JE MOET GEEN GOEDZAK ZIJN
Arie van Vliet - chef cT equipe KNWU -
hoopt taal van de renners nog te spreken
rico
het staat in
de sterren!
NEESKENS, VAN SCHOONMAKER TOT VOETBALSTER
Nederlands elftal
toch gevaarlijk
KÜI
VRIJDAG 13 NOVEMBER 1970
Geen functionaris
vrijdag, 13e
niet vergeten-Frico eten
Sprinten
Taal van jongens
IM.
WENNEKER-ROOSENDAAL
Oost duit se kranten
jÊ&tsmm -4 mm
(Van onze sportredacteur)
WOERDEN De wielrenners schijnen hun meester voor de grote toer
nooien, zoals de wereldkampioenschappen en de Olympische Spelen, ge
vonden te hebben in Arie van Vliet. Hij is de opvolger van Adrie Zwarte-
poorte, de chef d'equipe die in Leicester niet voldoende orde op zaken kon
stellen tijdens de wereldkampioenschappen dit jaar. Het credo van Van
Vliet voor zijn nieuwe functie in de KNWU: „Je moet geen goedzak zijn.
Je moet altijd de waarheid zeggen, de dingen bij de naam noemen en er
niet omheen draaien, want dat slaat op den duur toch weer op jezelf terug.
Er kan gewoon geen herrie zijn als er één de baas is. Grote problemen kun
je nooit met de jongens hebben. De enige moeilijkheid die er kan komen
en waar ik machteloos tegenover sta is ziekte van een van de renners. Het
is niet gemakkelijk natuurlijk, dit baantje, maar ik beheers het wel, dacht
ik. Ik kan het aan". De 54-jarige Van Vliet, eens Olympisch kampioen en
driemaal wereldkampioen sprint, zegt het zelfbewust, zittend achter zijn
bureau in het grote garagebedrijf dat hij opgebouwd heeft in Woerden toen
het met fietsen gedaan was in 1957. Achter hem aan de muur hangt het
ere-diploma van zijn eerste wereldtitel, in 1938.
Arie van Vliet dus chef d'equipe van
de wielerbond, een goede keus. Hij is
minder goedig en neemt niets, dat onre
delijk is. Hij houdt van een geintje, maar
het moet niet te ver gaan. Dat hebben
de profrenners bijvoorbeeld ervaren in
de zesdaagses van Rotterdam en Lon
den, waar hij wedstrijdleider was. Geen
flauwekul. De dingen doen die gedaan
moeten worden.
Het merkwaardige bij deze benoeming,
waarin hij op verzoek van KNWU-voor-
zitter Van Dijk en na samenspraak met
„de grote baas zijn vrouw heeft
toegestemd, is dat hij zelf vroeger bij
grote toernooien aan de bond verzocht
zijn eigen gang te mogen gaan en zijn
voorbereiding en begeleiding zelf te mo
gen verzorgen. Hij herinnert zich nog
goed zijn eerste ervaring met zijn coach
Guus Schilling. „Als 18-jarig jongetje
deed ik voor het eerst aan een wereld
kampioenschap mee. Ik was geïmpo
neerd door alles. Ik vroeg mijn coach
wat ik moest doen. Zorgen, dat je als
eerste over de streep komt, zei de man
simpelweg". En Van Vliet herinnert zich
ook nog bijzonder goed wat voor een
soort man een chef d'equipe vroeger
was. „Bij de Olympische Spelen in Ber
lijn in 1936, toen ik kampioen werd,
kwam er een man naar me toe. Dat is
nou Karei Lotsy, de chef d'equipe, zei
den ze tegen me. Ik had hem nog nooit
gezien".
Arie van Vliet is de eerste chef d'equi
pe bij de KNWU die geen lid van de
sportcommissie is of lid van het hoofd
bestuur. „De bond vindt dat veel pretti
ger heb ik begrepen. Ik heb vroeger wel
in de sportcommissie gezeten, ja, daar
ben ik uitgestapt omdat ik er geen tijd
meer voor had. Mijn bedrijf eiste alle
aandacht, energie en tijd op, zeker in de
beginjaren. Daarom stopte ik ook als
coach en internationaal jurylid". Maar
er was toch nog een andere reden waar'
om de oud-wereldkampioen bonjour zei
tegen zijn collega's van de sportcommis
sie? „Nou je erover begint, ja. Ik was
het niet met de straf eens die de sport
commissie indertijd gaf aan Jan Jans
sen. Hij mocht niet naar de wereldkam
pioenschappen omdat hij zijn kansen
niet voldoende verdedigd zon hebben in
het Nederlands titelgevecht. Het feit
was echter dat hij commissieleden voor
niets had laten wachten. Janssen moest
gestraft worden, akkoord, maar niet
met uitsluiting voor de wereldkampioen
schappen. Twee dagen na dat besluit
stapte ik op".
