Het nieuwe seizoen begint met een
overstelpend aantal premières
NIEUWE TONEELTHEORIEËN
IN DE PRAKTIJK
ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1970
Erbij
19
DE ZOMER IS NOG LANG niet voorbij, september is zelfs nog niet
aangebroken, maar vanavond gaat het nieuwe toneelseizoen toch
alweer van start in de Haagse Koninklijke Schouwburg. De Haagse
Comedie zal dat met alle kracht ontkenhen; weliswaar is zij het die van
avond de eerste voorstelling geeft van de mini-musical „Auditie" van
Sean Vincent, gevolgd door de éénakter „Première" („The real inspector
Hound") van Tom Stoppard, maar om geheimzinnige redenen noemt zij
dat de laatste première van het oude seizoen en niet de eerste van het
nieuwe. Is het bescheidenheid? Heeft het iets met de boekhouding voor
de subsidies te maken? Is het bijgeloof omdat de echte, grote seizoens
opening pas begin oktober komt? Hoe dan ook, vele laatsten zullen de
eersten zijn; die spreuk zou vanavond niet misplaatst zijn geweest op een
spandoek aan de gevel van het voormalige paleis Nassau-Weilburg aan
het Korte Voorhout. Trouwens, de Haagse Comedie is jarenlang haantje
de voorste geweest bij het openen van nieuwe seizoenen; waarom dan
niet ook deze keer?
Twintig premières
Tweemaal Centrum
Kleine zaal produkties
Nederlandse stukken
Buitenlands
Nieuwjaarspremières
EEN LAWINE
VAN TONEEL
ENKELE DAGEN na dit Haagse
startschot komt het toneel overal in
Nederland weer in beweging. Voor de
maand september zijn er maar liefst
een twintigtal premières aangekon
digd. Het Nieuw Rotterdams Toneel
begint met een spannend spel van de
Engelsman Anthony Shaffer (twee
lingbroer van de bekende toneelschrij
ver Peter Shaffer), getiteld „De
speurhond" („Sleuth"). Eric van In-
gen, die na vele jaren bij de Haagse
Comedie naar het Rotterdamse ge
zelschap is overgegaan, zal men er
een opwindende strijd met Bas ten
Batenburg in zien voeren om de liefde
van een getrouwde vrouw, die zelf
niet ten tonele verschijnt.
IN HAARLEM, waar de Toneel
groep Centrum dan nog midden in de
repetities voor „Kees de jongen" zit,
gaan de deuren van de Stadsschouw
burg op maandag 7 september open
voor de première van Shakespeare's
„Macbeth", te geven door het Natio
nal Youth Theatre, het Engelse jon-
gerengezelschap dat tijdens het Hol
land Festival van dit jaar een gewel
dig succes oogstte met de voetbalco-
medie „Zigger Zagger". Na die Haar
lemse première gaan de jonge Engel
sen met hun „Macbeth" een tournee
van twee weken door Nederland ma
ken.
Globe en Proloog, twee gezelschap
pen die voornamelijk Noord-Brabant
en omgeving als werkterrein hebben
(al wagen ze zich ook wel eens ten
noorden van de grote rivieren) ope
nen het seizoen intussen in Eindhoven
en Tilburg. Globe met twee eenacters
die de Haagse Comedie al eerder ge
speeld heeft: „Kijken in het donker"
(„Black comedy") en „The private
ear" (destijds onderdeel van „Horen
en zien"), beide van de zo-even ge
noemde Peter Shaffer; Proloog met
Guido de Moor en Anne-Wil Man
kers in „Auditie", een minimusical
door de Haagse Comedie, die van
avond in première gaat.
een wederopvoering van „De kneep"
(„The knack") van Ann Jellicoe, vijf
jaar geleden door Studio gespeeld.
Proloog heeft bovendien een kleine
oorspronkelijke musical in voorberei
ding: „Alexander's santekraam" van
Hugo Heinen en Cor Lemaire.
CENTRUM GEEFT in Haarlem
acht dagen na elkaar zij» eerste twee
HUGO CLAUS
premières. Op 11 september gaat, on
der regie van Walter Kous, „Drie
maanden heen", („Three months
gone"), de gevoelige, werkelijkheid en
verbeelding vermengende comedie
van Donald Howarth waarover ik dit
voorjaar na het zien van d^ Londense
opvoering al iets in dit blad heb ver
teld. En op 19 september volgt dan
Gerben Hellinga's dramatisering van
hèt jongensboek uit de jaren twintig:
„Kees de jongen" van Theo Thijssen,
waarin onder regie van Peter Oost
hoek de titelrol gezamenlijk door Wim
van der Grijn en Hans Dagelet wordt
gespeeld, namelijk de „echte" Kees
door de een, de „fantasie-Kees" door
de ander.
