Drugs in Nederland": licht in duisternis Zij waren in het nieuws (II) Semi-arts boorde in 1965 een gaatje in zijn hoofd en heeft er ondanks verguizing geen moment spijt van 99 Het woord is nu aan de regering m ï$»M ZATERDAG 24 OKTOBER 1970 Erbij 17 (Van een onzer verslaggevers) WAT IS ER GEWORDEN van Bart Huges, de Amsterdamse semi-arts die zich bijna zes jaar geleden (6 januari 1965) een gaatje in de schedel boorde, om „permanent high" te zijn? We her inneren ons foto's in kranten en tv-beelden waar op Hughes zijn „derde oog" aan het volk liet zien. We weten nog hoe anti-rook-magiër Robert Jas per Grootveld (in tegenstelling tot Huges ook nu nog af en toe in het nieuws) het gaatje onthulde tijdens een happening bij het Lieverdje op het Amsterdamse Spui: „Bart heeft het gedaan, Bart has it gedaan, we gowen het zien!" - Spruitjes Ontdekking 0 Herwonnen jeugd Afgekeurd Tandartsboor Röntgenfoto Niet de enige Legalisatie 0 O.Q. ZIJN INTUÏTIE vertelt Huges dat ook ik „derde oger" ben. Ik be strijd het niet. Thuis vertel ik het mijn vrouw. „Had ik altijd wel ge dacht", zegt ze. (Van onze juridische medewerkster) „ALLES WAT er over drugs te zeggen valt kan op een half velletje papier", aldus Joe Peterson, mede werker van het Phoenix House, 'n kliniek voor ex-verslaafden in de VS. Niettemin gaat de stroom van publikaties over drugs door. In die stroom neemt het recente boek „Drugs in Nederland"") een unieke plaats in. Hierin wordt de drugproblematiek telkens uit een andere hoek benaderd. De mede werkers zijn sociologen, juristen, psychiaters, psychologen en farma- cologen. Patiënten Kleine groep Bart Huges: gelukkiger met het "derde oog HET STAAT ONS BIJ dat Huges al eerder landelijk opzien had gebaard, door zijn (18 januari 1963) geboren dochtertje Maria Juana te noemen: eerebetoon aan de marihuana. We herinneren ons ook zijn toernee door het land, zijn vergeefse pogingen om hersenchirurgen, psychiaters, antro pologen en neurologen de voordelen van een-gaatje-in-de-schedel aan te praten. Toen ineens werd het stil rond Bart Huges. Hij was plotseling geen nieuws meer. Hoe is het nu met Bart en zijn gaatje? NA ENIG zoeken vinden we hem. Hij heeft een baan als medisch-documenta- list. Door de telefoon zegt hij„Ik moet u teleurstellen: geen interview. Ik heb door die publiciteit van toen alleen maar nadeel ondervonden. Ik zie het nut van praten met journalisten niet meer in. Ze hebben alleen over het gaatje geschreven, nooit over mijn we tenschappelijke ontdekking, het waaróm van het gaatje!" Pas als ik beloof, zijn voor eigen re kening (in 1968) uitgegeven gestencilde boek „Suikergoed en marsepein", alleen verkrijgbaar bij de Athenaeumboekwin- kel in Amsterdam, te lezen en in een gesprek met hem alleen over zijn werk, zijn ontdekking dus, te praten, wil hij een afspraak maken. IN ZIJN onder Monumentenzorg val lende huis aan de Amsterdamse Boom straat (in de Jordaan) ontvangt hij mij. Zijn vrouw Barbara zet de spruitjes op. Mari Juana en een jonger dochtertje lopen in en uit, verdwijnen dan naar boven om televisie te kijken. Huges overhoort mij uit zijn werk. Hij doet het hautain en sceptisch, desondanks sympathiek. In „Suikergoed en marsepein" staat, uitvoeriger dan in zijn destijds, met ge kleurde tekeningen verfraaide „rol" (prijs toen 10,-, thans 500,-) be schreven dat door trepanatie (het boren van een gaatje in de schedel) het her- senvolume wordt