CLASCA OZINGA: TEKENINGEN ZIJN DE SPIEGEL VAN DE KINDERZIEL NEDERLANDERS ZIJN GOEDE „VERLIEZERS Veel gevonden voorwerpen worden nooit teruggeëist Kruistocht voor beter en vrijer tekenonderwijs WÊ 1970 OKTOBER ZATERDAG (Van een onzer verslaggevers) EEN VRIENDELIJKE GRIJZENDE DAME met hel dere blauwe ogen ontvangt ons met koffie en koek in haar Utrechtse bovenhuis. Zij wil graag praten, als het maar niet op onderwijzen neerkomt. „Daarvoor kunt u beter mijn boek lezen". Ze heeft er een hekel aan, steeds in herhalingen te moeten treden. Ze houdt van vooruit gang, doorzettingsvermogen en afgeronde werkzaam heden. „Als kind trainde ik me al in doorzettingsver mogen", zegt ze met een diepe stem, waarin de humor duidelijk doorklinkt. „Ik leerde mezelf, op het aller laatste moment voor een rijdende trein weg te springen. Een noodzakelijkheid voor „later" toen het op werke lijk doorzettingsvermogen aankwam". Na-apen Begrip nodig Abstract Open staan 1Jt Erkenning Tekening van een 15-jarig Ne derlands meisjedie het onder werp „Feest" uitbeeldt. Clasca Ozinga tekent (in „Kind en kreatieve aktiviteit'hierbij aan: „getuigt niet alleen van aanleg, maar ademt tevens, door beweeglijke suggestieve kleur vlekken in de achtergrond, een uitgesproken feestelijk karak ter". MET HETZELFDE GEMAK waarmee het pu bliek zich waardevolle artikelen aanschaft, ver liest het die ook weer: horloges, sieraden, verre kijkers, fototoestellen. De politie, de ANWB en tal van andere instanties zeggen eensgezind dat nonchalance en slordigheid oorzaak zijn van de jaarlijks groter wordende aantallen verliezen. Wie de cijfers van vijf jaar geleden legt naast die van thans, kan niet anders dan tot dezelfde conclusie komen. H Zomaar een greep uit het G.V.-magazijn ten politieburele: de oogst varieert van zakmessen to damescorsetten en van kunst benen tot de complete werken van ene Shakespeare N.S.daling Diefstal uit auto's Eerlijke vinders „No claim..." MEVROUW CLASCA OZINGA'S KRUISTOCHT tegen het starre tekenonderwijs aan de jeugd is einde lijk na een kwarteeuw met succes bekroond. Dat is een verdiende triomf voor deze thans zeventigjarige Utrechtse ex-tekenlerares die de stelling verdedigt dat kinderen zich in hun tekeningen uitleven, er hun emo ties in „kwijt" raken. Die wisselwerking tussen kinder ziel en kindertekening is ook door anderen geconsta teerd, maar mevrouw Osinga bewees de juistheid van die visie, en ook: de mogelijkheid om via die teke ningen het kind zelf te analyseren, om aldus zijn „ver borgen problemen" te leren kennen. Zjj heeft er 25 jaar onderzoek aan gewijd, waarvan de resultaten zijn neer gelegd in vijf boeken van haar hand. Haar laatste werk, het vorig jaar verschenen „Kind en kreatieve aktivi- teit", heeft internationale erkenning verworven. En in Utrechts Centraal Museum exposeert Clasca Ozinga nu tot en met 24 oktober een aantal kindertekeningen uit haar verzameling die met tekst en uitleg duidelijk maken, welk een belangrijk nieuw wapen zij de kinder psychologen met haar „tekeningen-ontleedkunde" in handen gespeeld heeft Mevrouw Ozinga herinnert zich le vendig hoe haar ideeën omtrent het tekenonderwijs destijds de gevestigde meningen van de goede gemeenschap deed wankelen. „Iedereen had vast staande ideeën omtrent allerlei kunst manifestaties. Niemand dacht verder na over de betekenis, die achter de kindertekeningen schuilgaat", zegt ze, terwijl ze pagina na pagina om slaat van haar laatste boekwerk. Nu en dan wijst ze alleen op enkele speci fieke facetten van het kind, dat de te kening maakte. „Al hun emoties hoe jong ze ook ïijn brengen ze over