dode
lente
Acht jaar na „Dode Lente
DE MENS WORDT BEDREIGD
DOOR TAL VAN
VERGIFTEN
Sluipend gevaar soms
niet bijtijds ontdekt
Nederlands oordeel over milieuvervuiling
Niet zo snel als de A-bom,
wel even afd
Nonchalance
bij vervoer van
gif maakte veel
slachtoffers
Kostbare voedselbronnen
als de zeeën lopen
gevaar
VRIJDAG 2 OKTOBER 1970
21
De mens moet tol betalen voor het gebruik van chemicaliën om zijn voe-
dings-, vezel- en siergewassen te beschermen. Ondanks de publiciteit, die
zeven jaar geleden aan Rachel Carsons waarschuwingen is gegeven, blijft
de mens zichzelf blootstellen aan een grote verscheidenheid aan vergiften.
Dikwijls ontstaat hierdoor acuut gevaar, dat kan worden beperkt door op
voeding gezond verstand en enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen. De
mens stelt zich evenwel ook bloot aan gevaren waarvan hij de omvang en
gecompliceerdheid niet bijtijds ontdekt.
KANKERSPOOK
SCHADE AAN KIEM
r
DDT-NADELEN
ZAKEN ZIJN ZAKEN
VICIEUZE CIRKEL
PARATHION
ONZICHTBAAR GIF IN RIVIEREN EN MEREN
VOEDSELBRON
99
Acht jaar geleden verscheen het boek „Dode Lente" van de Amerikaanse
schrijfster-biologe Rachel Carson. Hierin wees zy op de gevaren die het on
gecontroleerd gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen met zich mee brengt
aan de hand van voorbeelden die er niet om logen. Haar boek mag worden ge
zien als het begin van de algehele strijd tegen milieuverontreiniging, waarvan
zelfs de chemische industrie, die aanvankelijk trachtte Rachel Carson belache
lijk te maken .tegenwoordig het nut inziet.
Frank Graham, biologisch medewerker van het tijdschrift „Audubon", dat met
steun van het Rachel Carson Memorial Fund (de schrijfster overleed in 1964) tot
stand kwam, geeft in het zojuist verschenen boek „Sinds Dode Lente" een over
zicht van de huidige stand van zaken in het insecticiden-vraagstuk. Al hebben
tal van landen strenge bepalingen ingesteld ten aanzien van bestrijdingsmidde-
Ine, in de arme landen blijft men nog landbouwgiften gebruiken die zij goedkoop
kunnen importeren uit landen die het middel zelf verboden hebben.
Graham baseert zijn boek veelal op Amerikaanse toestanden. Maar aangezien
milieuverontreiniging geen grenzen kent, heeft wat in Amerika gebeurt, gevol-
gen over de hele wereld. Daarom hebben wij enkele grepen gedaan uit Graham s
boek dat, vertaald door de arts S. J. E. Pannekoek-Westenburg, als paperback Is
uitgebracht door H. J. W. Bechts uitgevers-maatschappij n.v. Amsterdam.
selijk geslacht is dan kanker, welke niet
op het nageslacht wordt overgedragen.
Men heeft residuen van bestrijdings
middelen aangetroffen in de ongeboren
vrucht en in moedermelk. Dat wil zeg
gen dat zuigelingen vergif consumeren.
Veel doktoren raden vrouwen dan ook
aan gedurende zwangerschap niet met
bestrijdingsmiddelen in aanraking te ko
men. Deskundigen houden zich in toene
mende mate bezig met de rol die bestrij
dingsmiddelen spelen in de tragedie, dat
zeven percent van alle levendgeborenen
de een of andere aangeboren afwijking
heeft. Bij Japanse kinderen met een
geestelijke en lichamelijke achterstand
ontdekte men de oorzaak daarvan: anor
ganisch kwik afkomstig van een vinyl-
fabriek in de buurt, dat via de moeder
op de vrucht was overgegaan. Het staat
geenszins vast dat bestrijdingsmiddelen
de voornaamste oorzaak zijn van kanker
en geboortedefecten. Maar we weten niet
welke prijs we met onze gezondheid
moeten betalen voor het ongelimiteerde
gebruik ervan.
