dode lente Acht jaar na „Dode Lente DE MENS WORDT BEDREIGD DOOR TAL VAN VERGIFTEN Sluipend gevaar soms niet bijtijds ontdekt Nederlands oordeel over milieuvervuiling Niet zo snel als de A-bom, wel even afd Nonchalance bij vervoer van gif maakte veel slachtoffers Kostbare voedselbronnen als de zeeën lopen gevaar VRIJDAG 2 OKTOBER 1970 21 De mens moet tol betalen voor het gebruik van chemicaliën om zijn voe- dings-, vezel- en siergewassen te beschermen. Ondanks de publiciteit, die zeven jaar geleden aan Rachel Carsons waarschuwingen is gegeven, blijft de mens zichzelf blootstellen aan een grote verscheidenheid aan vergiften. Dikwijls ontstaat hierdoor acuut gevaar, dat kan worden beperkt door op voeding gezond verstand en enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen. De mens stelt zich evenwel ook bloot aan gevaren waarvan hij de omvang en gecompliceerdheid niet bijtijds ontdekt. KANKERSPOOK SCHADE AAN KIEM r DDT-NADELEN ZAKEN ZIJN ZAKEN VICIEUZE CIRKEL PARATHION ONZICHTBAAR GIF IN RIVIEREN EN MEREN VOEDSELBRON 99 Acht jaar geleden verscheen het boek „Dode Lente" van de Amerikaanse schrijfster-biologe Rachel Carson. Hierin wees zy op de gevaren die het on gecontroleerd gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen met zich mee brengt aan de hand van voorbeelden die er niet om logen. Haar boek mag worden ge zien als het begin van de algehele strijd tegen milieuverontreiniging, waarvan zelfs de chemische industrie, die aanvankelijk trachtte Rachel Carson belache lijk te maken .tegenwoordig het nut inziet. Frank Graham, biologisch medewerker van het tijdschrift „Audubon", dat met steun van het Rachel Carson Memorial Fund (de schrijfster overleed in 1964) tot stand kwam, geeft in het zojuist verschenen boek „Sinds Dode Lente" een over zicht van de huidige stand van zaken in het insecticiden-vraagstuk. Al hebben tal van landen strenge bepalingen ingesteld ten aanzien van bestrijdingsmidde- Ine, in de arme landen blijft men nog landbouwgiften gebruiken die zij goedkoop kunnen importeren uit landen die het middel zelf verboden hebben. Graham baseert zijn boek veelal op Amerikaanse toestanden. Maar aangezien milieuverontreiniging geen grenzen kent, heeft wat in Amerika gebeurt, gevol- gen over de hele wereld. Daarom hebben wij enkele grepen gedaan uit Graham s boek dat, vertaald door de arts S. J. E. Pannekoek-Westenburg, als paperback Is uitgebracht door H. J. W. Bechts uitgevers-maatschappij n.v. Amsterdam. selijk geslacht is dan kanker, welke niet op het nageslacht wordt overgedragen. Men heeft residuen van bestrijdings middelen aangetroffen in de ongeboren vrucht en in moedermelk. Dat wil zeg gen dat zuigelingen vergif consumeren. Veel doktoren raden vrouwen dan ook aan gedurende zwangerschap niet met bestrijdingsmiddelen in aanraking te ko men. Deskundigen houden zich in toene mende mate bezig met de rol die bestrij dingsmiddelen spelen in de tragedie, dat zeven percent van alle levendgeborenen de een of andere aangeboren afwijking heeft. Bij Japanse kinderen met een geestelijke en lichamelijke achterstand ontdekte men de oorzaak daarvan: anor ganisch kwik afkomstig van een vinyl- fabriek in de buurt, dat via de moeder op de vrucht was overgegaan. Het staat geenszins vast dat bestrijdingsmiddelen de voornaamste oorzaak zijn van kanker en geboortedefecten. Maar we weten niet welke prijs we met onze gezondheid moeten betalen voor het ongelimiteerde gebruik ervan. In Medical World News van 11 juli l965 stond een merkwaardig verhaal over een door de mens veroorzaakte epidemie van Boliviaanse koorts. Een ernstige epidemie van deze ziekte, die vaak de Zwarte Vlektyfus wordt genoemd, brak in 1963 uit in de stad San Joaquin in het Boli viaanse hoogland. Meer