DAT WEEKEINDE van 18 en 19
september dreigt overigens, als er
niet nog gauw iets aan gedaan wordt,
Repetitiefoto van Kees de Jongen:
Wim van der Grijn en Hans Dage
let (het lange haar gaat er maan
dag af) als Kees en Peter Oosthoek
de regisseur.
ff.
een schoolvoorbeeld van slechte (be
ter gezegd: totaal ontbrekende) co
ördinatie te worden; er hangen ons op
die twee avonden, behalve „Kees",
namelijk nog vijf andere premières
boven het hoofd! Daarbij zijn twee
Shakespeare-blijspelen „De getem
de feeks" (Toneelgroep Theater in
Nijmegen) en „Driekoningenavond"
(Groot Limburgs Toneel, Maas
tricht) Brechts bewerking van het
oud-Engelse „Leven van Eduard II"
(Nieuw Rotterdams Toneel, Rotter
dam), Dürrenmatts al eerder in ons
land gespeelde „Bezoek van de oude
dame" (Nederlandse Comedie, Am
sterdam) en Maughams „De butler"
(„The servant") bij de andere helft
van Theater, in Arnhem. Heerlijk voor
het publiek dat vrij kan kiezen uit dat
ruime aanbod, maar minder heer
lijk voor de toneelcritici, die alle kans
lopen onder die lawine te bezwijken.
MAAR NOG VóóR het zover is, heb
ben ook diverse kleine, min of meer
avantgardistische theaters het nieuwe
seizoen al ingeluid. Het Piccolo-thea
ter in Rotterdam begint met twee
eenacters van de Nederlander Wim
Burkunk: „Het archief" en „Gotto-
got of De goddelijke komedie"; het
HOT in Den Haag start ook met twee
eenacters, maar uit het Engels, name
lijk „Leonardo's laatste avondmaal"
en „Duivels bij daglicht" van Peter
Barnes; het Shaffy-Theater in Am
sterdam presenteert een avond solo
toneel van John Leddy; in de Eindho-
vense Globe-zaal geeft Proloog een
drietal eenacters van Anouilh, Gar-
dieu en Ionesco onder de titel „Hij, zij
en de anderen". Een experimentele
opvoering van Shakespeare's „Mea
sure for measure" staat op stapel bij
een werkgroep van de Nederlandse
Comedie, maar die is voor een grote
ruimte bestemd en wordt daarom (op
10 september) in de Amsterdamse
Stadsschouwburg vertoond. Meer in
het kleine, maar minder in het experi
mentele, zoekt de Noorder Compagnie
het, die een paar dagen later in
Drachten het seizoen opent met Fre
derick Knotts thriller „U spreekt
met uw moordenaar" („Dial M for
Murder"), die jaren geleden een eer-
ste-rangs kasmagneet was bij de Ne
derlandse Comedie.
DAT ALLES maakt de première
kalender van de maand september
echter nog altijd niet vol, want al
wordt het dringen er komen ook
nog twee „vrije produkties" bij: Fren-
kel Franks „In de holte van je arm"
met de echtparen Hermus en Van
Duinhoven, in Den Haag, en „Nee
schat, nu niet" („Not now, darling"),
een Engelse klucht van Ray Cooney
en John Chapman, in Nijmegen. En
dan is er tenslotte de opening van het
nieuwe Hofplein Theater in Rotter
dam met Woody Allans blijspel
„Vrouwen, geen probleem!" („Play
it again, Sam") door het Nieuw Rot
terdams Toneel met Jules Royaards
in de hoofdrol.
NA DIT WEL ZEER levendige be
gin zal het later in het seizoen onge
twijfeld wat rustiger toegaan. Voor
oktober worden ons twee Tsjechofs be
loofd: door Globe „De kersentuin" en
door de Haagse Comedie „De meeuw".
Ook de Noorder Compagnie gaat in
die maand de serieuzere kant op door
opvoeringen te geven van Becketts
„Gelukkige dagen" en Steinbecks „Van
muizen en mensen", allebei stukken
die hoge eisen aan het gezelschapje
stellen.