De man met de grote wielerervaring
e n persoonlijkheid, die Van Vliet is, be
schouwt zijn nieuwe taak niet als een
erebaantje. „Het is hard werken gebla
zen bij grote toernooien. Ik zal wel eens
wat fout doen, maar tijdens de wedstrij
den wil ik niets horen. Dat komt na de
wereldkampioenschappen wel. Dan kan
alles uitgepraat worden. Maar tijdens de
toernooien moet er n baas zijn. Afge
lopen". Van Vliet noemt zichzelf ouder
wets, conservatief. „Ik wil van jullie,
journalisten, af". Op het oog een soort
oorlogsverklaring, maar hij vervolgt
Ik bedoel, dat er tijdens de wereldkam-
ADVERTENTIE
pioenschappen niemand meer mag pra
ten met de renners vlak voor of vlak na
een prestatie. Begrijp me goed, journa
listen krijgen natuurlijk wel gelegenheid
contact op te nemen met de deelnemers.
Maar niet in de rennersbox. De coureurs
moeten zich kunnen concentreren. Ik wil
er trouwens ook geen bestuursleden heb
ben. Die horen daar boven, op de tribune
te zitten. Ik heb gehoord dat het in Lei-
cester een rommeltje was. Daar wil ik
van af. Ik ben als renner zelf ook nooit
zo'n rustige geweest. Ik heb veel ver
keerde woorden in mijn leven gezegd,
vlak voor en na grote wedstrijden. Ik wil
de jongens beschermen. Ze weten meest
al niet dat ze sommige dingen voor zich
moeten houden".
Gaat Van Vliet zich nu intensief met
de renners bezighouden? „Om alle mis
verstanden te voorkomen: Ik bemoei me
niet met de training. Dat is het werk van
de coaches Middelink, Mahn en Wier
stra. Ik wil geen stemrecht hebben,
maar ik wil er wel bij zijn als de selec
tie wordt besproken. Ik noem mezelf als
chef d'equipe een duvelstoejager. Ik heb
er voor te zorgen dat alles goed mar
cheert. Ik ben een tijdman. Ik ga pre
cies schema's maken hoe alles ingedeeld
moet worden voor een effectieve, accu
rate werkwijze tijdens de wereldkam
pioenschappen. In Leicester liep het uit
de hand heb ik begrepen. Het was Mahn
zijn eerste jaar als coach. Dan loopt na
tuurlijk alles niet zo soepel".
Bestaat het gevaar niet dat Van Vliet
zich toch met het sprinten gaat bemoei
en het bloed kruipt tenslotte waar het
niet gaan kan? „Nee, beslist niet. Ik
zal natuurlijk wel adviezen geven als dat
nodig is. Maar de voorbereiding, de trai
ning en de begeleiding is het werk van
de coach. Bovendien moeten de ren
ners ook zelf serieus te werk gaan. Ik
word beslist geen kindermeisje. En nog
maals: de sprinters prepareren is onder
andere het werk van Mahn. Anders leg
je toch de kiem van moeilijkheden. Dat
is ook zo geweest, dunkt me, bij het
stayeren. Zwartepoorte heeft zich er te
veel mee bemoeid".
De naam Zwartepoorte is weer geval
len. Arie van Vliet heeft nog geen con
tact met zijn voorganger gehad sinds
diens aftreden (hetgeen het sein voor
dr. Van Dijk werd om naar Woerden te
reizen teneinde Van Vliet te bewegen
chef d'equipe voor München te worden).
„Niet alleen München, maar dan ook de
wereldkampioenschappen" kreeg hij ten
antwoord. De oud-prof vindt het spijtig
dat het zo gelopen is met Zwartepoorte.