In Medical World News van 11 juli l965
stond een merkwaardig verhaal over een
door de mens veroorzaakte epidemie van
Boliviaanse koorts. Een ernstige epidemie
van deze ziekte, die vaak de Zwarte
Vlektyfus wordt genoemd, brak in 1963
uit in de stad San Joaquin in het Boli
viaanse hoogland. Meer dan 300 inwoners
stierven. Een team van Amerikaanse epi
demiologen wist de ziekte te bedwingen
en probeerden vervolgens de oorsprong
op te sporen.
Het ziekteverwekkende virus was spoe
dig geïdentificeerd. Kort voor het begin
van de epidemie in de stad was er een
merkwaardige invasie van muisachtige
knaagdieren geweest, „lauchas" genaamd.
Deze dieren had men tevoren zelden in
de stad gezien. De epidemiologen zetten
vallen en strooiden vergif voor de „lau
chas". Toen ze verdwenen waren, was de
zwarte vlektyfus eveneens verdwenen. Bij
onderzoek van de dode „lauchas" bleek
dat zij de overbrengers van het dodelijke
virus waren geweest.
Waarom waren deze in het wild leven
de knaagdieren plotseling de woonplaatsen
van de mens komen opzoeken?
Vijf jaar tevoren wemelde het in San
Joaquin van de katten. Nu waren er nog
maar twaalf in de 340 huizen van de stad.
De meeste katten waren gestorven aan
een vreemde ziekte. De kattesterfte was
echter begonnen lang vóór de mensen
in San Joaquin ziek werden. De sympto
men deden aan DDT-vergiftiffing denken.
DDT en Dieldrin werden al jaren in San
Joaquin gebruikt bij de malariabestrij
ding. Later, toen de ziekte uitbrak, werd
nog meer DDT-poeder gestrooid om de
malariamuggen te doden. Een onderzoek
wees uit dat de katten waren gestorven
door een DDT-concentratie in.de hersenen.
De katten uit San Joaquin hadden eens
gezorgd voor een natuurlijke'bestrijding
van de „lauchas". Toen de huizen met
DDT werden behandeld, stierven de kat
ten en namén de „lauchas" bezit van de
stad. en verspreidden het virus van de
zwarte vlektyfus. DDT was dus indirect
oorzaak van de dood van driehonderd in
woners.
Sedert het verschijnen van het boek
„Dode Lente" is overal waar bestrijdings
middelen worden gebruikt het spook van
de kanker opgedoemd. Het verband tus
sen kanker en bestrijdingsmiddelen is ech
ter nog even vaag als in de dagen dat
Rachel Carson zich afvroeg of de synthe
tische organische bestrijdingsmiddelen
een kankerverwekkende werking hebben.
De wetenschap kan hierop nog geen ant
woord geven.
Alle artsen en wetenschappelijke onder
zoekers betrachten evenwel de uiterste
voorzichtigheid in dit opzicht. Zij kunnen
zich niet verenigen met de uitspraak van
de chemische industrie dat geen bewijs
een negatief bewijs betekent. In 1967 werd
op instigatie van de New Yorkse aca
demie van Wetenschappen een congres
gehouden over het onderwerp „Biologische
invloeden van bestrijdingsmiddelen op het
lichamelijk gestel van zoogdieren''. Weten
schapsmensen uit de Verenigde Staten en
Groot-Brittannië spraken daar hun ernsti
ge ongerustheid uit over de mogelijkheid
dat de mutaties, die men had waargeno
men bij dieren die aan bestrijdingsmid-
delen waren blootgesteld, ook bij de mens
zouden kunnen optreden.
Britse geleerden beweerden dat de af-
braakprodukten van alle bekende bestrij-
dingsmiddelen de mutatiesnelheid bij de
mens konden verdubbelen. Mutaties zijn
veranderingen in het genetisch materiaal,
in de erfelijke substantie, die gewoonlijk
ernstige gevolgen hebben.
Er zijn aanwijzingen gevonden dat be
paalde bestrijdingsmiddelen kankerver
wekkend bij muizen zijn. In Medical
World News schreef een medicus in 1969
dat hij sinds de invoering van de chemi
sche bestrijdingsmiddelen in 1947 uitvoe
rig de ziektegeschiedenis nagegaan heeft
van 1.200 patiënten. Ieder van déze pa
tiënten was in aanraking geweest met
insecticiden, herbiciden, verfverdunners
reinigingsvloeistoffen of iets dergelijks
Verscheidene van deze patiënten hadden
beenmergaandoeningen leverkwalen en
stoornissen in de bloedstolling.