in een tekening. Daarom meen ik, dat het huidige te kenonderwijs volkomen faalt. Nog steeds wordt de kinderen op school geleerd, dat ze voorbeelden na moe ten tekenen. Maar een kind is niet creatief als het imiteert. Dat ben je ook als volwassene niet. Daarom is het helemaal idioot, dat ze nu nog bij een mulo-examen platen moeten na tekenen", zegt ze. En weer klinkt die lage lach door in haar stem. „Dan heb je ook nog die methode om de techniek van de leraar over te nemen. Daar zijn kinderen bliksems handig in. Dan krijgen ze goede cijfers. Afschrik wekkende methoden", zegt ze. Trouwens, het hele cijfersysteem zeker in het tekenonderwijs vindt ze belachelijk. „Hoe kun je een teke ning ooit met een juist cijfer honore ren? Je limiteert het kind in zijn acti viteit om creatief te zijn, als je het op cijfers laat aankomen." Een goe de tekeleraar(es) moet in de eerste plaats met het kind zelf rekening hou den. „In elke levensfase zal het kind in zijn tekening een andere weergave van zijn emoties tonen. Een goede le raar zal met al die verschillende fa cetten rekening moeten houden. En dat doen de meesten althans op enkele jongeren na niet. Ze vragen grotemensenprestaties van kinderen, die nog bezig zijn hun gedachten in beelden (op papier) weer te geven en daarbij begrip nodig hebben." Zelf heeft ze dikwijls, tot tranen geroerd door het leed dat een kind in een te kening verbeeldde, de nodige stappen ondernomen. Dan sprak ze met het hoofd der school, de psycholoog of de directeur, over zo'n kind en zijn pro blemen en dan viel er soms wel iets te verbeteren bijvoorbeeld aan de huiselijke moeilijkheden in het ge zin waartoe dat kind behoorde. „Kijk, dit is het werk van een blij, vrolijk kind. Typisch een kind uit een gelukkig gezin; let maar op de kleur!", verklaart ze bij een met veel oranje en rood gekleurde tekening. Een tekening van een huis, grauw en met een leeg deurtje, werd gemaakt door een kind van een gescheiden vrouw. „Een eenzaam kind, hoor. Vriendelijkheid en warmte vond het buitenshuis." OOK DE verschillende teken- en of schildertechnieken (twee verschillende begrippen, die we niet mogen verwar ren) oefenen invloed uit op de ontwik keling van de kinderziel. Zo staat zij bijvoorbeeld afwijzend tegenover ab stract tekenen. „Weet je wat het zeggen wil, als een kind gaat abstraheren? Het dis tantieert zich van zijn moeilijkheden. Als je kinderen van zes tot veertien jaar abstract laat tekenen, maak je ze gek. Anders wordt het, wanneer je ziet dat een kind van 16, 17 jaar in moeilijkheden zit. Dan moet je ze juist abstract laten tekenen, want dan leer je ze, van hun problemen afstand te nemen." HOEWEL mevrouw Ozinga 25 jaar nodig had om haar onderzoek omtrent de samenhang van tekening en psyche van het kind te voltooien betekent dit niet, dat nu elke kindertekening voor haar „een psychologische test in zich bergt". „ONBEWUST legt iedereen iets van zijn ziel bloot in zijn tekening als hij ermee bezig is. Dus kun je je uitein delijk van elke tekening wel een test maken. Maar dan belemmer je ook weer de vrijheid van het kind". CLASCA OZINGA, die haar onder zoek gebaseerd heeft op de nieuwste ontwikkeling in de psychologie openstaan voor alles hoopt, dat de ouders van de schoolgaande jeugd ook openstaan voor het huidige tekenon derwijs. „Zij moeten voor hun kinde ren pleiten. Van onder af moet er weerstand tegen het huidige tekenon derwijs op de scholen geboden wor den", zegt ze en schroomt daarbij niet te vertellen, dat ook zij vanuit haar eigen schoolervaring tot deze conclu sies kwam. „IK BEN in Roemenië geboren en was een vrijgevochten