Voor het einde van het jaar krijgen
we voorts enige nieuwe Nederlandse
stukken die belangrijk beloven te zijn:
bij de Nederlandse Comedie „Het le
ven van Leopold II" van Hugo Claus,
onder regie van de schrijver, en
„Noach" van Anton Koolhaas, onder
regie van Fons Rademakers; bij het
Nieuw Rotterdams Toneel een stuk
over „de zaak Weinreb", ontstaan uit
de samenwerking van Karei Eykman,
Anty Westerling, Renate Rubinstein,
Aad Nuis en Aart Staartjes; en bij het
Groot Limburgs Toneel „Een postze
gel van vijftien cent", het toneelde
buut van de Maastrichtse auteur Cees
Simhoffer. Voor het H.O.T. wordt,
blijkens de aankondiging, „door een
NA EEN SEIZOEN, waarin veel
getheoretiseerd is over wat toneel
in en voor de maatschappij zou
moeten betekenen, beginnen zich de
eerste resultaten af te tekenen van
die vaak chaotische discussie. Men
wil de onduidelijke, voor velerlei
uitleg vatbare begrippen zoals
engagement, publiek, theater in
daden omzetten. Sómmige groepen
hebben daarom hun werkwijze ver
anderd; nieuwe groepen zijn gefor
meerd.
STUDIO HEEFT zich na het
vertrek van Van Iersel volledig
gewijzigd. Of dat hun de subsidie
van het rijk kost, staat nog steeds
niet vast. Maar Guus Rekers, Jo-
han Greter, Leonard Frank en Han
Surink laten zich niet kennen en
zijn met hun collectief begonnen.
De Holland Festival-produktie „En
zelfs de bloemen werden geboeid"
van Arrabal is hervat in de Brakke
Grond. De groep is daarnaast bezig
met een oriëntatie op een „basis
programma", dat Nederlandse pro
blemen zoals de woningnood aan
de orde steld. Inspirator is Leonard
Frank, medewerkende schrijvers
zijn Per Justussen en Jean Pierre
Plooy. Studio heeft enige reeds ge
schreven stukken in reserve, maar
kan hangende de beslissing over de
subsidie nog geen keus doen.
WEL SUBSIDIE krijgt het Werk
theater (ook de Groep van Twaalf
genoemd), een collectief waarin
Shireen Strooker en Peter Faber
de bekendste zijn. Zij beginnen op
10 september met hun „onderzoek
naar de relatie spelers-publiek" in
een nog niet bepaalde ruimte in
Amsterdam (mogelijk de zolder van
Paradiso?).
HET THEATERgezelschap Wim
Zomer (ook al een groep die op
een rijksbijdrage wacht) is begon
nen aan een repertoire dat vooral
gericht is op de jeugd. Men wil zo
spelen, dat de jeugd mee kan doen.
In september geeft Wim Zomer al
meer dan 40 voorstellingen in 14
plaatsen in ons land. Men levert
veel eigen werk, onder andere „Ro
bins Speelhuis" van Paul van Gent
en „Mieren", dat Wim Zomer ba
seerde op een fragment uit de Klei
ne Johannes van Frederik van
Eeden. Voor de oudere schooljeugd
en volwassenen worden onder an
dere gespeeld „Fulca in Luilekker
land", een stuk totaaltheater van
Eddy Habbema over druggebruik,
en „De hoer en de non" van Tom
Eyn over het dubbele leven van
Marilyn Monroe.
BELANGRIJKE injecties in ons
vaderlandse toneelleven worden via
drie theaters geven: Mickery in
Loenersloot, Universiteitstheater in
Amsterdam en voor een deel het
Shaffy-theater. De injecties komen
voornamelijk uit het buitenland.
MICKERY probeert zich wat bre
der te oriënteren dan alleen op de
nieuwe groepen uit de Verenigde
Staten en Engeland. Deze week is
een workshop van het Gentse to
neel begonnen. Daarna komt de
Stables Theatre Club uit Manches
ter en vervolgens het Cabaret Totu
uit Gdansk (Polen). Onderhandeld
wordt over de komst van het Pa-
rijse gezelschap dat ,Eva Peron"
speelt, een geruchtmakend stuk met
een man in de titelrol; verder van
de workshop Café-theater van Die
ter Haspel uit Wenen, de workshop
van Bea en Jens Heilmeyer uit
München; een groep uit Finland;
een van de Mc Master universiteit
uit Hamilton (Canada); het Fire-
hous Theatre uit San Francisco;
een workshop van Max Stafford
Clark vroeger van de Traverse
Theatre Club uit Edinburgh; het
Portable Theatre en het Royal
Court Theatre Upstairs uit Londen.