dan 300 inwoners stierven. Een team van Amerikaanse epi demiologen wist de ziekte te bedwingen en probeerden vervolgens de oorsprong op te sporen. Het ziekteverwekkende virus was spoe dig geïdentificeerd. Kort voor het begin van de epidemie in de stad was er een merkwaardige invasie van muisachtige knaagdieren geweest, „lauchas" genaamd. Deze dieren had men tevoren zelden in de stad gezien. De epidemiologen zetten vallen en strooiden vergif voor de „lau chas". Toen ze verdwenen waren, was de zwarte vlektyfus eveneens verdwenen. Bij onderzoek van de dode „lauchas" bleek dat zij de overbrengers van het dodelijke virus waren geweest. Waarom waren deze in het wild leven de knaagdieren plotseling de woonplaatsen van de mens komen opzoeken? Vijf jaar tevoren wemelde het in San Joaquin van de katten. Nu waren er nog maar twaalf in de 340 huizen van de stad. De meeste katten waren gestorven aan een vreemde ziekte. De kattesterfte was echter begonnen lang vóór de mensen in San Joaquin ziek werden. De sympto men deden aan DDT-vergiftiffing denken. DDT en Dieldrin werden al jaren in San Joaquin gebruikt bij de malariabestrij ding. Later, toen de ziekte uitbrak, werd nog meer DDT-poeder gestrooid om de malariamuggen te doden. Een onderzoek wees uit dat de katten waren gestorven door een DDT-concentratie in.de hersenen. De katten uit San Joaquin hadden eens gezorgd voor een natuurlijke'bestrijding van de „lauchas". Toen de huizen met DDT werden behandeld, stierven de kat ten en namén de „lauchas" bezit van de stad. en verspreidden het virus van de zwarte vlektyfus. DDT was dus indirect oorzaak van de dood van driehonderd in woners. Sedert het verschijnen van het boek „Dode Lente" is overal waar bestrijdings middelen worden gebruikt het spook van de kanker opgedoemd. Het verband tus sen kanker en bestrijdingsmiddelen is ech ter nog even vaag als in de dagen dat Rachel Carson zich afvroeg of de synthe tische organische bestrijdingsmiddelen een kankerverwekkende werking hebben. De wetenschap kan hierop nog geen ant woord geven. Alle artsen en wetenschappelijke onder zoekers betrachten evenwel de uiterste voorzichtigheid in dit opzicht. Zij kunnen zich niet verenigen met de uitspraak van de chemische industrie dat geen bewijs een negatief bewijs betekent. In 1967 werd op instigatie van de New Yorkse aca demie van Wetenschappen een congres gehouden over het onderwerp „Biologische invloeden van bestrijdingsmiddelen op het lichamelijk gestel van zoogdieren''. Weten schapsmensen uit de Verenigde Staten en Groot-Brittannië spraken daar hun ernsti ge ongerustheid uit over de mogelijkheid dat de mutaties, die men had waargeno men bij dieren die aan bestrijdingsmid- delen waren blootgesteld, ook bij de mens zouden kunnen optreden. Britse geleerden beweerden dat de af- braakprodukten van alle bekende bestrij- dingsmiddelen de mutatiesnelheid bij de mens konden verdubbelen. Mutaties zijn veranderingen in het genetisch materiaal, in de erfelijke substantie, die gewoonlijk ernstige gevolgen hebben. Er zijn aanwijzingen gevonden dat be paalde bestrijdingsmiddelen kankerver wekkend bij muizen zijn. In Medical World News schreef een medicus in 1969 dat hij sinds de invoering van de chemi sche bestrijdingsmiddelen in 1947 uitvoe rig de ziektegeschiedenis nagegaan heeft van 1.200 patiënten. Ieder van déze pa tiënten was in aanraking geweest met insecticiden, herbiciden, verfverdunners reinigingsvloeistoffen of iets dergelijks Verscheidene van deze patiënten hadden beenmergaandoeningen leverkwalen en stoornissen in de bloedstolling. Bij onderzoekingen door de universi teit van Miami werden bij een groot aan tal kankerpatiënten hoge concentraties bestrijdingsmiddelen aangetoond in de lever, de hersenen