- maat voor poliopatiënten, spastici en andere gehandicapten. Zo maakte hij bijvoorbeeld voor een patiënt met „losse" ruggewervels een fiets met verend opgehangen wielen en dito zadel, aangevuld met andere elastische constructies. Daar de be rijder een uniformdragend ambte naar is, moest deze golvend over de weg gaande fiets bovendien nog een „mannelijk" en onopvallend karakter krijgen ALS WE de heer Beumer ont moeten, tekent hij juist op een groot vel papier een schetsontwerp voor een andere constructie, be doeld voor een 16-jarig meisje met onvolgroeide beentjes. Het kind, dat naar de middelbare school gaat, heeft thuis een stoeltje van 20 cm hoog en moet nu een fiets hebben, waarvan de pedaalcirkel slechts een doorsnede heeft van 14 cm. „Een opdracht van de ouders. De armen zijn ook vrij kort, zodat ook het stuur aangepast moet worden, terwijl het zadel heel laag boven de trapas moet staan. Ik heb een stalen frame nauwkeurig op de las sen doorgezaagd. We maken er een hele nieuwe montage van. Het spreekt vanzelf, dat ik al mijn con structies slechts volgens medische aanwijzingen maak. Wat technisch schitterend lijkt, kan medisch wel 'ns helemaal fout zijn. Meestal werken we met stan daardmodellen, die zo van de fa briek komen. Maar de onderdelen, waar het op aan komt, maken we zelf. Onze reparatie-afdeling is vooral na de normale wekuren een volledige constructiewerk plaats. DE FIETS voor spitsvoetpatiën- ten met clonus (dat wil zeggen on der een bepaalde hoek tussen voet en onderbeen treden zogenoemde „clonische" trillingen op) was een vuurproef voor het vakmanschap van de ontwerper. Zijn beschou wing over holle pedaalassen, extra- kettingoverbrenging, tandwielen enz. zou echt te ver voeren, maar het geheim van de smid (en veel smeedwerk is er aan te pas geko men) bestaan uit een dubbele trap as waardoor de kettingtransmissies elkaar niet hinderen. De pedalen zijn afzonderlijk verstelbaar; niet slechts op schoengrootte maar ook. met het oog op de clonische trillin gen, volgens de toelaatbare hoek die de trappende voet mag maken. „Hier zit nu de kneep. Deze pa tiënten dragen orthopedisch schoen merk met beugels, zodat de voet ge fixeerd wordt. Op mijn pedaal be weegt de voet binnen de grenzen van de toelaatbare hoek. Men heeft ieze fiets onder medisch toezicht een maand op de Mythylschool in Amsterdam gebruikt. Men is er enthousiast over en er loopt nu een offerte. Nee. 't is geen individuele fiets; het is echt een oefentoestel voor een groep patiënten, die er gezien hun toestand toch niet de straat mee opmogen. HET GESPREK komt dan op de poliofiets met stabilisators, waar over men wel eens makkelijk denkt, daar een kleuterfietsje-met- zijwieltjes „net zoiets" schijnt te zijn. Vakbladen spraken echter van „juweeltjes van vakmanschap". Zo ligt bijvoorbeeld de „ouderwetse" driewieler ondanks een grotere spoorbreedte vee' minder vast op de weg. Bij een bocht naar links steunt de Beumerfiets op het rech- ter-zijachterwiel en omgekeerd. Bovendien is iedere fiets indivi dueel aangepast voor de patiënt in kwestie. Voor een bekende Nederlandse bromfietsfabriek gaf de heer Beu* mer destijds een demonstratie met zijn stabilobroimiets voor poliopa tiënten („Ik stel ze voor de veilig heid maar af op 25 km per uur"), waarbij hij zei- „Achteruit heren, anders rijd ik de zoom van uw broek af." IN TOTAAL HEEFT de heer Beumer heeft nu al 225 poliofietsen afgeleverd, die onder andere ook in het Gooise Kinderziekenhuis, de Jo- hannastichting te Arnhem en het nieuwe Reumacentrum in Amster dam gewaardeerde therapeutische hulpmiddelen zijn. Er is echter een grote „maar." De Beumerfietsen hebben namelijk geen octrooi en zijn dus „vogelvrij." Een fabrikant zei onlangs droogjes: „Het is mijn goed recht uw ontwerpen na te ma ken." De heer Beumer: ,Zijn goed recht is dat natuurlijk niet, maar het gebeurt nu eenmaal. Een oc trooi kost handen vol geld en ik wil mijn fietsen voor dit soort patiën ten zo goedkoop mogelijk houden. MAAR NIET iedereen deelt deze