Bij onderzoekingen door de universi
teit van Miami werden bij een groot aan
tal kankerpatiënten hoge concentraties
bestrijdingsmiddelen aangetoond in de
lever, de hersenen en het vetweefsel.
Een der genitiqi verklaarde dat de schade
die aan het kiemplasma wordt toege
bracht, veel gevaarlijker voor het men-
Bij pogingen om de voordelen van be
strijdingsmiddelen tegen de nadelen af te
wegen, worden niet overal dezelfde maat
staven aangelegd. Van hongerlijdende vol
ken. is moeilijk te verwachten dat zij
voedsel afkeuren dat in onze ogen te gro
te residuen bevat of gealarmeerd raken
als er bepaalde in het wild levende die
ren verdwijnen.
Terwijl het gebruik van DDT in de
Verenigde Staten is beperkt, stijgt de
export ervan nog steeds, omdat de ar
me landen het goedkoop vinden. Een ge
deelte van de DDT-produkt,ie wordt ge
bruikt bij de antimalariacampagnes van
de Wereldgezondheidsorganisatie. In die
streken waar de ziekte-overbrengers nog
geen resistentie tegen DDT hebben ge
kregen, acht de Wereldgezondheidsorga
nisatie het nog steeds het veiligste insec
ticide voor gebruik binnenshuis.
Het gebruik van persistente bestrij
dingsmiddelen buitenshuis neemt in alle
ontwikkelingslanden toe. Deze landen lig
gen zonder uitzondering in de tropen,
waar ongewenste nevenwerkingen waar
schijnlijk nog worden versterkt doordat
er geen winterseizoen is. Ornithologen
m de Verenigde Staten maken zich steeds
meer zorgen over insektenetende vogels,
die in de gematigde zone broeden, maar
in tropische landen overwinteren. Soms
doen de bestrijdingsmiddelen ook proble
men van de plaatselijke bevolking toene
men. In delen van Peru en Maleisië heb
ben persistente bestrijdingsmiddelen alle
roofinstincten uitgeroeid. Toen bij de in-
sekten zich een resistentie ontwikkelde
was het verlies aan oogst zo groot, dat
men van de nieuwe chemicaliën moest
afstappen.
De chemische industrie was geschokt
door de onthullingen in „Dode Lente".
De resistentie bij insekten en de aan de
wilde fauna toegebrachte schade waren
pijnlijke verrassingen.
Maar zaken zijn zaken, vooral in Ame
rika. Vijfhonderd handelsreizigers en 25
miljoen dollar aan publiciteit worden
jaarlijks aangehouden en gespendeerd
om bestrijdingsmiddelen aan de boeren
te verkopen. Door een tekort aan land
bouwdeskundigen vertrouwt een groot
deel van de boeren op de adviezen
van de handelsreizigers over aard en
hoeveelheid van de chemicaliën.
In 1967 maakte de Shell Chemical Com
pany veel reclame onder de katoenver
bouwers in Californië voor een nieuw in
secticide, Azodrin, met het gevolg dat
meer dan 400.000 hectare met dit nieuwe
organische' fosfaat werd bespoten. De
firma zette zijn mammoetverkoopcam-
pagne in 1968 voort, ondanks de waar
schuwingen van deskundigen, dat Azo
drin niet alleen de schadelijke maar ook
de nuttige insekten vernietigde. En in
derdaad hebben de organische fosforver-
bindingen (Azodrin en Methyparathion)
ernstig huisgehouden onder de natuur
lijke vija.nden van de katoenboorder.
Ondanks waarschuwingen bedroeg de
totale verkoop in de Verenigde Staten
van synthetische organisch-chemische
bestrijdingsmiddelen in 1966 meer dan
370 miljoen kg. Door verscheidene anor
ganische bestrijdingsmiddelen (arseen-
fosfor en koperverbindingen), oplosmid
delen en sproeivloeistoffen komt daar
nog eens 200 miljoen kg bij.
Grote rivieren draineren enorme gebie
den van het vasteland en brengen niet
alleen water, maar ook voedingsstoffen
naar zee. In rivierdelta's komen de
vruchtbaarste gebieden voor. Aangezien
DDT nagenoeg onoplosbaar is in water,
dringt het in biologisch materiaal binnen
zowel levend als dood. De ophoping van
DTT in de levende wezens in de rivier
monden vervult de biologen steeds met
meer zorg, daar wel de basis van de
voedselketens in zee door DTT wordt aan
getast. Het zonlicht wordt in zee opgevan
gen door microscopisch kleine plantjes,
het fytoplankton. Door een proces dat
fotosynthese genoemd wordt zet het fyto
plankton de zonne-energie om in voedings
stoffen. Microscopisch kleine diertjes,
voeden zich met fytoplankton. Jonge vis
sen voeden zich met plankton, grotere vis
sen eten kleine visjes en worden op hun
beurt weer door zeevogels gegeten.