en het vetweefsel. Een der genitiqi verklaarde dat de schade die aan het kiemplasma wordt toege bracht, veel gevaarlijker voor het men- Bij pogingen om de voordelen van be strijdingsmiddelen tegen de nadelen af te wegen, worden niet overal dezelfde maat staven aangelegd. Van hongerlijdende vol ken. is moeilijk te verwachten dat zij voedsel afkeuren dat in onze ogen te gro te residuen bevat of gealarmeerd raken als er bepaalde in het wild levende die ren verdwijnen. Terwijl het gebruik van DDT in de Verenigde Staten is beperkt, stijgt de export ervan nog steeds, omdat de ar me landen het goedkoop vinden. Een ge deelte van de DDT-produkt,ie wordt ge bruikt bij de antimalariacampagnes van de Wereldgezondheidsorganisatie. In die streken waar de ziekte-overbrengers nog geen resistentie tegen DDT hebben ge kregen, acht de Wereldgezondheidsorga nisatie het nog steeds het veiligste insec ticide voor gebruik binnenshuis. Het gebruik van persistente bestrij dingsmiddelen buitenshuis neemt in alle ontwikkelingslanden toe. Deze landen lig gen zonder uitzondering in de tropen, waar ongewenste nevenwerkingen waar schijnlijk nog worden versterkt doordat er geen winterseizoen is. Ornithologen m de Verenigde Staten maken zich steeds meer zorgen over insektenetende vogels, die in de gematigde zone broeden, maar in tropische landen overwinteren. Soms doen de bestrijdingsmiddelen ook proble men van de plaatselijke bevolking toene men. In delen van Peru en Maleisië heb ben persistente bestrijdingsmiddelen alle roofinstincten uitgeroeid. Toen bij de in- sekten zich een resistentie ontwikkelde was het verlies aan oogst zo groot, dat men van de nieuwe chemicaliën moest afstappen. De chemische industrie was geschokt door de onthullingen in „Dode Lente". De resistentie bij insekten en de aan de wilde fauna toegebrachte schade waren pijnlijke verrassingen. Maar zaken zijn zaken, vooral in Ame rika. Vijfhonderd handelsreizigers en 25 miljoen dollar aan publiciteit worden jaarlijks aangehouden en gespendeerd om bestrijdingsmiddelen aan de boeren te verkopen. Door een tekort aan land bouwdeskundigen vertrouwt een groot deel van de boeren op de adviezen van de handelsreizigers over aard en hoeveelheid van de chemicaliën. In 1967 maakte de Shell Chemical Com pany veel reclame onder de katoenver bouwers in Californië voor een nieuw in secticide, Azodrin, met het gevolg dat meer dan 400.000 hectare met dit nieuwe organische' fosfaat werd bespoten. De firma zette zijn mammoetverkoopcam- pagne in 1968 voort, ondanks de waar schuwingen van deskundigen, dat Azo drin niet alleen de schadelijke maar ook de nuttige insekten vernietigde. En in derdaad hebben de organische fosforver- bindingen (Azodrin en Methyparathion) ernstig huisgehouden onder de natuur lijke vija.nden van de katoenboorder. Ondanks waarschuwingen bedroeg de totale verkoop in de Verenigde Staten van synthetische organisch-chemische bestrijdingsmiddelen in 1966 meer dan 370 miljoen kg. Door verscheidene anor ganische bestrijdingsmiddelen (arseen- fosfor en koperverbindingen), oplosmid delen en sproeivloeistoffen komt daar nog eens 200 miljoen kg bij. Grote rivieren draineren enorme gebie den van het vasteland en brengen niet alleen water, maar ook voedingsstoffen naar zee. In rivierdelta's komen de vruchtbaarste gebieden voor. Aangezien DDT nagenoeg onoplosbaar is in water, dringt het in biologisch materiaal binnen zowel levend als dood. De ophoping van DTT in de levende wezens in de rivier monden vervult de biologen steeds met meer zorg, daar wel de basis van de voedselketens in zee door DTT wordt aan getast. Het zonlicht wordt in zee opgevan gen door microscopisch kleine plantjes, het fytoplankton. Door een proces dat fotosynthese genoemd