opvattingen. In het blad „Ruim Zicht" werd eens een reportage ge wijd aan een (nagemaakte) invali- defiets met woekerwinst. Bij het verhaal stonden stabilofietsen afge beeld, die de heer Beumer zonder meer als zijn geestelijk eigendom herkende. De dikke koppen luidden: „Freddy moest een fiets hebben. Gemeentelijke Gezondheidsdienst propageert peperdure invalidenfiet- sen. Ruim 240 gulden te- veel be taald." Volgens een gespecifieerde bere kening kostte de door een handels agentschap geleverde fiets (met de opmerking: De Bijstandswet be taalt wel) maar eventjes 520.20 (na aftrek van een „grootmoedig" gegeven korting van 10 percent). „DIE DINGEN zijn natuurlijk ontzaglijk verdrietig. Vooral omdat het steeds opnieuw ongestraft kan gebeuren. Waarom heeft de oc trooiwetgeving in het belang van de gehandicapten geen ontsnap pingsclausule. Enfin, ik vergeet mijn ergernis en verdriet wel weer als ik aan een nieuwe constructie mag werken. Ieder geval is opnieuw fascine rend." JAAP STIGTER oude gebruiken op het Brabantse plat teland nog steeds niet afgezworen is. „Zo zijn er nog boeren die bij een hevig onweer naar buiten ijlen om met een palmtakje en wijwater een haastige ronde om de hoeve te ma ken teneinde het huis te beschermen tegen de bliksem." „In St. Oedenrode woont een oud vrouwtje dat met de bestrijding van etterende wonden een drukke nering heeft opgebouwd. Haar „heilzame me dicijnen" bestaan geheel uit dauw, die in de St. Jansnacht op een doekje is opgevangen." „IN HEEZE zelf verblijft behalve een waarzegster ook ene Jan die de reputatie bezit lijders aan gruwelijke pijnen met bezwerende gebaren van hun kwaal te verlossen. Aerts ver volgt: „Dan is hier ook nog een man, die mij jaren geleden erg gewaar schuwd heeft toen we een heksensab bat wilden houden. Ik moest voor som mige dingen oppassen en vóór twaalf uur het dorp uitkomen; ik mocht niet in het café komen, hij bleef maar door gaan, ik werd er echt een beetje ang stig van. Weet u wat nu het opmerke lijke is? Die man heeft gelijk gekre gen ook. Het hele feest moest van wege het slechte weer worden afge last. Uiteraard is het toen binnen nog een geweldig feest geworden, maar dat doet niets aan de zaak af. Ik krijg het van hem nog steeds te ho ren: „Ik heb gelijk gehad, ik heb met „ze'" gesproken". AERTS wijst ons ook de weg naar een kleine kapel in de stille akkers bij Esdonk. In het lage raam boven een liggende Christusfiguur zit een rond gat. Boeren die hevige koorts hebben, houden hier nog het bijgeloof in ere dat men genezing verkrijgt door een spijker door het gat te werpen. In een hoek naast het altaartje staan twee emmers, berstensvol met naar binnen geworpen draadnagels ,,Ach", zo heeft Aerts ons al bij de volle pullen voorgehouden, het „bij geloof" bestaat overal. Denk maar aan de hoefijzertjes, de sleutelhangertjes en de mascottes in auto's." Maar in het Brabantse land durft men daar eerder dan in de stad voor uit te ko men. „Het leeft hier helemaal", zegt hij „je moet het niet in je hoofd halen er de spot mee te drijven". De dertiende Brabantse dag kan dus een imposant feest worden, ook al breekt Aerts zich nu nog het hoofd over de vraag hoe rond de mee te dragen geraamtes en heksen en de aanbevolen zwarte kledij wellicht eni ge fleur kan worden aangebracht ZO ZIJN ER nog wel een paar knel lende zaken. „De vorige keer", zegt Aerts, „was er een jongen die als heks was verkleed en die twee uur lang op en neer in een waterput werd geduwd. Kijk, dat zijn natuurlijk grensgeval len. Dan vraag je je af, ga je niet te ver?" Maar meteen klaart zijn gezicht weer op. „Het belangrijkste van zo'n Brabantse dag", roept hij, „is dat men helemaal zichzelf kan zijn. Het leven is zo vaak een opeenstapeling van onvrede. Maar op die grote dag in Heeze is iedereen spontaan zichzelf. Wat denkt u niet van 's avonds, als de cafeetjes uitpuilen en de boerenka- pellen rondmarcheren? Dan kent de Brabantse gemoedelijkheid geen gren zen meer!"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 15