„Hij is een sympathieke kerel die eigen
lijk te goedig was voor dit werk. Hij wil
de iedereen tevreden stellen. Nou, dat
kan natuurlijk niet. Hij was razend en
thousiast. Dat is met geen pen te be
schrijven. Dat heeft hem uiteindelijk de
moeilijkheden bezorgd".
Voorlopig gaat Van Vliet wedstrijden
volgen en renners observeren. En zich
weer met vol elan in zijn hobby storten.
Want een liefhebberij is het fietsen al
tijd geweest voor Van Vliet, ook toen hij
prof was. „Topsport is moeilijk, nu meer
dan vroeger. Maar voor mij is sport nooit
een opoffering geweest. Ik heb er niets
extra's voor moeten laten staan zoals te
genwoordig schijnbaar vereist is. Ik rook
te toch al niet, ik dronk als het gezellig
was weieens een pilsje en ik ging vroeg
naar bed. Maar ik noem dat geen opof
feringen. Ik heb er trouwens zo veel voor
terug gehad. Ik was altijd met m'n sport
bezig en vooral met mijn materiaal".
En hij zegt wat grimmig: „Tegenwoor
dig laten ze alles maar doen door de
mechanicien. Ik zal proberen of ze dat
niet af te leren is. Ze moeten zelf hun
materiaal van tevoren verzorgen. Dat is
goed voor de concentratie".
Van Vliet die weer allerlei relaties
gaat aanknopen, voor zover dat nog no
dig is, („Ik ken nog zoveel mensen")
zegt: „Dat is belangrijk, relaties heb
ben. Weten waar je op het juiste ogen
blik moet zijn". Het enige moment tij
des het gesprek waarin even de twijfel
doorklinkt door het pantser van zelfver
trouwen is als hij oppert: „Ik hoop dat
ik de taal van de jongens nog spreek
Dat is belangrijk. Ik hoop dat ik net zo
contact met ze kan hebben als ik vroe
ger met de renners had".
HANS ROMBOUTS.
Arie van Vliet zal vanaf heden weer
regelmatig in deze karakteristieke
houding langs de banen te vinden zijn.
ADVERTENTIE
UttttWINNEttR SA SCWéDA
—bi
BERLIJN In de Oostberlijnse kranten
werd uitvoerig ingegaan op de voetbalwed
strijd tegen Nederland, die door Oost-
Duitsland met 1-0 werd gewonnen.
„Neues Deutschland", het officiële blad
van de communistische partij, schreef: „Het
gelukte de Nederlanders het tempo te ver
tragen en daardoor ons speelritme te ver
storen. Zij leverden toch gevaar op door
verrassend snelle passes naar Keizer en
Van Hanegem. Een tactiek die door de mil
limeterscherpte waarmee dan werd ge
speeld voor ons meer gevaar opleverde dan
ons lief was". Het blad vindt dan ook dat
nu en dan door de Nederlanders, als de
scheidsrechter met de rug naar hen toe
stond, „op alle mogelijke manieren unfair
spel" geleverd.
De „Berliner Zeitung" noemt Keizer „de
gevaarlijkste aanvaller van de gasten" en
is van oordeel dat de Nederlandse ploeg
bewezen heeft op het zwaar te bespelen
terrein „sterk van conditie te zijn en
technisch sterk" en dat de Nederlanders
,niet te kort schoten in physieke gehard
heid".
De „Junge Welt" heeft het over de „ha
zenjacht in de plakkende brij" en vindt
dat het eigen elftal met veel arglist heeft
moeten werken om het tot 1-0 te brengen.
Over de gasten schrijft het blad: „Zij ver
toonden hun hele arsenaal van voetbal-
technische kunsten en lieten in het drie-
hoeksspel vaak Peter Ducke en Frenzel
als leerjongens heen en weer rennen". Men
looft vooral de uitgekookte manier waarop
de Nederlandse spelers hun krachten ver
deelden, „zulks in tegenstelling tot de eigen
ploeg die tenslotte de kleine voorsprong
toch nog met hand en tand had moeten
verdedigen".
IJSHOCKEY. In een wedstrijd voor de
nationale competitie heeft Den Bosch op
eigen baan de ijshockey wedstrijd tegen
Rotterdam met 12-0 gewonnen. De tussen
standen waren: 3-0, 5-0 en 4-0. Er waren
1800 toeschouwers.
raRsAnmniN
- v.- V
(Van onze sportredactie)
HEEMSTEDE. Het is geen toeval
dat vrijwel alle succesvolle topspor
ters op de onderste trede van de
maatschappelijke ladder begonnen.