Aangezien fytoplankton DDT opneemt
en doorgeeft aan hogere organismen, is
het duidelijk hoe dit vergif tenslotte
wordt geconcentreerd in de organen en
in het vetweefsel van hogere carnivoren.
Een tijdlang heeft men gedacht dat re
siduen van persistente bestrijdingsmidde
len in de grote oceanen wel verloren zou
den gaan. Tegenwoordig weet men dat
ze tenslotte door levende organismen wor
den opgenomen en zo vaak de meest af
gelegen streken bereiken. Voor een deel
worden de residuen door het water ver
spreid. Recente onderzoekingen hebben
aangetoond dat deeltjes bestrijdingsmid
delen ook ver door de wind worden ver
spreid. De hoeveelheid die als „Fall Out
neerdaalt boven de tropische Atlantische
Oceaan door de noord-oostpassaat is te
vergelijken met de hoeveelheid die van
uit een grote rivier in zee stroomt. Door
deze verspreiding bereikt de besmetting
van de oceanen nu een niveau, dat bijna
gelijk is aan dat der binnenwateren Men
vindt regelmatig DDT-residuen in tomj-
Onzichtbaar gif in meren en rivieren.
nen en haaien en een Engels onderzoek
heeft aangetoond dat levertraan uit ka
beljauw tegenwoordig ook residuen van
DDT en andere persistente insecticiden
bevat. Zeevogels, die bovenaan de voed
selketens in de oceaan staan, bevatten
nog meer residuen dan vis.
Sommige deskundigen menen dat de
mens eens niet meer van de besmette
oceanen afhankelijk zal zijn om het ei
wit-tekort aan te vullen. Zij zien in ge
dachten grote bassins waarin zeevoedsel
zal worden gekweekt in antiseptische su
perbroedplaatsen. Maar Canadese biolo
gen, die geprobeerd hebben op die ma
nier forelsoorten te kweken, kwamen tot
de ontdekking dat het vrijwel onmoge
lijk was forellekuit te vinden die geen
residuen van DDT bevatte. Van de vissen
uit eieren die de grootste hoeveelheden
residuen bevatten, stierf 70 tot 90 per
cent.
DDT blijkt overal te zijn, in het voed
sel, in het ei, in het broedsel, in de vol
wassen vis. De fatale kringloop herhaalt
zich in drie-vierde van het aardopper
vlak dat met water is bedekt. De opti
misten die het wereldvoedselprobleem
denken op te lossen door de zee te ex
ploiteren of te cultiveren, z uilen hun
plannen moeten herzien.
In Nederland is de naam van dr. C. J.
Briejer onverbrekelijk verbonden met de
strijd tegen de chemische bestrijdings
middelen, nota bene de man die in een
Amsterdams laboratorium de insectici-
denafdeling van Shell heeft opgericht en
die daarna van 1947 af achttien jaar lang
directeur is geweest van de Plantenziek-
tekundige Dienst in Wageningen. Een over
heidsinstituut, dat de boeren helpt in
hun gevecht tegen ziekten en insekten-
plagen met chemische bestrijdingsmid
delen
In het nieuwe boek van Graham staat
te lezen dat het uitroeiïngsprogramma in
West-Afrika vastliep doordat de insecten
daar resistent werden tegen DDT. En
juist vanwege die resistentie-problemen
werd de Nederlandse entomoloog (insek-
tenkundige) dr. Briejer in 1958 door Ra
chel Carson benaderd om haar bij het
schrijven van haar boek te helpen.
Dr. Briejer vertelt hoe dat kwam: „Ik
was vlak na de oorlog in Denemarken en
daar zag ik gewone huisvliegen door hon-
derdprocentige DDT lopen. Dat trof me
bijzonder en ik heb er enorm veel over
geschreven. Die artikeltjes gingen de
hele wereld over en zo werd ook Rachel
Carson er attent op. In haar boek staat
aat Nederland gunstig bij de praktijk in
Amerika afsteekt.