vergroot. Hierdoor wordt, volgens Huges, het bewustzijn verruimd, waardoor een permanente toestand van „high" zijn wordt bereikt. Tevoren had hij dat alleen door LSD of marihuana kunnen worden, middelen die een tijdelijke werking hebben. HUGES noemt zich „de ontdekker van het mechanisme van het hersenbloed- saisSa volume". Er ging, zegt hij, ampel on derzoek aan vooraf. „Nadat ik high was geworden van marihuana roken op Ibiza, ontmoette ik daar Titi, een neger. Hij was gewoon om op parties langdurig op zijn hoofd te staan. Toen ik hem vroeg waarom hij het deed, zei hij dat hij er high van werd. Hij had het van zijn vader ge leerd. Ik probeerde het ook en werd er eveneens high van; een kwartier op je hoofd staan is genoeg. Dat was in '62. In November dat jaar kreeg ik van Germ, een vriend die het „derde oog" door een auto-ongeluk heeft en die zijn dochter Mescaline noemde, wat mescali ne (eveneens een hallucinaties opwek kend middel). Toen kreeg ik het eerste heldere beeld van het mechanisme. Ik realiseerde me dat de toename in het volume van het hersenbloed het ver grote bewustzijn gaf. Een functiever betering, veroorzaakt door meer bloed in de hersenen betekende dat er iets anders minder geworden moest zijn. Het moest het hersenvocht zijn, dat verminderde". schedel zich tussen de 18- en 22-jarige leeftijd. Door het derde oog zou ik mijn jeugd terugkrijgen". HET WORDT tijd om Bart Huges te vragen hoe hij zich, met bijna zes jaar derde oog-ervaring, voelt? Hij staat die vraag toe. „Ik voel me zoals ik me voelde voor de leeftijd van veertien jaar. Nu zult u tegenwerpen dat veel kinderen niet gelukkig zijn, omdat ze op de een of andere manier getraumatiseerd zijn. Maar daar heb ik geen last van. Ik voel me zoals ik me voelde vóór ik veertien was, maar ik ben 36 en gelukkig getrouwd en ik heb twee kinderen". TWEE JAAR heeft Huges geijverd om zijn verworven kennis aan de dok ters door te geven. Hij bezocht er tien tallen, plus nog eens twintig profes soren. „Ze waren beleefd, maar werkten niet mee. Twee chirurgen zeiden dat ze het mechanisme begrepen, maar hun supe rieuren zelfs niet durfden vragen om toestemming, de operatie uit te voeren". Huges moest het zelf doen. ges weliswaar een gaatje in zijn hoofd had geboord, maar niet diep genoeg om zijn hersenpan te doorboren. Huges lacht er om: „Mijn operatie is geslaagd". HET BEGINT langzamerhand toch op een interview te lijken, wanneer ik hem vraag of hij het nadeel, waarvan hij in ons telefonisch onderhoud repte, kan toelichten. Hij staat ook die vraag toe. Zijn antwoord komt erop neer dat hij met name financieel nadeel van de pu bliciteit destijds heeft ondervonden. „Ik heb mijn artsenstudie niet kunnen af maken omdat mijn beurs werd inge trokken. Pas geleden werd ik afgekeurd voor een baan, op medische gronden. Belachelijk, want ik ben kerngezond". HET NADEEL manifesteerde zich al eerder: „Toen ik mijn dochter Marie Juana noemde, werd ik uitgesloten van specialisatie in de psychiatrie Hij zit er overigens niet (meer) over in. Hij is gelukkig zo, „mede dankzij mijn derde oog". Hij doet ook geen en kele moeite meer zijn theorieën aan hersenchirurgen te „verkopen". „Ik heb alles gedaan wat ik kon, ik w i 1 er nu zelfs niet meer over praten met een arts". ting) zijn al zeker twintig patiënten di« het mechanisme van het hersenbloed- volume begrijpen en getrepaneerd wil len worden. Maar het wordt hun