kind. School gaan vond ik niets. Op mijn veertiende ging ik dan ook pas. Maar al na drie dagen zei ik tegen mijn ouders „Ik ga niet meer naar school, dat is een ver velend zaakje daar". Later, natuurlijk overtuigd van de noodzakelijkheid van het onderwijs, heeft de gedachte aan een beter onderwijssysteem haar nim mer losgelaten. Uitgaande van een fi losofie die overigens de laatste ja ren pas in de praktijk wordt beoefend bouwde zij „vanuit een gedachten- flits" een theorie op, die ze nu, na 25 jaar bevestigd weet: de theorie dat het kind tekent om zijn emoties af te reager'en. „Dan komt het op je doorzettings vermogen aan. Want, als zou blijken, dat je onderzoekingen niet kloppen, moet je de moed hebben, weer hele maal opnieuw te beginnen". SUCCES en erkenning heeft me vrouw Ozinga tenslotte gekregen. Haar boek, inmiddels vertaald in het Noors en Frans, en met twee op handen zijn de vertalingen een Engelse en Spaan se) gaat grif van de hand. Ook de ten toonstelling in Utrecht draagt zijn steentje bij tot een algemene erkenning en bewondering van de levenstaak van Clasca Ozinga, die nog één probleem heeft: „Ik moet iemand vinden, die straks met mijn werk verder gaat. Er is nog zoveel aanvulbaar materiaal te vinden. Het mag gewoon niet stoppen". DE GEGEVENS van de afdeling reisverzekeringen van de ANWB vormen een onthutsend beeld van de geringe zorg die het vakantie houdende publiek aan zijn kostbare bezittingen besteedt. In 1965 bedroeg het aantal claims wegens verlies en diefstal van voorwer pen ongeveer 2.500. Dit jaar zal het de tienduizend te boven gaan. „DE SLORDIGHEID is de laatste jaren enorm toegenomen", zegt de heer W. Böhle van ANWB's reisver zekeringen. „Het scheelt ontzettend veel, vergeleken met het begin van de jaren zestig". Voorbeelden van nonchalance komen hem dagelijks onder ogen: „Het ver- DE NS constateert een daling van het aantal gevonden voorwerpen: van 123.99 7 in 1965 tot 101.284 in 1969. Dat betekent niet dat het „spoorpubliek" beter op zijn bezit tingen past. maar houdt verband met het geringer wordende aantal treinreizigers. VAN DE verleden jaar verloren artikelen werden er 23.705 na drie dagen bij de stations opgehaald. De rest verhuisde naar de centrale opslagplaats in Utrecht. Meer dan 43.000 passagiers deden in 1969 aan gifte van verliezen. Ongeveer de helft kreeg zijn bezittingen terug. OOK DE NS is van mening dai de passagiers slordiger zijn gewor den. Dat blijkt uit het aantal kost bare voorwerpen dat wordt verlo ren. Typerend is eveneens dat het publiek „vrij laks reageert" nadat het van de NS bericht heeft ont vangen dat de verloren spullen zijn gevonden. liezen van horloges en scheerappara- ten in zwembaden en op campings is de gewoonste zaak van de wereld. Men vergeet eenvoudig zijn eigendom men meteen mee te nemen, men laat ze achter en pas wanneer men ze mist, gaat men op zoek. Maai dan is het in de meeste gevallen te laat HET GEBREK aan zorg voor eigen spullen is heel vaak ook de oorzaak van diefstallen uit al dan niet afge sloten auto's of caravans. Ondanks indringende waarschuwingen die bij het begin van elk vakantieseizoen worden gegeven, gebeurt het tiental len malen dat dieven ais het ware worden gelokt door de uitstalling van kijkers, foto- en f'lmcamera's op de achterbank van auto's. De heer Böhle: ,Jlandige dieven hebben er weinig moeite mee een ruit van een auto te forceren en de open en bloot liggende voorwerpen weg te grissen. Meestal hebben ze ook nog wel tijd voor een inspectie van het dashboardkastje. En vaak met succes, want talrijke Nederlanders hebben nog steeds de