Dr. Briejer: .Een vergelijking met
Amerika is absurd. Wij gebruiken enorm
veel op een kleine oppervlakte. Wie
mmüi
www
DR. C. J. BRIEJER
maakt uit wat het effect uit de omrin
gende landen is? Ik heb wel vertrouwen
in een man als Kruisinga. maar hij is
ook maar een klein staatssecretaris je in
een klein pestlandje. Ik heb zelf met al
mijn internationale contacten geen poot
aan de grond gekregen?"
Dr. Briejer moet er om lachen als hi;
memoreert dat de Shell van zijn over
gang naar de Plantenziektekundige
Dienst geen plezier heeft gehad. Toen Ra
chel Carsons boek uitkwam, brak de
storm los. Hoe kon ik een dergelijk boek
aanprijzen! Dat hebben ze me altijd ver
schrikkelijk kwalijk genomen. Maar
sinds vorig jaar zijn ze begonnen met
me geluk te wensen met mijn vooruit
ziende blik!"
Volgens dr. Briejer is er in de chemi
sche industrie altijd een tegenstelling tus
sen de onderzoeker die iets moois heeft
uitgevonden en de handelsagent die er
geen brood in ziet. „Frustratie bij de
onderzoekers wordt vaak wel door een
hoog salaris goedgemaakt."
Hij erkent dat men het niet zonder che
mische bestrijdingsmiddelen kan stellen.
Hij wil alleen geen persistente middelen
meer. Die zijn het grote gevaar. De in
sekten waarvoor ze zijn bedoeld gaan er
niet aan ten gronde, maar de mensen
wel, via de opeenhoping ervan in het vet
van levende organismen.
„Het enige dat wij kunnen doen is de
jeugd waarschuwen. De milieuvervuiling
werkt niet zo snel als de H-bom, maar
wel net zo afdoende. Ik hoop dat er er
gens nog een stukje leven overblijft. Dan
kunnen ze opnieuw beginnen.
Op 3 juni 1967 viel een elfjarige jongen
in Doha, de hoofdstad van het sjeikdom
Oatar aan de Perzischte Golf bewuste
loos neer. Hij werd naar het ziekenhuis
gebracht, maar nauwelijks waren de dok
toren begonnen hem te onderzoeken of
een stroom patiënten met dezelfde ver
schijnselen werd het ziekenhuis binnenge
dragen. Ongeveer 500 patiënten werden
opgenomen. Zeven van hen stierven.
Bijna alle patiënten waren kort na het
ontbijt ziek geworden en allen hadden
brood gegeten van dezelfde bakker. De
bakker en drie van zijn knechts waren bij
de slachtoffers. Het bleek dat de bakker
vaak hexachloorcyclohexaan gebruikte
om insekten, muizen en ratten te verdel
gen.
Maar een maand later werden dertien
personen naar het ziekenhuis gebracht
met dezelfde verschijnselen als een
maand tevoren. Allen hadden brood gege
ten van een bakker, die echter nooit in
secticiden in of bij zijn bakkerij gebruik
te. Het meel was van dezelfde herkomst
als dat wat de bakker bij het vorige ver-
giftigingsgeval had gebruikt.
Een dag later werden bijna 200 men
sen werden met vergiftigingsverschijnse
len naar het ziekenhuis gebracht. Zeven
tien van hen stierven. Allen hadden brood
gegeten van een derde bakkerij, bereid
van hetzelfde meel als in de andere twee
gevallen. In laboratoria werd in het meel
het giftige Endrin ontdekt.
Het meel was per schip uit Houston,
Texas, aangevoerd. Het was gestouwd ge
weest in jutezakken in een van de onder
ste ruimen, waar ook vaten van 20 liter
Endrin stonden. Bij het uitladen bleken
zeventien vaten lek te zijn. Twee waren
geheel leeggelopen.
In september 1967 stierven zeventien
kinderen en werden er 600 ziek na het
eten van koek in Tijuana in Mexico. De
voor het gebak gebruikte suiker was in
een pakhuis opgeslagen geweest naast
vaten parathion. Twee maanden later
stierven tachtig mensen en werden er
600 ziek in Chiquinquira in Columbia.
Het bleek dat op een vrachtauto die meel
en parathion vervoerde een aantal para-
thionvaten lek raakte waardoor het ver
gif over de zakken met meel stroomde.