wordt zet het fyto plankton de zonne-energie om in voedings stoffen. Microscopisch kleine diertjes, voeden zich met fytoplankton. Jonge vis sen voeden zich met plankton, grotere vis sen eten kleine visjes en worden op hun beurt weer door zeevogels gegeten. Aangezien fytoplankton DDT opneemt en doorgeeft aan hogere organismen, is het duidelijk hoe dit vergif tenslotte wordt geconcentreerd in de organen en in het vetweefsel van hogere carnivoren. Een tijdlang heeft men gedacht dat re siduen van persistente bestrijdingsmidde len in de grote oceanen wel verloren zou den gaan. Tegenwoordig weet men dat ze tenslotte door levende organismen wor den opgenomen en zo vaak de meest af gelegen streken bereiken. Voor een deel worden de residuen door het water ver spreid. Recente onderzoekingen hebben aangetoond dat deeltjes bestrijdingsmid delen ook ver door de wind worden ver spreid. De hoeveelheid die als „Fall Out neerdaalt boven de tropische Atlantische Oceaan door de noord-oostpassaat is te vergelijken met de hoeveelheid die van uit een grote rivier in zee stroomt. Door deze verspreiding bereikt de besmetting van de oceanen nu een niveau, dat bijna gelijk is aan dat der binnenwateren Men vindt regelmatig DDT-residuen in tomj- Onzichtbaar gif in meren en rivieren. nen en haaien en een Engels onderzoek heeft aangetoond dat levertraan uit ka beljauw tegenwoordig ook residuen van DDT en andere persistente insecticiden bevat. Zeevogels, die bovenaan de voed selketens in de oceaan staan, bevatten nog meer residuen dan vis. Sommige deskundigen menen dat de mens eens niet meer van de besmette oceanen afhankelijk zal zijn om het ei wit-tekort aan te vullen. Zij zien in ge dachten grote bassins waarin zeevoedsel zal worden gekweekt in antiseptische su perbroedplaatsen. Maar Canadese biolo gen, die geprobeerd hebben op die ma nier forelsoorten te kweken, kwamen tot de ontdekking dat het vrijwel onmoge lijk was forellekuit te vinden die geen residuen van DDT bevatte. Van de vissen uit eieren die de grootste hoeveelheden residuen bevatten, stierf 70 tot 90 per cent. DDT blijkt overal te zijn, in het voed sel, in het ei, in het broedsel, in de vol wassen vis. De fatale kringloop herhaalt zich in drie-vierde van het aardopper vlak dat met water is bedekt. De opti misten die het wereldvoedselprobleem denken op te lossen door de zee te ex ploiteren of te cultiveren, z uilen hun plannen moeten herzien. In Nederland is de naam van dr. C. J. Briejer onverbrekelijk verbonden met de strijd tegen de chemische bestrijdings middelen, nota bene de man die in een Amsterdams laboratorium de insectici- denafdeling van Shell heeft opgericht en die daarna van 1947 af achttien jaar lang directeur is geweest van de Plantenziek- tekundige Dienst in Wageningen. Een over heidsinstituut, dat de boeren helpt in hun gevecht tegen ziekten en insekten- plagen met chemische bestrijdingsmid delen In het nieuwe boek van Graham staat te lezen dat het uitroeiïngsprogramma in West-Afrika vastliep doordat de insecten daar resistent werden tegen DDT. En juist vanwege die resistentie-problemen werd de Nederlandse entomoloog (insek- tenkundige) dr. Briejer in 1958 door Ra chel Carson benaderd om haar bij het schrijven van haar boek te helpen. Dr. Briejer vertelt hoe dat kwam: „Ik was vlak na de oorlog in Denemarken en daar zag ik gewone huisvliegen door hon- derdprocentige DDT lopen. Dat trof me bijzonder en ik heb er enorm veel over geschreven. Die artikeltjes gingen de hele wereld over en zo werd ook Rachel Carson er attent op. In haar boek staat aat Nederland gunstig bij de praktijk in Amerika afsteekt. Dr. Briejer: .Een vergelijking met Amerika is absurd. Wij gebruiken enorm veel op een kleine oppervlakte. Wie mmüi www