slechte gewoonte, hun portefeuille met geld, paspoorten en andere documenten in de auto te be waren". LANDGENOTEN-op-vakantie heb ben, aldus de heer Böhle, giewoonten die dieven en zakkenrollers aantrek ken. „Er zijn veel Nederlanders die hun portefeuille in de achterzak van hun broek dragen, goed zichtbaar om dat zij er een eind bovenuit steekt. Toeristen uit ons land zijn de enige die dit doen. Mensen die op diefstal uit zijn, weten dat en slaan regelma tig hun slag!" Het is de ervaring van de ANWB dat buitenlanders doorgaans wél goed op hun bezittingen passen, veel beter in elk geval dan Nederlanders. De heer Böhle: Buitenlanders gaan op reis met weinig geld en veel reis- chèques. Nederlanders daarentegen gaan met al hun vakantiegeld op stap en gebruiken (bijna) geen reischèques". ques". GOEDE GRAADMETERS voor de nonchalance van het publiek zijn de afdelingen gevonden voorwerpen van de politie in de grote steden. In Am sterdam vertelt een politieman: „Het publiek neemt vaak niet eens de moei te om te informeren of de spullen misschien zijn gevonden, hoewel het aantal aangiften van verliezen jaarlijks groter wordt". De onverschilligheid spreekt het meest als het gaat om fietsen en brommers. In de hoofdstad worden elk jaar zo'n 1.200 onbeheerd aange troffen tweewielers naar een opslag plaats gebracht. Van tijd tot tijd laat de politie weten dat de eigenaars wel kom zijn als ze willen kijken of hun fiets of brommer erbij staat. „Maar men komt niet eens. Het enige dat wij dan kunnen doen, is de hele partij verkopen". Men stapt tegenwoordig veel ge makkelijker over zijn verlies heen. Dikwijls gebeurt het dat een gedu peerde niet eens meer bij ons infor meert of er mogelijk iets is gevonden. Men geeft er kennelijk de voorkeur aan meteen maar nieuw te kopen", is de mening van de politie in Rotter dam. „Vergeleken met tien jaar geleden worden er nu veel minder gevonden voorwerpen afgehaald. Trouwens hier in Rotterdam loopt ook het aan tal aangiften terug. Dat is eveneens een indicatie voor de nonchalance". In Rotterdam heeft de politie gecon stateerd dat de waarde van de gevon den voorwerpen een stijgende lijn ver toont. „Na afloop van de zomermani- festatie „Jeugdland" wordt bij ons al tijd een grote kist met kinderkleding bezorgd: zo goed als nieuwe kleding stukken. Maar denk niet dat de ouders ooit komen vragen of het jasje dat hun zoon of dochter heeft verloren er misschien bij isDat geldt trou wens ook voor de hoeveelheden goe deren die in warenhuizen worden ge vonden en voor de sportkleding die in zwembaden en sporthallen wordt ach tergelaten". Illustratief voor de waarde van ar tikelen die nog niet zo lang geleden in Rotterdamse straten zijn gevonden zijn deze (willekeurige) voorbeelden uit een lange rij: een televisietoestel, accordeon, tas met bijna complete dok tersuitrusting, gashaard. De eigenaars moeten zich nog melden. Het enige positieve geluid komt van de afdeling gevonden voorwerpen van de KLM: „Onze indruk is dat er minder wordt verloren. In elk geval: de waarde van de gevonden goederen is minder dan vroeger. Dat blijkt uit de veilingopbrengsten die een dalende tendens te zien geven. Waardevolle ar tikelen worden wel degelijk afgehaald' Hierbij dient evenwel te worden ver meld dat deze ervaringen van de lucht- vaartmaatschanpij beslist niet Neder landers alleen gelden, doch reizigers uit alle delen van de wereld. Daarbij komt dat bij het uitstappen stewardes sen nauwkeurig nagaan of de passa giers niets in het bagagerek, of op en onder hun stoelen hebben laten lig gen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 19