Waar mogelijk worden taalmoei
lijkheden opgelost met projectie
van vertalingen.
Mickery-directeur Ritsaert ten
Cate loopt al enige tijd rond met
het plan voor een eigen workshop,
waarvoor hij verschillende buiten
landse regisseurs wil uitnodigen. Er
is voorlopig nog te weinig geld om
dit seizoen al aan de slag te kunnen.
HET UNIVERSITEITStheater
heeft nog geen vaste plannen. De
Londense La Mama-groep Where-
house heeft enige weken een work
shop geleid, hetgeen resulteerde in
deze week gemaakte televisie-opna
men. De eigen groep komt terug
met „De Bloedbruiloft" improvisa
ties naar aanleiding van een stuk
van Lorca onder aanvoering van
Shireen Strooker en Peter Faber.
(Het wordt ook vertoond in Zagreb,
waar een studententoneelfestival
wordt gehouden). De drama-stu
denten zoeken naar opvolgers van
het tweetal, nu dit zich gaat wijden
aan het Werktheater.
HET SHAFFY-THEATER werkt
veel samen met het Mickery-thea-
ter. Verder komt er onder andere
een nieuw programma van de
mimespeler Rob van Houten, en
mogelijk een pop-opera van Will
Spoor en Willem Breuker en een
muzikaal showtje van La Mama
Amsterdam in oprichting. Een
nieuw programma van Ramses
Shaffy voor dit seizoen zit er ver
moedelijk niet in.
J. HEYER
groot aantal Nederlandse auteurs aan
verschillende projecten gewerkt", zo
wel ten behoeve van de Haagse als
van de Nieuwe Komedie, maar welke
resultaten al dat werk zal opleveren,
zullen we moeten afwachten. In elk
FRANZ KAFKA
geval is het verheugend dat er einde
lijk weer eens belangstelling is geko
men bij Nederlandse schrijvers voor
het toneel en bij het toneel voor Ne
derlandse schrijvers. Op 4 september
wordt in HOT 't seizoen door de Nieu
we Komedie geopend met „Variaties
op een Oidipous-complex" onder re
gie van Cor Stedelinck.
Daarnaast komen er ook in die pe
riode weer enige belangrijke buiten
landse stukken, o.m. „Het proces"
(naar het boek van Kafka) bij Thea
ter, „Cher Antoine", een nieuw werk
van Anouilh, bij de Haagse Comedie,
„Live like pigs", een sociaal-kritisch
drama van John Arden bij Globe, en
„Tehuis", een stuk van de Zweden
Kent Andersson en Bengt Bratt over
het bejaardenprobleem, bij Centrum.
DE PLANNEN VAN de gezelschap
pen voor Nieuwjaar en wat daarna
komt hebben nog niet helemaal vaste
vorm aangenomen. Wel is zeker dat
er veel minder Nieuwjaarspremières
komen dan anders; tot dusver zijn er
nog maar twee definitief aangekon
digd, namelijk Shakespeare's „Othel
lo" bij Globe in Eindhoven en Brechts
„Leven van Galilei" bij Theater in
Arnhem.
WAT DE TWEEDE helft van het
seizoen betreft kan men alvast met
belangstelling uitkijken naar Friedrich
Dürrenmatts zeer vrije bewerking van
Shakespeare's „King John" en naar de
al even ver van het origineel afwij
kende bewerking van Seneca's „Oedi
pus" door Hugo Claus, beide bij het
Nieuw Rotterdams Toneel, terwijl ook
de nieuwe kijk van Ton Lutz op „De
twee wezen" (in maart bij Globe) de
nodige verrassingen belooft.
Telt men bij dit alles, behalve de
reeds genoemde, ook nog de „vrije
produkties" van het Amerikaanse blij
spel „De uil en de snoezepoes," van
de musicals „Salvation" en „Vlinders
zijn vrij," en van de ondefinieerbare
show „Sex a la meunière" en daar
mee is de lijst nog op geen stukken
na volledig dan krijgt men toch wel
een ontzaglijke rijstebrijberg van voor
stellingen waarvan verwacht wordt
dat het Nederlandse schouwburgpu
bliek zich er doorheen zal eten.
ALS DE KWALITEIT van het gebo-
dene even indrukwekkend wordt als de
kwantiteit, kan het een grandioos sei
zoen worden en zal voorlopig niemand
meer durven spreken van „toneelma-
laise."
SIMON KOSTER.