Niemand nam echter de moeite de bak
ker voor wie het meel bestemd was daar
van op de hoogte te brengen
In zijn boek zegt Frank Graham dat
wettelijke bepalingen noch wetenschappe
lijke gegevens de wereldomvattende wa
terverontreiniging meer kunnen tegenhou
den. In duizenden meren en riveiren ho
pen zich de onzichtbare vergiften op en
vernietigen alles wat ze op weg naar zee
aan levende wezens tegenkomen.
In Michigan stierven in 1968 meer dan
700.000 zalmen in de broedplaatsen. Bio
logen schreven hun dood toe aan DTT
dat van de landbouwgronden in het wa
ter was gespoeld.
De DDT-residuen waren maandenlang
in hun weefsels opgestapeld zonder
merkbaar effect. Toen echter de lagere
temperatuur van het water de vissen
dwong hun vetreserves aan te spreken,
werden de residuen door het hele lichaam
verspreid met fatale gevolgen. In Maine
werd DDT in kreeften aangetroffen die
180 km van de kust gevangen waren. Ver
scheidene zeevissen, zoals kabeljauw, to
nijn en makreel, bevatten tegenwoordig
zelfs meer DTT-residuen dan de zoetwa
tervis in tal van door bestrijdingsmidde
len verontreinigde meren en rivieren.
Intussen hebben voedingsspecialisten
uit de hele wereld hun aandacht op de
zee gericht om het tekort aan proteïnen
aan te vullen. Het ziet ernaar uit dat
de sterk groeiende wereldbevolking wel
dra meer voedsel nodig zal hebben dan
land- en tuinbouw opleveren. Zelfs de
„groene revolutie", waarbij moderne ma
chines en nieuwe plantenrassen de voed-
selproduktie in de ontwikkelingslanden
moeten vergroten, zal niet in staat zijn
onze voedingsproblemen op te lossen.
Nieuwe voedselbronnen moeten worden
gevonden en daarom heeft men zich met
hernieuwde belangstelling op het onder
zoek van de zee geworpen.
Toch is de zee geen onuitputtelijke pro
visiekast. Het meeste van wat de zee
oplevert is afkomstig van het continen
tale plat. De grote oceaanbekkens zijn
even onvruchtbaar als een woestijn. De 60
miljoen kilo voedsel die jaarlijks in de
Verenigde Staten uit de zee worden ge
haald vormen al een aanzienlijk deel van
de potentieel beschikbare oogst. Hier en
daar is deze voedingsbron reeds te inten
sief bevist en daardoor uitgeput.
Hoewel de mens dus weet dat de zee
als kostbare voedselbron dient te worden
beschermd, brengt hij haar voortdurend
in gevaar door het gebruik van bestrij
dingsmiddelen waarmee hij juist hoopt
zijn voedselvoorraad te vergroten. Want
de persistentie van DTT en andere ge
chloreerde koolwaterstoffen is in het bij
zonder in de zee verraderlijk. Persisten
tie hoeft op zichzelf niet zo erg te zijn en
kan onder bepaalde omstandigheden zelfs
een voordeel voor een vergif zijn. Het
bezwaar van de gechloreerde koolwater
stoffen is niet zozeer dat ze jarenlang op
vallend stabiel zijn, maar dat ze zich in
levende weefsels ophopen. Als ze een voed
selketen passeren van planten via klei
ne herbivoren naar een reeks van steeds
grotere carnivoren worden de vergif
ten steeds meer geconcentreerd in de le
vende weefsels.
Plantenetende dieren, zoals rundvee
consumeren geen vet (met een residue
van bestrijdingsmiddelen) van andere die
ren- De meeste zeedieren zijn daar
entegen carnivoor. Zelfs de haring is in
de voedselketen al een paar stadia ver
wijderd van het plantaardige leven aan de
basis van de voedselpyramide. Toch hoeft
men niet dadelijk bang te zijn dat de
mens zoveel residu naar binnen krijgt
met zijn voedsel dat hij erdoor vergif
tigd wordt, al bestaat die mogelijkheid
tot op zekere hoogte wel. Het onmiddel
lijke gevaar is dat de voedselketen zelf,
vanaf de basis tot aan de grotere carni
voren, wordt aangetast.
Veel rivieren zijn „ziek". De oevers
zijn niet meer bedekt met een grote ver
scheidenheid aan bloeiende planten en de
vissen zijn minder glanzend en voelen
minder vast aan.
De „ziekte" van de riveren heeft vele
oorzaken, niet het minst de bespoten land-
bouwafval. Geleidelijk vernietigen de on
kruidverdelgers de waterplanten en het
voedsel voor de vissen.