Voor hen immers was een werkelijk
grootse prestatie in hun tak van sport
vaak de enige mogelijkheid om hoger
op te komen. Alleen de gedachte dat
zo'n sprookje ook voor hen door hard
werken werkelijkheid kon worden
vormde de drijfveer voor vele geslaag
de carrières. Ook in Nederland liggen
voorbeelden daarvan (Anton Geesink,
van bouwvakker tot wereldkampioen,
Peter Post, van slagersjongen tot zes-
daagsekeizer, Rinus Israel, van straat
maker tot een van 's werelds beste
verdedigers) voor de hand. Zolang er
wilskrachtige jongens zijn die als un
derdog moesten starten, maar er alles
voor over hebben om „iets" te worden
zal de rij van arrivés blijven groeien
omdat in een samenleving vol vereiste
papieren de sport een van de weinige
mogelijkheden biedt voor de verwezen
lijking van het „van krantenjongen tot
miljonair" ideaal.
Drie jaar geleden is in Heemstede
het voorspel voor de meest actuele
sportsprookje begonnen. Toen koos de
oefenmeester van de Racing Club
Heemstede Johan Neeskens uit het
grote arsenaal jeugdspelers voor een
plaats in het eerste elftal. Dat was het
eerste succes voor het toen 16-jarige
voetbaltalent dat in zijn onderhoud
voorzag met het schoonmaken van
flatgebouwen. Zijn talent, gepaard aan
een enorme inzet bleek ruim voldoen
de voor een vaste plaats in het sterkste
team van de eerstedivisieclub. Het be
tekende tegelijkertijd een welkome
Johan Neeskens: een sprookje werd werkelijkheid.
aanvulling op zijn bepaald niet over
vloedige weekloon. „Maar ik moest er
wel bij blijven werken," vertelt een
ontspannen Johan Neeskens nog geen
drie jaar later, terwijl hij zichtbaar
nageniet van zijn geslaagde debuut in
het Nederlands elftal, „ik verdiende
bij RCH niet genoeg om van te leven.
Bovendien had ik aan de trainingen
(soms maar twee maal in de week)
lang geen dagtaak."
In het sterkste team van RCH rook
de jonge Neeskens zijn kans om door
middel van het voetbal het dagelijkse
schoonmaakwerk te ontvluchten. Er
werd getraind, sober geleefd en nog
geen twee seizoenen na zijn debuut in
RCH-één kreeg het sprookje, waar
honderdduizenden jongetjes dagelijks
van dromen, maar dat slechts zo wei
nigen werkelijk mee zullen maken, ge
stalte. Scouts van de grote erevisie-
clubs kregen interesse in de jongen die
regelmatig werd gekozen in de VEFA-
jeugd, de jongen die ook zijn eigen
werkgever onschatbare diensten be
wees.
Spoedig werd er van alle kanten drif
tig met de geldbuidels gerammeld. De
waarde van het zwoegertje vloog als
een raket omhoog en toen RCH besef
te dat Johan Neeskens zijn oude club
ontgroeid was, sloeg het de kassa op
250.000 gulden aan. Voor dat bedrag
kwam landskampioen Ajax in het be
zit van Heemsteedse Johan, een van
de meestbelovende talenten in ons land.
Neeskens: „Pas toen ik door Ajax.
overigens mijn favoriete vereniging,
gekocht werd durfde ik het werkelijk
aan om mijn leven helemaal op het
voetbal af te stellen."
De schoonmaakjob werd opgezegd en
de nieuwgeboren ster vertrok naar De
Meer voor het zwaarste examen uit
zijn korte leven. Een test, die uit
moest maken of Neeskens werkelijk een
topper was of dat hij zou blijven han
gen in de grote middenmoot van ma
tige voetballers, die eens de top bin
nen bereik hadden, maar dan toch net
weer iets te kort kwamen om zich tus
sen de prominenten te scharen. Meer
dan eens was dat het gevolg van zelf
overschatting, in de hand gewerkt door
de hoge bedragen die de verenigingen
■Pii
Anton Geesink: van bouwvakker tot
wereldkampioen.