ge weigerd". Zelf zal Huges nooit bij iemand een gaatje boren. „Dan ga ik gelijk achter slot en grendel wegens verminking óf ik word krankzinnig verklaard. Dat risico neem ik niet. Tenslotte ben ik gelukkig nu". HUGES BEGREEP na die ontdekking wat hem te doen stond. Hij besloot het derde oog te nemen en boorde daartoe, met een tandartsboor een gaatje in zijn schedel. „Wetenschappelijk valt er geen speld tussen te krijgen, een gaatje in je schedel herstelt de druk binnen de schedel. Die druk is bij volwassenen nul. Bij de meeste mensen sluit de IN „SUIKERGOED en marsepein" vertelt hij wat er gebeurde na zijn zelf- trepanatie: „Zeventien dagen na de operatie ging ik naar het Wilhilmina- gasthuis om een röntgenfoto te laten maken. Ik werd een uur lang vastge houden door twee psychiaters en pas losgelaten toen ik beloofd had de vol gende dag terug te komen. Ik deelde dit mee aan journalisten, maar er kwam niets van in de krant". Wél kwam in de krant dat de rönt genfoto zou hebben uitgewezen dat Hu- NIETTEMIN blijft hij ervoor ijveren dat zijn vriend Onno „X" getrepaneerd wordt. „Hij is schizofreen en wordt eens per jaar in een psychiatrische in richting opgenomen. Hij wil het gaat je". Huges is ervan overtuigd dat zijn trepanatie eens zal worden erkend en gelegaliseerd. „De artsen zullen tenslotte moeten zwichten voor een groeiend leger van patiënten dat trepanatie eist. „In Santpoort (psychiatrische inrich- HET AANTAL derde-ogers is overi gens aanzienlijk groter dan we denken. Huges schat hun aantal op 16 percent van de bevolking. Mensen die bij (ver keersongelukken een gat in de schedel oplopen en het overleven, zijn het. „Mijn vrouw heeft het derde oog gekregen doordat ze in haar jeugd in het ondiepe dook en met met haar hoofd tegen de bodem van het bassin sloeg". Veel bouwvakkers hebben het, vol gens Huges: „Ik ben er zeker tien te gengekomen die bij een ruzie of per ongeluk een klap met een hamer op het hoofd hebben gekregen. Een van hen bevestigde dat hij sedertdien gelukkiger en verstandiger is". Het derde oog kan ook aangeboren zijn: „Niet bij alle mensen groeit de schedel helemaal dicht". nnnnnnnnnnn M- --- Het onderwerp is zo controversieel dat ook binnen het bestek van de bun del de deskundigen het lang niet altijd eens zijn. HET BOEK kwam tot stand onder auspiciën van de Nationale Federatie en het Centraal Bureau voor de Gees telijk Volksgezondheid. PROF. L. H. C. HULSMAN gaat de herkomst van deze wetgeving na. Hieruit blijkt dat de Opiumwet geba seerd is op internationale verdragen (het verdrag van Genève van 1925 met latere aanvullingen) waar ons land zich omwille van de internationale be trekkingen bij aansloot zonder dat wij zelf enig ervaring hadden met de ver dovende middelen. De wetgeving is dus niet afgestemd op de nationale situatie. Hulsman: „Wanneer we ons verder realiseren dat personen die een belangrijke rol speelden bij het Amerikaanse droog leggings-debacle in de dertiger jaren ook een belangrijke rol hebben ge speeld bij de internationale drugwet geving en dat er van oudsher een nei ging heeft bestaan om weinig weer bare groepen de schuld van maatschap pelijke misstanden te geven, blijkt dat hier grote voorzichtigheid past". In de Opiumwet is het verbod van bezit, handel, vervoer en produktie van „drugs" opgenomen. De wet om vat echter niet alle drugs (b.v. geen amfetaminen en slaapmiddelen) en ook beperkt zij zich