DR. C. J. BRIEJER maakt uit wat het effect uit de omrin gende landen is? Ik heb wel vertrouwen in een man als Kruisinga. maar hij is ook maar een klein staatssecretaris je in een klein pestlandje. Ik heb zelf met al mijn internationale contacten geen poot aan de grond gekregen?" Dr. Briejer moet er om lachen als hi; memoreert dat de Shell van zijn over gang naar de Plantenziektekundige Dienst geen plezier heeft gehad. Toen Ra chel Carsons boek uitkwam, brak de storm los. Hoe kon ik een dergelijk boek aanprijzen! Dat hebben ze me altijd ver schrikkelijk kwalijk genomen. Maar sinds vorig jaar zijn ze begonnen met me geluk te wensen met mijn vooruit ziende blik!" Volgens dr. Briejer is er in de chemi sche industrie altijd een tegenstelling tus sen de onderzoeker die iets moois heeft uitgevonden en de handelsagent die er geen brood in ziet. „Frustratie bij de onderzoekers wordt vaak wel door een hoog salaris goedgemaakt." Hij erkent dat men het niet zonder che mische bestrijdingsmiddelen kan stellen. Hij wil alleen geen persistente middelen meer. Die zijn het grote gevaar. De in sekten waarvoor ze zijn bedoeld gaan er niet aan ten gronde, maar de mensen wel, via de opeenhoping ervan in het vet van levende organismen. „Het enige dat wij kunnen doen is de jeugd waarschuwen. De milieuvervuiling werkt niet zo snel als de H-bom, maar wel net zo afdoende. Ik hoop dat er er gens nog een stukje leven overblijft. Dan kunnen ze opnieuw beginnen. Op 3 juni 1967 viel een elfjarige jongen in Doha, de hoofdstad van het sjeikdom Oatar aan de Perzischte Golf bewuste loos neer. Hij werd naar het ziekenhuis gebracht, maar nauwelijks waren de dok toren begonnen hem te onderzoeken of een stroom patiënten met dezelfde ver schijnselen werd het ziekenhuis binnenge dragen. Ongeveer 500 patiënten werden opgenomen. Zeven van hen stierven. Bijna alle patiënten waren kort na het ontbijt ziek geworden en allen hadden brood gegeten van dezelfde bakker. De bakker en drie van zijn knechts waren bij de slachtoffers. Het bleek dat de bakker vaak hexachloorcyclohexaan gebruikte om insekten, muizen en ratten te verdel gen. Maar een maand later werden dertien personen naar het ziekenhuis gebracht met dezelfde verschijnselen als een maand tevoren. Allen hadden brood gege ten van een bakker, die echter nooit in secticiden in of bij zijn bakkerij gebruik te. Het meel was van dezelfde herkomst als dat wat de bakker bij het vorige ver- giftigingsgeval had gebruikt. Een dag later werden bijna 200 men sen werden met vergiftigingsverschijnse len naar het ziekenhuis gebracht. Zeven tien van hen stierven. Allen hadden brood gegeten van een derde bakkerij, bereid van hetzelfde meel als in de andere twee gevallen. In laboratoria werd in het meel het giftige Endrin ontdekt. Het meel was per schip uit Houston, Texas, aangevoerd. Het was gestouwd ge weest in jutezakken in een van de onder ste ruimen, waar ook vaten van 20 liter Endrin stonden. Bij het uitladen bleken zeventien vaten lek te zijn. Twee waren geheel leeggelopen. In september 1967 stierven zeventien kinderen en werden er 600 ziek na het eten van koek in Tijuana in Mexico. De voor het gebak gebruikte suiker was in een pakhuis opgeslagen geweest naast vaten parathion. Twee maanden later stierven tachtig mensen en werden er 600 ziek in Chiquinquira in Columbia. Het bleek dat op een vrachtauto die meel en parathion vervoerde een aantal para- thionvaten lek raakte waardoor het ver gif over de zakken met meel stroomde. Niemand nam echter de moeite de bak ker voor wie het meel bestemd was daar van op de hoogte te brengen In zijn boek zegt Frank Graham dat wettelijke bepalingen noch wetenschappe lijke gegevens de wereldomvattende wa terverontreiniging meer kunnen