Opnieuw pleitte het voor het karak
ter van de 18-jarige dat hij dat ge
vaar tijdig onderkende. „Ik had niet
durven zeggen dat ik mezelf een kwart
miljoen waard vond. Bij RCH speelde
ik anders. Er stonden nu eenmaal niet
zulke sterke spelers om me heen als
bij Ajax," aldus Neeskens, die zijn
conditie in recordtijd op eredivisieni
veau bracht. Trainer Rinus Michels
vertrouwde hem een vaste plaats in
het eerste toe, daarmee erkennend dat
de Heemstedenaar een ruime voldoen
de haalde. Neeskens: „In het elftal
werd ik door iedereen geaccepteerd
Er werd direct veel op me gespeeld,
mijn ploegmakkers praatten in het
veld vaak tegen me en dat heeft me
erg zelfverzekerd gemaakt."
Er komt natuurlijk wat mazzel bij
kijken, maar net als al de groten die
Neeskens voorgingen, leverde de nieu
we ster met zijn nuchtere kijk, zijn
lef en zijn inzet verreweg het groot
ste aandeel in het succes. Dat moet
ook de bondscoach zich gerealiseerd
hebben toen hij Johan Neeskens am
per drie maanden na zijn eredivisie
debuut rijp achtte voor Jong Oranje.
Opnieuw werd het een triomf, voor de
Heemstedenaar, die zich thuis in rus
tige ogenblikken afvroeg of het altijd
Rinus Israel: van straatmaker
sterverdediger.
tot
zo voorspoedig zou gaan. Neeskens:
„Soms komt het mezelf ook als een
sprookje voor. Natuurlijk heb ik ook
vaak op zo'n droomcarrière gehoopt.
Maar nu het werkelijkheid is gaat het
allemaal zo vlug dat je je weieens af
vraagt of er geen terugslag zal vol
gen."
Johan Neeskens verstond reeds de
kunst tot relativeren, het vermogen de
zaken terug te brengen tot hun norma
le proporties. Daardoor viel hij niet,
zoals vele van zijn jongere collega's,
door gebrek aan gewicht naar bene
den. De beloning volgde deze week.
Vier weken na zijn eerste wedstrijd in
Jong Oranje tegen Joego-Slavië deelde
dr. Fadrhonc hem mee dat hij tegen
de Oostduitsers van de partij zou zijn
„Toen ik dat hoorde dacht ik toch eerst
aan de eer die me te beurt was geval
len. Daarna besefte ik dat ik door deze
verkiezing weer in waarde zou stij
gen," aldus Neeskens.
Het leek allemaal te mooi om waar
te zijn, maar in de modder van Dres
den, terwijl Oranje zich tevergeefs
verzette tegen de energieke Oostduit
sers (Neeskens: „Het leek wel of ze
in de rust doping hadden genomen, zo
fanatiek werd er in de tweede helft
voor het persoontje neertelden.
Peter Post: van slagersjongen
zesdaagsekeizer.
een opvallend goede vorm. Weer was
er een sprookje compleet. De schoon
maker van gisteren werd de tapster
van vandaag. Voor de deur van hef
eenvoudige ouderlijk huis in de Eiken
laan symboliseert een Opel GT van
15 mille de vooruitgang.
In vijf maanden klom de oud-RCH-
speler hoger dan hij zelf voor mogelijk
had gehouden. Op die bevoorrechte
plaats vangt hij echter de spreekwoor
delijke hoeveelheid wind. Johan Nees
kens, de nuchtere, beseft dat; ook hij
weet dat er ergens in een klein plaatsje
een voetballetje met het nodige door
zettingsvermogen loopt, die het eens
op zijn plaats gemunt zal hebben. Nu
zelf nog aan het begin van een waar
schijnlijk glanzende carrière weet hij
precies wat er mogelijk is: „Mijn hob
by is nu mijn vak geworden, waar ik
zoveel mogelijk geld mee wil verdie
nen. Ik geloof echter niet dat ik, net
als Johan Cruyff kan verwachten voor
mijn dertigste „binnen" te zijn. Johan
is een speler van wereldklasse, daar
wil ik me niet mee vergelijken. Als ik
niet meer kan voetballen dan hoop ik
een sportzaak te kunnen openen. Daar
om wil ik binnenkort mijn midden
standsdiploma gaan halen."
THEO KLEIN
gespeeld"), groeide de debutant naar