niet tot de gevaarlijk ste middelen. Hennepprodukten vallen wél onder de wet, terwijl deze tot de minst gevaarlijke „drugs" gerekend moeten worden. VOOR ALLE overtredingen geldt eenzelfde strafmaximum, nl. gevange nisstraf van vier jaar of een geldboete van 3000. Theoretisch vallen dus de gebruiker van een paar gram hasjiesj en de groothandelaar in opium onder dezelfde strafbepaling. De rechter kan evenwel verschil ma ken bij de straftoemeting, het open baar ministerie en de politie bij hun vervolgingsbeleid. Thans schort daar nog het nodige aan. Cijfers van de ja ren '65'68 tonen aan dat justitie een bovenmatige belangstelling vertoonde voor de hennepprodukten. 80 percent van het justitieel ingrijpen had be trekking op dit relatief onschuldige middel. Hulsman bepleit een accent verlegging naar de gevaarlijke midde len. GEBRUIKERS moeten als „patiën ten" gezien worden. Gevangenisstraf zou hun situatie alleen maar verslech teren. Dokter P. J. Geerlings van de Jel- linekliniek benadrukt de vrijwillige hulpverlening. Justitiële dwang be moeilijkt de behandeling. Naar zijn schatting zijn er alleen in Amsterdam circa 15.000 tot 20.000 druggebruikers. Het overgrote deel heeft dit geïnte greerd in zijn bestaan. Slechts 2 per cent leveren problemen op. Dit komt overeen met het ene percent probleem drinkers van alcohol. DAT HET drugprobleem sterk onder de jongeren speelt wijdt Geerlings aan het feit dat dezen zich onder grotere druk bevinden dan de doorsnee-volwas sene. Hij wijst op de alcoholproblema- tiek uit de malaisetijd. „Een grote be volkingsgroep leefde toen in een stress situatie door economische achterstand. Met de komst van de welvaart was het alcoholprobleem voor een deel bestre den". WAT IS dan het nut van strafbaar stelling? Prof. mr. A. Heijder ziet hier in „de bewuste beïnvloeding tot vrij willige gehoorzaamheid". De drugge bruiker begeeft zich in een riskante we reld. Deze juridische visie klopt niet met wat de sociologen Van Peijpe en Cohen in het boek naar voren brengen. De sfeer van risico hoeft potentiële ge bruikers niet af te schrikken, er schijnt juist aantrekkingskracht van uit te gaan. Voor sommigen neemt de „drug- scene" de plaats van de ouders in, al dus Cohen. Juist de vele negatieve ef fecten van de strafbaarstelling dwingen tot voorzichtigheid. WE MOETEN ons niet overtillen aan het drugprobleem, het gaat tenslotte om een kleine groep (ongeveer 3 per cent) van de bevolking, die verhou dingsgewijs overmatige aandacht krijgt. Hoewel het laatste woord over dit al les bij lange na niet gezegd is, wordt het wel tijd, van een „praat"- in een „doen'-stadium terecht te komen. Beide organisaties voor de geestelijke volksgezondheid, die het boek uitgeven, dringen nu in een brief aan staatssecre taris dr, Kruisinga aan op voorlichting, opvangmogelijkheden en verleggen van de verantwoordelijkheid van Justitie naar Volksgezondheid. Voor dit laatste punt is medewerking van Justitie vereist. Of daartoe enige bereidheid bestaat is een open vraag. Misschien komt de door dr. Kruisinga ingestelde werkgroep van deskundigen in haar rapport met voorstellen hier omtrent. Inmiddels ligt er, bij CRM, ook nog het advies van de Raad voor Jeugd- vorming dat legalisatie van de handel in hennepprodukten bepleit Het woord is nu aan de regering. „Drugs in Nederland" 19.90). Uitg. Paul Brand, Bussum.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 17