tegenhou den. In duizenden meren en riveiren ho pen zich de onzichtbare vergiften op en vernietigen alles wat ze op weg naar zee aan levende wezens tegenkomen. In Michigan stierven in 1968 meer dan 700.000 zalmen in de broedplaatsen. Bio logen schreven hun dood toe aan DTT dat van de landbouwgronden in het wa ter was gespoeld. De DDT-residuen waren maandenlang in hun weefsels opgestapeld zonder merkbaar effect. Toen echter de lagere temperatuur van het water de vissen dwong hun vetreserves aan te spreken, werden de residuen door het hele lichaam verspreid met fatale gevolgen. In Maine werd DDT in kreeften aangetroffen die 180 km van de kust gevangen waren. Ver scheidene zeevissen, zoals kabeljauw, to nijn en makreel, bevatten tegenwoordig zelfs meer DTT-residuen dan de zoetwa tervis in tal van door bestrijdingsmidde len verontreinigde meren en rivieren. Intussen hebben voedingsspecialisten uit de hele wereld hun aandacht op de zee gericht om het tekort aan proteïnen aan te vullen. Het ziet ernaar uit dat de sterk groeiende wereldbevolking wel dra meer voedsel nodig zal hebben dan land- en tuinbouw opleveren. Zelfs de „groene revolutie", waarbij moderne ma chines en nieuwe plantenrassen de voed- selproduktie in de ontwikkelingslanden moeten vergroten, zal niet in staat zijn onze voedingsproblemen op te lossen. Nieuwe voedselbronnen moeten worden gevonden en daarom heeft men zich met hernieuwde belangstelling op het onder zoek van de zee geworpen. Toch is de zee geen onuitputtelijke pro visiekast. Het meeste van wat de zee oplevert is afkomstig van het continen tale plat. De grote oceaanbekkens zijn even onvruchtbaar als een woestijn. De 60 miljoen kilo voedsel die jaarlijks in de Verenigde Staten uit de zee worden ge haald vormen al een aanzienlijk deel van de potentieel beschikbare oogst. Hier en daar is deze voedingsbron reeds te inten sief bevist en daardoor uitgeput. Hoewel de mens dus weet dat de zee als kostbare voedselbron dient te worden beschermd, brengt hij haar voortdurend in gevaar door het gebruik van bestrij dingsmiddelen waarmee hij juist hoopt zijn voedselvoorraad te vergroten. Want de persistentie van DTT en andere ge chloreerde koolwaterstoffen is in het bij zonder in de zee verraderlijk. Persisten tie hoeft op zichzelf niet zo erg te zijn en kan onder bepaalde omstandigheden zelfs een voordeel voor een vergif zijn. Het bezwaar van de gechloreerde koolwater stoffen is niet zozeer dat ze jarenlang op vallend stabiel zijn, maar dat ze zich in levende weefsels ophopen. Als ze een voed selketen passeren van planten via klei ne herbivoren naar een reeks van steeds grotere carnivoren worden de vergif ten steeds meer geconcentreerd in de le vende weefsels. Plantenetende dieren, zoals rundvee consumeren geen vet (met een residue van bestrijdingsmiddelen) van andere die ren- De meeste zeedieren zijn daar entegen carnivoor. Zelfs de haring is in de voedselketen al een paar stadia ver wijderd van het plantaardige leven aan de basis van de voedselpyramide. Toch hoeft men niet dadelijk bang te zijn dat de mens zoveel residu naar binnen krijgt met zijn voedsel dat hij erdoor vergif tigd wordt, al bestaat die mogelijkheid tot op zekere hoogte wel. Het onmiddel lijke gevaar is dat de voedselketen zelf, vanaf de basis tot aan de grotere carni voren, wordt aangetast. Veel rivieren zijn „ziek". De oevers zijn niet meer bedekt met een grote ver scheidenheid aan bloeiende planten en de vissen zijn minder glanzend en voelen minder vast aan. De „ziekte" van de riveren heeft vele oorzaken, niet het minst de bespoten land- bouwafval. Geleidelijk vernietigen de on kruidverdelgers de waterplanten en het voedsel voor de vissen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 21